Sidor som bilder
PDF
ePub

GEO.

Edelen en Heeren, doch het | Genuineness, Oprechtheid.
Hollandfch van onze meefte
Couranten is zo erbarmlyk, dat
het op één misflag niet aan-
komt.

Gentleman, Heer, uit hoofde
van zyn bediening.
Gentleman, (or a gallant man)
Een braaf man.

A gentleman of the King's bed-
chamber, Edelman van 's Ko-
nings Bedkamer.

A gentleman penfioner, Een
Helbardier des Konings.

A Lord's gentleman, De Kamerdienaar van een Edelman. Gentleman-like, Als een Heer: fatzoendelyk.

Gentlemanly, Fatzoendelyk, orden.

GEOGRAPHER, een Landbefcbry

ver.

Geographical, Aardklootkundig. Geography, Landbefcbryving, Aard

klootkunde.

To learn, or to understand geography, de Landbeschryving leeren of verstaan. GEOMANCY, Stipwaarzeggery. GEOMETRAL, Meetkundig. A geometral draught, Een meetkundige plan. GEOMETRICAL, Landmeetkonftig.

A geometrical foot, or pace,
Een meetkonftenaars voet,of fcbré-

de.

A geometrical proportion, Een meetkundige évenredigbeid.

telyk. GENTLENESS, Zachtbeid, zachtzinnigheid, leenigbeid, beben-Geometrically, Dat tot de Landmeetdigbeid.

I do admire the gentleness of his temper, Ik prys de zachtheid van zyn temperament. GENTLEWOMAN, Juffrouw. Gentlewoman, Freule. She is a gentlewoman born, Zy is een freule gebooren. She is a fine gentlewoman indeed, Zy is een fraaije fuffrouw zeker!

You must speak to mylady's gentlewoman, Gy moet met Mevrouws Kamenier Spreeken. Gently, (from gentle) or mildly, Aardig of maatig. Gently, (or foftly) Zagt. To rub one's skin gently, Zagt over iemands vël wryven. Be fure to go up gently, Draag zorg van zoetjes op te gaan. GENTRY, De kleine Adel. The nobility and gentry, De groote en kleine Adel. Onder den grooten Adel zyn begreepen Hertogen, Markgraaven, Graaven, Burggraaven en Baronnen doch Ridders, en die daar onder zyn, behooren tot den kleinen Adel.] GENUFLEXION, Kniebuiging. To ufe genuflexion before the Altar, Voor den Altaar knielen. GENUIN, Eigenaardig, aangebooren, oprecht, natuurlyk. That's the genuine fenfe of the Apoftle's words, Dat is de waare zin van des Apoftels woorden.

kunde beboort:

[merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small]

GERAH, (the leaft filver coin a

mong the Hebrews) Obolus, de kleinfte zilvere munt der Hebreën.

GERBE, (a term of heraldry) Een water-pylaar.

GERFAULCON, Giervalk, bavick,

zeer flerke roofvogei in de lucht rondom gierende, dryvende. GERMAN, (of Germany) Duitfeb. German, (the German tongue) De Hoogduitfche taal. A german, een Duitfcher, Hoogduitfcher.

GERMANE, Vol.

A coufin germane, Een volle neef. GERMANDER, Batbengel, groote Chamander.

Water germander, Waterlook,
Scordium.

to GERMINATE, Botten, uitfprui

ten.

Germination, (or growing) Groeijing. GERUND, (a part of a Latin verb) Een Latynfch deelwoord,

[blocks in formation]

Gesticulation, Overtollig gebaar.
GESTURE, Gebaar, gelaat, aan-
Stelling.

A comely gefture, Een bevallige
bouding.
GET.

to GET, (to gain, or attain) Verkrygen.

To get money, Geld verkrygen. To get an eftate, Vafte goederen, een kapitaal verkryger.

To get one's pardon, Vergiffenis
verkrygen.

