Sidor som bilder
PDF
ePub
[blocks in formation]

Full, Volkomen.

To be full a hundred years old,
Volkomen bonderd jaaren oud
zyn.

It is full ten days fince, Het is
volkomen tien dagen geleden.
In the unity of the place they
are full as fcrupulous, Omtrent
de éénheid van de plaats zyn zy
niet minder befchroomt.
He maintain'd the fiege full fix
months, Hy bield bet beleg vol-
komen zes maanden uit.
My time is not yet full spent,
Myn tyd is nog niet geheel ver-
Spild.

I understand you full well, (or
very well) Ik versta u zeer
wel.

Full fore against my will, Zeer
tégen myn zin.

Full enough, Vol genoeg.
A coat that fits too full, Een kleed
dat te ruim is.

Full faced, Poezelig van weezen.
The full moon, De volle Maan.
Full-grown, Volwassen.
Full-bodied, Dik, vet.
Full-bodied wine, Zwaare wyn.
A mouth-full, Een mond vol.
A hand full, Een band vol.
Full nigh, Zeer naby.

A pack of dogs came full cry towards us, Een troep bonden kwamen huilende op ons aan. to FULL, Vollen, vullen.

To full cloth, Laken vollen of
vullen.

Fullage, Vul-geld, volders loon.
Fulled, Gevold. gevuld.
Fuller, Een volder, lakenvuller.
Fullers earth, Vul-aard,

[blocks in formation]

To fumble a woman, Een Vrouws-FUNDAMENTAL, 't Geene tot een perfoon frommelen.

To fumble in his fpeech, In zyne
Spraak baperen.

To fumble up a letter, (to ma-
ke it up unskilfully) Een brief
flordig toedoen.

Fumbled, Gefrommeld, geboeteld.
Fumbler, (or aukward fellow)
Een handelooze knaap.
Fumbler-like, Onbandig, bandeloos.
Fumbier, (that fumbles
women)
Hoetelaar, frommelaar.
Fumbling, Gefrommel, gedauwel,
geboetel.

Fumblingly, Dauwelachtig, boetel.

achtig, frommelachtig. FUME, Rook, damp, waaffem. The fumes of wine, De wyn dampen.

The glory of mortals is but a fume or a vapour, De eere der Servelingen is maar rook of damp.

grondslag verstrekt.

Fundamental laws, Grond-wet

[blocks in formation]
[blocks in formation]

FURMETY, Gekookte Tarw, [een, zéker Engelfch gerecht.] FURNACE, een Oven.

A fiery furnace, Een brandende

oven.

FURNAGE, the fee paid to the lord of the mannor by his [tenants, for baking the bread, (which in fome places they muft do) in his common oven. Oven geld, 't geen door de Vazallen aan den Heer betaald word, voor het bakken van hun brood.

a Potter's furnace, een Pottebakkers oven.

to FURNISH, Verfchaffen, voor-. zien, verzorgen, stoffeeren, toetakelen.

To furnish a houfe, Een buis
Stoffeeren.

To furnish one with neceffaries, Iemand verzorgen met het geen by noodig heeft. Furnished, Verfchaft, verzorgd, voorzien, geftoffeerd.

I am furnished with every thing, Ik ben van alles voorzien. A houfe finely furnished, Een buis dat fraai gemeubileerd is. Furnisher, Een ftoffeerder, verzor

[blocks in formation]
[blocks in formation]

There is nothing on the further fide of thofe hills, Daar is niets aan de andere zyde van deeze bergen.

The further end of the street, Het uiterste end van de straat. The further end of a fhop, Het agterfte van een winkel. This will be a further obligation, Dit zal een verdere verplichting zyn.

Take no further care of it, Be

moei u daar niet verder meede. Till further order, Tot nader order.

Further, Verder.

to

Go a little further, Gaa wat verder.

I went a little further, Ik ging een weinig verder.

I could go no further, Ik kon niet verder gaan.

'T is further than your father's houfe, 't is beyond it, Het is voorby uw Vaders huis. Further, (or befides that) Daarenboven, behalven dat. This he faid further to me, Hy zeide daarenboven tégen my.

I am never the further off for that, Daarom ben ik 'er niet te verder af, dat belët myn voornee

men niet.

FURTHER, Bevorderen, voort

zetten.

You must further him in it, Gy moet bem daar in bystaan. To further, (or promote) a thing, Een zaak bevorderen. Furtherance, (or help) Hulp. Furtherance, (or progrefs) Voortgang.

Furthered, Bevorderd, voortgezët. Furtherer, Een bevorderaar, voort

Zetter.

Furthering, Bevordering, voortzetting, vorderende, vorderlyk.

