Sidor som bilder
PDF
ePub

zult gy u ryk van vrinden : maar als u dat verlaat, van elk verlaaten vinden.

Fortune, (or hazard) Hazard. To commit a thing to fortune, Iets aan 't geval overlaaten. Fortune, or preferment) Bevordering

To make one's fortune, Zyn fortuin maaken.

To make a great fortune, to make one's felf for ever, Een groot fortuin maaken, fchatryk worden. He made his fortune, Hy heeft zyn fortuin gemaakt.

Fortune, (goods, eftate) Kapitaal, goederen:

To facrifice one's life and fortune for one's native country, Zyn leeven en goederen aan zyn Vaderland opofferen, We fhall ferve your majesty with

our lives and fortunes, Wy zullen uwe majefteit met ons leeven en goederen bystaan. We will ftand by you with our lives and fortunes, Wy zullen u met ons goed en bloed helpen. He had a great fortune by his wife, Hy beeft veel geld met zyn Vrouw.

I never was yet master of my fortune, Ik ben nog nooit meester geweeft van myn geld. Fortune, (or fate) Noodlot. To take one's fortune, Zich aan zyn noodlot overgeeven.

She is a great fortune, (or rich
match) Zy is zeer ryk.
To marry a fortune, or a great,
or rich fortune, Een fchatryk
meisje trouwen.

Good fortune, Goed geluk.
Ill fortune, Ongeluk.

The fortune of war is uncer-
tain, Het lot van den Oorlog is
zeer onzeker.

Fortune, (or condition of one)
Staat, omstandigheden.
He is ftill in his former fortune,

Hy is nog in zyn voorige staat. A private fortune, De ftaat van een byzonder perfoon.

He is mafter of a great fortune, Hy bezit een grooten rykdom. A fortune-teller, Een goedergeluk-zegger. FORTY, Veertig. FORWARD, Voorbaarig, vrypoftig, voorlyk.

A forward Spring, Een voorlyke

lente, een vroeg voorjaar. A forward fruit, Een vroege vrugt, die febielyk ryp word." A forward (or thriving) child, Een voorfpoedig kind.

A child that is forward in learning, or forward at his book, Een kind dat leerzaam, dat gaauw van begrip is.

A forward piece of work, Een vergevorderd werk.

Forward, (or free) Vry. He is a little too forward in fpeaking, Hy is wat al te vry in't Spreeken.

Forward, (ready, or well inclined) Gereed, genégen. You will always find me very forward to serve you, Gy zult my altoos zeer gereed vinden om

u te dienen.

He feems to be forward enough in it, Hy fchynt 'er greetig genoeg toe te zyn.

He is not very forward to pay, Hy is niet zeer fcbielyk in het betaalen.

A forward man in the world,

Iemand wiens dingen in de waereld vooruit gaan.

[blocks in formation]

Forward, (or in the fore-part)A thing which is in good for

[blocks in formation]

wardness, Een zaak die ver gevordert is.

FOS.

FOSON, Overvloed, zie Foifon. FOSS, (or ditch) Graft, gracht. FOSS-WAY, (fo was call'd one of

the four grand high ways of England, because it was ditched on either fide) Dus wierd een van de vier groote wegen in Engeland genoemd om dat 'er aan beide zyden een graft was. FOSSEL, de Elle-pyp. FOSSET, een Zwik, zie Faucet. FOSSILE, Dat uit de aarde gegra

ven wordt, delfbaar. A foffile falt, Een zout dat uit de aarde gegraaven is. FOSTER, Voeden, opbrengen.

No longer fofter, no longer

friend, Als men niet meer geeven kan beeft men geen vrienden

[blocks in formation]

FOS. FOT. FOU.

FOU.

to FOSTER, Koesteren, opkwee-Foul doings, or foul work, Slech- | Founder, Een ftifter, grondlegger.

ken.

Fofter-father, een Voedfter-vader,

Minnevaar.

