"Articles entre la Comp. Hollandaife d. Indes Or. 1760 et le Nabob Jaffier Ally Ravn *) fous la 23 40de. garantie du Préfident du fort Guillaume; fignes le 23 Août 1760 903 (Nederlandsche Jaarboeken. Deel XV. St. 2, 1761, p. 1191,) ༩༢. Articulen, goedgekeurd by de ondergeschreve Gedeputeerden, angefeld van den Directeur en Raed der Nederlandfche Oaft Indifche Compagnie in Bengale, om van weğen voorfz. Compagnie te worden nagekomen; als mode Voorvaerden hingevolge van dien, toegeftaen door den Nawab Jaffer Aly Khan, Souja Ulock Bhadur De volbrenging, der voorfz Articulen en Koorwarden is, op verzoek, baider contrafferende Parteyen, geguar andeerd door de refpective ondertekende Praefident en Raed van het Fort William. TRA De Directeur en Raed van Chintfura zullen, onmid २ delyk, van Hougly, én buane, verdere Comtoiren alhier, wegzenden alle de Manfchapsdie het getal van honderd vyfentwintig Koppen te boven gaet, hun by vorige Tractaten toegeftaen; zullende zich dezelven op een hunner te Colpi of Foltha leggende Scheppen zoo lang moeten ophouden, tot dat ze by eene gemakkelyke gelegenheid Batavia-waert kunnen vervoerd worden. ART. II. Dat byaldien ze eenige nieuwe Veftingwerken hebben opgeworpen, of hunne Gragten uitgediept, vergroot of Verwydert, federt den Dag der volvoeringe van hun Teft met den Nawab gefloten Tractaet, onmiddelyk 18t hunnen vorigen ftaet zullen wederbrengen. ,8199920 ART. III. Dat, ingevalle zy het getal van hun Kanon en Oorlogs Ammunitie hebben vermeerdert, boven het geen Comparés le document placé plus haut n. 10. p.99. ་་་་ 1 1760 zy tot ordinaris gebruik in hunne Bezittingen benoodigt hebben, zy het overfchat in zelver voegen zullen doen verzenden, als by het eerfte Articul, ten opzigte der Manfchap, is vermeld. ART IV, Dat ze nooit zullen gedoogen meer dan één Edra. pifch Schip te gelyk hooger dan Culpi, Foltha of Majapour te laten opkomen, zonder daer toe bevorens van den Nawab eene uitdruckelyke Vergunning erlangt te hebben. ART. Vig De voorfz. Gecommitterden, van wegen den Di recteurren Raed van Chintfura, vernieuwen, bevestigen en ratificeren mits dezen, alles des Voorwaerden, by hun aengenomen in het Tractaet gefloten tuffchen, de Engelfche Commiffariffen, als mede den Nawab ter eenre, en den Directeur en Raed van Hougly, ter andere zyde, op den 3 December 1759, en in het byzonder dat gedeelte, het welck de Militaire Mage in Bengale op honderd vyfentwintig Europesen bepaelt. ART. VI, De voorfz. Directeur en Raed zullen, nu en ten allen tyde, wanner her de Nawab mogte requireren, toeftaen dat één zyner Officieren, verzeld met één der Engelfchen, hunne Manfchap en Oorlogsvoorraed te Chint fura, en verdere Comptoiren, overzie; of indien men tuffchen den Gouverneur en Raed van het Fort William, en den Directeur en Raed van Chintfura, door eenigen anders middelen, kan overeenkomen, waer door de Gouverneur en den Raed van het Fort William konden tot deszelfs genoegen verzekerd worden van het Getal Manfchap, Krygsvoorraeden de Hoeveelheid van derzelver en hy, als Vermiddelaer, mogte, get mogende wezen den Nawab een voldoende antwoord te geven omtrent de Veiligheid van zyn Land, dat als dan, in een alzulk geval, de Nawab niet verder op de Monstering zoude infteren, ART. VII. S De Nawabs Duan Ray Rayaen Ameed Raey verbind ich, plegtiglyk, van wegen den Nawab aen de voor noe noomende Directeur en Raed, dat, Zoodra zy zich de 1760 Voorgenoemende Voorwaerden hebben onderworpen, in alle hunne Rechten. Vryheden en Prerogativen, hun by Firmans van den Mogol verleend, zullen worden onderfteund. ART. VIII. Dat zy, in den aenftaende, met geene nieuve of ongewone Geld Afperffingen, hoe genaemd, zullen worden beladen, en voornamelyk, dat ze zullen bevryd' zyn van de betalinge eener fomme, hun, eenige jaren geleden, door den Souba van Patna, voor de Privilegie van den Salpeter Handel, onder den naem van Peeskes, afgeëifcht, doordien het niet billyk zoude zyn dat gemelde Directeur en Raed zoude