Furring, Een tweede huid om eent
Schip leggen.
FURROW, Een vooren, groef.

to FURROW, Voorens maaken,
groeven maaken, ploegen.
FURS or FURZE, Steekende Palm.
003

Furthermore, Vorders, voorts, daarenboven.

FURTHEST, (the fuperlative of far) Het verfte.

I am the furtheft of, Ik ben de
verfte van daar.
I will

I will go to the furtheft parts of the world, Ik wil aan het uiterste end van de waereld gaan. This is the furtheft way about, Dit is de verfte weg om. *The furtheft way about is the nearest way home, De kortfte wegen zyn niet altoos de befte, men komt menigmaal door omwe gen tot zyn oogmerk. At furtheft, Ten verfte, ten boogste.

Furtively, '}

To morrow at the furtheft, Morgen op zyn langft. FURTIVE,, (done by ftealth, fecret) Steelswyze. FURY, Verwoedheid. Verwoedheid, raazerny woede, uitzinnigheid, doldriftigheid.

To be transported with fury,
Door drift vervoerd zyn.
They fought with fury, Zy voch-
ten woedende.

I ftopt the young man's fury,
Ik deed den jongeling bedaaren.
The furies of hell, De furiën
van de bel.

Hair-brain'd fury, Dolkoppige woe

de, uitzinnige raazerny. Fury-like, Als een belfche furie. FURZE, or Furz, Een foort van stékende palm. FUS.

to FUSE, (from the Latin fundere, ufed in chymiftery, for to melt) Smelten, ontbinden. FUSEE, Een fnapbaan, vuurroer. The fufee of a watch, De fnek van 't Horlogie, om de groote

veer op te winden. The fufee of a bomb,

or grana

de-fhell, Het gat van een gra-
naat of bom.

Fufee, (or fufil, in heraldry)
Spil.

Fufelier, Een fnapbaan, een foldaat die een fnapbaan voert.

FUSIBILITY,

FUSIBLENESS,

}

Bekwaambeid

om versmolten te worden.

[blocks in formation]

Fuftian-an-apes, (a sort of stuff)
Fuftyn, foort van bommezyn,
Stof van garen en katoen.
Fuftian, (words and thoughts
ill forted together) Wartaal,
brabbel-taal.

Fuftian, (or bombaft) Gezwēts,
Snorkery.

Futtian language, Grootfpreeking, opfnyery. FUSTIGATED, Met een knods af. geroft.

FUSTILINGS, (a woman noifomely fat) Een Vrouw die van vettigheid naar het zweet stinkt. FUSTY, Muffig, muf, vermuft. To have a fufty fmell, Een vunze lucht hebben.

Fufty clofe air, Een vunze bedompte lucht. Fuftinefs, Vermuftheid.

[merged small][merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small]
[blocks in formation]

A ftuff that fuzzes, Een ftof die Gag-toothed, Die dubbelde tanden

raaffelt.

FY, Fy, foei.

FY.

beeft.

to GAG one, Iemand eenen bal in

den mond stoppen.

Fy upon 't! Fy for fhame! Foei GAGE, Een pand, onderpand.

't is een fchande! FYST, Een veest.

A fyfting-curr, Een stinkende ré

kel.

GABARDIN

GABARDINE,

GAB.

Een zekere Ier

fche mantel, een grove ruige py, of régenmantel. GABBLE, Gekakel, gefnater. to GABBLE, Snappen, kakelen, koeteren.

a

What gage can be given for a

foul? Wat onderpand kan men

geeven voor een ziel?

GAGE, (to measure with) Een peil, peilstok, pégel.

To measure a beer-veffel with a gage, Een bierton peilen.

to GAGE, (to pledge) Verpanden,

[blocks in formation]
[blocks in formation]

Gager, Een peiler, pégelaar, wynroeijer.

A skilful gager, Een bekwaam wynroeijer.

ver

Gaging, Peiling, pégeling,
panding, verzetting.
GAGGED, Met een bal den mond
gestopt.

Gagging, Mondstopping,
Stoppende.

mond

to GAGGLE, (as a goofe) Kakelen (als een Gans.) Gaggling, Het gekakel van een Gans.

GAI.

GAIETY, Vrolykheid, dartelbeid,

wulpsbeid, weidsbeid.

Gaiety of humour, Vrolykheid van
bumeur.

To do a thing out of gaiety, Iets
uit vrolykbeid doen.
Gaiety of clothes, Weidsbeid in
kleeding.

Gaily, Wulpfelyk, weidsch, zwierig.

Gainefs, Weidsbeid, zwierigheid. GAILLAC, or Gaillac wine, (a

fort of French wine, fo called from Gaillac, a town of Languedoc, where it grows) Een foort van Franfche wyn. GAIN, Gewin, voordeel, profyt. A great, or a fmall gain, Een groote of kleine winst.

