kel, kloen. To play the clown, Zich boerfch aanstellen. He is a very clown, 't Is een rechte plomperd. Clowns-treacle, Knoflook. Clownish, Plomp, boerfch, onbefchoft. a Clownish fellow, Een boerfche vent, een plompe vlégel. Clownithly, Boerachtig, onbefchoftelyk. Clownishness, Boersheid, plompheid. You fee nothing by him but clow. nifhnefs, Hy is van het hoofd tot de voeten een Kinkel, een ongemanierd menfcb. a Piece of clownifhnefs, Een plomp bedryf, een boerfch staaltje. to CLOY, Verkroppen, overlaaden. To cloy with words, Met woorden overlaaden. Cloy'd, Zat, overlaaden, verkropt. The club at cards, Het Klaverblad der kaarten. Club-law, Een opgestemd verdrag, een afroffing of geweldplee to ging. All things are carried by clublaw, Alles wordt met geweld door gedreeven. CLUB, Zyn deel in 't gelag betaalen, zyn deel toeleggen. Will you club with me? Wilje uw part neffens my in 't gelag Staan? Two men clubbed with Mabometh, in the making of the Alcoran. Mahomed wierd, in bet opstellen van de Alcoran, door twee Mannen geholpen. CLUB-FOOTED, Een borlevoet. CLUBBISH, Onbefchoft, plomp, onbebouwen. Clubbifhly, Onbefchoftelyk. Clubbifhnefs, Onbefchoftheid. to CLUCK, Klokken als de bennen, zie to Clock. I will cluck him over te me, Ik zal hem wel doen komen. Clue, zie Clew. CLUMPERTON, Een plompaard. CLUMPING, Zwaar, zwaarmoеdig, die een zwaare gang heeft. Clumpingly, Zwaarmoediglyk. CLUMSY, Plomp, onbefchoft boersch. Clumfy hands, Plompe banden, klouwers van banden. A little clumfy fellow, Een klein kort ventje. CLUNG, Vaftgekleefd, [van to Cling.] to I clung to it, Ik bield 'er my dicht aan. CLUNG, [as wood after it is cut,] Beklingen, indroogen, [als hout.] Clung with hunger, Door bonger vermagerd, fcbraal van honger. CLUSTER, Een tros, bos. A cluster of grapes, Een tros (of bos) druiven. a Cluster of bees, Een zwerm uyển. To come in a cluster, or by clus- Clustered, Gerift. to A clusterly vine, Een wyngaard vol troffen druiven. CLUTCH, Vafthouden, flui ten. COA. to COACERVATE, Ophoopen. COACH, een Koets, koetswagen karo's. To keep a coach and fix horses, een Karos met zes paarden bouden. A. In de gemeenzaame ftyl laat men 'er het woord Horses af en zegt, He keeps a Coach and fix. a Hackney-coach, een Huurkoets. a Stage coach, een Poftkoets. a Livery coach, een Huurkoets. A. Men moet opletten, dat de Koetzen die op de vastgestelde plaatfen in Londen voor een ieder gereed staan, alleen Hackney Coaches genoemd worden, maar als men een Koets van een Stalmeefter huurt om een reis te doen, zegt men Livery Coach. Coach-box, een Wagen-kift, de bok. Coach-man, een Koetfier. Coach-maker, een Koetsemaaker. Coach-house, een Wagenbuis, koets buis. Small-coals, Kleine houtskolen, die men in Engeland gebruikt om vuur te doen glimmen. a Coal - merchant, een Koolbandelaar. Coal-man, een Koolverkooper, omloo- To blow the coals, Stookebranden, opbitfen, opftooken. to COALESCE, t'Saamen groeijen, wéder toefluiten. COALESCENCE, t'Saamengroeijing, toegroeijing. COALITION, or Coalefcence, t'Saamengroeijing, overeenstem to COAST along, Langs de ftrand To put on one's coat, Zynen rok *My coat must pay for that, Dat zal op myn kop aankomen. To turn coat, Den rok omkeeren, van party veranderen. a Close-coat, Een fluit-rok. a Coat of mail, Een maalienrok. a Wast-coat, Een hemdrok, borst rok. a Petti-coat, Een vrouwe onderrok. a Coat of arms, Een wapenfchild. Coat-pockets, Rok zakken. Coat-fleeves, Roks-opflagen. Coat-armour, Een wapenrok, Veld beers