uit tot het Karakter, en bet ander tot de Perfoon. Few people can go to the price of it, Weinig menfchen kunnen bet betaalen. It goes to the very heart of me to confider, Het gaat my diep ter barten als ik overweeg. I wont go to the price of it, Ik wil ze boog niet komen, ik wil 'er zo veel niet voor geeven. Go to, (an old fort of interj.) Wel aan, wakker! To go with child, Zwanger gaan. To go with the tide, Met het ty. zeilen. To go with the wind, De wind mee hebben. He was fo loud, and went over and over with his tale fo often that, Hy was zo luitruchtig, en vertelde zyn biftorie zo dikwils dat. To go WITHOUT a thing, (not to obtain what one has demanded or put in for) Niet verkrygen bet geen men eijcbte of gaarne bad. To go without a thing, to make fhift without it, Het zonder iets Stellen. To go, (fpeaking of money) Gangbaar zyn. This money won't go here, Dit geld is hier niet gangbaar. This half crown will never go, 't is brafs, Deeze halve kroon is niet gangbaar, 't is koper. To go upon a defign, Eenen aan flag voor hebben. He endeavours to go upon fure grounds, Hy tracht zéker in zyn ftuk te gaan, by wil 't gaarn vis neemen. He goes meerly upon truft, Hy gaat maar alleen op een goed vertrouwen aan, by heeft het maar van booren zeggen. To go upon business, Iets onder neemen, aanvangen. He goes upon that, Daar fteunt by op. To go upon tick, (or to run a fcore) Borgen, † op de pof koopen. Á mare goes twelve months with fole, Een merry draagt baar jong twaalf maanden. To go NEAR, Naderen. He went very near the matter, Nothing went so near the heart of him in his diftrefs Niets ging bem in zyn ramp zo zeer ter barten. He will go near to loose it, Hy zal gevaar loopen van het te verliezen. I go as near as I can, Ik verlaat bet u zo na als ik kan. GO, als, His horfe has a good go with him, (he goes well, or paces well) Zyn paerd stapt wel, of gaat een goede pas. GO-DOWN, als, To drink a quart of wine at three go downs, Een pint wyn in drie teugen uitdrinken. GOA. GOAD, een Offedryvers priktok. to GOAD, Met een stok voortdry ven. GOAL, Een gezet perk, de beugel in een klosbaan een gevangenbuis kerker. Goal delivery, Het leeg- of schoonmaaken van de Boeijen. Goaler, een Sluiter, Cipier. GOAR, Een boord, boordfel, zie Gore. GOAT, Een bok. A fhe goat, een Geit. A wild he-goat, Een wilde Bok. A goad milker, (a fort of owl) Een foort van een Uil. Goats-bread, Suikerwortel, eetbaare wortel, uit Spanjen en beete landen overgebragt. Goats-bread, Boksbaard, [zéker kruid.] Goats-thorn, Boksdoorn, Dragant. A goat-hart, een Hert, of Hart. Goatith, Bokachtig. GOB, Globbled up, Opgefrommeld. Gobbler, Een gulzigaard, vraat. Gobblingly, Slordig. GOBLET, Een beker, kroes. GOBLINS, Kabouter-mannetjes, zie Hob-goblins. GO-BY, als, To give one the goby, Iemand voorby loopen. tt To give one the go by bufi. nefs, (to over reach him) Iemand by de neus bebben, † bedotten. GOD, God. GOD. God be thanked, or thanks be to God fave you, God beboede u. God forbid! God verboede! dat God grant! God geeve! gave God! As God would have, Door Gods goede voorzienigheid. God fave the King, God beboede de Koning. God like, Goddelyk. Godhead, Godbeid. The Godhead of Chrift, Chriftus Godbeid. Goddefs, een Godin, Godes. God-father, Een doopbeffer, geva der, peet-oom. God mother, Een