Sidor som bilder
PDF
ePub
[blocks in formation]

God have you in his keeping, God bewaare u.

What would you have? Wat wild' gy bebben?

The thing fell out as I would have it, De zaak viel na myn zin uit.

Have me excused, Verfchoon my, vergeef bet my.

You have it right, Gy hebt bet wel.

I have not law enough to state the queftion, Ik verfta niet genoeg van de Rechten om dit gefcbil te bepaalen.

I'll do as they would have me,

Ik zal doen, zo als zy't van my begeeren.

Take care to have them away, Ziet toe dat gy ze weg fchikt. I would not have it done by no means, Ik zou geenzins verftaan dat zulks gefcbiede. I would not have you write, Ik zou u niet raaden te fcbry

[blocks in formation]
[blocks in formation]

to

A haw in the eye, Een vlekje

in 't oog.

Haw, a clofe near a house)
Een ftuk land digt by een buis.
HAW, als, To hum and haw,
In beraad ftaan.

To hum and haw, Hemmen, boesten, in zyne réden, als men niet weet wat men zeggen zal. HAWARD, zie Hay-ward. HAWK, een Valk.

A feeled hawk, Gekapte of geblinde Valk.

A hawk's nofe, Een Papegaais

[blocks in formation]

zard, Noch vleefch noch visch

zyn.

to HAWK, Valkenieren, Vogelvan

gen met een Valk. to HAWK, Rochelen, oprochelen, Spuuwen.

Hawked, Met den Valk ter jacht geweest, gerocbeld. A hawked (or Roman) nofe, Een Romeinfche neus, met een bocheltje. HAWKER, Een die langs ftraat met nieuws tydingjes loopt roepen als ook een die oud yzer, oud koper, oud lood gaat opkoopen.

Hawking, Valken, op de Valken· jacht zyn.

A hawking-pouch, Een patroonatas, wey-tas.

Hawking, (or fpitting) Rocheling, rochelende. HAWSER, Trëktouw, zie Halfer. HAY.

HAY, Hooi,

[ocr errors][merged small]

To make hay, 't Hooi met barken tot zwaaden leggen, en omkee

ren.

*Make hay while the fun fhines, *Het yzer fméden terwyl bet beet is; geen goede gelegenheid laaten verloopen. Hay-maker, Grasmaaijer. Hay-making, Maaijing. Rowing hay, or later math, Nagras, berfft-gras. Hay-harveft, Hay-time, De booityd.

Hay-cock, Een booi-opper.
Hay-loft, Een booi-zolder, booi-
Schuur.
Hay-rick, Een booi-berg, een rook
}
Hay ftack,

booi.
HAY, Een nët om konynen te

vangen.

Hay, (a fort of dance) Een zé kere dans.

Hay, (or hedge) Haag, begge. HAY-BOOT, Een voorrecht van wortels en ftruiken te mogen bakken, om de beggen te vermaa· ken. HAY-WARD, Iemand die toezigt op de velden beeft, een opperberder.

HAZ. HAZARD, Geval, gevaar, bach, aventuur, kans.

Hazard, (a game at dice) Hazard-fpel, dobbel-spël.

Ha

Hazard, (in a tennis court) Rooster, in een kaats-baan. Hazard, (at billiards) Zak aan de gaten van een Billiard. To ftand all hazards, Alles waagen.

With great hazard, Met groot ge

vaar.

To run the hazard, Zyn bacb ftaan,

bet perykel loopen. to HAZARD, Waagen, aventuu

ren, in de waagschaal ftellen. To hazard one's life, Zyn leeven

waagen. Hazarded, Gewaagd, geaventuurd. Hazarder, (one that plays at hazard) Dobbelaar.

Hazarding, Waaging, aventuuring. waagende.

Hazardous, Gevaarlyk.
Hazardously, Gevaarlyk.
HAZE, (or rime) Witte geley.

to HAZE, (or hawze) one, Iemand in de war bëlpen, overbluffen.

HAZEL, Een bazelaar.
Hazel-tree, Een bazelaar.
Hazel-hen, Een foort van een ben.
HAZINESS, of the weather, Zee-

dampen, nével, deinzig weer. HAZY, als, Hazy weather, Deinzig weder, ruige ryp.