What have you got by it? Wat
bebt gy 'er by gewonnen?
To get the victory, De overwin-
ning verkrygen.

To get a thing (to cause it to
be) transported to an another
place, Iets naar een andere plaats
doen overbrengen.

To get a thing done, Iets gedaan
krygen.

To get (or find out) a device,
Iets uitvinden.

To get a good fervant, Een goe
de dienftbode krygen.

To get money of one, Geld van
iemand krygen.

One must get what he can of a
bad pay-master, Van een kwaa-
de betaalder moet men al neemen
wat men krygen kan.
Women get good fortunes now
a-days by lofing their honour,
DeVrouwsperfoonen worden thans
ryk met haar eer te verliezen.
But finding he got nothing
by it, Doch ziende dat by 'er
niets aan bad.

If he thinks to get any thing by
it, or by that bargain, Als by
by die koop iets denkt te win

[blocks in formation]
[blocks in formation]

Get it without book, Leert bet uit uw boofd.

I got (or I have) one, Ik beb 'er een.

I got it, Ik heb bet.

We must be contented with fuch

as we can get, Wy moeten vergenoegd zyn met de zulken als wy krygen kunnen.

He has got an ague, Hy beeft de koorts gekregen.

He has got a great many children, Hy heeft zeer veel kinderen gewonnen. SOCRATES got a fhrew to his wife, SOCRATES, bad een belleveeg van een wyf.

You got it very cheap, Gy bebt bet zeer goed koop.

To get the better of it, De overband krygen.

I fhall get the better of you, Ik zal u de loef affteeken.

To get friends, Vrienden bebben.

To get the love of one's hea

rers, De liefde van zyne toeboorders vermeefteren.

Shall I get you to do this for me? Zou ik u durven vergen dat voor my te doen?

I will get one made for you, Ik zal er een voor u laaten maaken.

To get a dinner at a friends houfe, Aan bet buis van een vriend eeten.

I fhall get it done by night, Ik zal maaken dat bet t'avond gedaan is.

I can't get him to do it, Ik kan hem niet beweegen (of ik kan 'er ben niet toe krygen) dat by bet doe.

To get a fall, (or a tumble) Vallen, tuimelen.

To get a thing ready, Iets gereed maaken.

Get you ready, drefs your felf, Maak u gereed, maak dat gy ge

reed zyt.

[blocks in formation]

He will get nothing by it, Hy zal 'er niets mee opdoen. As near the fhore as we could get with the boat, Zo na aan Strand als wy met de boot komen konden.

I could never get to fee her,

Ik kon haar nooit komen te zien. Get thee hence, Maak u van bier, pak u door.

Get you gone, Maak u weg. To get home, Naar buis gaan. By that time I got half way thither, Om die tyd was ik al balfweg been.

Get you that way a little, Schik wat op, dat been.

As far as you can get,Zo ver als gy komen kunt.

To get TOGETHER, By één verza

melen.

To get together, (or meet) By

één komen.

To get CLEAR, or to get clear

off, Vryracken, ontvluchten, onbefchadigd weg komen.

To get WELL-AGAIN, Herftellen, weder gezond worden. To get ABROAD, Uitgaan.

To get abroad, (or publish) Iets

in 't licht geeven.

To get abroad, Bekend worden, verspreiden.

Tat discourfe muft needs get abroad, Dat gefprek moet noodzaaklyk ruchtbaar worden. To get ABOVE one, Boven iemand gaan, iemand overtref fen.

To get BEFORE one, Iemand voorkomen.

To get AWAY, Weg gaan.

[blocks in formation]
[blocks in formation]
[ocr errors]

To get on one's fect, Opftaan. To get To a place, Op een plaats

aankomen.

[blocks in formation]

bodies mouth, Die vertelling was in ieders mond.

To get into a new fashion, De nieuwe mode volgen.

In

To get into one's favour, iemands gunft raaken. To get (or put) ON, Aandoen. I han 't got on my coat yet, Ik beb myn rok nog niet aan. To get OFF, Uittrekken. To get one's coat off, Zyn rok uittrekken.