doopbeffter, gemoeder, peet, peetje. God-child, Doopkind, peetkind. God-fon, Doopzoon. God daughter, Doop-dogter. God-a-mercy, God vergelde bet u. For God-a-mercy, Ön Gods wil, om niet. GODBOTE, (a fine or amerciament for crimes and offences against God: an ecclefiaftical or church fins) Kerkelyke boe GOLD, Goud. Pure gold, Zuiver goud. Gold-mine, Een goud-myn. trekker. He is gone, Hy is been gegaan, 't is met bem gedaan, by is voort, by legt 'er al toe. He is gone a journey, Hy is op reis gegaan. Get you gone, Vertrek van bier, fluks weg. I will be gone by and by, Ik zal daadelyk been gaan. If he will not be goue prefently, Zo by niet fluks vertrekt. Gone with child, Zwanger zyn. The house is quite gone to de cay, 't Huis is ganfch verval len. He is gone, he is dead and gone, Hy is dood. It is gone, 't Is verlooren, 't is weg. Vo-Gone in drink, Dronken. ■ GOGGLE eye, Een groot uitpui-Gold-beater, Een goudslager. van oogen. GOI. GOING, Gang, tred, gaande. The going of a horfe, De gang of tred van een paerd. At the going down of the Sun, Met Zonnen ondergang, op 't ondergaan der Zonne. A. Going, is ook een deelwoord van To go, Ex. I am going, Ik ga. I am a going, Ik gaa zo beene. I am a going on my two and It is now going on four months A going in, Een ingang. GOLA, (or throat, a fort of cy- louteraar. Gold-finith, Een goud-fmit. A golden cup, Een gouden kelk. The golden Age, De guldene GOLLS, (or hands) De banden. See what dirty golls he has, Ziet GOME, Zwart wagenfmeer. Rr Far gone in years, Hoog van jaaren. Things are gone fo far, that there is no remedy, De zaaken zyn zo ver gekomen dat 'er geen berftel aan is. Before a year was gone about, Voor dat een jaar om was. A foon as the foul is gone from the body, Zo dra als de ziel van 't lichaam gefcheiden is. Gone about, Oingegaan, uit den weg gegaan. Gone away, Weggegaan, ver trokken. Gone out, Uitgegaan. GONORRHEA, Een druiperd, zaad. vloed. A good, (or gracious) Prince, Een goed Vorft. A good (or laudable) action, Een pryswaardige daad. A good (or convenient) room, A good (or well made) hat, Een fraaije boed. *To fet a good face on a bad ga. me, In een kwaade zaak een goed gelaat toonen. To think good, Goed denken. It is good, (or profitable) Het is voordeelig. Good, (or wholfome) Gezond. A good advice, Een goede raad. Good for one's health, Goed voor de gezondbeid. He knows what's good for him, ven. At fome things I am as good as he, In fommige opzichten ben ik zo goed als by. A good (or handfome) face, Een fchoon gelaat. Tho he is reckoned to be as good as the beft, Hoewel by zo goed als de befte gerekend word. I count my felf as good as he, Ik acht my zelve zo veel als by. We call the wickedeft of things by good (or fair) names, Wy geeven de foodfle dingen fchoone naamen. I left him as good as I found him, Ik heb hem nët gelaaten zo als ik bem vond. I gave him as good as he gave me, or as he brought, Ik beb bem met gelyke munt betaald. It is as good as done, Het is zo goed als gedaan. He has as good as married her, Hy is met baar zo goed als getrouwd. He was as good as all the helps they had befide, Hy was alleen zo goed als al de hulp die zy buiten bem badden. T will be as good as reft to me, Dat zal my tot rust verftrekken. Good for nothing, Nergens goed toe. A thing good in law, Een ding dat in rechten ftand grypt. I met him in very good time, Ik ontmoette bem