Sidor som bilder
PDF
ePub

C. WATERBOUWKUNDE.

a. In het algemeen.

[Inleiding, Handboeken, Woordenboeken, Werken van gemengden inhoud.]

b. Geschiedenis van den Waterstaat; Geschied. der Overstroomingen.

Rapport der Inspecteurs van den Waterstaat, naar aanleiding eener beschikking van den Minister van Binnenlandsche Zaken van 27 Maart 1861, No. 123. Met Bijlagen. 's Gravenhage, 1861–62. 2 dln. 40. Met het Vervolg op het Rapport enz. Aldaar, 1864. 1 dl. 40. Te zamen 3 dln.

Beschryvinge van de Schade en Raseringe aan de Zee-dyken van Noort-Holland en West-Vriesland, door de Worm in de palen en de daarop gevolgde storm. Antwerpen, 1732. kl. 8o.

Met 2 Bijlagen in HS. over doorbraken in 1769-71 en 1776.

(G. J. A. BEIJERINCK,) Beschrijving van den Nederl. Watersnood in Louwmaand 1820. Met pltn en krtn. Amsterdam, 1820. 8o. J. VAN LEEUWEN, Geschiedkundig Tafereel van den Watervloed en de Overstroomingen in de Provincie Vriesland, voorgevallen in Sprokkelmaand 1825; met eene beschrijving van derzelver gevolgen voor dat gewest. Leeuwarden, 1826. 80. Met kaart. Verslag der Algemeene Commissie te Amsterdam, ten behoeve van de Noodlijdenden door den Watersnood in Gelderland, NoordBraband, Utrecht en Zuid-Holland, in Maart 1855. Amsterdam, 1855. 8°.

L. J. DU CELLIÉE MULLER, Beschrijving van den Watervloed in Gelderland, in Januarij en Februarij 1861. Met kaart en teekeningen. Leyden, 1861. 8o.

Verslag der algemeene vereenigde Commissie te Amsterdam, ten behoeve van de Noodlijdenden door den Watersnood in de Prov. Gelderland en Noord-Braband, in Januarij en Februarij 1861. Amsterdam, 1861. 80.

c. Rivieren.

[Verdieping, Bevaarbaarmaking, Oeverbevestiging, enz. Rivierkaarten.]

Algemeene Voorschriften, behoorende bij de bestekken voor de verschillende Rijks Waterstaats-werken. 's Gravenhage, 1856. 8°. A. J. H. VAN DER TOORN, Bijdragen tot de kennis van den hydrographischen toestand van ons land, bevattende de navolgende titels: I. Rivierstanden en noodpeilen in ellen, betrekkelijk AP., met toelichtende aanteekeningen. II. Afmetingen van de langs de zee gelegen uitwaterings-, spui-, schut- en andere sluizen in de Provincie Zeeland. III. Polders in Noord-Holland. IV. Slagdrempels-diepte onder AP., der sluizen en waterkeeringen om de Zuiderzee, het IJ, de Wadden, de Lauwerzee, het Reitdiep en den Dollart. (Amsterdam, 1866?) 4 stuks. 8o.

Verslag aan den Koning, uitgebragt door de Commissie tot onderzoek over den verhoogden waterspiegel op de rivieren Waal en Merwede, ingesteld bij 's Konings besluit van 29 October 1856, No. 71. 's Gravenhage, 1858. 40. Met plans en profielen. Verslag aan den Minister van Binnenlandsche Zaken, betreffende de Oeververdediging in Zeeland. 's Gravenhage, 1862. 4o. Met krtn. Verslag van de werkzaamheden tot zamenstelling der Groote Kaart van de Hoofdrivieren in Nederland, op last van den Minister van Binnenlandsche Zaken, verrigt door de Ingenieurs en Landmeters bij de algemeene dienst van den Waterstaat, onder de leiding van den Ingenieur van den Waterstaat L. J. A. VAN DER KUN. 's Gravenhage, 1855. folio. Met Bijvoegsel. 1866. folio. Kaart van de rivier de Bovenmaas, vervaardigd onder directie van den Hoofd-Ingenieur van den Waterstaat, aan het Topographisch Bureau, in 34 bladen. Blad 23, 24, 27, 28, 30-34. Supplementbladen 29 en 33. ('s Gravenhage, 1855-60.) gr. folio. Vergelijk dezelfde onderafdeeling in den Catalogus, bl. 516 (380).

Register der Peilingen. behoorende tot de voorgaande kaart. 3 gedeelte, van Grave tot Woudrichem. 1857. folio.

Kaart van de Nieuwe Merwede en het Hollandsche Diep, van de Tongplaat tot de Noordschans. In twee bladen, onder directie yan J. A. BEIJERINCK, opgemeten, gepeild en geteekend in 1864, door E. OLIVIER Dz. en C. B. OLIVIER.('s Gravenhage, 1866?) gr. folio.

