Sidor som bilder
PDF
ePub

Give an inch, and he will take an el!, Indien gy bem maar eenen vinger toefteekt, 20 zal by de gebeele band neemen. To give out, Uitgeeven. To give out commiffions, Commilien uitdeelen.

To give out, (to report, or to pretend) Voorwenden, uitftrooijen.

He gave out himself to be PHILIP, Hy gaf zich uit voor PHI

LIPPUS.

To give out a play (to give notice what play is to be acted, and when) Het volgende pël afkondigen, op de Schouwburg.

To give out, or to give OFF, Afftaan, opbouden.

To give OVER, Overgeeven, verlaaten, uitfcheiden, opgeeven. The phyficians have given him over, De Dokters hebben bem opgegeven.

To give over one's right, Zyn recht overgeeven.

To give a thing over, (or away) for loft, Iets verlooren rékenen. To give one's felf over to all manner of vices, Zich aan allerly ondeugden overgeeven. To give up, Opgeeven, overgee

ven.

To give up one's accompts, Zyn rekening overgeeven.

To give up one's commiflion,
Zyn ampt neerleggen.
To give up the ghost, Den geeft
geeven.

To give up (or over) one's right,
Van zyn recht afftaan.

He was forced to give it up, Hy wierd genoodzaakt bet op te geeven.

GLA.

‡ GLABRITY, Gladheid, kaalbeid. GLACIAL, Tsachtig, tot ys beboorende.

Glaciated, Bevroren. Glaciation, Stremming. GLACIS, (or floping bank in fortification) Een zeker gedeelte van een Vefting werk. The glacis of a counterscarp, De fchuinte, neergaande vlakte der borstweering van de bedekte weg, naar 't land toe. GLAD, Blyd, verbeugd, vrelyk. I am glad of it, Ik ben 'er blyde

om.

I am very glad to fee you in good health, Het is my zeer lief dat ik u wel zie.

To make one glad, Iemand verblyden.

This makes me glad at the heart,

Dit verbeugt myn bart. Glad tidings, Blyde boodschap. to GLAD, to make glad, Verbly. den, blyd maaken, verbeugen. Wine glads the heart of man, De wyn verbeugt bet bart des Menfchen.

GLADE, Een opening in een bofch. To make a glade in a wood,

Een opening in een bosch maa

ken. GLADER, (or fword-grafs) Lies, lis, kalmus, een bloem die in de weijen en waterachtige landen groeit. GLADIATOR, Zwaard-fchermer.

Slaaven die malkander dood staken om het Romeinfche volk te vervrolyken, GLADLY, Blydelyk. Gladness, Blyfchap, verblyding. t Gladfom, (or joyfull) Vrolyk. GLAIRE, 't Wit van een ey. GLAIR, Met het wit van een ey beftryken. GLAIVE, Een foort van een Hel

To give up the queftion, Hetto verfcbil op geeven. Given, Gegeeven, verleend.

Given to ftudy, Tot letteroeffe-
ning geneigd.

Giver, Een geever, verleener.
Law-giver, Wetgever.
GIVES, zie Gyves.

Giving, Geeving, verleening,
geevende.

Giving is dead now-a-days, and reftoring very fick, Het geeven is bedendaags dood, en bet terug geeven is zeer ziek.

GIZ.

GIZARD, zie Gifard.

baard.

GLANCE, Een aanblik, lonk, glimp. A witty glance, Een fcbrandere zinfpeeling.

Our Saviour gives here fome glance and reflection upon the Pharifees, Onzen Zaligmaaker maakt bier een zinfpeeling, en aanmerking over de Pharifeën. At the first glance, Ter eerfter aanblik.

to GLANCE at one, lonken.

Iemand toe

[ocr errors][merged small]

licht.

to GLARE, Door al te fterk een licht
verblinden.
Glaring, Gefcbitter.
GLASIER, zie Glazier.
GLASS, Glas.