Fofter-mother, een Minnemoer.
Fofter-child, een Minnekind.
Fofter-fon, Minne-zom.
Fofter-brother, Een zoogbroeder,
zuiggenoot.
Foftered, Gevoed.

Folterer, Een opkweeker.

FOT.

FOTHER, Voeder, zie Fodder.

FOU.
FOUGADE, (a fort of mine like a

well to blow up a logdment) Fornuis, of kleine kruit-myn. FOUGHT, Gevochten, geftreeden, can to Fight.

I Fought, Ik vocht, ik ftreed.
FOUL, Vuil.

FOUL, (filthy, or full of dirt)
Morfig, drekkig.

A foul thirt, Een vuil hembd.
Foul water, Vuil water.

A foul ftomach, Een vervuilde
maag.

A foul copy, (a copy full of infertions and erafements) Een flordige kopy.

"T is good fishing in foul wa*In troebel water is bet

ter,

goed viffcben.

A foul page, (in the art of prin ting) Een vuil blad, in de drukkonit.

A foul (or bafe) action, Een flechte daad.

The foul difeafe, (or the french pox) De Venus ziekte. Foul weather, Slordig weer. Foul language, Scheldwoorden. To play foul play, Valfcb Speelen, beariegelyk fpeelen. The hip ran foul upon another hip, Het fchip stiet op een ander jcbip.

To fall foul upon one, Iemand ruuw op 't lyf vallen.

A foul chimney, Een fchoorsteen

col roet.

Foul pap rs, Broddel-fcbrift. Foul dealing, or practices, Kwaade praktyken.

Foul means, Kwaade middelen. Never feck that by foul means which thou canft get by fair, Zoekt nooit langs kwaade wegen dat gy langs de goede niet kunt verkrygen.

te daaden.

A foul houfe, an uproar,

raas, oproer.

Ge

A foul fhame, Een groote fchan-
de.

Foul, (ill favoured or ugly)
Leelyk, affcbuwelyk.

*Foul in the cradle, and fair in
the saddle, Een leelyk kind een
fchoon man.

A foul deal, Een groote ménigte

of boeveelheid.

Foul-mouthed, Vuil van mond, die | to
een vuilen bek heeft in 't Spree-

to

ken.

FOUL, Vuil maaken, bevuilen. To foul the water, Het water

[merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][merged small][merged small]

The foulnefs of the ftomach, De
onzuiverheid van de maag.
Foulnefs, (or ugliness) Leelyk-
beid.

The foulness of a man's action,
De fchandelykheid van iemands
daaden.

FOUND, Ik vond, van to Find.
Found fault with, Berifpt, be-
dild.

Found, Gevonden. Found out, Uitgevonden. to FOUND, Stichten, grondveften. To found an Hospital, een Gaftbuis ftichten.

To found, (or to ground) Stiften, gronden.

On this reafon I found my opinion, Op deeze reden gronde ik myn gevoelen.

to FOUND, (melt), Gieten.

To found a bell, een Klok gie

[blocks in formation]
[merged small][ocr errors][merged small][merged small]

FOUNDER, Afjaagen, afmen

nen.

To founder a horse, Een paerd bek af ryden. Foundered, Bek afgereeden, binkend.

A horse foundered in the feet, Een styf paerd, dat niet agter uit gaan kan.

The thip was foundered, 't Schip

zonk.

Founding, Stifting.

The founding of a church or col-
lege, De fifting van een kerk
of School.

The founding, (or cafting) of
a bell, Metaalgieting, bet gie-
ten van een klok.

The founding houfe, De klokgietery. FOUNDLING, Een vondeling. FOUNDROUS, als, A foundrous

road, (a road full of holes, and miry, a boggy road) Een ongelyke, hobbelige weg, die vol kuilen en gaten is. FOUNT, (a poetical word for foun

tain) Een fontein, welle, bron. FOUNTAIN, een Bron, Fontein. Fountain-head, De oorsprong der

bron.