To get off, (to get out of trouble) Uit de nood raaken. I will do what I can to get him off, Ik zal al doen wat ik kan om hem te redden.

He got off from his horfe, Hy Steeg van zyn paerd. To get FROM, Aftrekken. To get a woman from her lo

ver, Een Vrouwsperfoon van baaren minnaar aftrekken.

I hid much ado to get from him, Ik bad veel werk om van bem ontflagen te komen.

To get THROUGH, Doordringen, doorgaan.

To get through the croud, Door bet volk been dringen.

I must get it through, Ik moet 'er doorgaan.

To get OVER, Overgaan. To get over the river, Over de rivier trekken.

To get over a bridge, Over de brug gaan.

They cannot get over the prejudice of education, Zy kunnen de vooroordeelen der opvoeding

niet te boven komen. To get ur, Opligten, opheffen, opbeuren, doen opstaan. Get it up if you can, op als gy kunt.

Ligt bet

I can't get it up, Ik kan bet niet opbeuren.

Let me alone, I'll get him up, Laat my begaan ik zal bem wel doen opftaan.

It is time to get up, (out of bed)
Het is tyd om op te staan.
To get up after a fall, Na een
val opstaan.

To get up on horfe-back, or into the faddle, Te poerd gaan

zitten.

To get up a ladder, Op een leer klimmen.

To get up ftairs, De trap opgaan.

To get up to preferment, Bevorderd worden.

I am fo much a lofer, I muft get it up another way, Ik beb zo veel verlooren, ik moet het op een andere wyze zien goed te maaken.

To get up again, Wéder op-
ftaan.

To get DOWN, Afgaan..
To get down ftairs, De trap af-
gaan.

I got down as faft as I could, Ik
liep zo fcbielyk als ik kon naar
beneden.

This meat is too coarfe, I can. not get it down, Het vleefch is zo taai, dat ik bet niet door kan krygen.

Getter, Een kryger, verkryger. A getter of children, Een Vader, of Moeder die veel kinderen beeft. Getting, Kryging, verkryging, verwerving, krygende.

This is not of your getting, Dit is door u niet gewonnen. This child is not of his getting, Hy is geen Vader van dit kind. One's getting, (that which one has got by his labour, or induftry) Het geen men zelf door zynen arbeid verkregen beeft. GEW. GEWGAWS, Poppegoed, prullen, Snorren. GHE. GHERKINS, Agurkes. to GHESS, zie Guess. GHO.

GHOST, (or fpirit) Geeft.
To give up the gholt, De geeft
geeven.

To fee a ghoft, Een Spook zien.
The holy ghoft, de Heilige Geeft.
The ghofts, (among poets) De
Schimmen.

Ghoftly, Geestelyk.
Ghoftly comforts, Geeftelyke ver-
trooflingen.

A ghoftly father, Een geestelyke
Vader.

GIA.
GIANT, een Reus.

There's a giant to be feen at the fair, Daar is op de kermis een Reus te zien. Giantess, een Reuzin. Giantick, Reusachtig, zie Gigantick. Giant-like, Als een Reus.

Giantly, Reusachtig, zie Gigantick.

[ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small]

GIF.

GIFT, (from to give) Gift, gave.
A free gift, Een vrye gift.
A deed of gift, Een verdrag van
jaars een gifte.

a New-year's gift, een Nieuw-
gift.

I han 't got a New-years gift, Ik beb geen Nieuwjaar gekrégen.

To bestow gifts, Gaaven uitdee

len, gefchenken geeven. Gift, (or talent) Gaaf, talënt. To have the gift of speaking well, De gaaf der welfpreekendbeid bebben.

He has an admirable gift that

way, Hy beeft een uitmuntende
begaafdbeid daartoe.

Infus'd gifts, Ingeftorte gaven.
Thefe gifts come from above,
Deeze gaven komen van boven.
This living is in the King's gift,
Die plaats beeft de Koning te
begeeven.