To make great gains, Groote winft doen.

'Tis all clair gain to me, Het

is alles zuivere winst voor my. Dishoneft gain, Schandelyk ge

win.

to GAIN, (or get) Winnen, verkrygen.

To gain one's love, Iemands lief. de winnen.

He has gained a great reputation by it, Hy beeft 'er veel roem méde verworven. This opinion has gained a confiderable ground in the world, Dit gevoelen heeft zeer veel voet gekregen in de waereld.

univerfal poffeffion of the mind of men, Dit leerstuk is in't algemeen aangenomen. To gain, (or to carry) Winnen, vermeefteren.

To gain a battle, Een veldflach

winnen.

To gain his end, Zyn oogmerk

bereiken.

Gained, Gewonnen, verkreegen. We gained the breach, Wy vermeefterden den brës. They gained them OVER to their religion, Zy baalden bun over tot bunnen Godsdienft. They gained UrON us apace, Zy wonnen geftadig veld op ons. I gained the advantage of time upon him, Ik heb hem de loef afgestoken. →GAINAGE, or Gainery, thefe two law words fignify, the profit moft properly that comes by the tillage of land, held by the bafer kind of fokemen, or vilains, Deeze twee woorden betekenen allereigentlykft, het voordeel dat men trekt van de landen, die door het fchuim van volk bebouwt worden.

winnen

Gainer, Een winner, verkryger. Gainfull, Voordeelig, profytelyk. A gainful employment, Een voordeelige bediening. Gaining, Winning, de. For the gaining of idolaters over to the chriftian faith, Tot de bekeering van de Afgodendienaars tot het Christendom.

t Gainly, Gemakkelyk. to GAINSAY, Tegenfpreeken, wéderfpreeken.

To gainfay truth, De waarheid wederfpreeken of bestryden. Gainfayed, Tegengesprooken, wéderSprooken. Gainfayer, Een tegenspreeker, een wederfpreeker. Gainfaying, Tegenfpreeking, wederSpreeking, tégenfpreeken

de.

(†) to GAINSTAND, Wederftaan.
GAINURE, zie Gainage.
GAL.
GALANT, zie Gallant.
GALAXY, De mëlkweg.
GALBANUM, (a gum, or liquor
of a mighty ftrong rank fcent)
Galbanum, een zekere gom.

GALE, Een koeltje, luchtige wind. A fresh gale of wind, Een beldere koelte. GALEASS, (a kind of fea-veffel chiefly used on the Mediterranean) Een foort van Schepen, meeft gebruikt wordende in de Middellandfche Zee. GALEON, (a fort of a fea-veffel) Galei.

GALINGALE, (a fort of water. flag) Een foort van biezen. GALIOT, zie Gallift. GALL, GAL-NUT, Een galneut. the GALL, De gal.

The flowing of the gall, De overloop van de gal. Gall-bladder, De galblaas. Bitter as gall, Zo bitter als gal. GALL, 't Vël affchuuren, jmar

to

ten.

To gall the enemy with continual firing, Den vyand benaauwen door geduurig op hem vuur te geeven.

To gall, (or vex) Tergen, verbitteren.

Galled, 't Vel afgeschaafd.

Galled on horfeback, Een blikaers gereden.

*To touch a galled horfe upon the back, Iemand tergen die reeds kavaad is.

We were grievously galled with

fhot, Wy wierden zeer gequëld door het gefchut der Vyanden. GALLANT, (or civil) Beleefd.

Gallant, (or brave) Dapper. Gallant, (or fine) Fraai. GALLANT, Subft. (or lover) Min

to

naar.

Gallant, (a spark, or beau) Salët-jonker.

A gallant of a married woman,

De pol van een getrouwde Vrouw. A gallant man, Een aardig Man. A gallant room, Een fraai vertrek. GALLANT, (to court a woman in the way of a gallant) Den Minnaar Speelen.

to GALLANTISE, (to play the gallant) Liefkozen. Gallantly, Aardiglyk, treffelyk. Gallantly, (or couragiously) Dapperlyk.

Gallantnefs, Aardigheid, bupsheid, geeftigheid.

Gallantry, Aardig toeftel, zwierigheid, Gallantry, (or bravery) Held baftigheid.

GAL

GALLEHALPENS, (an ancient | GALLOON, Gallon, mantelkoord. coin) Een zekere oude munt. To face with galloon, Met gallon bezetten.

GALLERY, Een gallery, wandelery.

The galleries of a man of war,
De galleryën van een Oorlog-
fchip.