He is at the fountain head of
it, Hy beeft 'er den oorfprong
van ontdekt.
De oor

The fountain of a river,
Sprong van een Rivier.
A fountain with a water-fpout,
Een firingende fontein.
FOUR, Vier.

Four a breaft, Vier in 't gelid, vier naaft malkander.

Four manner of ways, Op vierderly wyze.

To go upon all four, Op banden en voeten loopen.

This allution runs upon all four in the refemblance of the multitude, Deeze gelykenis is een

na

natuurlyk afbeeldzel van bet ge
meene volk.

Four-fcore, Tagtig.
Four-double, Vierdubbeld.
Four-corner'd, Vierboekig.
Four-fold, Viervoudig.
Four-footed, Viervoetig.

A four-footed beaft, Een viervoe-
tig dier.

Four-fquare, Vierkant.
Four times, Viermaal.
FOURD, Een wade, ondiepte, zie
Ford.

FOURIER, (an under harbinger)
Fourier, Marketenter.

Fourm, Vorm, zie Form.
FOURTEEN, Veertien.

A book divided into fourteen
chapters, Een boek in veertien
boofdstukken verdeeld.
Fourteenth, De veertiende.
Fourth, De vierde.

I am the fourth, Ik ben de vier-†
de.

The fourth part, Het vierde
deel.

Fourthly, Ten vierden.
FOW.

FOWL, Een vogel, gevogelte.
The fowls of the air, De vogelen
des bémels.

A great or little fowl, Een groote
of kleine vogel.

A water-fowl, Een watervogel.
Fowl, (as hen, geefe, &c.) Ge-
vleugeld gedierte.

To play for a bottle and fowl,
Om een avond-maaltyd met de
wyn Speelen.
Fowler, Een vogelaar, vogelvan-

[blocks in formation]
[blocks in formation]

*When the fox can't reach the

grapes, he fays they are not ripe, Als de vos niet by de druiven kan, zegt by dat ze niet ryp zyn.

*Every fox must pay his own skin to the flear, Eindelyk vind men de vos by de Bondwerker, of de dief aan de galg.

A fox-tail, Een voffen Staert.
Fox-cafe, Voffevel.

Fox-tail, (a fort of herb) ole-
ftaerten, een plant, in 't Latyn
Alopecurus.
Fox-gloves, (our ladies gloves)
Vingerboeden, in 't Latyn Di-
gitalis berba.

(4) to FOX, Dronken maaken,'
Foxed, Befchonken, dronken.
Foxing, Dronken drinkende.

FOY.

To give the FOY, De foy géven. FOYL, Fleuret, Blad enz., zie Foil.

FOYLING, (a term of hunting) Het fpoor van een hart over de bladen, en groente nafpeuren. FOYST, Een veeft, zie Foift. FRA.

FRACTION, (or breaking) Breeking.

Fraction, (in Arithmetick) Gebrookens, in de rékenkonft.

Fraction, (or quarrel) Krakeel. FRACTIOUS, Twist ziek, stug. FRACTIOUS, Twiftziek, stug. Fractiously, Gémelyk.

[ocr errors]

Fractioufnefs, Ligtgeraaktheid, gé

melykheid, twiftgierigheid. Fractional, als, Fractional parts, (in arithmetick) In bet gebroo

ken.

Fractional numbers, Gebrooken ge

tallen.

FRACTURE, Een breuk, kneuzing, verplettering.

There's a fracture in the bone, Daar is een breuk aan 't been, 't been is gekraakt, gebroken. t Fracture, Opftand, oproer. Fractured, Gekraakt, gekneuft. FRAGIL, Bros. Fragile, ''Bros.

Glafs is very fragile, 't Glas is zeer bros.

Fragile, (wrak) Zwak. Fragility, Brosheid.

To take up the fragments of the
hoft, De brokjes van de Hoftie
opneemen.