Hazy weather, (at fea) Nével-
achtig, miftig weer.
HE.

HE, Hy.

He loves me dearly, Hy beeft my zeer lief.

He that gives all away is a prodigal, Hy die alles weg geeft is een verquifter.

'T is he whom I love, Ik bemin | hem, by is het die ik bemin. He is an honeft man, Hy (of bet) is een eerlyk man.

If I were he, Als ik als by was. I am he, Ik ben bet. A. Ook word dit woordje fom

tyds gebruikt om 't Mannelyk van 't Vrouwelyk geflacht te onderfcheiden, in zodanige woorden welke beiderley geflachten betekenen, gelyk als A he-coufin, Een neef. In tégendeel noemt men een Nicht, A fhe-coufin.

A he-cat, Een kater.

HEA.

HEAD, Een boofd, köp, böl.

He loft his head, or he was beheaded, Hy wierd onthoofd.

1

A crowned head, (a King, or an Emperor) Een gekroond hoofd. To put a thing into one's head, to fancy a thing, Zich iets verbeelden, of inbeelden.

One can't beat it out of his head, Men kan bet bem niet uit bet boofd praaten.

The head of a cane, nail, pin, De kop van een rotting, Spyker, Speld, enz.

The bed's head, Het boofden-end van bet bed.

To do a thing of one's own head, lets uit zich zelfs doen. To give fo much a head, Ieder, of boofd voor hoofd zo veel be

taalen.

To have a hot head of one's

zy zich kunnen vereenigen, of overeenstemmen.

Where fins do once get head they know no mafter, Als de zonde eens voet krygt is ze niet te beteugelen,

They lay their heads together, Zy steeken de hoofden faamen, zy beulen met malkanderen.

The heads of a difcourfe, Deboofdpunten eener réden.

From head to foot, Van 't boofd tot de voeten.

It is quite out of my head, 't Is my t'eenemaal uit bet boofd gegaan.

It is gone out of my head, Het is my uit het boofd gegaan,

kan 't niet bedenken.

ik

[merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][merged small][merged small]

zweer ryp maaken.

The head of a college, De voor-To bring a fore to a head, Een zitter van een genootschap. The heads of the people, De boofden of oppersten des völks. Head to head, Met zyn beiden al

leen.

The head of a wild boar, wild zwyns kop.

Een

The running at the head, Na 't draaibeeld, de boute klaas fteeken, in 't rennen, [MARIN.] The head (or fpring) of a river, De oorfprong van een rivier. The head of a book, De tytel, (eerite bladzyde) van een boek. The stairs head, De bovenfte trap. The head of the fhaft of a chimney, De kap van een schoorfteen.

The head of a lute, De bandvat van een luit.

Scarce a day goes over his head but he is drunk, Daar gaat naauwelyks een dag voorby dat hy niet dronken is.

Before they get a head, Voor dat

To bring a business to a head, Een zaak tot een besluit brengen.

To fee the land a head, or right

a head, Het land over de boeg, over de voorftéven zien. To go a head, Vooruit zeilen. Over head and ears, Over bals over kop.

To be bufy over head and ears, Tot de ooren toe in 't werk zitten.

To be dipt over head and ears in water, Hals over kop in't water gedompeld zyn. tt To be in love over head and ears, Smoorlyk verliefd zyn. To be in debt over head and ears, Tot de ooren toe in schulden fteeken.

A thing brought in by head and
ears, Een zaak die 'er by de
baairen doorgesleept is.
They haled him by head and
fhoul-

[blocks in formation]

The two heads of a cask, De bodems van een vat.

The head of an arrow, or an arrow's head, De punt van een pyl.

A hard-head,

onder Hard.

Een taai man,

zie

The fore head, Het voorboofd. The hinder part of the head, Het agterboofd.

Head-ach, Head-ake, Hoofdpyn. Head band, Strykband.

[ocr errors]

van een School, de Schoolmees

ter.