continueren te betalen voor een Privilegie, dat ze thans niet meer behouden. ART. IX. Dat zy voor hunne Schepen en Vaertuigen zullen hebben een vrye en ongehinderde doortogt, echter met deze uitzondering, als by het Vierde Articul vermeld ftaer; zoo mede over land voor hunne Offen, Karren, Koelys, Pions, Caffeds, naer hunne gewoonlyke beftemde Plaetfen gaende, mits voorzien zynde met het zegel van de Compagnie en dat van den Directeur, Op. perhoofden af andere daer toe gequalificeerde Dienáren, zonder eenige belafting van Fausdaers, Jagierdsers, Cho kidsers. Derrogas, of andere Officieren van de Regeering onderhevig te zyn, of a ART. X. Dat ingevolge van, verfcheide door hun verkregen Firmans de Handel van de Nederlandfche Ooft-Indifche Compagnie, in Bengale, Behaer en Orixa, vry en onge ftoord in alle Articalep, hoe genaemd, zal worden ge dreven, uitgezondert, de Salpeter, Inzaem, welk voor recht de Nawab aen de Engelfchen, met uitflutinge van alle anderen, heeft toegeftaen. Dat de Nawab zal ordre geven om de Rekening van bunne Verftempeling in de Munt te Cariemabaed effen te ftellen, en het faldo, dat blyken zal hen nog te com peteren, uit te keeren; voorts dat, in het toekomende, hunne bezigheden in de voorfz. Munt voortgang zullen nemen, zonder eenige de minfte moleftatie of verbindering, en dat verders, het nette Product, zonder 1760 de minste saenhof achterhoudinge of aftrekkinge, waortaen zal worden afgelegt. EWTOGY Gegeven in het Fort William, den 22. Augufty 1760. Adrian Bisdom, Directeur van wegen de Ed. Nederlandfche Ooft-Indifche Maetfchappy, in Bengale, Behaer en Orixa, benevens de Raed, doon te weten aen allen en een iegelyk, die het aengaet of eenigerwyze kan aengaen. aen te Alzoo wy het oorbaer en geraden hebben gevonden eene Conventie met zyne Excellentie, den Heere Jaffer Aly Cham, Souja: Ulmoek Bhadur, Nawab der Provin cien Bengale, Rehaer en Orixa enz. enz. enz., gaen, door welke alle federt eenigen, tyd gerezen Diffe rentjen, finael, in der minne mogten vereffend worden, en W weder zouden kunnen gevoelen de vruchten en emolumenten eenes vryen. ongeftoorden en onverhinderden Handels in deze Geweften, zoo veel als het namelyk doenlyk is en de tydsomstandigheden komen te lyden voorts deze Conventie met wederzydfche Afgevardigden, voorzien met een ampel bevel, op den Dag en jare als daer by vermeld ftaet, en de voren ftaende Articulen en Conditien, onder vermiddelinge en guarantie des refpective Praefidents en Raeds van het Fort William gefloten, ondergefchreven en geteekend is geworden. U En vermits de inhoud van het voorfz. Inftrument dicteert, dat de Acten van Ratificatien, van de 'eene en de andere zyde in goede en behoorlyke formen, zaflen, worden uitgewiffeld, binnen den tyd van twintig dagen, te reekenen van den Dag der Onderteekeninge:91Zoo ist dat wys om overtuigende bewyzen te geven van onze oprechtheid, sen om te voldoen het gene onze Gé D com committeerden voor ons belooft hebben, de voorfz. 1760 Conventie in alle haare Hoofden, Articulen en Voorwaerden generaellyk, zoo veel in ons is, echter onder approbatie onzer Heeren en Meefters, en illibaet den eigendom van der zelver verkregen ware Rechten, Vry heden en Bezittingen alhier, hebben geagreëert en geratificeert, gelyk wy dezelven agreëren en ratificeren by dezen; belovende, ter goeder trouwe en fincerlyk, dat wy alle het gene aldus daer in overeengekomen, gefloten en nu by ons geratificeerd is geworden, van poin& tốt poinet zullen naerkomen, onderhouden en zorge dragen dat by onze Onderhoorigen, eguaellyk, zonder daer tegens te doen, directlyk of indirectlyk, op wat wyze en manere het ook zonde mogen wezen, geobferveerd worde, wezen, geobferveerd worde Ter bekrachtiginge en kondfchap van al het welke hebben wy deze met onze hand onderteekent, en ons groot Zegel daer by doen ftellen, (Onderftond) Gegeven, binnen het Fort Guftavus, ten onzen Ne derlandfche Hoofd- Comptoire Hougly, in Bengalen, dezen 21. September 1760. |