A clear glafs, Een belder glas.
A flint-glafs, Rots glas.
A venice glass, Venetiaanfcb glas.
A glafs, (hour-glafs) Een zand-
looper, uurglas.

A drinking-glafs, Een drinkglas.
A looking-glafs, Een Spiegel.
To look in a glafs, In een fpie-
gel zien.

The glass of a coach, Het glas
van een koets.

A profpective glass, Een verrekyker.

Glafs, (or varnish) Vernis.
To paint upon glafs, Op glas
[childeren.

The art of painting upon glass,
De konft van op glas te fcbilde-

ren.

A painter upon glass, Een glaze, of glas-fchilder.

A glafs bottle, Een glaze fles. Glafs-houfe, Een glasbuis. Glafs-fhop, Een glaswinkel. Glafs-blower, Een glasblaaser. Glafs-furnace, Een glas-oven. A glafs-window, Een glazen venfter.

To break the glafs windows, De glazen inflaan.

A room well fet out with glasswindows, Een kamer daar veel glasraamen in zyn.

A glass-coach, Een geverniste koets.

A glafs-maker, Een glazemaa

ker.

[blocks in formation]
[blocks in formation]
[blocks in formation]

GLEAR, zie Glair. GLEBE, Een turf, of kluit aarde. GLEBE-land, Kerkelyk - land: bet land dat tot eene Kerk beboort, behalve de tienden.

GLEBOUS

GLEBOSE, Vol kluiten. GLEBULENT, Kluitachtig. GLEDE, (or live-coal) Een glim

mende kool.

A glede-kite, Een kuikendief, wouwe, bekende roofvogel, GLEE, Blydfchap, vreugd, vrolykbeid.

GLEEFULL, Blymoedig. GLEEK, (a game of cards) Boerlang, een kaartspel dat met drie kaarten gespeeld word. A gleek of kings, queens, or knaves, Drie gelyken, Heeren, Vrouwen of Boeren. GLEET, zie Glift. GLEW, Lym, zie Glue. GL.I.

GLIB, Glad, glibberig.

To run glib, Vloeijend fpreeken. His tongue runs very glib, Zyn tong is ganfch niet belemmerd, de tong is bem wel gebangen. Any thing goes down glib with him, Hy flokt alles greetig in. Glibly, Vloeijend.

He went on glibly in his discour-
ie, Hy ging in zyn redenvoering
vloeijend voort.

Glibnefs, Glibberigbeid.
The glibnefs of the tongue,
gladheid van de tong.
GLID, Gegleeden, neergevlooten.
GLIDE, Glyden, vlieten

to

De

A river that glides fimootly along, Een rivier die zagtkens voortvloeit.

Gliding, Vloeijing, glydende. to GLIMMER, Beginnen te flikke

ren, aanblikken, fchémeren. The day-light begins to glimmer, De dag begint aan te blik

ken.

Glimmering, Flikkering, schémering.

A glimmering light, Een fcbémer

licht.

GLIMPSE, Een blik, flikkering, Schemering.

to

To have but a glimpfe of a thing, Maar een Schémering van iets bebben.

GLISTEN, zie to Glifter. GLISTER, Spuit-artzeny, klis

teer.

[blocks in formation]

GLO.

A glory, Het licht aan 't hoofd
van een gefchilderde Sant.

to GLORY, Roemen, brallen, roem
draagen.

To glory of a thing, Op iets roe

men.

-roomende, brallende, roemdraagende. to GLOSE, zie Gloze. GLOSS, (or expofition of a text)

Glorying, Roeming

Uitlegging van den Text.
To write a gloss upon a text,
Een uitbreiding van een Text
febryven.

Glofs, (luftre, or brightness, fet
upon cloth, filk, &c.) Glans,
gloed.

That filk hath a fine glofs, Die
zyde beeft een fchoonen glans of
luister.

To fet a glofs upon a thing, Iets
luifteren, glanfig maaken.
To fet a glofs upon a thing,
(to colour it, to varnish it
over) Iets een fchoonen opfcbik
geeven.