哈 One

GIF. GIG. GIL. GIM. GIN.

beid.

One that has living in his gift, | GINGERNESS, Téderbeid, Iemand die een Kerk (Collatie) te begeeven beeft. *You must not look a gift horse in the mouth, Gy moet een gegeeven paerd niet in de mond

zien.

Gifted, Begiftigd, begaafd.

The gifted men and women of our age, (the enthusiasts) De geeftdryvers onzer eeuw.

GIG, een Tol.

GIG.

Gig, (a fort of dance) Een foort van een dans. GIGANTICK, Reusachtig. to GIGGLE, Ginneken, lacben. He does nothing but laugh and giggle, Hy doet niet als lachen en ginnegappen. GIGG MILL, (a fort of fulling mill) een Volmoolen. GIGOT, (a loin and a leg of mutton) Een fchaapen bout. Gigot, a fort of minc'd meat, Een foort van gestoofd vleefcb.

GIL

GILD, Schuld, zie Guild.

to GILD, Vergulden.

To gild a picture frame, De lyft van een jebildery vergulden.

Gilded, Verguld.

Gilder, Een vergulder.
Gilding, Vergulding,

vergul.

dende. GILLS, Kieuwen, wammen, vifch.

kaaken.

Gills of a Turkey, Lellen van
eenen kalkoen.
GILLYFLOWER, een Angelier.
GILT, Verguld.

GILT-HEAD, (a fort of a Sea-
fith) Zeebraalem.
GIM.

† GIM, (or pretty) Aardig, lief.
GIMLET, Een foret, bandboortje.
GIMMOL, Trouw-ring, zie Gem-

[blocks in formation]

zagt-To have one's head under one's

Gingerly, Téderlyk, zagtlyk, ge-
maklyk.
GINGERLY, Voetje voor voetje,
zachtjes.

To tread gingerly, Zoetjes gaan.
GINGLE, Een geklink.

Idle gingle of words, Zich van
gemaakte woorden bedienen.
to GINGLE, Rinkelen, klinken.
He loves to hear his money gin-

gle in his pocket, Hy houdt veel
van zyn geld in zyn zak te boo-
ren klinken.

To gingle in words, or to ufe
gingling words, (that is, to
ufe the words that have an af-
fected found) Woorden gebrui-
ken die een gemaakte klank beb-
rinke-

Gerinkel,

ben.
Gingling,
lende.
The gingling of glaffes, Het klin-
ken van glazen.

to GINGREAT, Tjilpen, gelyk de
de vogels.

GINNY, een Guinie, zie Guiny.
GIP.

to GIP, Het ingewand uit baringen
doen, kaaken.

GIPE, Een rok vol vouwen,
GIPPE, Sprong, zie Junp.
GIPSY, Een Heiden, landloopfter,
goedergelukzegfter.

A cunning gipfy, Een flimme

pry.

The little gipfy pouted, Het klei-
ne guitje lifpte.

A little black gipfy, Een klein
zwart guitje.

GIR.

girdle, or at a great advantage, De overband, of veel voordeel op iemand bebben. Girdler, Een gordelmaaker. GIRK, Een flag, ftoot, zie Jerk. GIRKIN, (a fmall cucumber to pickle) Augurkie. GIRL, een Meisje.

A pretty girl, Een fraai meisje. A pretty plump girl, Een aardig poezelig meisje.

Girl, (a roe-buck of two years old) Een Rbee-bok van twee jaaren oud. Girlish, Meisjesachtig. Girlishly, Meisjesachtiglyk. GIRN, Greinzen, zie To grin. GIRT, (from to gird) Gegord. GIRTH, Een riem, gord-riem. A horfe's girth, De buikriem van een Zadel.

The girths are to ftrait, De riem is te eng. Girth-leather, Buikriem.

to GIRTH, Gorden, eenen riem toe gespen.