ter goeder uur. With good reafon, Met réden. He is come to town for good and all, Hy is voor goed in de Stad gekomen, om 'er te blyven. A good while, Een lange tyd. A good while ago, a good while fince, Lang geleden. It is a good way thither, Het is een groote weg derwaards. A good deal, Veel. A good many things, Zeer veel dingen. We were a good many men and women, Wy waren met ons veelen zo wel Mannen als Vrou wen. A good (or able) fcholar, Een geleerd Man. A man of good parts, Een Man van veel bekwaamheden. A good understanding man, Een verftandig Man. He is as good a man as lives, Het is zulk een goed Man als 'er één over voeten gaat. A good long fpeech, Een goede lange réden. I have a good mind to do it, Ik ben er veel toe genégen. To bear good-will to one, Iemand genegen zyn. To do a thing with a good-will, Iets met bartelykheid doen. By his good-will I fhould have nothing left, Als het van zyn goede wil afbing zou ik niets over bebben. What is it good for? Waartoe is 't goed? waartoe dient het? waartoe is 't nut. I will be as good as my word, Ik zal zo goed zyn als myn woord, ik zal myn woord geftand doen. I make good the proverb, To make good one thing with an I hope I made my excufe good I charged him to make good the Good liking, Goedkeuring. *It is a good horfe that never ftumbles, Het is een goed paerd dat nooit ftruikelt, een goed jcbutter fcbiet nog wel eens mis. GOOD, Voordeel, nut, welzyn, best. Ik deed bet I did it for his good, I contrive all things for your I can do no good in 't, Ik kan 'er geen goed in doen. I fhall do no good with him, Ik zal niets met bem uitrechten. What good will it do you? Wat nut zal bet u doen? It does me good to think on 't, Ik denk 'er met genoegen aan. To work for one's neighbours good, Zyn's naaften nut bevorderen. I can hope for no good from it, Ik kan 'er niets goeds van verwagten. If he thall think good, Zo by t goed vindt. Be of good chear, Wees goeds moeds. He will take it in good part, I found much good by it, Ik vond A planten en boomen. Goodness, (or greavy of meats) Sap of jeu van vleefch. Goody, Goevrouw, [een heufche tytel die men aan boerinnen geeft.] GOOGE, Een guds, [een Schrynswerkers werktuig] COOLE, Een floot, een moeras. GOOSE, a paffage work'd by the Sca, De doortocht van een Schip in Zee. GOOSE, Een gans. A wild goofe, Een wilde gans. Goofe, the play of the goofe, To play at the goofe, Op 't gan- t He is a goofe, Het is een A green goofe, Een jonge gans, yzer. Goofe-giblets, Ganzen afval. Goofe-pen, Een ganzen bok. Goofe-cap, Een gek, zotskap. 1 A winchefter goofe, Een gezwel in de dy. GOOSEBERRY, Een kruisbeezi, kruisbei. Gooseberry-tart, Een kruisbeije taart. Gored, Doorsteeken, doorstooten. Gored with a horn, Met een boorn doorftoken, of gestooten. Gores, De lyken, [touwen onder aan een zeil.] GORGE, De keel, krop. to To caft the gorge, (as a hawk does) Braaken. Gorge, (or gullet) De krop van een Vogel. GORGE, Zich overlaaden, gulzig eeten, verkroppen. To gorge one's felf with meat, Zich met eeten overlaaden. Gorged, Overlaaden, verkropt, opgevuld tot de keel toe. Full gorge with iniquity, Zeer fnood, goddeloos. GORGEOUS, Prachtig, koftelyk. Gorgeoufly, Prachtiglyk, koftelyk. Gorgeoufnefs, Prachtigheid, koftelykheid. GORGET, Een kroplap, borstlap. A Soldier's gorget, Een ringkraag. to