Sidor som bilder
PDF
ePub
[blocks in formation]

↓ A flat kind of pleasure', (that
does not quicken the affec-
tions) Een laf vermaak.
† A flat tafte, Een laffe fmaak.
Flat, (or dead) drink, that
drinks flat, that has loft its
fpirits, Verfchaalde drank.

I told him flat and plain, Ik
zeide bet bem rond uit.
To give one a flat denial, Ie-
mand iets plat afflaan.
A flat lye, Een plompe leugen.
A flat voice, Een flaauwe ftem.
To take one in a flat (or plain)
lye, Iemand op een plompe leu-
gen betrappen.
The flat fide of the fword, Het
plat van de dégen.

[ocr errors]

A. Men bedient zich dikwils van het toevoegelyk woord in een bywoordelyke zin.

To lay a thing flat on the ground,
Iets plat op de grond leggen.
To lye flat upon the ground,
Plat op de grond leggen.
He lay flat upon his belly, Hy
lag plat op zyn buik.

A ftile that falls flat here and
there, Een ftyl die bier en daar
plat word.

To found flat, Flaauw, dof klinken.

A flat-arched vault, Een plat gewelfde kluis.

A flat-bottom'd boat, Een platbodemde fcbuit. FLAT, (or flat country) Een vlak

land.

[blocks in formation]
[blocks in formation]

Flatteringly, Op een vleijende wyze.
Flattery, Meijery.
FLATTISH, Platachtig.
FLATULENT, Winderig, wind
verwekkende.

Pease and beans are flatulent. meat, Erwten en boonen zyn eer winderige koft. FLATUOUS, Winderig, vol wind. FLATUS, or flatuofity, (winds in humain bodies) Winden, in 's menfchen lichaam. FLAUNT, Zich uitfpreiden, [ge. lyk een das die te ftyf geftecven is.]

to

To flaunt it, Weidfch, of zwie rig gekleed gaan. Flaunting, Zwierig.

A flaunting fuit of clothes, Eers zwierig pak kleeren.

A flaunting lafs, Een weidsche juffer. FLAVOUR, Een geur.

Flavour of fome meats, Geur van
Jommige Spyzen.

An Orange peel laid into drink

gives it a flavour, Een Oranje Jcbil in bier gelegt geeft het een geur. FLAW, (in a precious ftone) Een vlak in een édelgesteente. Flaw, (or fault) Gebrek, fout. Flaw in a deed, Nietigheid in een gefchrift.

[ocr errors]

Flaw, (or chink) Scheur, Spleet. Flaw, (a little skin that grows fometimes at the root of one's nails) Nydnagel, nagelriem, dwangnagel.

Een

A skin that has no flaw,
vel daar geen fmetje in is.
A flaw of wind, Een windvlaag,
rukwind.

+FLAWN, Een vlaade.

to FLAWTER, als, To flawter a fheep's skin, Een schaape vël uitjhyden.

Flawy,

Flawy, Gebrekkelyk.
FLAX, Vlas.

To dress flax, Vlas békelen.
Flax made ready to fpin, Vlas
dat gereed gemaakt is, om te
Spinnen.

The finoaking flax (Mattb. XII.
20.) Het rookende lemmet.
A flax-comb, Een vlashékel.
Flax-man, Een vlasbékelder.
Flaxen, Vlaffig, van vlas.

Flaxen sheets, Lakens van vlas.
Flaxen (or fair) hair, Vlas-baair,
blond-baair.

FLAY, Vloo, zie Flea.
to FLAY, zie to Flea.
FLE.
FLEA, Een vloo.

To catch a flea, Een vloo vangen. *To have a flea in one's ear, Muizenesten in 't hoofd beb

ben. He went away with a flea in his ear, Hy ging zeer ongerust weg.

Flea, (or fat of fwine) Varkens reuzel. Flea-wort, or

Flea-bane,

or Vlooikruid.

Flea-bite, een Vlooibeet.
Flea bitten, Van de vlooijen

ten.

FLECT, Gevlakt, vol vlakken. FLED, Gevlooden, van to Flee. He is fled, Hy is gevlucht. FLEDGED, Vlug, bekwaam om uit bet neft te vliegen, met veeren voorzien.

to FLEDGE, Beginnen vlug te worden.

to FLEE, Vlieden, vlugten.
FLEECE, Een vlies.

