Sidor som bilder
PDF
ePub

tens, wy kwamen mondbeboeftens te kort.

What ever I can fay for you, will fall short of your merit, Al wat ik ooit van u zeggen kan, zal aan uwe verdienste niet beantwoorden.

This practice may be faid to fall little fhort of neceffary, Men mag zeggen dat deeze praktyk niet noodig is.

To fall UNDER, Onder vallen. I fell under him, Ik viel onder bem.

A thing that falls under our fenfes, Een zaak die onder onze zinnetuigen, onder ons begrip valt. It did not fall under confideration, Het kwam niet in overweeginge.

To fall under a burden, Onder een last bezwyken.

To fall under one's displeasure, Onder iemands misnoegen val

len.

[blocks in formation]

зуп.

To fall to one's fhare, Iemand ten deel vallen.

To fall to one's bufinefs, Aan zyn werk gaan.

To fall to the leeward, By de wind omwenden.

To fall UPON, Op vallen. I fell upon the table, Ik viel op de tafel.

We fell upon the rear, Wy vielen op de agterboede. They fell upon us defperately, Zy vielen verwoed op ons aan. He fell foul upon me, Hy liep tégen my aan.

To fall foul upon one another, (as fhips do in a ftorm) Tégen malkander ftooten, als de Schépen in een ftorm.

The fhip fell foul upon a rock,

Het schip verviel (of verzeilde)
op eene klip.

Before fickness fell upon him,
Voor dat by ziek wierd.

It will fall heavy upon me, Het
zal my zwaar vallen.

To fall upon an expedient, Een middel aangrypen.

To fall upon one's knees, Op zyne kniën vallen. " To fall TOGETHER by the ears, Malkander by de ooren krygen. Fallen, Gevallen, zie Faln.

Fallen out, Gebeurd, uitgevallen, gekrakkeeld.

Falling, Vervalling, neervalling,vallende.

A falling out, Een krakkeel. The falling in of a river into another, Het vallen van de eene Rivier in de andere, The falling-fickness, De vallendeziekte. FALLACIOUS, Bedrieglyk, valfch. A fallacious expreffion, Een bedriegelyke uitdrukking.

Fallacy, Bedrog.

To put a fallacy upon one, Iemand door een bedriegelyke réden

verblinden. FALLIBLE, (that may fall, or err) Feilbaar.

[blocks in formation]
[merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors]

to FALTER, Haperen, zie Faul

ter.

Faltering, Hapering, zie Faultering.

FAM. FAMACIDE, Eerrooving, faam

rovery.

to FAMBLE, Haperen, ftameren. FAME, Faam, gerucht, vermaardheid, goede naam.

To get fame, Vermaard worden, in naam komen. FAMILIAR, (or free) Gemeen

заст.

A

[merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small]

FAMILY, (father, mother, chil-Fanaticifm, Dweepery, een godsdienft

dren, and fervants) Huisgezin, (Vader, Moeder, Kinderen en Dienstboden.)

I dine at home with my family, Ik eet t'buis met myn buisgezin.

Family, (houfe, or parentage) Geflacht, bloedverwantfchap, afkomft.

The royal family, Het koninglyk
geflacht.

He is of a good family, Hy is
van een goede afkomft.
The family of love, Dus noem-
de men een foort van Ketters die
omtrent het jaar 1500 te voor-
fchyn kwamen, waar van Nico-
laas van Amfterdam bet boofd
was. [BOYER.]

FAMINE, Hongersnood, duure tyd.
To take a town by famine, Een
Stad uitbongeren, door bongers-
nood veroveren.

to FAMISH, Uitbongeren, van bonger vergaan.

To famith a town, Eene Stad uitbongeren.

I was ready to famish, Ik ftond op 't punt om van bonger te vergaan. Familhed, Uitgebongerd, van bonger vergaan.

op inbeeldingen steunende. Fanatick, Dweeper. Fancier, Liefhebber.

a

Fanatick, Een eigenzinnige, een fantaft. [Een toenaam die de Léden van de Kerk van Engeland plagten te geeven aan de genen die van hen verfchilden.] Fancied, zie Fancy'd. Fancies, Het meervoud van Fancy. Fancifull, Eigenzinnig, styfboofdig.

Fancifulness, Styfboofdigbeid, eigenzinnigheid.

FANCY, (a faculty of the foul) Verbeelding.

Fancy, (or notion) Begrip. Fancy, (or foolish conceit) Een dwaaze bevatting.