Register van Peilingen, behoorende tot de voorgaande kaart. folio.

Kaart van de rivieren de Oude en Nieuwe Merwede en de Killen in het Bergsche Veld, in 9 bladen, onder directie van L. J. A. VAN DER KUN, opgemeten en vervaardigd door E. OLIVIER Dz. en F. F. J. MACHEN. ('s Gravenhage, 1855-60.) 9 Bladen benevens Verzamelblad. gr. folio.

Kaart van de rivier de Hollandsche IJssel, van Gouda tot Ysselmonde, in 3 bladen, onder directie van L. J. A. VAN DER Kun, opgemeten en vervaardigd door E. OLIVIER Dz. en J. LEIJDS. ('s Gravenh., 1859-1860.) gr. folio.

Register der Peilingen, behoorende tot de voorgaande kaart. folio. Tienjarig Overzigt der waargenomen Watershoogten langs de Hoofd-rivieren in Nederland. Op last van den Minister van Binnenlandsche Zaken, bij de algemeene dienst van den Waterstaat bijeenverzameld, onder leiding van den Hoofd-Inspecteur L. J. A. VAN DER KUN. ('s Gravenhage,) 1861. folio.

Registers, bevattende de beschrijving van de Peilschalen, Hakkelbouten en andere Verkenmerken, langs de Hoofdrivieren der Nederlanden, opgemaakt onder leiding van de Inspecteurs van den Waterstaat L. J. A. VAN DER KUN en F. W. CONRAD. ('s Gravenhage,) 1849-67. folio.

Bijlagen I-VII tot de Registers I-III: De Boven-Rijn, de Waal en de Merwede, van Emmerik tot Gorinchem.

Register IV, 1e en 2e ged.: De Merwede, de Oude en Nieuwe Maas, van Gorinchem tot Brielle. 1859-1860. 2 dln.

Register VI: De Lek en de Nieuwe Maas, van Vreeswijk en Vianen tot Brielle. 1860. Register VII: De Noord, de Oude Maas en de Dordsche Kil, van Krimpen tot Willemsdorp, zoomede die langs de zeedijken in Noordbrabant en de Westerschelde, tot Vlissingen en Breskens. 1860.

Bijlagen 2-4 tot Register VII: Tusschen Willemstad en Goedereede, tusschen Moerdijk en Raamsdonk en in de arrondissementen van Axel en Hulst. 3 dlu. Bijlage IX tot Register VIII: Groningen, Friesland en Drenthe. Register X. le en 3e ged.: De Boven- Maas, van Grave tot Woudrichem, en langs de rivier de Dieze, van 's Hertogenbosch tot het fort Crevecoeur, het Oude Maasje, de traverse der Beersche Maas, en elders in Noordbrabant. 2 dln.

d. Zeeën en Meeren.

[Beteugeling, Droogmaking, enz.]

J. A. BEIJERINCK, Proeve van een Ontwerp tot Afsluiten, Indijken, Droogmaken en in Cultuur brengen van een gedeelte der Zuiderzee. Derde, herziene druk. 's Gravenhage, 1867. 8°. Met plin. Het Ontwerp tot Afsluiten, Droogmaken en in Cultuur brengen van een gedeelte der Zuiderzee, door den Inspecteur van den Waterstaat J. A. Beijerinck, en de tot verontwaardiging stijgende afkeuring van dat Ontwerp door Jhr. P. Opperdoes Alewijn, beoordeeld door een Polderwerker. 's Gravenhage, 1866. 80,

H. LINSE, De Proeve van een Ontwerp tot Indijken en Droogmaken van een gedeelte der Zuiderzee beschouwd. 's Gravenhage, 1866. 8o. Met pl.

Wederlegging van een deel der bezwaren tegen de Droogmaking der gansche Zuiderzee geopperd. Door den Schrijver van het Werk getiteld: Over de werking der Natuurwetten op zedelijk gebied, enz. Amst., 1867. 80. Met afbeeldingen in den tekst.

De Indijking der Zuiderzee volgens den Heer Beijerinck en hare gevolgen voor de niet ingedijkte kusten, vooral met het oog op de afstrooming van Frieslands boezemwater, beschouwd door drie leden der 2e Afdeeling van de Maatschappij van Landbouw en Veeteelt in Friesland. St. Anna-Parochie, 1867. 80.

P. J. W. TEDING van Berkhout, De Landaanwinning op de Friesche Wadden in hare noodzakelijkheid, uitvoerbaarheid en voordeelen. Zwolle, 1867. 8o.