The golden fleece, 't Gulden
Vlies.

At the fign of the fleece, In bet
Vlies.

to FLEECE, Scheeren, kaalmaaken, plukken.

He fleeced him, Hy beeft zyne beurs van de buig geligt, by beeft bem kaal geplukt. Fleeced, Gefchooren, geplukt. Fleecy, Wollig.

A fleecy flock, Een woldraagende

kudde.

[blocks in formation]

Fleerer, Een onbefchaamde. FLEET, Snel, vlug. Fleet dogs, Snelle bonden. gebee-Fleet milk, Tapte melk. a FLEET, een Vloot.

That was but a flea-bite to you, ↓ Dat was maar een muggebeet

voor u.

[merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][merged small]

A fleet of men of war, Een vloot
Oorlog fchepen.

A fleet of merchant-men, Een
vloot Koopvaardyfchepen.

To fit out a fleet, Een Vloot uitruften.

To beat the enemy's fleet, 's Vyands vloot verslaan. FLEET, De naam van een Gevangenbuis te Londen. FLEET, Vlotten, dobberen, dry

to

ven.

To fleet upon the water, Op bet water vlotten.

To fleet (or to remove) from place, Verbuizen.

To fleet milk, De melk roomen, de room affcheppen. Fleeting, Vlietende, voorbygaande. Our fleeting days, (our transitory life) Onze baaft voorbygaande dagen. FLEGM, een Fluim, Flegmatick, Fluimig.

A flegmatick temper, Een flymacbtig, koudvochtig, natuurlyk geftel. FLEME, Een vlym, lancët,

a FLEMMING, een Vlaaming, Néderlander. Flemmish, Vlaamfcb. FLESH, Vleefch.

Vleefch.

A foft fleth, Poezelig
A tough flesh, Taai
Raw flesh, Raauw
Dead flesh, Dood
Fleth-fly, Paerde Vlieg.
The flesh, (the carnal part of a
man) Het vleefch, in tégen-
overftelling van den Geeft.
The pleasures of the flesh, (car-
nal pleasures) Het vleefcbelyk
vermaak.

To gather flesh, Vleefch kry.
gen, wel in 't vleefcb" komen,
vet worden.

To take flefh, Vleefcb worden. God made flesh, God ge-openbaart in bet Vleefch.

To go the way of all flesh, (or to die) De weg van alle vleefcb gaan, sterven. Flefh-colour, Vleefcb-kleur. Fleth-day, Vleefcb-dag. Flesh-hook, Vleefcb-baak.

to FLESH, Aanporren, aanftus

wen.

To flesh one to a thing, Iemand ergens toe aanzetten.

Flefhed, Aangepord.

Flefhed in roguery, In Schelmery gekonfyt. Flethiness, Vleefigheid. Flethlefs, Vleefcheloos. Flethly, Vleefcblyk.

Fleshly pleafures, Vleefcbelyke vermaakelykheden.

Fleshly given, or given to flesh, Flefhy, Vleefcbig, vleefcbachtig. Vleefchelyk gezind zyn. The fleshy parts, De vleefcbagtige deelen.

The fleshy part of fish, Het vlee

zige gedeelte van de vifcb, dat zonder graaten is. FLETCHER, een Pylmaaker. I FLEW, Ik vloog, van to Fly. FLEXIBILITY, Buigzaambeid.

Flexibility is the most neceffary of all qualifications for the management of affairs of great importance, De infcbikkelykbeid is de noodigfte boedanigheid die tot bet beftier van groote zaaken vereischt word. Flexible, Buigzaam.

Flexible, (apt to be perfuaded, or entreated) Gezeggelyk, gedwee, infcbikkelyk.

† Flexi

[blocks in formation]

FLIGHT, Vlugt.

Swift of flight, Schielyk van vlugt. A flight of birds, Een vlugt vogelen.

A flight, (all the fteps from one landing place to another) in a ftair-cafe, Alle de stappen van een trap.

[ocr errors]

Flight (or running away)
Vlucht.