To girth a horse, Een paerd zadelen.

You girth him too hard, Gy gefpt bet zadel te vaft. GIS. GISARD, De krop, [van een vo gel.]

To have a grumbling in the
gifard, Misnoegd zyn, klagen.
That doctrine lies curfedly hard
upon his gifard, Die ftelling
legt hem grouwzaam dwars in de
maag.

GISARMES, Een band-byl, zie
GUISARMS.

GIRASOL, (a fort of precious fto- GISERN, zie Gifard.

ne) Opaalfteen.

GIRD, Boertery.

A fhrewd gird, Een bitfe boertery.
By girds and fnatches, Met ruk-
ken en baalen, fteelswyze.
By fits and by girds, Met borten
en flooten.

to GIRD, Gorden, omgorden.
To gird, Boerten.

Girded, Omgord.

[blocks in formation]

GIRDER, (a piece of timber) to GIVE, Geeven, verleenen.

Rib, zolderflut.
Girding, Omgording

dende.
GIRDLE, Een gordel.

[blocks in formation]

To tie a girdle about one's felf,
Een gordel aandoen.
Q q

To give one a thing, Iemand iets geeven.

Give me fome drink, Geef my

iets te drinken.

To give the orders, Bevélen geet

[blocks in formation]
[blocks in formation]

The door gave a great clap, De deur gaf een barde flag.

I gave him as good as he brought or gave me, * Ik beb bem van bet zelfde laken een broek gegee

ven.

To give one's mind (or one's felf) to a thing, Zich ergens aan overgeeven, 'er zich aan verLaven.

They gave one another the story of their adventures, Zy verbaalden malkander bunne gevallen.

To give one the hearing, Iemand geboor geeven.

To give one a look, Iemand

aanzien.

I gave him a description of the man, Ik gaf bem een beschryving van den Man.

I give no heed to what he fays, Ik fla niet veel acht op bet geene by zegt.

To give, (to run out, as a moi-
fture does out of stones) Uit-
Лaan, [gelyk fteenen door voch-
tigheid.]

The weather gives, Het weer of
de vorst flaat uit.
The walls and stones give, Do

muuren en fteenen slaan uit.
To give AGAIN, Weer geeven.
To give AWAY, Weggeeven.
To give all away, Alles weg-
geeven.

To give away FOR loft, Verlooren achten.

To give warning, Waarfcbou-We
wing geeven, waarfcbouwen.
To give judgement, Vonnis gee-
ven of vellen.

To give it for one, to give it

on his fide, Iets in iemands
voordeel uitwyzen.

My mind gives me, Myn bart
zegt my.

To give one the oath, Keur
van eede geeven, iets aan iemands
eed stellen.

The ground gives way under
my feet, De grond zakt onder
myne voeten weg.
To give way to melancholy,To
Zich aan de droefbeid overgee-

ven.

The leaft favour a mistress gives way to, is enough to regain her lover, De minste gunft die een minnares betoonen wil,

give a good price for a thing, Een goede prys ergens voor be

taalen.

To give one trouble, Iemand
moeite aandoen.

To give one the flip, Iemand
verlaaten.

is genoeg om een Minnaar te ber-To give fuck, Zuigen, zog gee

winnen.

ven.

[merged small][ocr errors]

all gave you over for dead, Wy bielden uw alle voor dood. To give BACK, Weerom To give back again, geeven. To give IN one's accompts, Zyn reekening inléverer..

To give in one's name, Zyn

naam opgeeven.

To give in one's verdict, Stem-
men, zyn ftem geeven.
To give in an information, le-
mands befchuldiging inleveren.
To give in command, Bevelen.
To give in charge, In beswaa-
ring ftellen.

To give INTO, (or to applaud)
one's tafte, likings, or fenti-
ments, In de fmaak, verkiezing,
of het gevoelen van iemand val-
len.

To give into (to approve or fol. low) a project, Een ontwerp goedkeuren.

« FöregåendeFortsätt »