The head-men of a city, De voor

naamste mannen van een Stad. The heads-man, (or Jack-ketch) De beul, meefter bans. Head-borough, or borough-head', (now called conftable) De op. perfte van een maatschappy, eigentlyk, de Deken van een gild.

Head-land, Uitboek.

Head landlord, Hoofd eigenaar. Head-pence, or head filver, HoofdStuiver, een zekere tax die de Bailjuw van Northumberland, pleeg te heffen. Head-clout, Hoofd-doek. Head-long, Gebeel en al. Head-fea, Een overgroote Zee-baar. Head-roll, een Valboed. Head-fails, de Voor-zeilen.

The head-curtain, De boofdenends gordyn.

An arrow-head, De punt eens pyls.

to HEAD a party, Zich tot boofd van een party opwerpen.

To head a cask, Eenen bodem in 't vat maaken.

Headed, Geboofd,

--

aangevoerd

onder 't bevel van iemand als boofd.

Headed with iron, Met yzer aan 't end beflagen. Hot headed, Heet-hoofdig. Giddy-headed, Duizelig, zwymel. achtig.

HEADY, Hoofdig, koppig.

Head-band, (of a book) Befteek-Headily, Koppiglyk. zel, besteekband.

Head board of a bed, Hoofdstuk, boofden-end van een bed. Head piece, Een belm, Stormboed, meefterstuk, boven

ftuk. The head piece of a door, De kruisftyl van een deur-raam. A good head-piece, (a man of great fenfe) Een fcbrander man, I een goed kopftuk. Head-ftal, Het kopftuk van den toom. Head master, een Oppermeefter.

nekkig, koppig.

Headiness, Hoofdigheid, koppig

beid.

The headiness of fome wines, De hoofdigheid van fommige wyn. HEADING, Bevelvoering als hoofd, aanvoerende. Headlefs, Hoofdeloos. HEADLONG, Vlak voorover, plotfeling.

He fell down head long, Hy
viel plotseling neer.
To run headlong to ruin,
pöft in zyn verderf loopen.

Te

Head-strong, (obftinate) Hard-Headlong, als, The headlong (or defperate) inclinations of men, De gevaarlyke driften der menfcben.

A head-ftrong horfe, Een koppig paerd.

Head quarter, (in an army) Hoofd-kwartier.

The head mafter of a fchool, De appermeefter (of enkel meefter)

HEADSTRONG, Weerzoorig, koppig, balsfterrig. HEADSHIP, Opperboofdigbeid.

V v 2

[blocks in formation]

A healing parliament, Een beilzaam Parlement, dat door wyze maatregelen de bezwaaren weg neemt.

HEALTH, Gezondheid, beil. To be in good health, In goede gezondheid zyn.

A decay'd health, Een quynende
gezondbeid.

To recover ones health, Her-
Stellen.

The foul's health is as uncertain
as that of the body, Het wel-
vaaren der Ziele is alzo onzeker
als dat van 't Lichaam.
To drink a health, Eene gezond-
beid drinken.

The healths went about, De ge.
zondbeden wierden rond gedron
ken.

We left the Islands in very good health, Wy lieten bet Eiland in een goede staat, of wy vertrok ken in goede welstand van bet Eiland.

Healthfull, Gezond, beilzaam. a Healthfull country, Een gezond land.

A healthfull body, Een gezond lichaam. Healthfulness, Gezondheid, welvaarendbeid.

The healthfulness of the air, De gezondheid van de lucht. Healthy, Gezond, welvaarend, wel te pas.

HEAM, Het zelfde by de beesten, als
de nageboorte by de de vrouwen.
HEAP, Een boop, stapel, ménigte.
By heaps, By boopen.

To put in a heap, Op een hoop
werpen, of stapelen.
He was ftruck all on a heap,
or he was ftruck with won-
der and aftonishment, when
he learnt his defign, Hy ftont
of

t

of by betoverd was toen by zyn voorneemen boorde.

to HEAP up, Ophoopen, opstapelen.

To heap together, Saamen boopen. Heaped up, Opgehoopt, gestapeld. Heaper, Een ophooper, Stapelaar. Heaping, Ophooping, stapeling, opboopende. Heapy, Opgehoopt.

to HEAR, (to give one the hearing) Hooren, gehoor verlee

nen.