To fet off with a better gloss,
Een beter glimp geeven.
GLOSS, Uitlegging.

to GLOSS, Een uitlegging maaken.
To glofs, (or varnith over) Ver.
niffen.

to GLOSS upon a thing, Iets uit-
leggen.
GLOSSARY, Aantekeningen op iets,
verklaaring van eenige duiftere
woorden.

Gloffary, (or dictionary) Woor-
denboek, ter verklaaring van de
duisterfte woorden.
Gloffator, Een uitlegger.
Gloffer,
Gloffing, Glanfigmaaking, luiftering.
(one that
writes a gloffary) Woordenboek
febryver, in de voorgaande zin.
Gloffy, Glanzig, fchitterende.
to GLOTE, zie to Glowt.
GLOVE, Een bandfchoen, want.

GLOSSOGRAPHER

A pair of gloves, Een paar band-
feboenen.

Sweet (or perfumed) gloves, Wel-
riekende bandfchoenen.
Plain gloves, Effen bandfchoenen.
Fringed gloves, Handfchoenen met
franjes.

A pair of gloves, (or prefent)
Een paar bandschoenen, een
gefcbenk.
Here's a crown to buy you a pair

of gloves, Daar is een drie gul

den om een paar bandschoenen te | GLUTINOUS, Lymachtig.
koopen

Fox gloves, our ladies gloves,
Een zeker kruid.
Glover, een Handfchoenmaaker.
Gloverefs, een Handschoenmaakster.
to GLOW, Glimmen, gloeijen.

My ears glow, (or tingle) Myn
ooren gloeijen.
Glowing, Vuurig.

A glowing coal, Een gloeijende
kool.

A glowing, (or raging) envy,
Een woedende nyd.
Gloving, als, gloving (or tin
gling) of the ears, Gloeijing

der ooren.

Glow-worm, Een glimworm.
to GLOWT, Gluipen, donker ky-

ken.

A glowting look. Een gluipend
gezigt.

to GLOŽE, Veijen, flikflooijen.
Glozed, Gevleid.
Glozer, Een vleijer.
Glozing, Veijing,
A glozing tongue, Een vleijende
tong.

GLUE, Lym.

GLU.

vleijende.

Vifcb

Glue made of fish-skin,
lym.
to GLUE, Lymen, vaft lymen, faa

men kleeven.

You must glue it together, Gy
moet bet aan malkander lymen.
The paffions glue us to these
low and inferior things, De
bartstochten doen ons aan deeze
laage en nietige dingen verkleeft

zyn.
Glued, Gelymd.
Gluer, Een lymer.
lymende.
Gluing, Lyming, -
Gluith, Lymachtig, kleeverig.
(f) GLUM, Stuurfeb, zie Grim.
GLUT, Een groote ménigte.

to

A great glut of rain, Een ftort-
régen.

Glut, (or fatiety) Walg, afkee-
righeid.
GLUT, Overkroppen, verzadigen,
zat maaken.

To glut one with meat,
overkroppen met Spys.

Iemand

To glut one's felf with any thing,
Zich overaazen.

To glut one's felf with fenfual
pleafures, Zich in de wellust
verdrinken.

Q9 3

GLUTTED, Zat, verkropt.
Glutted with meat,

met eeten.

Överlaaden

Glutted with news, Van nieuws
verzadigd.

Glutted with fenfual pleafures,
In wellust verzoopen.
Glutting, Verkropping, zatmaaking,
verkroppende.

[ocr errors]

GLUTTON, Een vraat, gulzigaard,
zwelger.

to

He is a mere glutton, Het is een
groote vraat.

GLUTTONIZE, Tot gulzig-
beid geneigd zyn.
Gluttonous, raatachtig.
Gluttonously, Als een vraat.
Gluttony, Gulzigheid, vraatachtig

beid.

GLY.