Fancy, (humour, or difpofition)
Gefteldbeid, genegendbeid, nei-
ging.

Fancy, (caprice, or whim) Hoof-
digheid, grilziekheid.
Fancy, (pleafure, or inclination)
Liefhebbery.

Fancy is a faculty of the foul,
whereby we apprehend fenfi.
ble things, De verbeelding is
een eigenfchap (of vermogen) van
de Ziel, waar door wy bevatbaa-
re dingen begrypen.

to

To have a quick fancy, Gaauw
van begrip zyn.

"T is but a mere fancy, Het is
een loutere inbeelding.
That were an idle fancy, Dat 2016
een iedele barfenfchim zyn..
He lives according to his own
fancy, Hylleeft naar zyn eigen zin.
'T is my fancy, Het is myn lief-
bebbery.

I had a fancy to go thither, Ik bad
luft om dervaarts te gaan.
You have strange fancies in your
head, Gy bebt wonderlyke gril
len in uw hoofd.

To take (to have) a fancy to &
thing, Ergens liefbebbery voor
bebben.

I have no fancy to it, Ik heb 'er
geen zin toe.

His fancy lies extremely for tra-
velling, Zyn groote liefhebbery
beftaat in bet reizen.

If he takes a fancy to you, your
business is done, † Als by ge-
négendheid voor u krygt, dan is
uw zaak gezond.

His cloaths are extreme rich and
of the best fancy, Zyn kleëren
waren zeer kostelyk, in de befte
fmaak.

FANCY, Zich inbeelden, zich
verbeelden.

To fancy, (or to like a thing)
Iets beminnen.

To fancy a thing, or beat it into
one's brains, Zich iets verbeel-
den, voorstellen.

He fancies himself a great man,
Hy verbeeld zich een groot Man
te zyn.

I do not fancy it, Ik heb er geen
zin in, 't gevalt my niet, 't
Staat my niet aan.

That's the thing I fancy, Daar
boude ik veel van.

I fancy her above all other wo-
men, Ik bemin baar boven alle
andere Vrouwsperfoonen.

I fancy you are in the wrong,
Ik verbeelde my dat gy ongelyk
bebt.
Fancy'd, Ingebeeld.
FANE, Een vlaggetje, vaantje.

Fane, (or vane, from the latin, fanum, a temple) Een Tempel. FANG, (or claw) Een klaauw.

Fangs, (or fore teeth) De voortanden, boter tanden. to FANG, Vatten, neemen. FANGED, (armed) Gewapend.

[ocr errors]

in

The old Briton's, in chariots | fang'd with fithes, did fcowro the fields, (PHILIPS) De oude Britten ruimden bet Veld op, wagens met Sylfen gewapend. New FANGLES, Nieuwe uitvindfels.

New Fangled, Nieuw bedacht.
FANN, Waaijer, zie Fan.

To fann, Wannen, zie to Fan.
FANNED, Gewand.

FANNEL, (or maniple, a fearf

like ornament worn about the left arm of a facrificing Priest) Manipel, Priefterlyk arm-cieraad in 't bedienen van de Mis. Fanner, Een wanner. Fanning, Een wanning,

nende.

wan

FANTASM, Een fchynfel Spook.
A dreadfull fantafm, Een ver.
fcbrikkelyk Spook.
Fantastick, Byzinnig, eigenzinnig,
Fantaftical, grilziek.

A fantaftical fellow, Een grilzie-
ke vent.

Fantaftically, Eigenzinniglyk.
Fantasticalnefs, Eigenzinnigheid,
Fantastickness, dweepery.
FANTASY, Inbeelding, verbeel-
ding.
FANTOME, Een fcbim, Spookfel.
FAR.

FAR, Verre, ver afgelegen.
To travel into far countries, Na
verre landen reizen.

Far, (or averfe) Afkeerig, tégenstrydig.

I have a far other opinion of him, Ik heb een ganfch ander gevoelen van bem.

Far, (or late) Laat.

It is far in the day, Het is laat
op den dag.
FAR, Verre.

That's very far, Dat is zeer verre.
Far from Sea, Ver van de Zee.
Far from home, Ver van buis.
To keep far from each other,
Zich verre van malkander af-
bouden.

How far? Hoe ver?
So far, Zo ver.

As far as, Tot daar toe.

I am fo far from being in love with her, that I almoft hate her, Het is zo verre van op baar verlieft te zyn, dat ik baar byna baat.

This is far better, Dat is veel béter.

I. DEEL.

By far, Zeer veel.

Far diftant, Ver af. How far is it thither? Hoe ver is bet daar na toe?

