Sidor som bilder
PDF
ePub

If I can handfomly avoid it, Als ik bet met fatfoen vermyden kan.

Handfomnefs, Mooijigbeid, aardigbeid.

HANDY, Handig, bebendig.

Handy blows, (or handy ftrokes) Hand flagen, vuist-flagen. HANDYCRAFT, Een bandwerk, "} '} ambacht. Handy-work,

A handykrafts-man, Een bandwwerksman, ambachtsman. Handy-dandy, (a kind of play with the hands) Handtje klap. to HANG, Hangen, opbangen, opknoopen.

To hang a chamber, Een kamer bebangen.

To hang a thief, Eenen dief opbangen.

Go hang your self, Loop u opbangen.

To hang a bell, Een bel, of fchel ophangen.

to HANG, Hangen.

To hang in the air, In de lucht
bangen.

The dreadful judgments of God
that hangs over our heads, Het
ontzacbelyk oordeel Gods, dat ons
over bet hoofd bangt.
These things don't hang well
together, Deeze dingen bangen |
niet wel famen.

Those things feem to hang one
upon another, Deeze zaaken
fcbynen van malkander af te ban-
gen.

A tapestry that hangs a room, Een tapyt daar een kamer méde behangen is.

To hang up, (Verb. Act.) Opbangen.

Hang it out the window, Hang bet uit het venfter.

They hung out (or fet up) a white flag, Een witte vlag uitfteeken.

Hanged, Gebangen, opgehangen, op. geknoopt.

He will be hanged, Hy zal gebangen worden.

He deferves to be hanged, Hy verdient te bangen. Go and be hang'd, go and be hang'd to ye, Loop na de galg, en laat je opbangen. HANGER, Een kort krom bouwertje.

The hangers of a belt, De bangers van een draagband. A hanger on, (or fpunger) Een pannelikker, tafelschuimer, Tys tafelbézem. Pot-hangers, bet Pot-bengfel. Hanging, Ophanging.

Here is a frequent hanging, Hier word menigmaal gehangen. Hanging is too good for him, Hangen is nog te goed voor bem. *Marriage and hanging go by

destiny, Het trouwen, en bangen wordt door 't noodlot bepaald. Hangings, a fute of hangings, Een bebangfel. Hanging, Hangende.

This is a hanging business, Het is een bals-zaak.

A hanging look, Een galgegezigt.

HANGMAN, De beul, benker, diefbenker.

The hangman's office, 't BeulSchap, beulsampt. HANK, De neiging des gemoeds, zucht.

Tó hang up, (Verb. Neut) Han-I
gen of gebangen zyn.

To hang DOWN, Afhangen.
To hang down one's head, Zyn
boofd laaten bangen.

De

To hang down one's ears ooren laaten bangen. To hang BY, Wegbangen. To hang LOOSE, (or to hang dandling) Losbangen, klinken, bengelen.

To hang ABOUT one's neck, Aan den bals bangen.

To hang BACK, (or to hang an arfe, to lay in a thing) Agter uit gaan in plaats van vorderen.

To hang out, Uitbangen.

have him at hank, Ik heb bem op zyn zwak.

To have a great hank upon one, Een groot gezach over iemand

bebben.

[merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small]

a HANK of thred, Een ftreng gae-Had I hap to meet him, Als ik

ren.

to HANKER after, Hunkeren,jan

gelen.

Hankering, Hunkering, gejangel. He has a great hankering after it, Hy bunkert 'er fterk na, by beeft 'er groote luft toe.

the HANS Towns, De banfe fté

den.

(+) HANS-EN-KELDER, Hans in de kelder, [een boertig gezeg om de vrucht in 's Moeders lyf

bet geluk gebad bad van bem te

[blocks in formation]
[blocks in formation]

To make an harangue to one, Een aanfpraak aan iemand doen. to HARANGUE, Een vertoog doen. To harangue up the people into a fury, Het volk door een rédenvoering aan 't muiten helpen. Harangued to, Plechtig aangeSprooken.

When he was harangued to, Toen by aangelprooken wierd. HARBINGER, Een beftelmeefter, buisbeftelder, voorlooper. 't Is an harbinger of death, Het is een voorlooper van de Dood. HARBOUR, een Haven.