GLYN, (a word ufed in Dooms-
day for a valley) Een Valey.
GLYSTER, Klifteer, zie Glifter.
GNA.

GNAR, Een kwaft in 't bout.
to GNAR or Gnarl, Knorren.
to GNASH, Knarfen.
Gnathed, Geknarst.

Gnathing of teeth, Knarfing der
tanden.

GNAT, een Mug.
Roodborstje, vink met roode vee-
GNAT SHAPPER, (a fort of bird)
GNATONIZING, Vleijende, pluim-
Strykende.

to

ren.

GNAW, Knaagen, knabbelen,

beknabbelen.

To gnaw a bone, Een been af

knabbelen.

Gnawed, Geknaagd, beknabbeld.
Gnawer, Een knaager, knabbelaar.
Gnawing, Knaaging, knaagende.
GNI.

to GNIBBLE, Beknabbelen, zie
Nibble.

GNO.
GNOMON, De naald of pen van
een Zonnewyzer,
GNOMONICKS, De konft van Zon-

newyzers te maaken.
Gnomonical, Tot een Zonnewyzer,
of de konft om Zonnewyzers te
maaken, behoorende.
GNOSTICKS, (a fort of hereticks)
Gnoftieken, zekere Ketters.
GO.

to GO, Gaan, vertrekken.
To go a foot, Te voet gaan.

Το

To go on horfe-back, Te paerd flygen, ook ryden.

To go by water, Te water rei

zen.

To go to fee, Gaan kyken. How goes your health? Hoe ftaat het met uw gezondheid? How go your concerns? How goes the world with you? Hoe gaat bet u al?

Things go very ill, (or very hard) with him, De zaaken gaan zeer flecht met hem. Go that way, Gaat dat weg. When do you go? Wanneer gaat gy?

That goes (or is counted) for nothing, Dat wordt voor niets gerekend.

To go (or be accounted) for a wit, Voor verftandig doorgaan. The bitch goes afault, De teef is loops.

As thofe times of ignorance went, Volgens de onweetenbeid van die tyden.

To go a journey, Op reis gaan. To go four miles in an hour, Vier mylen in een uur gaan. You should go to your fnip, faid the lion, if —, Gy zoud 'er u deel van bebben, zeide de Leeuw, als To go halves with one, Iemand balf staan.

They were to go equal fhares in the booty, Zy zouden de buit egaal deelen.

The bell goes, Daar wordt gefcbeld, of de klok luidt. As things go now, as the world goes, Zo als de zaaken nu gaan. How went matters in your chamber? Hoe gingen de zaaken in uw kamer?

To go ashore, Aan land gaan. So far I go with you, Ik zal zo ver met u gaan.

She goes (or is big) with twins, Zy is van tweelingen zwanger. She has three months yet to go, Zy moet nog drie maanden gaan. So the report goes, fuch a report goes, Het gerucht is zoo, men zegt 200.

He has gone a great while un

[blocks in formation]

We will go another way to work, Wy zullen op een andere manier te werk gaan.

As he goes to work, (as he manages matters) Zo als by te werk gaat.

You go the wrong way to work,
Gy bandelt verkeerd.
He went upon the place, Hy
ging op de plaats.

The Lord of Heaven go with
you, De Heer zy met u.
To go unpunished, Ongestraft
blyven.

To go according to the times,
Zich naar den tyd fchikken.
To let go the anchor, Het an-
ker laaten vallen.

To let go one's hold, Los laa

[blocks in formation]

der an ill report, Hy beeft langTo go about, (or endeavour)

een kwaade naam gebad.

This lane goes into the broad

frect, Dieze fleeg loopt op de bree-ftraat uit.

Poogen, trachten.

To go ABROAD, Uitgaan, uit de

Stad gaan.

Such a report goes abroad, Daar

kens voortgaan.

To go along with one, Met iemand gaan.

I pray God go along with you, Ik bid God dat by met u zy. To meditate as one goes along, Befpiegelingen maaken als men wandelt.