The winter feafon is fo far advanced, Het is reeds zo ver in de Winter.

So far is my pain from being leffened, that it is increased, Het is 'er zo verre van daan dat myn pyn verminderd zou zyn, dat dezelve eerder vermeerderd is. This way is not fo far about by a great deal, Deeze weg is by lang zo veel niet om. So far as is poffible, Zo veel als mogelyk is.

So far as I can guess, Voor zo veel ik giffen kan.

The pleasure of deceit goes fometimes fo far, Het vermaak van verleid te zyn, gaat fomtyds

zo verre.

You must learn fo far, Gy moet tot daar toe leeren.

As far as I fee, Zo ver als ik

zie.

I'll go as far as any man in it, Ik zal 'er zo veel als iemand toe méde werken.

In the question of the immortality of the foul, it goes very far with me a general consent to the opinion of future rewards and punishment, Het algemeen gevoelen van toekomende belooning en ftraf, belpt veel om my van de onsterflykbeid der ziel te overréden.

I will help you as far as I can; or as far as in me lies, Ik zal | u belpen, zo veel als my mogelyk is.

As far as it fhall be needfull, Zo ver als het nodig zyn zal. As far as I hear, Voor zo veel

als ik hoor.

Far be it from me, Het zy verre van my.

As far as may stand with your conveniency, Als bet gefchieden kan zonder u ongelégendbeid te doen.

He fold it for far lefs, Hy beeft
bet veel minder verkogt.
Far and near, or far and wide,
Van verre en naby.

Do you know how far he will
fpeak? Weet gy tot boe verre
by met fpreeken gaan zal?
This will go far (or a great way)
with him, Dat zal veel op bem
vermogen.

Thus far we agree together, Dus verre zyn wy het eens. Thus far of these things, Zo veel van die zaaken. Far-fought, Ver gezocht. Far-fetch'd, Ver gebaald. A far-fetched commodity, Een vergehaalde koopmanfebap. A far-fetched expreffion, Een ver gezochte uitdrukking.

A far-fetched fpeech, Een ver gezochte réden.

FARCE, Een klucht.

Farce, (a fort of pudding) Een foort van podding.

Farce, (or hodge-podge) Hutspot, rommelzode.

Farced, Gevuld, gestopt, ingepropt. FARCY, Vaarnen, [zékere fchurfdheid der paerden.] FARDEL, (or bundle) Een bundel, pak, bos.

To make up into fardels, Pakjes

maaken.

[blocks in formation]

This came as far as from the
Indies, Dit is beel uit de In-Fare, (or watch tower at Sea)

diën gekomen.

This is far above expreffion, Dit gaat alle uitdrukking verre te bo

[blocks in formation]

Vuurtooren, cuurbaak. The fare of Meffina, De vuurtooren van Meflina. Fare, (money paid for being carried by a water-man, hack-ney coach-man &c. Vragt.

The

[blocks in formation]

He fares like a prince, (he keeps

a very good table) Hy leeft als een Prins.

To fare hardly, Een kommerlyk léven leiden.

He fares very ill, or very hard,
Hy leeft zeer fober.
To fare well, Goed eeten en drin-
ken bebben, wel vaaren.
To fare, (in point of health)

Wel vaaren.
How fare you? (or how do ye)
Hoe vaart gy?
Fare you well, Vaart wel.

To fare better than another, (to be in a better pafs) VoorSpoediger zyn als een ander. I would not have you fare better than myself, Ik wil niet bebben dat bet u béter gaat als my.

It fared with him, as with me, Het ging met bem even als met

my.

It fares with pleasures, as
Het gaat met bet vermaak,

als

FAREWELL, Vaarwel.

I took my farewell of him, Ik nam myn afscheid van bem, ik zeide bem vaarwel.

To bid one farewell, Van iemand affcheid neemen.

1 fhall bid him an eternal fare-
well, Ik zal bem voor eeuwig
vaarwel zeggen.

This wine has a fad farewell
with it, Deeze wyn beeft een
lélyke nafmaak.
Farewell the laws, unless both
harp tools and caufticks be

employed to stop this gangreen, Weg met die wetten, als men om die kanker te ftuiten, geen ftaal en vuur gebruikt. FARM, Een pacht, boeve.

A great farm, Een groote Land. boeve.

to FARM, Land in buur bebben. To farm the King's revenues, Des Konings inkomften pachten. To farm out, Verpachten, land verbuuren.

Farmed, Gepacht.