Fragments of meat, Brokjes van
eeten, klieken.

The fragments of a book, De overgebleven stukken van een oud boek. FRAGRANCY, Geurigheid. Fragrant, Welruikend, lieflyk, geu rig. FRAIGHT, (or hire) Huur. Fraight, (or burthen) Laft, laading.

The fraight of a fhip, De laading van een fchip. to FRAIGHT, (or hire) Huuren. To fraight, (or burthen) Bevragten.

To fraight a fhip, Een fchip be. vrachten. Fraighted, Bevracht. Fraighting, Huuring, bevragting. FRAIL, Bros.

a FRAIL, Een korf.

A frail of raifins, Een rozyne-korf. Frailed, In korven gedaan. FRAILTY,. Brosheid.

The frailty of our nature, De brosheid der natuur. FRAIT, to frait, zie Fraight. FRAME, (form, figure, compofition) Maakzel.

Frame, (or figure) Gestalte, figuur.

A frame, (an engine to put about any thing) Een lyft.

The frame of the mind, De gefteltenis des gemoeds.

The frame of one's life, Iemands leevensloop.

The frame of a piece of ordinance, Het affuit, roo-paerd. The ftraining frame of a picture,

Het raam daar bet doek op geSpannen word om te fchilderen. The frame of a window, De raam van een venster.

The frame of a picture, De lyft van een fchildery.

The frame of a looking glafs, De lyft van een spiegel.

The frame of a table, De voet van een tafel.

A Frame of farriers, Een boef-
ftal, waarin de paerden beslagen
worden.

A frame of a filck stocking weavor,
Een zyde koufen-weevers getouw.

FRAGMENT, Een brok, fluk, af- A frame-knitter, Een zyde koufe wee

breekfel.

ver.

The

FRA.

The frame, (wich fome artist,,
as embroiderers, perriwig ma-
kers, &c. work upon) Getour,
Aikraam.

to FRAME, Een geftalte geeven,
toestellen, maaken, ontwerpen,
Sebikken, beraamen.

To frame a defign, Een ontwerp
Smeeden.

When God framed this univerfe,
Toen God bet gebeel al formeer.

de.
To frame, (or build) Bouwen.
To frame, (or fquare) one's
life according to God's word,
Zyn leeven inrigten naar Gods
woord.

To frame (or contrive) a ftory,
Een vertelling verçieren.
To frame his conceptions into
words, Zyne bevattingen met
woorden uitdrukken.
Framed, Toegefteld, ontworpen, enz.
Ill-framed, Wanfchapen, lompig.
Framer, Een toefteller, maaker, uit-
vinder.

Framing, Toeftelling, maaking,
febikking,maakende, fcbik-

kende.
FRANCE, Vrankryk.
FRANCHISE, Vryigheid, een vry
voorrecht.

to FRANCHIZE, Vry maaken, met vrybéden begiftigen. manumitted

Franchifed,

or

freed) Van de dood bevryd.
A franchised bond-man, or flave,
Een vrygelaatene, gevryde flaaf,
FRANCISCAN, (a Franciscan
Frier) Een Françiskaner Monnik.
FRANGIBLE, Breekbaar.
Frangibleness, Brosbeid, breekbaar-
beid.

FRANK, Vry, vrank.

Frank, (or liberal) Mild. A frank, dit woord word ménigmaal in Rechten gebruikt als in de volgende voorbeelden. Frank - Almoin, Een vrye Aalmoes, zynde eigentlyk de gift van cen leen, of landgoed aan de kerk, waar op den geever geen het minfte recht behoud. Frank-bank, (or free-bench) Dit betekent de landeryen die aan een Vrouw als een douarie aangewezen worden na de dood van haar Man. Franck-chafe, de uitgestrektheid van een diftrict, daar men jagen mag.

FRA.

Frank-fee, Vry-leen.

Frank-ferin, Land- of leengoederen die ontheft zyn van bet leen recht.