To get into the harbour, In de baven loopen.

Harbour, (fhelter, fanctuary, or place of fafety) Schuil plaats, vry-plaats.

It happened unfortunately that I was out of the way, Het gebeurde ongelukkig dat ik afwee-We found there a very good zend was.

It happened well for you, Het viel wel voor u uit. As it happens, By toeval. Happening, Gebeuring, rende.

gebeu

Haply, Michien.
HAPPY, Gelukkig, gelukzalig.
To lead a happy life, Een ver-
genoegt leeven leiden.

To be happy in one's expres-
fions, Gelukkig zyn in zyne
uitdrukkingen.

To have a happy fancy, Een gelukkige verkiezing bebben. To be happy in a wife, Gelukkig zyn door eene huisvrouw. He has been very happy in his collections, Hy is zeer gelukkig geweeft in zyn verzameling. Happy had it been for me if he had died, Het zou gelukkig voor my geweest zyn als by geftorven was.

Happy be lucky, (or let it go how it will) Laat bet gaan zo als 't wil. Happily, Gelukkiglyk. Happiness, Gelukzaligbeid, gelukki ge ftaat.

HAPŠE, Een wervel, zie Halp. to HAPSE, Inbouden, - met een

wervel fluiten.

Hapfed, Met een wervel gesloten. HAQ.

+ HAQUEBUT, een Vuurroer, zie Harquebus.

HAR. HARANGUE, Een reede, vertoog.

harbour, or there we were kindly entertained, Į Wy kwamen daar op een goede baven, of wy wierden vriendelyk ontbaald.

[ocr errors][merged small][merged small][ocr errors][merged small]

baven ontvangen.

Harbourer, een Herberger. Harbouring, Herberging, bavening, -berbergende.

Harbourless, Zonder baven, bavenloos.

An harbourlefs coaft, Een kust zonder baven. HARD, (not foft) Hard, (niet zagt.)

A hard and folid body, Een bard, een vaft lichaam.

A hard (or tough) capon, Een taai kapoen.

Hard, (or fad) Hard, (of droevig.)

"T is a hard cafe, 't Is een bard
gelag.

In this hard extremity, In dit
droevig uiterfte.
Hard, (or ill) Slegt.
Hard fare, Slegte cier.
To entertain very hard thoughts
of one, Zeer kwaade gedachten
van iemand bebben.
Hard, (or rigorous) Gestreng.
A hard mafter, Een geftreng
meefter.

Tt3

A hard battle, Een fcherp gevecht. A hard winter, Een ftrenge win

ter.

Hard of tafte, Hard van fmaak. Hard wine, Harde of wrange wyn.

Hard beer, Straf bier.

The times are hard, these are hard times, Het zyn thans barde tyden.

A hard, (or uncouch) ftile, Een zwaare ftyl.

He will be too hard, or strong for you, Het zal te zwaar voor. u zyn.

This is too hard an expreffion,' Dit is een al te barde uitdrukking.

Hard, (or difficult) Moeijelyk. A hard leffon, Een moeijelyke les. 'T is a very hard task, Het is een zeer moeijelyke taak. Hard to be understood, Zwaar om te verstaan.

Hard to be pleased, Moeijelyk te bebaagen.

Hard to come at, Moeijelyk te verkrygen.

A hard word, Een bard woord.
He is a very hard or covetous
man, Het is een zeer gierig
Man.

You are too hard, or you bid
too little, Gy zyt te taai, g
dingt te naauw.

Thefe are hard conditions, Dit
zyn barde voorwaarden.
As cunning as he is, I was too
hard for him, Hoe flim by ook
was, zo was ik bem den baas.
To lie upon a hard bed, Op een
bard bed leggen.

A hard head, a hard ( or penu.
rious) man, Een vasthoudend
Man.

A thing hard to come at, hard to get, Een zaak die moeijelyk te verkrygen is.

It is hard for me to conceive,
Het is moeijelyk voor my te be-
grypen.

Hard of hearing, Hardboorend.
Hard of belief, Ongeloovig.
A hard ftudent, Een die gefta-
dig ftudeert.