To fave one's felf by flight,
Zich in veiligheid ftellen door de
vlucht

To put to flight, Op de vlucht jaagen.

Flights, (of fancy or imagina. tion in poetry &c.) Vinding, verbéven gedagten. Flight thot, Pylfcboot. FLIM-FLAM, Een beuzeling, wisjewasje.

FLIMSY, Slap, voddig.

Flim ftuff, Voddig ftof.

to FLINCH, (or quit) Ophouden, afzien.

To finch and quit an underta-
king, Een onderneeming Staaken
en 'er van afzien.

To flinch (or quit) the fight,
Het gevecht verlaaten.
To finch, (to play faft and
loofe) Draaijen, talmen, om-
wegen zoeken, niet voor de vuift
bandelen.

To flinch back, Terugkeeren, zich wegsteelen. Flincher, een Aerzelaar.

A flincher, (one that flipt away in a drinking boat) Een fluiper, die wegfluipt van een drink

party. Flinching, Aerzeling, lende.

aerze.

[blocks in formation]

To fling a stone at one, Een fteen naar iemand werpen.

To fling a dart, Een pyl werpen.

To fling, (to kick, as horfes do) Schoppen.

To fling AWAY, (or mispend) Verquiften.

He flings away his money, Hy verquift zyn geld, by gooit zyn geld weg.

To fling away, (or DOWN) one's life, Zyn leeven waagen. He rudely flung away from the company, Hy verliet plotseling het gezelfchap.

To fling away, Met verachting wegfmyten.

To fling out, Uitwerpen.

To fling out a paper to the publick, Een gefchrift in 't licht geeven.

[ocr errors]

Hy

He flung up all at once verliet alles te gelyk. Flinger, Een gooijer, werper, fmy

ter.

Flinging, Werping, gooijing, Smyting, werpende.

A flinging horfe, Een fchoppend paerd.

FLINT, Een keifteen, vuursteen, keizel, flint.

*He could get oil out of a flint,

Hy kon oly uit een kei trekken :
Hy vondt een middel om een
vrek eenig geld af te zetten..
A flint-glafs, Een glas uit een

rots.

Flinty, Keiachtig, keizelig.
FLIP, Een florpdrank van bier, bran-
dewyn, fuiker en limoen.
FLIPPANT, Vlug, rad.
L131

[ocr errors]

A flippant tongue, Een tong die wel gebangen is.

A flippant woman, Een vlug, lévendig Vrouwsperfoon.

A flippant difcourfe, Een vloeijende réden. FLIRT, zie Flurt.

to FLIT, Dobberen, vlotten, zie to
Fleet.
Flitch, Zy, zyde.

A flitch of bacon, Een zyde
Spek.

A flitch of wood, Ruige plank, eerfte zaagdeel van een boom. FLIT-MILK, Tapte melk, zie Fleetmilk.

FLITTER, (rag, or tatter) Vodden, lappen.

A fuit wore all to flitters, Een kleed dat tot lappen af gefléten is. daar de lappen by bangen. Flitter-moufe, (Bat) een Vléder

muis.

[blocks in formation]

FLOCK, Een kudde, trop.

A flock of fheep, Een kudde
Schaapen.

A flock of geefe, Een trop Gan

zen.

A flock (or multitude) of people, Een ménigte van volk, een groote Schaare.

A flock of wool, Een vlok wols.

A flock bed, Een vlok-bed, ma

tras.

to FLOCK together, Saamen komen, faamen fchoolen, by troppen vergaderen.

To flock to one, In menigte tot iemand toe loopen. They flock to him from all parts, Zy loopen van alle oorden naar bem toe. Flocked, Saamengeschoold, by troppen faamengekomen. Flocking, Saamenkoming,

menkomende.

faa

They came flocking to him, Zy kwamen met troppen tot hem.. Flocking of people, Saamenrotting des volks. FLOOD, Vloed, overftrooming, zie Floud.

FLOOK, een Ankerbaak.
FLOOR, een Vloer.

A boarded floor, Een houten vloer,
een vloer van planken.
An even floor, Een gelyke, of
vlakke grond.

An inlaid floor, Een ingeleyde
vloer.