tabbaard. to a Turn-coat, Een omgekeerde rok, +- een die den buik naar den wind bangt. To caft his coat, Zyn' oude buid afleggen. a Hawk of the first coat, een Valk van twee jaaren. To put on a coat, Een rok aantrekken. * Every one must cut his coat according to his cloth, Elk moet naar zyne beurs te markt gaan: Men moet zynen flok niet verder zetten dan men Springen kan: Men moet zyne teering naar zyne neering zetten. To beat one's coat, Iemand wat op zyn rokje geeven, iemand affmeeren. To disgrace one's coat or gown, Zyn kleed, of tabberd Schande aan doen, zich niet overeenkomftig gedragen met de waardigheid van 't Ampt dat men bekleed. COAT a child, Een kind in de rokken steeken. Coated, Getabberd, in de rokken geflooken. Rough-coated, Ruig van vel als een Rob. A foft coated fish, Een vifch met een zagte buid, zonder Schub ben. Р | COB. COB or fea-cob! Een meeuw, zee meeuw. a Herring cob, Een kleine baa. ring. a Rich cob, Een ryke vrek. a Cob, (a Spanish coin) Een Spaanfche munt, Piafter. Cob-nut, Zeker kinderspel met neu ten. Cobs for cramming, Gekneede balletjes om vogels mee te krop pen. COB-IRON, Een braad-yzer, 't yzer waarin een fpit draait. to COBLE, Flikken, lappen, brodden. To coble fhoes, Schoenlappen. Cobled, Gelabt. Cobler, Een fchoenlapper, schoenflikker, broddelaar. a Cobler's fhop, Een fchoenlappers pothuis. * The cobler is not to go beyond his laft, Schoenmaker boud u by uw leeft. Coblingnefs, Broddelaary. COB-WEB, Spinne-web, Spinnerag. Full of cob-webs. Vol Spinnerag. Cob-web-lawn, Yl floers. a Cobweb pretence, Eene vooze COCOA NUT, Kokos-noot. To be cock on hoop, Den ge. a Game-cock, Een Vechthaan. a Weather cock, een Weerbaan. The cock of a gun, De baan van To cock an arrow, Een pyl op de boog zetten. To cock hay, 't Hooi tot oppers leggen, op rooken zetten. COCKADE, Een ftrik aan de boed, Coquarde. COCKALL, Een bikkel of koot. To play at cockals, Bikkelen, kooten, met bikkels of kooten Speelen. COČKATRICE, een Bafilisk, fomtyds wordt eene Hoer ook wel zo genoemd. COCKED, Gefpannen, van to Cock. to COCKER, Te veel toegeeven, al te mal zyn. She cockers her child too much, Zy is al te mal kinds. Cockered, Mal opgebragt, te veel gekoesterd. Cockering, Involging, toegeeflykbeid, al te involgend. COCKEREL, zie Cockrel. COCKET, een Los-ceel, Konvooi. ceel. Cocket (adj.) Moedwillig, bal daadig, fluks, allert. Cocking, (or Cock-fighting) Een baane-gevecht. COCKISH, Haanig, geil. COCKLE, Dolik, een foort van onkruid, als ook een Alikruik. a Cockle fhell, een Slakboorntje. Cockle-ftairs, een Wenteltrap. Hot cockles, Handje-klap, een kinder-spel. kokelen, gelyk zommige effene zyde ftoffen. To cockle, (a fea term, fpeaking of the fea) Bruisfchen. A cockling fea, Een bruisfchende Zee. COCKNEY, Een domme ful, een die altyd over zyn moers baerd gezeten heeft, en niet eens te deege weet, boe 't buiten is. a Cockney, Een kind dat mal, of teer opgebracht is. COCKREL, Een jong baantje, baa nekuiken. COCK-SWAIN, zie Cock. den Minnaars aanboud. COCTION, Kooking van de maag. Coctive, Kookbaar, dat zich laat kooken, dat vroeg ryp is, verteerbaar. COD. COD, Een dop, peul- of boon-fchil, als méde een Kabeljauw. The cod, (or the Bottom) of a Bay, De grond van een Basi. Cod, (or Pillow) Een boofdkusSen. The cods [of a man,] De Mannelykheid of balzak. to CODDLE, Langzaam opkooken. COD-FISH, Kabeljauw. Cod's head, een Kabeljauwshoofd. * He is a very cod's-head, Hy is een rechte ful, by is zo dom als een koe. CODE, Het Wetboek der Burgerly. CODDER, een Erwete- of Boone leezer, die de vruchten inzaameld. a CODE-BECK, een Koddebek, een foort van Franfche hoed. CODICIL, Een aanbangfel van de uiterste wil. to COCKLE, Krinkelen, bobbelen, CODINIAK, Queevleefch COEQUAL, Even-gelyk, t'faamen- a Coffin for books, een LefJencar om boeken op te leggen. a Coffin of paper, Een péperbuisje. Coffin-maker, een Doodkiftemaker. COG. COG, Een verdichtfel, verciering. The cog of a wheel, De tand van een meulenrad. to COG, Vleijen, flikflooijen. To cog the dice, De dobbelftee nen valfcbelyk zetten, plakken. COGENT, Dwingende, dringende. Cogent reafons, Krachtige rede nen. Co een molenrad.] Cogger, Een vleijer. a Cogging gamefter, Een valfche dobbelaar. COGITABUND, Peinzende, ingeSpannen. COĞÍTATION, Een gedachte overdenking. COGITATIVE, Denkende, peinsachtig. COGLE STONE, een Keizelfteentje. COG-men, Grof-laken bandelaars, zie Cogware. COGNATION, Maagfchap, bloedverwantschap. COGNISANCE, Kenniffe, kentéken, wapenmerk, [fomtyds wordt het ook genoomen voor een bekentenis, of de erkenning van een boete.] To take cognifance of a thing, Kennis van iets neemen, zich omtrent iets verwittigen. This falls under the cognifance of Philofophy, Dit beboort tot de Philofofie. Cognifee, De geene aan wien eene boete toegestaan wordt. Cognifor, Hy die erkent eene boete fchuldig te zyn. COGNITION, Kennis.' COGNIZANCE, (or Creft, in Heraldry) Het Helmftuk, of Helmcieraad van een Wapenfcbild. COGNOSCENCE, (a Philofophical word for knowledge) Ken There is no coherence in his difcourfe, Daar is geen t'faamenbang in zyn gesprek, zyne réds bangt niet aan malkander. There's no coherence betwixt thofe parts, Daar is geen t'faamenbang (of overeenkomst) onder die deelen. There is no coherence at all Coherent, t'Saamenhangende. Gy fpreek uw zelf tegen, uw zeggen bangt niet faamen. COHESION, Eene aankleeving, vaftkleeving. Cohesiveness, De vaftkleevende boedanigheid. COHORT, (a company of foldiers among the antients) Een bende Krygsknegten, onder de Ouden. COHORTATION, Eene vermaaning of aanmoediging. COI. COIF, Een buif, kap, hul. a Net-work-coif, Een gebreide buif, netje. a Sergeant of the coif, een Opper-Doktor in de Rechten, zie onder Sergeant. Coifed, Gekapt, gehuld, gebuift. COIL, Geraas, getier. To keep a coil, Een geraas maaken, tieren. To coil a cable, een Kabel opfchieten, dat is in 't rond op een boop leggen. Coiled, In 't ronde gelegd, opgeSchooten. COIN, Munt, geld. Bafe coin, Slecht geld. Counterfeit coin, Valfch geld, naaflag. *Much coin, much care, *Veel geld, veel zorg. to Coin, Munten. To coin money, Geld flaan, geld munten. To coin again, Vermunten To cohabit with a woman, t'Saa- To coin new words, Nieuwe menwooning met eene vrouw bouden. Cohabitation, t'Saamenwooning. woorden fmeeden (of verzinnen.) Coinage, Geldmunting. COINCIDENT, t'Saamengebeurlyk, P 2 tegelyk gebeurende, overeenkomende. COINED, Gemunt, geslagen. New coined words, Nieuw gemaakte of nieuw gesmeede woorden. Coiner, een Munter, muntme:fter. a False coiner, een Valfchemun ter. COINERS, (the corners of walls) De uitsteekzels of boeken van muuren. Coines, (or pieces of wood ufed Ruftick coines, (ftones that flick out of a wall for new Buildings to be added to it) Uitflekken, fteenen die buiten een muur blyven ftéken, tot aanbinding van een muur die 'er aan gemetzeld zal worden. Coining, Munting, geldflaaning,muntende. COISTREL, (a young lad) Een kleine Jongen. COIT, Een worpfcbyf To play at coits, Met worpfchy. ven fpeelen. COITION, Eene vergadering of t'faamenkooming; eene onderling neiging van lichaamen tot elkanderen, gelyk van het yzer en den Zeilfleen: ook vleefchelyke vermenging tuljchen het mannelyke en vrouwelyke geflagt. Coition of the Moon, Is, wanneer de Maan in bet zelfde teken en denzelfden graad van den Dierenriem is als de Zon. To catch cold, Koude vatten, kou vangen, verkoud worden. To have a great cold, Een zwaare verkoudheid bebben, zeer verkoud zyn. Coldith, Koudachtig. Coldly, Koeltjes. To receive one coldly, Iemand koel onthaalen. He fpoke it fo very cold, Het Coldnefs, Koudbeid, koude. COLE or COLEWORT, Spruitkool. Cabbidge-cole, Buiskool. COLIANDER, zie Coriander. COLIBERT, Een vrygesprooken deugniet. COLICK, Buikpyn, kolyk. Stone-colick, De fteen, bet gra veel. Wind colick, Darmpyn, darmfteeking, darmjicht, kolyk. to COLL, Ombelzen. to The collar of a doublet, De kraag van een wambus. a Collar of Effes (or Collar of SS.) De halsband der Ridders van de Koufeband. Collar-days, Dagen dat de Ridders van de Koufeband met bunne balsbanden ten Hove moeten komen. To collar one, Iemand een kraag of balsband aandoen, Iemand by bet hoofd krygen. The collar of a band, Deftropdas van een bef. COLLATE a Living, Eene collatie begeeven. To collate a book, zie to Collation a book. COLLATERAL, Meezydig, zydelings. COLLATION, Toelegging, vergelyking, begeeving van een kerkelyk ampt, avond-ontbyt, kort banket, Collation. COLLATION, Tégen malkander nazien, vergelyken. to To collation a book, Een boek by de Signatuur of lettertékens naazien of 't volkomen is, collationeeren. Collationing, Vergelyking, naziening. To collaud (or commend) one, Iemand pryzen, verheffen. COLLEAGUE, Amptgenoot. COLLECT, Inzaameling, als méde een kort gebed. ver to COLLECT, Inzaamelen, verzaamelen, vergaderen, opbaalen. To clip and coll, Om den bals Collected, Verzaameld. vatten. COLLABEFACTION, Eene vernieling, verderving, vervalling. to COLLABEFY, Vernielen, breeken. COLLAPSED, Vervallen. COLLAR, Een kraag, kraagje, balsboordtje, halsband. a Dog's-collar, Een bonds balsband. a Horse-collar, Een paerde-juk. An iron collar [for offenders,] Een bals-yzer, [voor misdaadigen.] a Collar of brawn, Een rol wild verkens vleefch. To flip his neck out of the collar, Zich uit het naauw draaijen. To take one by the collar, Iemand by de kraag vatten. Collecting, Verzaameling, -verzaamelende. Collection, Verzaameling, geldvergadering. Collective, Verzaamelend, vervattend. a Collective word, Een woord dat meer als een ding in zich bevat, als Volk, Schaare, Ménigte, COLLISION, t'Saamenftooting. to COLLOGUE, Vleijen, ftreelen. COLLONEL, zie Colonel. COLLOPS of bacon, Gebraadene fneedtjes fpek. Scot's collops, Kalfs-lappies in de pan gebakken. * He has loft a good collop, Hy beeft braaf van de taert gebad, by is geweldig vermagerd. COLLOQUY, t'Saamenspreeking, t'faamenkout. COLLUCTATION t'Saamen COLLUCTANCY, } worsteling. to COLLUDE, Saamen beulen malkander den bal toekaatfen, malkander verstaan, op malkander flaan. Collufion, t'Saamenbeuling, toekaatfing, beimelyk verstand onder malkanderen. a Pleader by collufion, Een die tégen eenen anderen pleit, en zyn party nogtans beimelyk verftaat, om daar door een ander te bedriegen. † COLLY, t'Zwart dat onder aan een pot zit. to COLLY, Zwart maaken, befmod deren. Collyed, Zwart gemaakt, befmodderd. COLLY FLOWER, Bloemkool. COLLYRIUM, Een Oogwater. COLON, Twee ftippen tot teken van een halven zin, aldus (:), als |