To hear one patiently, Iemand geduldig booren.

I can't hear you now, Ik heb nu geen tyd om u te hooren.

To hear a voice, (or one that fpeaks) Verstaan.

To hear, (as God does the prayers of the faitfull) Verbooren.

To hear, (or be inform'd) Onderrigt worden.

To hear ill, (to have a bad name) Een kwaade naam bebben. Most men fear to hear ill, that fear not to do ill, De meeste menfchen vreezen voor een kwaade naam, maar Schroomen zich niet om kwaad te doen. To hear, (or be inform'd, to have advice) Raad aannee

men.

I hear that he is married, Ik hoor dat by getrouwd is. How came he to hear of it? Hoe kwam by bet te verneemen. I hear from every body that he fpeaks ill of me, Ik boor van alle menfchen (of van ieder een) dat by kwaad van my Spreekt. When did you hear of your brother? Wanneer hebt gy tyding van uw broeder gehad? I hear of your carriage, Ik heb van uw gedrag geboord. His wife will hear of it one way or other, Zyne Vrouw zal 't op de eene of de andere wyze wel te weeten komen.

*He cannot hear on that ear, Hy is doof aan dat oor.

I heard it for a certain, Ik heb het

voor waar booren zeggen. God hears the prayers of thofe that fear him, God verhoort de gebéden der géner die bem vree

zen.

To hear one's caufe, Iemands

zaak aanbooren, iemand verboo-, To have an upright heart, ↓ Een

[blocks in formation]

He would not give me the hearing, Hy wilde my geen geboor verleenen.

To be within hearing, Binnen bet geboor zyn.

Hearing, (one of the five fenfes) 't Geboor.

He had a fair hearing, Hy wierdt zonder verbindering aangehoord, men verleende bem een onzydig geboor.

Thick of hearing, Zwaar van geboor, bardhoorend. HEARD, Een kudde, zie Herd. to HEARKEN, Toeluisteren, toebooren.

† Heark ye, Hoor hier.

To hearken to an accommodation, Naar een vergelyk luifte

ren.

oprecht bart bebben. *What the heart thinketh, the

mouth speaketh, * Daar 't bart vol van is fpreekt de mond van. The heart (or midft) of France,

Het bartje van Vrankryk. Be of good heart, Wees goedsmoeds.

To be heart and hand for a thing, Van ganfcher barte tot iets geneegen zyn. I'll do it with all my heart, Ik zal 't van harte gaarn doen. I can't find in my heart to do it, 't Mag my niet van 't hart om bet te doen.

I could find in my heart to leave him, Ik zou wel konnen beflui ten hem te verlaaten. His heart is ready to leap into his mouth, Zyn bart springt op van blydfchap.

To take a thing to heart, † Iets ter barte neemen.

Take it to heart, Neem het ter barte.

Don't take it to heart too much,

Trek het u niet al te veel aan,
neem bet niet al te na.

I am vexed at the heart, I am
forry at my very heart for it,
Het doet my in myn bart leet.
That sticks to my heart,
is een doodsteek in myn bart.

Dat

Hearkened, Toegeboord, toegeluis-That went more to the heart of

terd.

[merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small]

him, than any thing elfe, Dat ging bem meer ter barten als iets anders.

Few things ever went near his heart, Hy nam zich de zaaken nooit veel ter barte. The heart (or fubftance) of coals,

Het hart van een geglomme kool, de brandende ftoffe. It makes my heart ake, Het gaa my tot aan myn bart, bet doorgrieft my 't bart.

Take heart, Sebep moed. Out of heart, Moedeloos, krachteloos.

To keep a field in good heart, een Akker in een goeden stand bouden.

The field by often tilling grows out of heart, Als een akker dikwils gebouwd wordt verlieft by zyne kracht.

He is very much out of heart, Hy is zeer neerslagtig.

To

[blocks in formation]

My heart was at my heels, Myn bart zonk weg.

Ik

My heart always begins to ake when I hear him speak an angry word, Ik beef van angst, als by kwaad begint te worden. My heart is fet upon him, beb bem in myn bart lief. Heart and hand, Hart en band. To break one's heart, Zyn bart breeken.