A house that has two rooms a floor, Een buis daar twee kamers op één verdieping zyn. The ground floors being floated, we took to the upper rooms, Het beneden buis onder water ftaande, namen wy boven kamers.

A floor, or a barn floor, Een dorfch voer.

to FLOOR, Vloeren, bevloeren. Floored, Gevloerd, bevloerd. Flooring, Bevloering,

bevloe

rende. FLOREE, (fo is called the blue.

fcum of wood boiling in the dier's lead) Schuim van hout by de Verwers. FLOREN, zie Florin. FLORENCE, or Florence wine,

Florentynfche wyn. FLORENCES, (a kind of cloth fo called) Laken van Florence.

FLORET, Floret.

Floret Yarn, Florette garen. FLORID, Vloeijende, welfpreekend. A florid file, Een vloeijende ftyl. * A low pulfe, a florid tongue, Een zwakke pols, cen gladde

tong. FLORIŇ, (a German coin of different worth) een Duitsche munt, van verschillende waardy. Florin is also a gold coin, firft coined by the Florentines, with a flower upon it, Een goude munt met een bloem op dezelve. FLORIST, een Bloemift." FLORY, (flourish, fhew) SchouwSpel, pracht, Staatfie. Publick rejoycings upon a dubious event of war, are but a political flory to amufe the vulgar, Openbaare vreugde bedryven, in een twyfelachtig voorval in den Oorlog, zyn niet anders als staatkundige vertooningen om bet gemeene volk bezig te bouden. FLORY, zie Flurry. FLOTAGES, Vlotten, zie Floating. FLOTE, Vlot, zie Float. to FLOTE, Vlooten, vlotten, dryven, dobberen, zie to Float. FLOTING, zie Floating. FLOTSON, or Flotzam, Al dat in

een Schipbreuk vergaan is. FLOTTEN Milk, Afgeroomde melk. FLOUD, Vloed, ftroom.

The flouds are out, Het water
is buiten zyn oever geloopen.
The floud, (or tide) De vloed
der Zee.

Floud of women, De vloed der
Vrouwen.

Noach's floud, De Zondvloed.
There is a floud, or a land flood,

Het land is overstroomt.

'T is floud, Het is vloed, in tégenftelling van Eb.

To roll on a floud of wealth,

Zicb in de rykdom of weelde baden.

To pour out a floud of tears,

Een vloed van traanen ftorten.
Flood, (torrent &c.) Stroom.
A floud gate, een Sluis, door-

togt. FLOUNCE, (a fort of loose furbelow) Falbelaas, op de Vrouque rokken, garneerzel. to FLOUNCE, or to flounce, Dompelen, als de Endvogels. To flounce into the water, In

't water dompelen, flodderen. To flounce, (to make a noice with a fall) Een geraas met vallen maaken.

Flounced, als, A flounced petticoat, Gegarneerd, met falbe laas belegt. Flouncing, Geraas maaking met val

len. FLOUNDER, Bot, [zékere platvis. FLOUNDERING, (rustling, making a noife with its fall) zie Flouncing.

FLOUR, Meel, zie Flower. to FLOUR, Met meel bestrooijen. FLOURISH, (ornament in wri

ting) Trek, krul, in 't schry.

[blocks in formation]

Flourish, (or boast) Pochen,
zavetfen, grootfpreeken.
Flourish, (or rhetorical flowers)
Bloempjes, in een rédenvoering.
A trumpet's flourish, Trompet
gefcbal.

A flourish, (or flower, an orna

ment in books) een Vignet, Bloemcieraad in een boek. A flourish of words, Een gezwets van woorden, opfnyery. An idle flourish of words, (fus. tian) Gebral. Hoogdravende woorden die niets betékenen. This is a handsome flourish, but where is the man yet that does not the contrary? Dit is zeer fraai gezegt: maar waar is de Man die bet tegengestelde niet doet?

to FLOURISH, Bloeijen.

He flourished under such a reign, Hy bloeide onder zulk eene regeering.

To flourish in difcourfe, Figuurlyke uitdrukkingen gebrui

ken.

To flourish in musick, Een preludium Speelen.

to FLOURISH, als,

To flourish a writing, Krullen, brekken.

To flourish a fword, Met een degen beel gezwind draaijen.

