Sidor som bilder
PDF
ePub
[blocks in formation]

N. 3–9, 11–14, 16, 18, 20, 21, 23–25, 28, 29, 32–34, 36, 38, 41-43, 46 en 48 naar Hollar (No. 48 zelfs met het monogram H), doch sommige veranderd of in omgekeerde rigting; No. 10, 15, 17, 19, 22, 26, 27, 30, 31, 35, 37, 39, 40, 44, 45 en 47 naar de afbeeldingen in de Kenlsche uitgaven, doch de meeste (niet slechts drie platen, zoo als Douce en Massmann opgeven) met veranderingen en sommige in omgekeerde rigting. De Fransche tekst bij de platen is die van Von Mechel, met de vertaling daarvan in 't Engelsch.

Massm., S. 58, No. 2, vgl. S. 57, No. 1. Vgl. Douce (1833), p. 135, No. XII. Langlois, II, p. 129. No. 91.

The Dance of Death; | painted by | H. Holbein, | and engraved by W. Hollar. | London: | printed by C. Whittingham, Dean Street, Fetter Lane, for John Halding, 36, St. James's Street. 1804. | 89. 70 blzz.

The

Deze uitgave is eene gansch andere dan die, door Massmann S. 57 N°. 8 beschreven. Voorin het portret van Holbein, zoo als in de uitgaven van 1789 en 1790 (zie hiervoor blz. 568). Op den titel volgt de verhandeling van Douce, the Dance of Death (blz. 3-30). Dan volgt hier een ingevoegd portret van Hollar, door Richard Sawyer naar een door Hollar zelven geschilderd portret in olieverw, volgens het onderschrift uitgegeven in 1824 door Hurst, Robinson & Co. te Londen. Hierop volgt (blz. 31-62): Descriptions of the cuts in Hollar's Dance of Death, met de 30 voorstellingen, zoo als in de uitgaven van 1789 en 1790. Met uitzondering van pl. 1 (Het Wapen des Doods) zijn de platen de zelfde. No. 1 is niet van Hollar, maar, zoo als uit het monogram blijkt, van D. Deuchar (D. D.ƒ.). Eindelijk Lydgate's Doodendans (uitsl. plaat, met tekst blz. 63-70).

Dance of Death; from the original Designs of | Hans Holbein. Illustrated with tirthy-three plates, engraved by W. Hollar. | With | Descriptions in English and French. What's yet in this That bears the name of life? yet in this life | Lie hid more thousand deaths; yet death we fear, That makes these odds all even. | Shakspeare. | London printed for J. Coxhead, Holywell-Street, Strand. | 1816. | [Price 25 s. in Boards.] | 80. (1) bl. (Titel) + 70 blzz.

Met de portretten van Holbein en Hollar als in de uitgave van 1790 (zie hierboven blz. 568) en met de zelfde platen (ook No. 1 door D. D. f.) als in de hiervoor genoemde uitgave, doch allen gekleurd.

Op den titel volgt eene levensschets van Holbein. De Fransche tekst bij H.'s Doodendans is de zelfde als die bij Von Mechel en Deuchar (zie blz. 567 en 568). Voorts bevat ook deze uitgave Douce's Verhandeling en den tekst bij Lydgate's Dance of Macaber.

Vgl. Douce (1833), p. 128. Massm. S. 57, No. 10. Langlois, II, p. 128, No. 88. Der | Todtentanz. | Ein Gedicht | von Ludwig Bechstein. | Mit 48 Kupfern in treuen Conturen nach H. Holbein. | Leipzig, | bei Friedrich August Leo. | 1831. | 8o. VIII + 200 blzz.

Vóór den bovenstaanden titel vindt men nog (blz. I) den volgenden: Der | Todtentanz. Mit 48 Kupfern in treuen Conturen nach dem Original des Hans Holbein und dem Bildniss desselben, gestochen von dem Königl. Sächs. Kupferstich-Gallerie-Inspector | Frenzel in Dresden. |

No. 1-47 als in de uitgave te Lyon 1549 (zie hierboven blz. 551). No. 48 is gelijk No. 52 aldaar. Als frontispice het Wapen des Doods, met het onderschrift: H. Holbein inv. G. Pfau fec: aq. fort. Frenzel termin: & direx: Dresd: 1830.

Douce (1833), p. 136, No. XIII. Massm., S. 58. Langlois, II, p. 135, No. 114.

Hans Holbein's | Todtentanz | in | 53 getreu nach den Holzschnitten lithographirten Blättern. | Herausgegeben von | J. Schlotthauer, k. Professor. | Mit erklärendem Texte. [Von Schubert und Massmann.]. | München, 1832. | Auf Kosten des Herausgebers. | 80. 78 bĺzz.

De voorstellingen zijn de zelfde en komen in de zelfde orde voor als in de uitgave Lyon 1549 (zie hierboven blz. 551). De platen zijn opgeplakt. Douce (1833), p. 120, No. XIII, p. 249, No. 2. Massm., S. 46. Langlois, II, p. 135, No. 115.