Frank-fold, Het recht van een Heer om Schaapen te mogen weiden op de landen van zyn Vafal

len.

Frank-marriage, Een foort van
fubftitutie van een zeker goed by
buwelykfche voorwaarde.
Frank-pledge, (in the Saxons
time called Friborg, Fridburgh,
or Frichburg) fignifies a pledge
or furety for freemen, Borgtogt
of liever, Waarborg voor een
Burger.

Frank-tenement, Vry bezit, zie
Free-hold.

Frank-law, 't Voorrecht van de
gemeene wet des lands.
To frank Letters, De brief-port
vooraf betaalen, brieven franquee-

ren.

A. Alle de léden van het Parlement in Engeland, hebben het voorrecht om alle brieven die op eenige plaatzen van GrootBrittanniën befteld worden, te schoon frankeeren;

en een

omflag daar FREE op ftaat,
met hun naam daar onder,

noemt men

a FRANK, Een vry omflag.
Frank-hearted, Gulbartig.
FRANK, (to feed a boar in) Var
kens kot.

to

FRANK, Meften, voeden.
A frank, (or French livre)
een Franfche gulde.
FRANKINCENSE, Wierook.
To perfume with frankincense,
Bevierooken, wierooken.
FRANKLY, Vryelyk, mildelyk,
openbartig.

Franknefs, Openhartigheid.
FRANTICK, Zinneloos, berfenloos,
ylboofdig.

Frantickness, Zinneloosheid, ylhoofdigheid.

FRATERNAL, Broederlyk.

A fraternal love, Een broederlyke
liefde.
Fraternally, Broederlyk.
FRATERNITY, Broederfchap.
FRATRICIDE, een Broeder moor-
der, als ook Broedermoord.
FRAUD, or Fraudulency (deceit )
Bedrog.
Fraudulent, Bedrieglyk.

Nn 3

A fraudulent contract, Een be-
driegelyke verbintenis.
Fraudulent ways, Bedriegelyke
middelen,

Fraight.
FRAUGHT, Bevracht, van

FRAY, Een gevecht.

to

To begin the fray, Het gevecht beginnen, den aanval doen. *Better come at the latter end of a feast, than the beginning of a fray, Het is beter op bet einde van een gaftmaal, als in bet begin van een gevecht te komen. To part the fray, Het gevecht Scheiden.

Fray, (or quarrel) Krakeel. To fray, (or make afraid) Bang to FRAY, Schiften, als zyde ftoffe. maaken.

FRE. FREAK, (or whimfy) Vlaag, eigenzinnigheid, grilligheid, wmderlykheid, vreemde kuur, bol

[ocr errors]

wurm.

[ocr errors]

to be
To be full of freaks
troubled with freaks, Vol vlaa-
gen, of kuuren zyn.

A freak took him, Hy kreeg een
gril in zyn boofd.

Freak, (or idle conceit) My-
mering, dromery, inbeelding.
Freakith, Grilziek.
FRECKLE, een Sproet.

Full of freckles, Vol Sproeten.
Freckled, Sproetig.
Frecklednefs, Sproetigheid.
Freckly, Sproetachtig.
FREE, Vry, openbartig.

A free nation, Een vry volk.
The free will, De vrye wil.
Now I am free, Nu ben ik
vry.

Yoy are free to do what you
pleafe, Gy kunt doen wat is be-
baagt.

ter dinner, Ik heb na den eeten I am free (I am at leifure) aftyd.

Free from, (exempt) Zonder,

[blocks in formation]

A free chapel, Een openlyke Kapel.

A free fchool, Een vry- of openbaar School.

Free, (frank or open) Openbartig, gul.

A free heart, a free temper, or a free hearted man, Een gulbart, of een openbartig man. Free (liberal or generous) Vry, mildaadig, of édelmoedig. A free gift, Een vrye gift. Free, (cafie) Gemakkelyk, vallig, los, ongedwongen. She has a free way of dancing, Zy danft zeer bevallig. A free ftile, Een vrye, of ongedwongen styl.

be

A free eafie shape, Een loffe bouding.