Hard drinking, Sterk drinken.
Hard fervice, Harde dienst.
Hard to deal withal, Moeijelyk
om méde te handelen.
He has had hard measure, Hy
is zeer flegt bebandeld.
The

The feaver is hard upon him, Hy heeft een zwaare koorts. Hard working men have hard skins, Menfchen die zwaar werk doen, bebben een barde buid. There paffed fome hard words betwixt them, Daar vielen eenige barde woorden tuchen

bun voor.

Hard froft, Harde vorft.
To make hard, Hard maaken.
To grow hard, Hard worden.
Hard, Sterk, ftyf, en sterk.
Strike hard, Hard flaan.
The wind blows hard, De wind
waait bard.

It freezes hard, Het vrieft fterk.
Hard, (or roughly) Ruuw.
To fpeak hard to one, Iemand
ruuw of frifcb aanspreeken.
To follow one hard, to be hard
at his heels, Iemand op de bie-
len volgen.

It will go hard but I'll have it,
Het zal ongelukkig moeten loo-
pen, of ik zal het bebben.
To be hard put to it for a li-
velihood, Veel werk bebben om
aan de koft te komen.

To be hard at work, Hard aan

't werk zyn.

He is a man that works hard, Het is een man die bard werkt. It rains very hard, Het ftortrégent.

To found a letter hard, to give it a full found, Een letter duidelyk uitfpreeken.

It goes hard with him, he is hard put to it, Hy beeft bet bard.

He ftruck me as hard as ever he could, Hy gaf my een flag uit al zyn macht, zo bard als by

kon.

Hard-by, Dicht by.

He lodges hard by us, Hy is digt by ons gelogeerd.

To drink hard, Luftig drinken.

Hard to learn, Zwaar om te lee

ren.

Hard hearted, Hardbartig. Hard-heartedness, Hardbartigbeid. Hard-skinned, Hardbuidig. Hard-mouthed-horse, Een paerd dat bard in de bek is. A hard feeding horfe, Een paerd dat een zagten bek beeft. A hard-rowed herring, Een kuit baaring.

Hard-witted, or dull-witted, Dom,

loom. Hardith, Hardachtig. to HARDEN, Harden, bard maaken, verharden.

To harden one's felf, to ufe one's felf to hardship, Zich aan bardigbeden gewennen.

The ftoicks endeavoured to harden themselves against all senfe of pain, De Stoifche Philofophen poogden zich tegen alle gevoel van pyn te verbarden. Hardened, Gebard, verbard. Hardener, Een verharder. Hardening, Hardmaaking, verbar

*

ding, verbardende. Hardly, (from hard) or with much ado, Bezwaarlyk, met veel moeiten.

[blocks in formation]

He will hardly compafs it, Hy zal het bezwaarlyk meefter wor-Hare-hearted, Lafbartig, bloode. HAREBRAINED, Dolkoppig, onbefuisd.

den.

Hardly, (or feverely) Geftren-
gelyk.

To live hardly, (or poorly)
Armelyk leeven.

I can hardly believe it, Ik kan
bet naauwelyks gelooven.
To be hardly dealt with, Hard
bebandeld worden.

Things hardly attained, are long
retained, Dingen die moeijelyk
verkregen zyn worden lang be-
waard.

Hardness, Hardbeid, verhardbeid. Hardness, (fparingnefs) Deunbeid, karigheid, taaibeid. Hardness, (cruelty) Wreedbeid. Hardness of heart, (infenfibility) Ongevoeligbeid van bart. Hardness, (or difficulty) Zwaarigheid.

HARDS, hards of flax, or tow,

Pluis van vlas of touw. Hardship, Moeijelykbeid, ongemak. Inured to hardship, Tot ongemak gewend.

HARDY, (or inured to hardship) Verbard.

Hardy, (or bold) Stout, moedig.

A cock of the game that will die hardy, Een baan die wel vecht, die zyn leeven duur verkoopt. No man before him was ever zo hardy, as to maintain Nooit was iemand voor bem zo Stout, van staande te bouden, dat

[ocr errors]

A harebrain'd fury, Een onbefuisde woede, dolkoppige raazerny. Hare-lip, Een bazemond. Hare-lipped, Die een baazemond beeft.

to HARE, Verbaasd maaken, ont. stellen.

You hare me fo, that I don't know what I do, Gy maakt my zo verlegen, dat ik niet weet wat ik doe.