Der Todtentanz oder der | Triumph des Todes | nach | den Original-Holzschnitten des | Hans Holbein von C. H [elmuth] | Mors sceptra ligonibus aequat | gedruckt bei Robrahn & Co. in Magdeburg [1836.] kl. föl. (6) bll. + 46 platen.

[blocks in formation]

25. Der Edelmann.

26. Die Edelfrau.

27. Der Ritter.

28. Der Rathsherr.

29. Der Richter.

30. Der Advokat.

31. Der Ehebrecher.

32. Der Schiffer.

33. Der Krämer.

34. Der Bauer.

35 Der Geizige.

36. Der Greis.

37. Die alte Frau.

38. Das kleine Kind.

39. Der Schweizer Soldat.

40. Der Astrolog.

41. Der Blinde.

42. Der Bettler.

43. Der Räuber.

44. Die Trinker.
45. Die Spieler.
46. Der Narr.

Bij 36 dezer voorstellingen zijn die van het exemplaar te Wolfenbuttel door J. de Necker (Augsburg 1544) gevolgd (vermoedelijk No. 2-25, 27-38). No. 1 en 26 zijn naar No. 1 en 23 van C. von Mechel (zie hierboven blz. 567). Onder No. 2-38 zijn de Duitsche verzen en de Latijnsche zinspreuken uit J. de Neckers uitgave 1544 afgedrukt. Ook de titel dezer uitgave en de zamenspraak tusschen den Dood en den Mensch zijn hier overgenomen. No. 39-46 hebben geenerlei onderschrift.

De Duitsche verklaring der platen is aan het werk van C. von Mechel ontleend. Behalve de boven gemelde 46 afbeeldingen bevat dit exemplaar nog twee opgeplakte platen van grootere afmeting, mede door C. Helmuth gelithographeerd. De eene stelt voor den Triomf der Dooden, met het bovenschrift: "Holbeins Todtentanz" en het onderschrift: "Du bist Erde und sollst zu Erde werden, denn Tod ist der Sünden Sold. Röm. C.VI. V 23"; de andere: het Laatste Oordeel, met het onderschrift: "Christus hat dem Tode die Macht genommen und Leben und unvergünglisches Wesen an das Licht gebracht. II Tim. Cap I. V. 10" en (iets lager): "Jn Stein gravirt v. C. Helmuth". Massm., S. 26. Langlois, II, p. 136, No. 117.

La Danse des Morts | dessinée par Hans Holbein, gravée sur pierre Par Joseph Schlotthauer, | Professeur à l'Académie de Munich; expliquée par Hippolyte Fortoul, | Professeur à la Faculté des lettres de Toulouse. Paris. Jules Labitte, libraire-éditeur, | Quai Voltaire, 3. | [1842?] 8o. 252 + (2) blzz. Langlois, II, p. 135, No. 116.

De 53 afbeeldingen van den Doodendans, als in de uitgave Lyon 1549 (zie hierboven blz. 551). Lithographie door Robert Theer *). Zonder eenige letter. 1 blad groot breed folio.

De afbeeldingen zijn geplaatst in 5 rijen, elke van 10 en eene onderaan van 3. Hans Holbein's | celebrated | Dance of Death, | Illustrated by a Series of photo-lithographic facsimiles from the copy of the first edition now in the British Museum. | Accompanied by explanatory descriptions | and | A Concise History of the Origin and Subsequent | Development of the Subject. | By H. Noel Humphreys, author of A History of the Origin of the Art of Printing," of "The illuminated books of the Middle Ages," etc. etc. | London: | Bernard Quaritch, 15, Piccadilly, W. 1868. | 8o. (126) bizz.

*) Volgens eene aanteekening met potlood op de plaat.

Blz. 5-32 bevatten eene verhandeling: Hans Holbein and the Dance of Death”, blz. 121--125: The Treatment of the Devices of the Dance of Death after the Time of Holbein.

Behalve de 41 voorstellingen van den Doodendans (de zelfde als in de uitgave van Lyon 1542; zie hierboven blz. 550) komen in dit werk nog 3 platen met andere dergelijke voorstellingen voor.

The Holbein-Society's | Fac-simile Reprints. | Vol. I. | The Dance of Death. | Published for the Holbein-Society. | By A. Brothers, St. Ann's Square, Manchester; and Trübner and Co., Paternoster Row, London. | M.DCCC.LXIX. | 4o. (4) + XXX + (2) + 292 blzz.