GORMANDIZE, Slampampen, braffen. Gormandizer, Een flampamper, brasfer, vraat. Gorinandizing, Slampamping, gebras, -brafjende. GORY, (full of gore) Vol geronne bloed. GORZE, or Gofs, Hey, brem. GOSLING, Een ganze-kuiken. Goofeberry-bufh, Een kruisbéziën-Gofling upon a nut tree, Noote boom. GOR. GORBELIED, zie Gore bellied, GORBELLY, zie Gore-belly. GORCE, Dragt, zie Wear. GORE, Een boord, boordfel. A gore of a woman's fhift, De geer van een Vrouwen bembd. Gore, zie Gore-blood. to GORE, Steeken, doorbooren, doorftooten. To gore an ox, Een Os fteeken, fachten. To gore with horns, Met boornen flooten. Gore-bellied, Groot gebuikt, dikbuikig. A gore belly, Een dikpens, propdarm. Gore-blood, Geronnen of bedurven bloed. He is all of a gore-blood, Hy dryft in zyn bloed, by is overal met bloed besmeerd. Rr 2 bloezem. GOSPEL, Het Evangely, Evange lium. 't Is not all gospel what he says, *'t Is al geen Evangelie wat by zegt. A gofpel-truth, een Evangelifebe waarbeid. He regards neither law nor gof pel, Hy geeft om God, noch zyn gebod. Gofpeller, een Evangeli-leezer. GOSSHAWK, or Gofs-hauwk, een Havick. GOSSIP, Een doopbeffter, gemoe der, peet. A drinking goffip, Een zuipfler, dronkene flet. A gadding goffip, Een loopfter, A tattling goffip, Een labbei, ka to GOVERN, Regeeren, beerfchen, beftieren. To govern the state, De ftaat regeeren. To govern a cafe, (a grammati cal phrafe,) Leiden, bebeeren, betrekken, in de Spraakkonft. Governable, Regeerbaar. Governance, Regeering, beftier, bewind. Governante, zie Governefs. A people ill governed, Een volk A well governed man, Een xe i She 's governefs to his highness To be under one's government, To have the government (or to One that has no government of He has not the government of his A man of government, (a fo- A governour (or tutor) of a GOWN, Een tabbaard, tabberd, fa maar. A night-gown, Een nacht tabberd. GOZLING, zie Gosling. GRA. to GRABBEL, Grobbelen, fromme- To grabble a wench, Een meisje Grabbling, Grommeling, fromme- GRACE, Genade, gunft, bevallig. beid, fraajigheid, aardige zwier. The grace of God, De genade Gods. | | I am very well through God's grace, Ik ben door Gods genade zeer wel. If God gives me grace, Als God The ftroke of grace, De genade Grace, (or agreableness) Bevalligbeid. To have a good grace, Bevallig zyn. Without any grace, Zonder eenige bevalligheid. Paft grace, Schaamteloos. Grace, (before or after meals) Gebed, of danksegging voor en na den eeten. To fay grace, Bidden over tafel, danken. The three graces, feigned by Grace, Genade, de tytel van een His grace the Earl of Nortbumber- GRACE, Vercieren, bevallig maaken. This will grace it very much, Dit zal bet merkelyk vergieren. Graced, Vergierd, begaafd. To be graced with admirable eloquence, Met een wonderbaarlyke welfpreekendbeid begaafd zyn. Gracefull, Aanvallig, bevallig, aan genaam. Gracefully, Bevallig, aangenaamlyk. Gracefulness, Bevalligheid, aanval· ligbeid, aangenaambeid. Gracelets, Onbevallig, ondankbaar. Graceless, (or brazen faced) Onbefchaamd. Graceless that has not faid grace, Die niet gedankt beeft. GRACILE, Mager, fcbraal. Gracilenefs, Magerbeid, fcbraalbeid. GRACIOUS, Genadig, genadenryk, aangenaam, lieftallig, gunstig. He is a most gracious Prince, Het is een allergenadigft Vorft. To be under the King's gracious protection, Onder de genadige befcherming des Konings zyn. Gra |