* "T is one thing to flourish, and another to fight, Het is iets

an

[blocks in formation]

Flourished, als, A flourished let-Flower, (or finest meal) Bloem,

ter amonft printers, Een Vignet letter, in de drukkonft. Flourishing, Bloeijing, cierlyke vertooning, versiering met trekken, bloeijende.

A flourishing ftate, Een bloeijende ftaat.

FLOUT, Spotterny, schimpfcheut. to FLOUT, Belpotten, befchimpen. To flout and jeer at one, Iemand uitjouwen.

Flouted, Befpot, befchimpt.
Flouter, Een Spotter, Spotvogel.
Flouting, Belpotting, befchimping,
Spottende, fcbimpende.

FLOW, De vloed.

* A flow will have an ebb,* Na regen zonnefcbyn.

I admire the languishing flow of that verfe, Ik vind de quy. nende vloeibaarheid van dat Vaers zeer fraai.

to FLOW, Vloeijen, vlieten.

I faw the tears, flow from her eyes, Ik zag de traanen uit haar vogen vloeijen.

His mouth flows with a torrent
of eloquence, Daar vloeit een
ftroom van welfpreekendbeid uit
zyn mond.

All these bleffings flow from God,
Alle deeze zegeningen komen van
God voort.

The tide flows and ebbs, Het gety vloeit en ebt. FLOWER, Een bloem, blom. A fine, (or delicate) flower, Een keurlyke bloem.

A fweet-fmelling flower, Een wel. riekende bloem.

A meadow enamelled flowers, Een weide met bloemen gefchakeerd.

An imbroidered flower, Een geborduurde bloem. Flower-de-luce, Lifch-bloem, insge lyks de Franfche Leli. Flower gentle, een Fluweel-bloem. Our Ladies flower, een Hiacintbloem.

Flowers of thetorick, Bloemen in de redeneerkunde.

The flower, (or prime) of the

het fynfte meel.

That's one of the beft flowers of his crown, Dat is een van de befte Paerels aan zyn Kroon, Flowers, (or womens monthly courses) De ftonden der Vrou

[blocks in formation]

The fluidity of water, of the air, &c. De vloeibaarheid van 't water, de lucht, enz. FLUMMERY, (a welth jelly of oats) Een pap van haver gekookt.

FLUNG, Geworpen, gesmeeten, gegooit, van to Fling. FLURRY, als, A flurry (or fudden guft) of wind, Een rukwind. FLURT, (or fpart) Quint, bui, vlaag.

to

Flurt, (or banter) Spotterny. Flurt, (a fort of filk) Floret. Flurt, a jilt flurt, (a crack) een Ligtekooi, Straathoer. FLURT at one, Met iemand de gek Scheeren.

to FLURT, or Flirt, als,

To flurt a fan, (to play with it)
Met een waaijer Speelen, dezelve
open en toe flaan.
Flurted at, Befpot.
Flush, at cards, Trits, drie ge
lyke kaarten.

Flush, (in mufick) Béving,

tremblant.

Flush of money, Luftig van geld
voorzien.

In the flush of his extravagan-
cies for a dead wife, In de
kragt van zyn buitenspoorigbéden
over zyn overleden Vrouw.
Flush, (or red colour) Roode
kleur.

to FLUSH, Bloozen, rood worden. The blood begins to flush up in

to his face, 't Bloed begint bem in 't aangezigt te ryzen.

I flush'd into a flame, Ik wierd zo rood als vuur.

He made the very ground flush

with fire, Hy deed bet vuur uit de fleenen fpringen. Flushed, zie Flusht. Flushing, Roodbeid in 't aangezigt. Flusht, Verwaand, opgeblaazen.

He was flusht with his late fuc-
ceffes, Hy wierd door zyn laafte
voorfpoed opgeblaazen.
Flusht with ambition, Vol van
beerfchzucht.

He is flusht enough (or cock-a-
hoop) to think fo, Hy is ver-
waand genoeg om zulks te den-

ken.

FLUSTER, (paffion) Drift, bartstogt. FLUSTERED, Verbuifd, befchon

ken. FLUTE, een Fluit.

Το

« FöregåendeFortsätt »