Hierop volgt eene opgave van het Bestuur der Societeit, dan een tweede titel, luidende :

The Holbein-Society's fac-simile Reprints. Les Simulachres & Historiees Faces de la Mort: commonly called "The Dance of Death." | Translated and edited by Henry Green, M. A. ¦ With a sketch of Holbein's Life and Works, and some explanatory notes. In diesen kleinen Blättchen ist eine Welt von Gedanken und | Bezügen mit höchster Meisterschaft zusammengefast. Kugler, vol. ii. p. 287. | Published etc. (als boven). Behalve het fac-simile van de eerste uitgave van den Doodendans (Lyon 1538) vindt men hier nog de fac-similes:

1. van den titel, den index en eene houtsnede van Imagines Mortis, Lyon 1545. 2. van den titel en van de platen 1, 36, 52 en 53 van Imagines Mortis, Keulen, 1566.

3. van den titel, de platen 7, 16, 40-51 en van den colophon van Simolachri etc. de la Morte, Lyon 1549.

Rev. P. Abraham à S. Clara,

Augustiner-Barfüsser-Ordens, weyland Kayserl. Predigers und | Definitoris Provinciæ, | Besonders meublirt-und gezierte | Todten-Capelle, | Oder | Allgemeiner Todten-Spiegel, | Darinnen | Alle Menschen, wes Standes sie sind, sich beschauen, an denen mannigfältigen Sinn-reichen Gemählden das | Memento Mori | zu studiren, und die Nichtigkeit und Eitelkeit dieses Lebens Democriticè und Heracliticè, | Das ist: | Mit lachendem Mund, oder thränenden Augen, wie es beliebt, können betrachten und verachten lernen. | Nürnberg, Bey Christoph Weigel, Kupfferstecher und Kunsthändlern gegen der Kayserl. Reichs-Post, über zu finden. | Würtzburg, Druckts Marrtin Frantz Hertz. An. 1710. | 8o. Titelplaat en Titel (2 dubbele bladen) + (19) bll. + 316 blzz. + (10) bll.

De titelplaat bevat o. a. het portret van den Schrijver en den titel: P. Abrahams a S. Clara | Bemahlte | Toden-Capell. |

Van de 68 koperen platen, tot dit werk behoorende, ontbreekt pl. 56.

De Kapelle der Dooden, | Of de Algemeene | Doodenspiegel. | In welken alle Menschen, van wat Staat of Rang zy zyn mogen, zich tot hun nut | konnen beschouwen; | Om indagtig te zyn het Memento Mori, of | Gedenkt te Sterven; | Ten einde met eenen lagchende mond, of met | traanende oogen, al naar 't hun gelieft, de nietigheit en ydelheit des Leevens te leeren betragten en veragten. | Zynde het laatste Werk van den beroemden | Pater Abraham van Sta Clara, In zyn Leeven Barvoeter-Augustyner Monnik, en Keizerlyke Hofprediker. | Volgens den Origineelen Druk uit het Hoogduits vertaalt, | en met Kopere Platen verciert: | [] | Te Amsterdam, | (J. Roman J. Kouwe. M. D. CC. XXXVII. 80. (11) bll. 292 blzz. + (6) bll. (Register).

De

By A. Lobedanius. By J. Roman de Jonge.

Titelplaat als in het voorgaande, doch op veel kleineren maatstaf, en met den titel: De Kapelle | der Dooden. | door | Pater Abraham | van Sta. Clara. | Behalve de titelplaat bevat dit werk 68 platen, die geen afzonderlijke bladen vormen, maar wier keerzijde tekst bevat.

Kapelle der Dooden, | [enz.] | Twede druk. Volgens den Origineelen Druk uit het Hoogduits vertaalt, vermeerdert, en met Kopere Platen verciert: | [] | Te Amsterdam, | By J. Roman de Jonge, Boekverkoper. M.D.CC.XLI. 80. (11) bll. +(328) blzz.

Met de zelfde titelplaat en platen als in de vorige uitgave.

Freund

Heins Erscheinungen in Holbeins Manier von | J. R. Schellenberg. Winterthur, bey Heinrich Steiner und Comp. 1785. | 8°. (166) blzz.

Met 25 platen, de titelplaat er onder begrepen.

De platen bevatten, zoo als

--

de titel reeds te kennen geeft, voorstellingen in den trant van die van Holbein, doch hebben voor het overige geenerlei overeenkomst daarmede. De tekst bestaat in proza en poëzy.

Massm., S. 59. No. A. 1. Langlois, I, p. 367, No. 9.

Königl.

Grosbritannischer | Historischer | Genealogischer | Calender für 1792. | mit Kupfern von Chodowiecki | in gemeinschaftlichem Verlag | von Berenberg in Lauenburg | und der Jägerische Buchhandlung in Frankfurth a/m. | 160.

Met inbegrip van den titel 13 gravures, opgeplakt op zwaar carton in gr. foDe platen van den Doodendans komen in dit exemplaar in de volgende

lio.

[ocr errors]

orde voor, afwijkende van die bij Douce, blz. 153, No. VII.

[blocks in formation]

Douce (1833), p. 153, No. VII. Massm., S. 59, No. B 1. Langlois, I, p.

367, N. 8.

« FöregåendeFortsätt »