Horfe-picker, Tzere fcbraaper om de; paerde voeten van binnen fchoon te maaken. Horfe-pont, Wet, paerde wet. Horfe-man, Een ruiter, paerderyder. Horfe-manship, De konft van paerden te beryden. Horfe-woman, een Ruiterin. She is a good horse-woman, Zy rydt wel te paerde, zy kan wel te paerd ryden. Horfe-load, Een paerde vracht. Horfe-radith, Mierikswortel. Horfe-fhoe, Een boef-yzer. Horfe-tail, Een paerde ftaart, als méde, zékere plant of bieze. Horfe-mint, Wilde munt. Horfe-ftealer, Paerde dief. A horse-courfer, een Paerde-kooper, Roskammer. Horie-phyfick, Geneesmiddel voor een paerd. Horfe-fly, Paerde vlieg. Horfe, (a fort of rope ufed at fea) Een zeker Scheeps touw. Horfe-tongue, Tongenblad, [zéker kruid.] Horfe-trappings, Paerde-pronk, paerdetooifel. to HORSE, to horse a mare, (as ftallion does) Een merry dek a The plague is hot in that place, De peft is zeer fterk op die plaats. Hot, (or heated) Heet of beet gemaakt. Hot-bed in a garden, (a bed of horfe dung covered with fifted mould) Een gemëst tuin-bed. Hot meat, Heete Spyze. Hot-water, Heet water. Blood very hot, Zeer beet bloed. Hot urine, Heete pis. To be hot, Heet zyn. To grow hot, Heet worden. Hofpitaller, the mafter of an hof-To make hot, Heet maaken, To keep hofpitality, Herbergzaam zyn. HOST, (army) Een beir, beirléger. The Lord of hofts, De Heere der beirschaaren. HOST, (Inn-keeper) Een waard, berbergier. There's hot work, Het gaat daar beet toe. To drink hot, Heete drank drinken. To eat one's meat hot, or while it is hot, Zyn Spyze eeten terwyl bet warm is. Hot tobacco, tobacco hot, in the mouth, Heete tabak. A hot-houfe, or bath, Een broeikas, of bad. To be hot upon a thing, Ergens beet op zyn. * To reckon without one's hoft, man. HOSTELER, zie Hoftler. HOSTESS, een Waerdin. *The fairer the hoftefs, the fouler is the reckoning, Hoe fchoonder Waardin, boe booger 't gelach is. HOSTILE, Vyandlyk, vyandig. HOSTLER, een Stalknecht. HOT, (from heat) Heet. A very hot fire, Een zeer beet vuur. He is hot upon it, Hy is 'er beet op. hot man, Een bévig man. Hot-headed, Heethoofdig. Hot-fpurred, Heet gebakerd, jagtig. Hot-cockles, Hantje plak, [zéker fpël.] Hot-fhot, als, He is a mere hot- Hotly, Op een beete wyze. HOV. HOVEL, Een veldloots, [voor de beeften om te fchuilen.] to HOVER, Omvliegen, op zyne wieken dryven, zweeven. isTo hover over a fire, Zitten te bangen over een vuur. The dangers that hover over our head, Het gevaar dat ons over bet hoofd bangt. To hover (or flutter) over, Overvliegen, overflodderen. Hovering, Omvlieging, vliegende. Hot weather, Heet weer. een beete gefteltenis zyn. om HOU. HOU. HOUGH, De buig van 't agterste been eens beefts. to HOUGH, De zenuwen in de buiging der agterste beenen affnyden, verlammen. To hough, (or break the clods) De kluiten breeken, eggen. Houghed, De zenuwen der agterfte beenen afgefneeden, verlamd. HOUCKSTER, Een uitflyter, fy. ter, zie Huckster. to HOUL, zie Howl. HOUND), Een jagthond. Hound-bitch, Een jagt-teef. A blood-hound, Een Speur bond, brak, bloed-bond. A grey-hound, Een baazewind, wind bond. A grey-hound bitch, Een teef van een baazewind. Hound-tree, Een kornoelje boom. to HOUND a ftag, De honden op een bert aanzetten. Hounds-berry, Nachtfcbade, [zéker kruid.] Hounds-tongue, Hondstonge, [zé. ker kruid.] HOUP, (a fort of bird) Hoppe, vogel ter groote van een lyfter, zie Puet. HOUR, Een uur, fond. In a good hour, Ter goeder uure. uur. An hour ago, or an hour fince, Within an hour, or an hour hen- uur. To wish a woman with child a good hour, Een zwangere Vrouw een gelukkige verloffing wenfchen. At an hour appointed, Op een bepaald uur. To keep good hours, Vroeg t'buis komen, vroeg na bed gaan. Hour-glafs, Een uurglas, zandlooper. Hour plate, De wyzerplaat van een Hour-wheel, Wyzer-rad. A fingle house, Een enkeld buis. * A double houfe, Een dubbeld A little houfe, Een buisje. A man's houfe is his caftle, Yder zin. A well order'd houfe, Een geré- Houfe, or kindred) Maag- The houfe of Auftria, Het buis A houfe in the univerfity, Een De beide buizen des Parlements. The upper house, '} The house of Commons, The lower house, gerbuis. } lager- A victualling houfe, Een bër- An houfe of office, Kakbuis, buisje. Houfe-eaves, 't Afdak van een buis. Houshold-bread, Gemeen brood, ge. lyk men dagelyks in de buisbouding eet. House-keeper, Een buishouder, een buisboudend man, een buishoudfter. Housekeeper, (a man that looks to a great house) een Concier ge. Houfe-keeping, Huishouding. Good houfe-keeping, (a good table) Een goede tafel bouden. Houfe-room, Huis-ruimte. Here is houfe-room enough, Dit buis is ruim genoeg. To give one house room, Iemand buisvesten. A good house-dog, Een goede buis-bond. ➡House-boot, or house-bote, On derboud, zie → ESTOVERS. House-robbing, or house-breaking, Huisdiefftal, buisbraak. To keep house, Huis bouden,-Houfe-maid, Een werkmeid. *To throw the houfe out of the To keep house both in the ci- A great nobleman's houfe, Een A town-house, een Stadbuis, Raad- A ware-houfe, Een pakhuis. A country houfe, een Boerenbuis, A coffee-houfe, een Koffybuis. Houfe-warming, Onthaal zyner vrien den in een buis daar men eerft met der woon komt. House-wife, De Vrouw van 't buis. A good houfe-wife, Een goede buisboudster. Hoyfe-wifery, Huishouding. House-fnail, Een buis-flak. House-leek, Huislook. House rent, Huisbuur. to HOUSE, Huisveften, buizen. To houfe cattle, Het Vee onder dak brengen. To house corn, Het koorn inza- To take care of one's houshold, Houshold ftuff, Huisraad, In too-The houshold, or the troops of the houshold, (of the Kings of France) 's Konings buis-benden. A wood-house, Een bout fcbuur. HOUSING, (a cloth to be laid on the buttocks of a horse) Een dekkleed voor de paerden. to to HOUT, Schreeuwen, beftig na. roepen, uitjouwen. To hout (or hifs) at one, Iemand nafluiten, uitjouwen. Houted at, Uitgejouwt. Houting, Uitjouwing, befchimping. HOW. HOW, (a gardeners tool) Een greep yzer, daar de Tuinman de bollen der bloemen méde uithaalt. to HOW up, (to dig up) Opgra ven. HOW, Hoe. How doth he do?. Hoe vaart by al? How doft thou? Hoe vaarje al? How d'ye do? boe vaart gy? How goes the world about? Hoe gaan de zaaken? I don't know how to do it, Ik weet niet boe ik bet zal aanvangen. How beautiful is virtue! Hoe fchoon is de deugd! You fee how tall he is, Gy ziet boe lang by is. How much? How many? Hoe veel? How many fools there are in the world! Hoe veel zotten zyn 'er niet in de waereld? How long? Hoe lang? How long have you been come, Hoe lang is het geléden dat gy gekomen zyt? How long wil you ftay there Hoe lang zult gy daar blyven? How long you are doing of the leaft thing? Hoe lang zyt gy met bet minste ding bézig? How long ago? Hoe lang geleeden? How many times? Hoe dikHow often? wils? How far? Hoe verre? How far is it thither, Hoe ver is bet daar na toe? How old is he? Hoe oud is by? How does he ftand affected? Hoe is by gezind? You cannot think how acceptable this prefent will be, Gy kunt u niet verbeelden boe aan genaam dit gefchenk zyn zal. They fay fo, how truly I cannot tell, Men zegt het, maar of bet waar is weet ik niet. How boldly, how impudently, Hoe ftout! boe onbeschaamd! How great? Hoe groot? He cannot apprehend how great a revenue thrift is, Hy kan niet begrypen wat een groot inkomen de zuinigbeid zy. Mark how great a thing that is, Ziet wat een groote zaak dat is. I care not how much he gets by How near is it, Hoe naby is bet? When I confider how near I was being kill'd, Als ik bedenk boe weinig bet fcheelde of ik was dood geweeft. Who knows how far he will fpeak? Wie weet boe ver by zyn reden zal uitstrekken. it, Het Scheelt my niet hoe veelHow is it, that by daar méde wint. Remember how fhort a time you have to live, Gedenkt wat eenen korten tyd gy te leeven bebt. How fain would I be at home! Hoe gaarne wilde ik t'buis zyn! ik wenfchte dat ik t'buis was. How can that poffible be? Hoe kan dat mogelyk zyn? Tell me how I may speak to him, Zeg my boe ik hem te spreeken kan krygen. Alas, you know not how I grie- You see how things go, Gy ziet I would have you study how to How now? Hoe nu? God knows how to deliver us, God weet ons wel te verloffen. You fee how much handfomer fhe looks now, Gy ziet boe veel fraaijer zy 'er nu uitziet. How much, (or by how much) greater a man's eftate is, fo much the more care does it require to keep it, Hoe grooter eens Mans rykdom is, boe meer zorg 'er vereischt word om dezelven te bewaaren. How foon will you come, Hoe vroeg zult gy komen. ? Hoe koms bet, dat - ? How then? Hoe dan? How little How fmall Hoe klein? How fmall foever, Hoe klein ook. HOWBEIT, Hoewel, echter, nog tans. HOWEVER, Niet te min, éven wel, echter, boe ook, 't zy boe 't wil. But however it be, have a care, Maar boe 't ook zy, draag zorg. However you mean to do it, Hoe gy 't ook meent te doen. However you mean to do, I will not conceal this, Wat gy ook voorneemens zyt, wil ik dit niet verbergen. However the matter ftands, Hoedanig bet ook met de zaak gefeld is. However defirous I was to go thither, Hoe zeer ik ook begeerde derwaards te gaan. But let's have the ftory however, Maar laat ons echter de biftorie booren. HOWSOEVER, Hoedanig ook, boe ook. Howfoever the cafe be, Hoedanig ook de zaak zou mogen wee zen. How great foever, Hoe groot ook. How often foever, Hoe dikwils ook. to HOWL, Huilen, gieren. HOWLET, een Uil, Nachtuil. Howling, Huiling, gebuil, gekryfch, builende. HOWP, (a fort of bird) Hoppe, zie Puet. to HOWT, