Such tender circumftances foften | the horrors of a battle, and diffufe a dawn of ferenity over the foul of the reader, Zulke tédere omstandigheden verzagten de verfchrikkelykheden van een Veldflag, en verspreiden een belderbeid over de geeft van den Leezer. to DAWN, Dagen, dag worden, aanbreeken [als de dageraad.] The day begins to dawn, De dag begint aan te breeken. Dawned, Aangebrooken. The day is dawned, De dag is aangebrooken. Dawning, De aanbreeking des dags, dageraad. DAY. DAY, Een dag, -Overwinning. To day, Van dage, béden. To this day, Tot op dezen dag toe. This day fen-night, Van daag over acht dagen. Day by day, Dag op dag. From day to day, Van dag tot dag. The next day, 's Anderen daags. A holy day, Een feestdag, een beiligen dag. A work day, Een werken-dag. Every third day, Om den derden dag. a Days work, Een dags werk. a Days journey, Een dag-reizens. To get the day, De overwinning verkrygen, 't veld bebouden. To loofe the day, Den flag ver liezen. Let us make, (or let us have) a merry day of it, Laat 'er ons van daag eens van vrolyk zyn. To day, or this day, Van daag, béden. I never faw him before to day, Ik beb bem nooit voor deezen gezien. It is fo called to this day, 't Word tot den buidigen dag toe zo genoemd. The day before yesterday, Eergifteren. The next day, De volgende dag. This many a day, Lang geleeden. Days, (Time, Age, Life) Dagen, Tyden, Eeuwen, Leven. This happened in our days, Dit is in onze dagen gebeurt. In thofe days, In die dagen. I could have wished that his days might have been longer, Ik zou wel gewenfcht hebben, dat by langer geleefd bad. What day of the month is it? De hoeveelfte van de maand is bet? This is the best day ever I faw in my days, Dit is de befte dag die ik ooit beleefd beb. In the days of old, In oude tyden. To keep off the bad day, is a dangerous maxim in Politicks, De kwaade dag verre te ftellen, is een flegte regel in de Staatkunde. Day-break, 't Aanbreeken van den dag. Day-fpring, De dageraad. 'T is day-light, Het is dag. Broad day-light, Klaar-licht-dag. die niet in de koft is. A day labourer, Een dag-werker. Days of grace, Loopdagen, [na 't vervallen van een Wiffelbrief.] Dog-days, Hondsdagen. DAZ. A dead calm, Dood ftil. water. The dead time of the Year, De Stille tyd van 't faar, de Va cantie. Stand, or you are a dead man, Staa, of gy zyt een Lyk. He will be tak'd of when he is dead, Men zal na zyn dood nog van bem fpreeken. Dead, (heavy and dull) Zwaarmoedig, dof. Struck dead, Verbaasd, verwenderd, versteld. Dead pledge, (or mortgage) Schepenkennis, plecht. To with one dead, to long to have him dead, Naar iemands dood verlangen. To fall down dead, Dood near vallen. He is half dead, Hy is balf dood. To be in a dead fleep, or to be dead a fleep, In een diepe Паар зуп. The dead time of the night, Het naarfte van de magt. A dead wall, Een blinde muur. To help one at a dead lift, Iemand uit den angst redden. To work for a dead horse, to pay an old debt, Voor gegeeten brood; werken om een oude fcbuld te betaalen. от The quick and the dead, De lévende en de dooden. to DAZLE, Verblinden, [door een The living and the dead, De fterk licht] de oogen doen fché meren. lévenden en de dooden. A fervice for the dead, Een Kerk · dienft voor de dooden. To be dead drunk, Stom dronken zyn. to DEAD or DEADEN, Verdoo ven. A good buff-coat deads a bullet, Op een goede lederen kolder fluit een kogel af. To dead the found of a Mufical Inftrument, Het geluid van een Muziek Inftrument verde ven. To dead the spirits, De geeft uitbluffchen. Deadened, Gedood. His whole vifage is deadened, by a long abfence of thought, Zyn Zyn gantfche gelaat is verbleckt door zyn geduurige mymeringen. Deadly, Doodelyk, gruwelyk. A deadly fin, Een dood-zonde. A deadly difeafe, Een doodelyke kwaal. "T is a deadly (or fatal) thing, Het is een fataale zaak. A deadly pain, Een doodelyke A deadly blow, Een doodelyke A deadly deal, Een groote mé- A deadly affront, Een grouwzaame belediging. I hate him deadly, Ik baat bem He is deadly ftrong, Hy is vree- I was deadly angry, Ik was grou- It rains deadly hard, Het régent to DEAFEN, Doof maaken. Natural, or accidental deafneis, DEAL, Een menigte, een deel. A great deal, Een groote ménigte. Deal, (at cards way or right of dealing them) De kaart geeven, de kaarten omdeelen. To lofe deal, Zyn beurt verliezen, om de kaart te geeven. Deal, (or the elder hand at fome games, particulary at Picket) Voorzitten, in het Kaartfpel. A great deal of trouble, Een groo te moeite. To keep a deal of ftir, to make a great deal ado about fome. thing, Een groot gedoe, een groot leeven ergens over maaken. Deal, (a fort of wood) Greenen bout. A deal tree, Een Pyn boom. a DEAL board, Een deel, een vuurenkoute plank. to DEAL, Handelen, omgaan. He deals in all forts of commo dities, Hy bandelt in allerlye Waaren. To deal well or ill with one To deal well or ill with one, (to ufe him well or ill) Wel of kwaalyk met iemand bandelen. To deal honeftly with one, Iemand eerlyk behandelen. I dealt freely with him, Ik bandelde vrymoedig met bem. To deal kindly with one, Vriendelyk met iemand bandelen. To deal with him roughly, Ruuw met bem bandelen. To deal with one by fair means, Iemand minnelyk bejégenen, de zagtste weg inflaan. I know not how to deal with him, Ik weet niet boe met bem om te gaan. Crudities hard to deal with, Hardigheden die moeijelyk te boven te komen zyn. You are a wife man if you can deal with him, Gy zyt een wys man als gy met hem te recht kunt komen. He is a fad man to deal withal, Het is moeijelyk met bem rond te fchieten. I fhall deal with him well enough, Ik zal wel te recht met bem komen. To deal, or to deal the cards, My dear Myn waarde! myn lief! Hear my dear, Hoor eens lieffte! It cost me very dear, Het laat my zeer duur. Dear-bought Experience, Een Dearnefs, Dierbaarbeid, duurte. Death is the King of terrors, De After death, Naa den dood. After death comes the Physician, De dokter komt als het te laat is. 't Is death 't Is de dood, daar ftaat de dood toe, 't is een balszaak. He is at the point of death, Hy legt op sterven. To wound any one to death, Iemand tot der dood toe verwonden. To put one to death, dooden. Iemand Upon pain of death, Op dood- | Debated, Betwift, bepleit. ftraf. To fet upon life and death, Ie- Death-bed, Het dood bed. When he was in his death-bed, to DEBAR, (or keep out ) Uitslui- His phyfician does not debar him of eating any thing, Zyn Dokter verbindert hem niet, alles te eeten. to DEBARK, Ontfcheepen. Debarked, Ontfcheept. to DEBARR, Uitsluiten, buiten bouden, draaiboomen, dwarsboomen. Debarred, Uitgeflooten, buitengebouden. Debarred of his rights, Verftoken van zyn recht. Debarring, Uitsluiting, buitenbouding, uitsluitende. to DEBASE, Vernéderen, verergeren, vervalschen. To debafe one's felf, Zich zelve To debase coin, De munt vervalschen. Debafed, Vernéderd, verergerd, vervalfcht. A debafer of coin, Een vervalfcher van geld. Debasement, or Debafing, Vernédering, verergering, vernéderende. DEBATE, Twift, verschil, krak keel, woordenftryd." A friendly debate, Een vriendelyke redentwift. to DEBATE, (or to bandy) Onderzoeken, navorsschen. To debate a bufinefs, Een zaak To debate a question, Een ver- To debate, (or advise) with de gaan. Debating, Bepleiting, betwisting, bepleitende. DEBAUCH, Optrekking, ongebondenbeid, dronkendrinking. to DEBAUCH, Verleiden, vervoeren, oprokkenen, tot ongebondenbeid troonen: opmaaken. To debauch youth, De jonkbeid verleiden. To debauch one from his alle giance, Iemand van zyne getrouwigheid aftoonen. DEBAUCHE, or Debofhce, Een Ligtmis. Debauched, Verleid, bedurven, opgemaakt, verwilderd. A debauched young man, Een verboerd, of verzopen Fongeling. Debauchery, Slempachting, gelemp, ongebondene manier van leeven, ontucht. DEBENTURE, Een bandfchrift tot betaalinge van 's Konings buisdienaars. to DEBILITATE, Verzwakken. Debilitation, Verzwakking. Debilitated, Verzwakt, Debilitating, Verzwakking, verzwakkende. Debility, Zwakte, zieklykheid. DEBONNAIR, Goedaardig, goedbartig. Debonair, (or coufteous) Beleeft, beus, vriendelyk. Debonair, (or merry) Vrolyk. Debonairity, Goedertierenbeid, zagt moedigheid, goedaardigheid, beus- DEBOSHED, zie Debauched. To be in debt, In fchuld zyn. ken. to you) for this. Ik ben u daar voor zeer verplicht. Debtor, Een fchuldenaar. DEC. DECADE, Een tiental. Livy's decades, De tientallen van Livius. DECADENCY, Verval, verderf, daaling. The decadency of the empire, Het verval van een Ryk. DECAGON, (a figure of ten an. gles) Tienbockig figuur, tienboek. DECALOGUE, De tien geboden. to DECAMP, 't Léger opbreeken, van légerplaats veranderen. Decamped, Opgebroken [als 't léger.] Decampment, Opbreeking van 't léger. to We made a third decampment, Wy braken voor de derde maal op. DECANT, Overgieten, van `'t eene vat in 't ander gieten. Decanted, Overgegoten. DECANTER, Een glaze vles, om wyn in over te gieten. Decanting, Overgieting, overgietende. to DECAPITATE, Ontboofden. to DECAPULATE, Overgieten. DECAY, Verval, afneeming, ver to welking, veroudering, vermindering, ondergang. A decay of trade, Een verflap- A decay of piety, Een afneeming My memory is gone to decay, Myn gebeugen is verzwakt. DECAY, Vervallen, afneemen, verflappen, afgaan, veroude ren, verwelken, verminderen, vervliegen. To decay with age, Door ouderdom vervallen. To decay in one's eftate, In zyn ftaat verminderen, agter uit tee Decay'd with age, Door booge | Decently buried, Ordentelyk be-, jaaren verzwakt. Decay'd in ftrength, Vervallen van kragten. Decaying, Afneeming, ondergang, vervallende, enz. DECEASE, Dood, overlyden, verfterving. to DECEASE, Overlyden, affterven, A deceitfull trick, Een bedriege. A deceitfull man, Een bedriegelyk Man. A deceitfull hope, Een misleidende boop. Deceitfully, Bedriegelyker wyze, bedrieglyk. Deceitfulness, Bedriegelykheid, be drog. Deceivable, Bedriegbaar, ligt om te bedriegen, verleidelyk. to DECEIVE, Misleiden, bedrie- You are deceived, or mistaken, Romen. voegendbeid, gefchiktheid. DECENNIAL, Tienjaarig. DECENT, Betaamelyk, gefchikt. A decent carriage, Een fatzoenlyk gedrag. I found him in a decent garb, Ik vond bem in een welvoegelyk kleed. That is not at all decent, Dat is ganjcb niet gevoegelyk, of betamelyk. A decent burial, Een fatfoenelyke begravenis. Decently, lyk. Gevoeglyk, gefchikte To do things decently, De dingen betamelyk doen. DECEPTION, Bedriegery, bedrog. To decide a business, Een zaak | To decide a controversy, Een to Deciding, Beflechting, fliffing, ver- to Decimation, (or Tithing) Het To decipher a letter, Een brief To decipher, (or defcribe) Be- A decifive battle, Een boofdtref- A decifive reafon, Een optégen- to . A deck of a Ship, Het dek van The first deck, or lowermoft deck, dek Decked, Opgetooid, opgepronkt. opfmukking, X 3 Deckt, zie Decked. to DECLAIM, Opzeggen, een reede A declaration of love, Eene lief- A declaration of war, Een Oor- To make one's declaration in law, Een Eisch doen in Rech ten. Declarative, Verklaarende. I declare to all mifers, that they ren. If he does once declare, Als hy Declared, Verklaard, uitgelegd. Declarer, Een verklaarder, uitleg ger. verklaarende. Declaring, Verklaaring, uitlegging, DECLENSION, De buiging of verandering van woorden, Declinatie, Staatwiffeling. A declenfion of manners, Een verval van zeden. DECLINATION, Afwyking, afbelling, buiging. The declination of an Empire, 't Verval eens Ryks. A low declination of the head, Een diepe buiging met bet boofd. The declination (or declenfion) of Greek and Latin Nouns De buiging der Griekfche of La tynfche Naamwoorden. The The declination of the Sun, De (Declinatic) afwyking der Zonne van den Evenaar. DECLINE, Verval, vermindering. to DECLINE, Afwyken, afflcan, vermyden, vermyden, fchuuwen, afflaan, van de bant wyzen, ontwyken, daalen, afbeilen, buigen, veranderen. To decline a Noun, Een Naamwoord buigen, [declineeren.] He declined it, Hy weigerde bet, by floeg het af. Declined, Vermyd, afgeflagen, gedaald, geboogen. He is declined in his credit, Zyn achting is afgenomen of verminderd. Declining, Afwyking, vermyding, fcbuuwing, daaling, afbelling, buiging, afavykende. Declining, Vervalling, vervallende. The declining age, De afgaande ouderdom. DECLIVITY, Een afgaande fcbuin te. to DECOCT, Kooken, tooven. DECOCTION, Een afkookfel, af ziedfel, drank. DECOLLATION, Onthoofding. DECOLORATION, Het bevlek ken of bederven van een koleur. DECOMPOSITE, or Decompound, (or double compound) Een dubbel t'faamen gezet woord. to DECORATE, Vercieren. Decorator, Vercierder. Decoration, Verciering. The decorations of the stage, De vercieringen van bet Toneel. Decorous, Eerlyk, weldaadig. DECORUM, Voeglykbeid. To keep a decorum, De welvoeglykheid bewaaren. DECOY, een Eende-kooi om andere Eendvogels te vangen. A decoy-duck, Een lock-eend. Decoy, (lure, wheedle to draw in) Lokaas. to DECOY, Verstrikken, vangen, verfchalken. To decoy one into a place, Iemand in een plaats troonen. He decoys you, Hy verlokt u, Hy pant u ftrikken. Decoyed, Gevangen, verftrikt, ver. Schalkt. DECREASE, Afneeming, verkleining. To decree one a triumph, Ie mand de eere van een overwinning toe-eigenen. What God has decreed we must fubmit to, Wy moeten ons aan Gods befluit onderwerpen. I was almoft ruined by a fuit in chancery; though it was decreed for me with cofts, Ik was byna geruïneerd door een Procés, offchoon ik bet won met de koften. Decreed, Beflooten, verordend. DECREMENT, Afflyting, flytgeld. DECREPID, Afgeleefd, stok-oud. Decrepidnefs, Afgeleefde ouderdom. to DECREPITATE, Een kraakend geluid maaken, knappen als zout in 't vuur. DECRESCENT, 't Laatste quartier van de Maan DECRETAL, (from decree) Dat tot een dekreet behoort. A decretal Epiftle, Een Pauzelyke brief. DECRETALS, 't Kerkelyk Wetboek, de Pauzelyke inzettingen. DECRETORY, Eindelyk, befliffende, finaal, als mon van een Vonnis fpreekt. DECRUSTATION, Eene ont'orfing, bet afneem.n van de korft. to DECRY, Door opentlyke afkondiging affchaffen, afzetten, in eenen kwaaden naam brengen. To decry a cuítom, Eene gewoonte affchaffen. Decryed, Afgezet, afgefchaft. DECUPLE, Tienvoudig. DECURSION, Eene aflooping, loop. DECURTATION, Het knotten, affnyden, kort maaken. DECUSSATION, Het kruiswyze fnyden. to DECYPHER, Ontcyferen, zie To dedicate a book to one, Een Een Kerk aan een Sant toewyen. To dedicate it to a Saint, Het aan een Heilig opdragen, toeweyen. Dedicated, Toegeëigend, opgedraagen, toegewyd. Dedicating, Toeeigening, eigenende, enz. Dedication, Opdragt, toewying. Dedicator, Een opdraager, toeëige. |