To have a free way of delivery,

Een ongemaakte uitspraak hebben. A piece of painting not free, (that is, not done by a free hand) Een tyf ftuk Schildery. To have free leave to speak, Vrybeid, of verlof tot spreeken hebben,

It is not free for me to do it,

Het laat my niet vry.

It is free for me to do it, or to let it alone, Ik kan het doen of laaten zo als ik wil.

It is free for him, 't Staat bem vry.

He is a little to free of his tongue,

Hy is wat te los van tong. To have free quarters, to be upon free coft, Op befcheidendbeid (op difcretie) leeven, als de Soldaaten.

To make one free, (to release

him from flavery) Iemand vry koopen, van flaverny verloffen. To make one free of a city, Iemand burger maaken. To make one free of a company, to make him a free- man of it, Iemand tot een Gilde-brocder aanneemen.

*To ride a free horfe to death, | (to abufe one's good nature) Misbruik van iemands goedheid

maaken.

A free man, Een vry-man, burger. Free-born, Vry gebooren. Free-hold, Een vry bezit. Free holder, Een vry eigenaar, ingeland. Free-itone, Hardsteen. Free-booter, Een vrybuiter. Free-bench, zie Frank-bench. Scot free, Vry van belastingen. FREE-THINKER, (one that thinks freely, and judges for himfelf, in matters of religion) Een vry geeft. Free-thinking, Vry geeftery. Mr. Toland pretends that freethinking was the grand principle of the reformation; De Heer Toland wil, dat de Vrygeeftery bet grondbeginzel der reformatie was.

to FREE, Vry maaken, bevryden. Free me from this fear, Bevryd

my van deezen angst. To free one's felf from the tyran ny of a father, Zich ontslaan van de tyrannie van een vader. To free, (to infranchise) Be. vryden in vryheid ftellen.

To free, (or exempt) Uitzonderen, ontheffen.

Freed, Bevryd, vry gemaakt. FREED STOOL, Scbuilplaats, vryplaats.

[blocks in formation]

Freedom, Vryheid, vrydom. Every one hall have his freedom to fpeak his mind, Ieder een zal vryheid hebben om zyn gevoe-French wheat, Franfche Tarw. len te zeggen, Pedlars french Kramers Latyn. French pox, De Spaanfcbe pok

To make free, or to be fome-2 what free with one, Gemeen zaam, of vrypoftig omtrent iemand zyn.

To be to free, Al te vrypostig

zyn.

To be free from business, Niets om banden hebben. A free room, Een vrye kamer. His houfe is free to every body, Zyn buis staat voor ieder een open.

De

ken.

[ocr errors]

a French-man, een Franfchman. Frenchify'd, Fransch gezind.

Pardon me, if I take this free-† dom, Verfchoon my als ik die vryheid neem. Freedom, (eafinefs of doing any thing) Bekwaamheid, gemakkelykheid in iets te doen. The freedom of a pencil, vryheid van bet penceel. Freedom from, Vryheid van. — To make one's freedom of a company, Zich tot gildebroeder laaten aanneemen. Free hold, and freeholder, Vry bezit, en bezitter.

The freedom of a city, Stads vrybeid.

He lives within the freedom of London, Hy woont binnen de vryheid van Londen.

Frenchify'd, als, An English
word frenchify'd, Een verfranjclt
Engelfch woord.
Frenchify'd, (that has the french
difeafe) Die de Venus - zielte
beeft.

To frenchify, (to make French, a word or expreffion) Een franfch woord of uitdrukking fmeeden.

Frenchified, als, A frenchify'd word. Een verfranfcht woord. To frenchify, to pox,) Iemand de pokken aanzetten. FRENDLESS MAN, (this was the

« FöregåendeFortsätt »