Farmed out, Verpacht. Farmer, Een landman, bovenier, pachter.

A farmer's wife, Een boerin, een pachters vrouw.

A farmer of the King's reve-
nucs, De pachter van's Konings
inkomften.

The farmers of the customs, De
Tollenaars.

[ocr errors]

A farmer of privies, Een buisjesruimer, nachtwerker. Farmerly, Boerfch, onwellévend. Farming, Landbouw, pachting. FARNESS, Verbeid, verte. Farr, zie Far. FARRIER, Een paerdefmit, beefSmit.

FARROW, als, A fow with far

row, Een dragtige zeug. to FARROW, Biggen werpen.

The fow has farrowed, De zog

beeft biggen geworpen. FARSANO, (a Perfian league) Een Perfiaanfche Myl, van dertig Stadiën.

Farfe, (or ftuff up) zie Farce. To farfe out, (a Sea term) Uitvieren, een Scheepswoord. FARSET, Uitgevierd.

FART, Een fcheet, feeft, wind.

To let a fart, † Een fcheet laa

ten.

to FART, Veeften, poepen.

† He farts perpetually, † Hy fcbyt zonder opbouden.

To fart at one, † In iemand fcbyten.

Farter, Een veefter.

A ftinking farter, Een stinkende fcbyter.

to FARTHEL, (a Sea term) Opto FARTHEL, (a Sea term) Opgyen.

To farthel a fail, Het zeil opgyen, inkorten. FARTHER, Verder, zie Further. Fartheft, Verft, de verfte. FARTHING, Een oortje.

Three farthings, Een blank. ·
Five farthings, Een braspenning.
A brafs farthing, Een koper oortje.
He has not left me a farthing,
Hy beeft my geen oortje nage-
laaten.
Farthing fattin, Satyn lint, van
een oortje de el.

A farthing deal of land, Een groote uitgestrektheid van land. FARTING, Veefting; gefcbyt. FARTLE-BERRY, Klierveil

[MARIN.] FARUNDEL of land, zie Farthing deal.

FAS.

FASCIA, (a range of ftones to divide the ftories in a building) Een ry fteenen, om de verdiepingen in een gebouw te onderfcheiden.

to FASCINATE, Betoveren. Fascinated, Betoverd.

Fafcination, Betovering, tovery. FASCINE, (or faggot) Takkebes. FASHION, (way, or manner) Wy

to

ze, manier.

In this fashion, Op deeze wyze.
Fashion, (or custom) Gewoonte.
This is our fashion, Dit is onze
gewoonte.

Fashion, (or mode) Mode.
An old fashion, Een oude mode.
A new fashion, Een nieuwe mo-
de.

A new fashion fuit of clothes, Een pak kleeren naar de nieuwe mode.

After the French fashion, Naar de Franfche zwier.

To follow the fashion, De mode volgen.

Only for fashion, Alleen welftaansbalve.

Out of fashion, Uit het gebruik. Fashion, (looks, mein, behaviour) Gezigt, bouding, gedrag, fatzoen.

People of fashion, people of good fashion, Fatzoendelyke men Jchen.

Fashion, (form, or fhape) Gedaante, geftalte.

Fashions, (a horfe difeafe) Paarde-fcburft, krauwzel. FASHION, Een gestalte geeven, vormen, fatzoeneeren. Fashionable, Zwierig, modieus.

A fashionable fuit of clothes, Een modifcb pak kleeren.

A

FAS.

A fathionable man, Een wellé-
vend man.
Fahionably, Naar de mode.
Faihioned, Gevormd, gefatfoeneerd.
The youth is well fashioned, Die
Jongeling is wel gemaakt.
Ill fashioned, Mismaakt, enfat
zoenelyk.

Fahioned like a bow, In de gè-
daante van een boog.

Fathioner, als, The King's fashio-
ner, (or taylor)'s Konings
kleermaaker.
Fashioning, Vorming, fatfoeneering.
Fathioning, Fashion-monger, Een
die nieuwe modes bedenkt.
FAST, (clofe, or tight) Digt.
Falt, (or fwift) Gaauw.
Faft, (or firin) Vast.
Fat, (or fhut) Gefloten.
A falt knot, Een vaste knoop.
A fast writer, Een fnel fchryver.
Is it faft? Is het gefloten?
Is the door faft? Is de deur ge-
floten?

To make the door fast, De deur
fluiten.
Fait, Vaft.

To hold faft, Vaft bouden.
Tye it faft, Vaft knoopen.

To boil faft, Snel kooken.
Faft, (or swiftly) Schielyk,
gaauw.