Hared, Ontsteld, verbaasd. HARIER, (a kind of dog) Haze wind-bond.

HARING, Verlegen maakende. →HARIOT, Het befte Vee van een Overledene, zie Heriot. to Harken, zie to Hearken. HARLOT, Een boer, fnol. A. Dit woord wordt gezegd her

komftig te zyn van eene Har. lotha, byzit van Robert Hertog van Normandye, by welke by Willem den Veroveraar teelde, ten spyt van wien, en tot fchande zyns moeders, de Engelfchen alle Hoeren Harlots noemden.

Harlotty, Hoerery.

Harlotry, (harlots) Hoeren. HARM, (prejudice or mischief) Nadeel, kwaad.

He means no harm, Hy beeft geen

kwaad in zyn zin.

Harm, (or hurt) Befchadigen,

bezeeren.

To do one harm, to hurt him,

Iemand befchadigen, benadeelen | Harneffing, Harnaffende.

of bezeeren.

[blocks in formation]

HAROLD, Wapenkoning, zie IIE-
RALD.

HARP, Een barp.

To play upon the harp, Op de
barp Speelen.

The Jews-harp, De Foodfche
barp.

to HARP, Op de barp Speelen.

To harp always on the fame
ftring, Den oude deun, de koek-
koeks zang zing,

What do you rap at? (What
do you mean, or drive to) Wat
meent gy daar mede? Wat bebt
gy daar mede voor?
HARPING IRON, Een barpoen.
Harpies, De harpyen.
HARPONIER, (a man employed
to dart whales with a harping-
iron) Een barponier.
HARPSECOL, or harpfecord, een

Klavecimbaal.

[blocks in formation]

A harsh found, Een fchor geluid. A harsh word, Een bard of flyf woord.

Harthly, Schorachtig, wrangachtig. Harihaefs, Scherheid, wrangbeid. The harfhnefs of any liquor, De wrangbeid van eenigen drank. Harthuefs, (of found) Schorheid van geluid.

The harthness of a verfe, De ftyvigheid van een vaers. Harthness, (or severity) Gestreng

beid.

[blocks in formation]

A hart royal, Een Koninglyk bert,
een hart dat door den Koning
bejaagd en het ontkomen is.
Hart's folder, (a plant) Een zé-
kere plant.

Harts-horn, Harts-boorn.
Hartwort, Holwortel, Boontjes bol-
wortel.

Harts-tongue, Hartstong, [zéker
kruid.]

HARVEST, De oogst, oegst.
To make harveft, Oogften.
* Good harvests make men prodi.

gal, bad one's provident, De
overvloed maakt de menfchen ver-
quiftend en de fchaarsheid maakt
bun Spaarzaam.

He fows for a harvest, he spends in order to get, ↓ Hy zaait om te maaijen, by geeft om te ontvangen.

A harvest-man, Een in-oogfter,
maaijer.
Harveft-time, De tyd des oogfts.
to HARVEST, Oogsten.
HAS.

HAS, (in plaats van Hath) Heeft.
HASEL-nut, Een bazel neut.
Hafel tree, Een bazelaar.
HASH, Gekapt vleefcb opgestoofd,
vinken.

To hafh, Kappen.
Hafhed, Gekapt, gebakt.
HASLETS, zie Harslet.
HASP, Een kram, baak, wervel.
to HASP, Toebaaken, wervelen,

toewervelen.

[blocks in formation]

To do a thing in haste, Iets met baaft doen.

To withdraw in haste, Schielyk
vertrekken.

To make hafte, Zich baaften.
He made too much hafte, Hy
maakte al te groot een baaft.
Make hafte, Rep u wat, baaft u

wit.

In all hafte, Met alle baaft. Make all the hafte you can, Haaft u zo veel als gy kunt. Make hafte thither, Spoedt u derwaards.

What hafte you are in, Wat maakt gy een baaft! Make what hafte you can to come back, Komt zo Schielyk terug als gy kunt.

[ocr errors]

HAT. HAT, Een boed, -Kap-laken, [fee in the fecond Part, Kaplaken.]

A narrow-brimm'd hat, Een boed met een fmallen rand.

A beaver hat, Een bever boed, kaftoor.