Droogmaking van het Zuidelijk gedeelte der Zuiderzee. Verzameling van Officieele Bescheiden, uitgegeven door de Nederlandsche Maatschappij voor Grond-krediet. 's Gravenhage, 1868. 4o. Met 4 kaarten.

K. K. Kooy, Proeve van een Ontwerp tot Afsluiting der Zuiderzee en daarna gedeeltelijke Inpoldering en Droogmaking. Met kaart. Sneek, 1870. 8°.

A. DE STAPPERS, Mémoire sur le Desséchement du Lac de Harlem, et sa conversion en forêt. Avec une carte. Bruxelles, 1829. 8o. Overeenkomst tusschen de Commissie van beheer en toezigt over de Droogmaking van het Haarlemmer-Meer en het Hoog-Heemraadschap van Rijnland, omtrent eene geheele afsluiting van het droog te maken Haarlemmer-Meer, benevens het daarop betrekking hebbende Kon. besluit. (1847.) So.

Rekest aan den Koning op den 27sten December 1850, ingediend door Ingelanden van de polders, onder Alphen gelegen, inhoudende beklag over den hoogen boezemstand, door de sluiting van het Haarlemmermeer veroorzaakt. 8o.

Hierbij liggen:

1o. Nieuwe Rotterdamsche Courant van 21 Januarij 1851, en

2o. Vel 1561 uit het Verslag der Zittingen van de Tweede Kamer, van 14 Maart 1851, beide betrekkelijk het zelfde onderwerp.

[ocr errors]

(C. E. HEYNSIUS,) Bedenkingen tegen het Rapport der Commissie tot onderzoek naar de middelen, welke zouden zijn aan te wenden, om aan alle landen om den Haarlemmermeerpolder eenebehoorlijke water-ontlasting te verzekeren. Door een niet-Ingeland. Amsterdam, 1859, 8o.

Over de regten der stad Leiden op het Haarlemmermeer, zie men de Afdeeling Regtsgeleerdheid, II. B. e.

Stukken betreffende de Mijdrechtsche Droogmaking. 1797. (Bijlage tot den Nieuwen Post van den Neder-Rhijn", No. 5.) (Utrecht, 1797.) 8o.

Verslag aan Z. M. den Koning, uitgebragt door de Commissie tot onderzoek omtrent de Droogmaking der Plassen beoosten de Vecht, ingesteld bij 's Konings besluit van 1 Junij 1858. 's Gravenhage, 1860. 4o. Met kaart.

e. Dijken, Zeeweringen, Sluizen, Kanalen.

G. DE VRIES, Az., De Zeeweringen en Waterschappen van NoordHolland. Haarlem, 1864. roy. 8o.

N. J. DEN TEX, Egypte of het Suez-kanaal. Voorlezing. Amsterdam, 1870. 80.

FERD. DE LESSEPS, Percement de l'Isthme de Suez. Meetings Anglais en faveur du Canal de Suez. 4e série. Paris, 1857. 80.

F. DE CONINCK, Lettres sur le percement de l'Isthme de Suez. Avis aux petites bourses. Havre, 1858. 8o.

Rapport over de verbetering van den Waterweg van Rotterdam naar zee, uitgebragt door een raad van den Waterstaat, ingesteld bij een besluit van den Minister van Binnenlandsche Zaken, van 5 November 1857, No. 125, 3o afdeeling. 's Gravenhage, 1858. 40. Met krtn.

C. HIDDINGH, Ontwerp van Kanalisatie der Weerdinger-Veenen. Arnhem, 1864. 8°.

In de hier volgende Verzameling van Geschriften betreffende het Kanaal door Holland op zijn Smalst, bevinden zich vele stukken, brochures en kopijen van brieven van wijlen den Heer JAKOB KLOPPENBURG 1), door zijnen zoon, den Heer H. C. KLOPPENBURG, aan de Stads-Bibliotheek ten geschenke aangeboden, met schriftelijk verzoek, dat geen der stukken, waaruit de Collectie zijns vaders bestaat, buiten het lokaal der Stads-Bibliotheek worde uitgeleend.

Deze Verzameling is, zooveel mogelijk, chronologisch gerangschikt. Eenige stukken zijn er in opgenomen, die, strikt genomen, niet tot deze onder-afdeeling behooren. Dit is geschied, omdat zij, met betrekking tot de Doorgraving van Holland op zijn Smalst, met de overige stukken een zeker geheel vormen.

1) JAKOB KLOPPENBURG, de hoofd-ontwerper van het plan tot Doorgraving van Holland op zijn Smalst, werd geboren te Amsterdam, den 16den Dec. 1790, cn is te Haarlem overleden, den 14den Dec. 1868.

« FöregåendeFortsätt »