Don't write fo faft, Schryf zo
gaauw niet.

I'll do it as faft as I can, Ik zal
't zo ras doen als ik kan.
To stand fast, Vaft ftaan.
To ftick faft, Vaft kleeven.
He is faft a fleep, Hy is vaft in
Лзар.

To play faft and loofe, (to be
falfe in a bufinefs) Slinks ban
delen.

Some men make nothing of pla-
ying faft and loose with oaths,
Sommige menfcben maaken geen
zwaarigheid om met bunne eeden
te Speelen.

I ran away as faft as I could,
Ik liep zo fcbielyk weg als ik

kon.

A hold faft, Een bouvast. a FAST, Een vaft-dag, een vasten. To keep a faft, Eenen vaft of

bededag bouden.

To break one's faft, Ontbyten.
A faft, (a Sea terin, a rope to
faften a boat, or ihip) Een
Sjortouw, ook wel een Kabel-

[ocr errors]

FAS.

to FAST, Vaften.

I fafted all this day, Ik beb dee-
zen ganfchen dag gevaft.
We must faft and pray, Wy moe-
ten vaften en bidden.
To fait by the Church-order,
Op kerkelyk bevel vaften.
To faft one's felf to death, Zicb
dood bongeren.

To faft one's felf fharp and hun-
gry, Zo lang vaften tot dat men
graag en bongerig word.
To faft away a difeafe, Eene
kavaal vervaften, eene ziekte door
vaften verdryven.
Fafted, Gevaft.

to FASTEN, Vaft maaken, vast becb-
ten, vaft klinken.

To faften a thing with a nail,
Iets met eenen jpyker vaft becb.

ten.

To faften a flake in the ground, Een ftaak in de grond flaan. To faften cramp irons, &c. with lead, Tzere krammen mét loot vast maaken, foldeeren. To faften his eyes upon a thing, Zyne oogen ergens op veften. To faften a door, Een deur dicht toe maaken.

To faften upon a thing, Iets aangrypen.

To faften a crime upon one,
Iemand met een misdaad betich-
ten.

To faften an obligation upon
one, Iemand verplichten.
advice
To faften an
upon one,
Iemand raad geeven.

FASTIDIOUS, Verfmaadelyk, walglyk.

vaftende,

A fqueamish faftidious nicenefs in meats; must be cured as we cure agues by starving, Een walg-acbtige keurigheid in fpyzen, moet genézen worden even als de koorts; door uitbongeren. Faftidiously, Walglyk. FASTING, Vafting, nuchteren. Fafting days, Vaftdagen. To go out fafting, Nuchteren uit gaan. FASTLY, Vaftelyk, Snellyk. Faltned, Vaft gemaakt, gevaft, enz. Faftnefs, Vaftheid.

Faftnefs, (or ftrong hold) Sterkbeid, Beukelaar.

A faftnefs, (a place not to be come at for bogs) Een plaats die men uit boofde van de moeraffen niet genaaken kan. Faftning, Vaftmaaking, vaftmasken

de.

[blocks in formation]

To faften, Verblyven, zich vaft If I don't do it, all the fat will

maaken.

where

He went to Torrington,
he defign'd to falten till his
provifions could be brought
up, Hy trok naar Torrington,
daar by voornam te blyven, tot
dat zyne levensmiddelen konden
opgebracht worden.

Faftened, Vaft gemaakt, vaft ge.

klonken.

To be fastened with ftrong nails, Met fterke Spykers vaft genageld

[merged small][merged small][ocr errors][merged small]

maakende. FASTNESS, Vaftigheid, fterkte, een ontoeganklyke plaats wegens meeraffen.

FASTER, Een vafter.
Fafter, (the Comparative of Faft)
Vafter, bechter, fneller.

be in the fire, Als ik het niet
doe, zullen zy malkander by de
ooren krygen.

Fat fed, Vet gemeft.
Fat, (Subft.) Het vet.
a FAT, een Vat.
FATAL, Noodlottig, noodfcbikkelyk,
verderflyk, doodelyk.

The Fatal Siftres, De drie Schike
godinnen.

Homer was fo great a fatalift, as not fo much as to name the word fortune in all his works (Pope's Homer) HOMERUS was zulk een sterk noodlot dryver, dat by zelfs bet woord geluk in geen pan alle zyne werken nom. Fatality, Noodlottigheid, noodfchikkelykheid, noodfchikking, sterf.: lykbeid, ongeval.

« FöregåendeFortsätt »