Hat band, Een boed band.

To put or pull of one's hat, De boed afneemen.

To put on one's hat, Zyn boed opzetten, zich dekken. Hat-ftring, Een boed-band. Hatter, Hat-maker,} Een boedemaaker. HATCH, Een halve deur, onderdeur.

Hatch, (or brood of young)
Broeijen.

to HATCH chickens, Kuikens uitkippen,

to HATE, Haaten. He hates me mortally, Hy heeft een doodelyke baat tégen my. I hate a lie, Ik haat een leugen. Hated, Gebaat.

This will make you be hated, Dat zal u gebaat maaken. You will be hated for it, Gy zult 'er om gebaat worden. Hatefull, Haatelyk. Hatefully, Op een baatelyke wyze. Hatefulness, Haatelykheid. HATER, Haater.

A hater of women, Een Vrouwc-
baater.

A man hater, or a hater of men,
Een menfchen baater.

HATH, (van Have) Heeft.
*He hath the wind with him,
Hy heeft bet voor de wind.
He hath a great deal of money,
Hy beeft zeer veel geld.
baatende.

For all your hafte, Het mishaage u niet, [BOYER.] *To make more haste than good fpeed, Groote baaft en weinig Hating, Heating, * Jpoed.

* The more hafte the worse speed, Hoe meerder baaft hoe minder Spoed.

to HASTE, Zich baaften, reppen, Spoeden.

to HÄSTEN, Verbaaften, baaft maaken.

To haften a messenger, Een bood-
Schapper voortbelpen.

To haften one's death, Zyn dood
verbaaften.

To haften, Zich baaften, Spoeden.

He haften'd to the army, Hy Spoede zich naar 't léger. Hafted, Gehaaft, gerept, gespoed. Haftened, Verbaaft.

Haftening, Haaft, baaftende. HASTY, (done in haste) Haaftig gedaan.

Hafty, (or impatient) Ongedul dig.

Halty, (or foon angry) Haas

tig, toornig.

A hafty fool, Een baaftige gëk. Hafty-pudding, Wateren-bry. Haftily, Haaftiglyk.

Haftily, (in a paffion) Driftig, gram. Haftiness, Haaftigheid, fcbielykheid,

onbedachtheid. HASTINGS, Vroeg-ryp, ooft. Green haftings, Vroege erwe

ten.

A hafting, or hafty pear, Een vroege peer.

To hatch, (or devife) Beraaden,

een ontwerp maaken.

To hatch mifchief, Kwaad uitbroeden.

To hatch the hilt of a fword, 't Geveft van een dégen kruiswyze bewerken. Hatched, Gekipt, uitgebroeid. * You count your chickens before they be hatched, Gy rékent zonder den Waard; gy deelt de buid eer de beer gevangen is. Hatched, (as a fword hilt) Kruiswys bewerkt, [gelyk 't gevest van een zwaerd,] feerd.

-ge-ar

HATCHEL, Een békel. to HATCHEL, Hekelën. Hatchelled, Gebékeld. Hatcheller, Een békelaar, békel fter. Hatchelling, Hékeling,

lende.

béke

[blocks in formation]

HATRED, Haat, nyd.
To bear an hatred against one,
Een baat tégen iemand bebben.
HATTER, Een boedemaaker.
HAU.
HAUBERGEN, Een klein malie
wambes.

HAUBOY, Heautbois, een zéker
muziek inftrument, een Hobe.
HAV.

to HAVE, Hebben.

I have it at my tongue's end, Ik
beb bet op myne lippen.

He has a great estate, Hy is zeer
ryk.

I have been, Ik heb geweeft.
I have him fure, Ik heb bem vast.
To have, (or hold) Hebben,
bouden.

I have him at hank, Ik houde bem
by zyn zwak.

I have it from a good author,

Ik heb bet van goeder band.

I have it from him, Ik heb bet
van hem.

To have a thing by heart, Iets
van buiten kennen.

You have it only by hear fay,

Gy hebt bet alleen van booren zeggen.

To have a care of it, Ergens zorg voor draagen.

I mult have him with me,

Hy

moet by my zyn, of ik moet bem by my bebben.

To have a fore-fight, Voor uit zien.

You will make me have arger,

« FöregåendeFortsätt »