To tire one's heart out for a thing, Iemand onophoudelyk ergens om laftig vallen. To rejoice one to the heart, Iemand bartelyk verblyden. To have what one's heart can wish, to have all things to one's own heart's defire, Alles bebben dat zyn bart begeert. To win the hearts of one's auditory, Het bart van zyne toeboorders winnen.

By heart, Van buiten, als To get by heart, Van buiten ken

nen.

To learn a thing by heart, Van buiten leeren.

To fay by heart, Uit zyn boofd opzeggen.

My dear heart! Myn waarde bart!

Sweet-heart, Hartje lief.

His fweet heart, Zyne vryster, zyn lief.

↑ Sweet-heart, (or friend) Vriend. Hearts-blood, als, I cannot get him to do it for my heart'sblood, Ik kan bet hem om de dood niet doen doen.

I will have his heart's-blood, Ik zal bem den bals breeken. Heart-breaking, Hartzeer bartbreekende.

zuur in de maag. Heart-comforting, Hartfterkend, verquikkend, vertroostelyk. Heart-finking, Verdriet. Heart-fick, (or fick at heart) Pyn voor 't bart.

Heart's-ease, (or herb trinity) Een zékere bloem.

Faint-hearted, Flaauwhartig.

Heat, (ardour, or vehemence) Drift, woede.

In the heat of the fight, In de woede van 't gevecht.

In the heat of my business, In de drift van myn bézigheid. Heat, (or paffion) Furie. He went of in a heat, Hy liep met een furie weg.

The heat of youth, De drift der Fongbeid.

Heats, (or paffionate proceedings) Driftige bedryven.

Faint-heartedness, Flaauwbartig-Heat, (or pimple) Een puift.

beid.

Ligt-hearted, Ligt van bart. Hard-hearted, Verbard, versterkt.

A race-horse that has run a heat, Een paerd dat ééns gedraafd beeft.

Publick-hearted, (or publick fpi-To be in a great heat, Zeer beet

rited) Patriotfch gezind. Heartedness, als, Publick heartedness, Patriotsch gezindheid. Heart-ftrings, De bart-vliezen. HEARTEN, Aanmoedigen, moed in fpreeken.

to

To hearten up, Versterken. Heartened, Aangemoedigd, wel gemoed.

Heartened up, Versterkt.
Heartening, Aanmoediging,

aanmoedigende.
Heartening, Versterking.
Heartening-meat, Versterkende koft.
Heartless, (that has no heart)
Harteloos.

Heartless, (or cowardly) Lafbartig.

Heartlefs, (or caft down) Neerflagtig.

Heartlesnefs, Harteloosheid, moede

loosheid.

Heartily, Hartiglyk, openhartiglyk. I thank you heartly, Ik bedank u bartelyk.

I love you heartly, Ik bemin u van harten.

To cry heartly, Hartelyk fchreijen. He made me laugh heartly, Hy deed my bartelyk lachen.

zyn.

To put one into a heat, Iemand verhit of toornig maaken.

to HEAT, Heeten, beet maaken, verbitten.

To heat an oven, Een oven bee

ten.

[merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][merged small][merged small]

Heartiness, Hartigbeid, openhartig-Heathenifhly, Op een beidenfche beid, oprechtigheid. Hearty, (well in health) Gezond.

Hearty, (or chearful) Blymoedig.
Hearty, (or fincere) Oprecht.
To eat a hearty meal, Eenfmaa-
kelyke maaltyd doen.

To drink a hearty glass, Een bar-
tig glaasje drinken.
HEARTH, Een baard, baardftéde.
Hearth money, Haardftéde-geld.
HEAT, Hette, bitte.

V v 3

Heathenifhly inclined, Heidenfch gezind.

Heathenifm, 't Heidendom. HEAVE, (heave-offering) Hefoffer.

Heave fhoulder, Hef fchouder. to HEAVE, or heave up, (to lift up) Heeven, beffen, ligten, opbeffen, opbeuren.

To heave a thing over board,
Iets over boord werpen.

to

« FöregåendeFortsätt »