I go fo far along with you, (I am fo far of your opinion) Ik ben bet in zo verre met u

[blocks in formation]

To go ASUNDER, Van één scheiden.

To go AWAY, Weggaan. vertrekken.

He is gone away, Hy is weggegaan.

To go away with a thing, Ergens mede doorgaan.

They thall not go away with it fo, Zy zullen bet zo gemakkelyk niet krygen.

A great deal of money goes away in the furnishing of a house, Het buisraad koft zeer veel geld.

To go BACK, Te rug gaan, aer. zelen.

To go back, (or return) Terug gaan, wederkeeren.

To go back from one's word, Zyn woord inbaalen.

To go BACKWARD, Agter uit gaan.

To go backward in a bufinefs, inftead of going forward, Te rug keeren, agter uit gaan plaats van vorderen.

To go BEFORE, Voorgaan.

in

To go BETWEEN, Tulcben beiden

[merged small][merged small][ocr errors][merged small]
[blocks in formation]

Go on as you begun, Gaat voort zo als gy begonnen hebt.

To go on an embaffy, In gezantschap gaan.

To go an pilgrimage, Een bédevaart, pelgrimafie doen. To go an thip board, Aan boord gaan.

How does your bufinefs go on,

Hoe gaat bet met uw zaaken? To go THROUGH, Doortreeden, doorgaan.

To go through a bridge, Onder een brug doorvaaren. To go through a street, Door een straat gaan.

To go through a crowd, Doordringen.

To go through a stutch with

To go DOWN, Afgaan, naar beneden gaan.

To go down the stairs, De trappen afgaan.

To go down the stream, Met de stroom afvaaren.

To fun goes down, De Zon gaat onder.

To go down, or into the country, Naar buiten gaan, op bet land gaan.

No meat will go down with him, Hy kan geen eeten door zyn keel krygen.

Give him fomething to make it go down, Geef bem iets om bet door te flikken.

That will never go down with him, Dat zal by nooit toeftem

men.

Any thing will go down with him, Hy doet al wat men bebben wil.

To go down the wind, Voor de wind afzeilen.

To go FOR, or the fetch, Haalen.

To go (or pafs) for a virgin,

Voor een maagd doorgaan. He goes for an Englishman, Hy gaat of paffeert voor een Engelfchman.

The verdict went for the bees, De byen wonnen bet procés. And they think it goes nothing, if they do not name the place, Zy meenen dat het niets is, als zy maar de plaats niet noemen. To go FORTH, Voortgaan. To go FORWARD, Vorderen. To go forward with a thing, Met een zaak vorderen.

To go forward in learning, In geleerdheid toeneemen.

[ocr errors]

To go FROM Uitgaan, , weg gaan. To go from the company, Uit bet gezelfchap gaan.

a bufiness, Iets sterk voortzet-I went from thence for Paris, Ik ging van daar naar Parys.

ten.

To go through all the forma-To go from place to place, lities, Alle de plechtigheden be

trachten.

To go trough many dangers,

Veel gevaaren uitstaan.

To go IN, Ingaan.

Go in boldly, Tree ftoutmoedig in. To go in pattins, Tzers onder

de fcboenen bebben.

Van plaats tot plaats gaan. To go from one's word, Zyn woord breeken.

To go from the matter in hand, Van bet onderwerp afgaan.

To go OFF, Afgaan.

He is gone off, Hy is afgegaan van zyn ampt.

He always goes in very good clo-He is gone off, (he is broke)

thes, Hy is altoos wel gekleed.

Hy is bankrott gegaan.

[merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][merged small][merged small]

To go to God, or to without

day, (that is, to be dismis'd the court) Door bet Hof verzonden zyn.

There's a difference betwixt reverence and affection, the one goes to the character, the other to the perfon, Daar is onderfcheid tuffchen eerbied en genegenbeid, bet een trekt zich

[ocr errors]
« FöregåendeFortsätt »