The gallery of a tennis-court, De
gallery von een Kaatsbaan.
A covered gallery, (in a fiege)
Een bedekte weg.

GALLY, (a kind of veffel much ufed in the Mediterranean) een Galei.

The admiral gally, De Vlag-
galei.

To be condemned to the galleys,
or to be a gally-flave, Tot de
galeijen veroordeeld zyn.
A gally flave, Een gally-boef.
GALLEY, (a fort of light mer-
chantship, with great guns and
oars) Een galey, foort van Koop-
vaardyfchip.

Half galley, Een balve galey, of
galjoot.

Galley-pot, Een fyne aarde pot. GALLIAC, zie Gaillac. GAILLARD, (a kind of merry

dance) Een zekere dans. GALLICAN, (or French) Franfch. The gallican church, de Franfche Kerk.

GALLICISM, (or French idiom)

Zuiver franfch. GALLIGASKINS, (a fort of wide

breeches, or flops, fo called from the Gascoons, who first brought them in ufe) Een foort van wyde broeken.

A galligaskin, (or old fashion taylor) Een lompe fnyder. GALLIMATIAS, Wartaal. GALLIMAWFREY, Hutspot. GALLING, Affchaaving van 't vel, fmarting.

GALLINGAL, Galiga, Galegaan. GALLION, een Spaanfche galjoen. GALLIOT, een Galjoot. GALLI-POT, zie Galley pot. GALLOCHES, Een foort van klom. pen over de fchoenen, om de vocten droog te bouden. GALLON, Een maat van vier Engelfche Quarts of twee toop fof omtrent drie Amfterdamfche mingelen; 40 Gallons doen te Amfterdam een Aam of 120 mingelen.]

Edged with galloon, Met mantelkoord omgeboord.

GAME, (or paftime) Tydkorting.
The publick games of the ancient
Greeks and Romans, De open-
baare fpélen der oude Grieken en
Romeinen.

To bind the pockets with gal-Game, (or play) Spel.
loon, De tallen met galon be-

leggen.
GALLOP, Een viervoets rën,
gallop.

A full gallop, Een volle gallop.
A hand gallop, an eafy gallop,
Een band gallop.

To bring a horfe to gallop, or
to put him upon the gallop,
Een paerd in de galop zetten.
To fall into a gallop, In de gal-
lop vallen,

To go a gallop, Galloppeeren.

The game at cards called piquet, Het kaartspel piquetten genaamd.

Game, (a part of a fet) Spel, een gedeelte van een spël. Five games fhall make up the fet, Vyf Spellen zal uit zyn, vyf ftreepjes uit, als in 't kolven. I am already three games of the fet, Ik win al drie Spellen van de party.

I want but two games of up, Ik ben op twee ftreepjes na uit.

To run a full gallop, Hard gal-You have a great game to play, loppeeren.

to GALLOP, Te viervoet rennen,

op een fprong loopen, galloppeeren. Galloping, Een viervoetige rën, te viervoet rennende. A galloping horfe, Een paerd dat

te viervoet gaat, dat galloppeert. GALLOSHES, Wyde fchoenen, die men over de anderen been trekt onze fchoon te houden. GALLOWS, een Galg. To carry one to the gallows, Ie

mand naar de galg voeren. *Better be here then at the gallows, Het is bier béter als op

de mooker bei.

[blocks in formation]

A gallon pot, Een twee oops to GAMBOL, Springen, buppelen. Gamboling, Springende, buppelende.

kan.

*Gy bebt een barde noot te kraa-
ken.

He play'd his game well, Hy
Speelde zyn fpel wel.

If He is good at all kind of games, Hy Speelt alle spellen wel, *Hy is van alle markten weer. gekomen.

"

A game-cock, Een vechtbaan. Game, (beafts for hunting, or fowl to fhoot at) Wild, als baazen, patryzen, enz.

A game-keeper, Een Jaagermees

ter.

The King's game, De uitspanningen des Konings.

to GAME, Speelen, tuiffcben. Gamefom, Speelziek, weeldrig, dartel.

I never faw him fo gamefome, Ik heb bem nooit zo kortswylig gezien.

A gamefome girl, Een floeiachtig meisje. Gamefomeness, Kortswyligbeid, dartelbeid.

Gamefter, Een fpeeler, tuiffeber. A cogning gamefter, Een valjche dobbelaar.

Gaming, Gefpeel, getuifcb.-Spee lende, tuiffcbende.

To love gaming, to be given to it, Een liefhebber van 't spel zyn.

A gaming houfe, Een Speelbuis, tuifcb-plaats.

GAMMON, een Ham. GAMUT, (a certain number of notes including all the principles of mufick) Tafel der ma ziek nooten.

GAN,

« FöregåendeFortsätt »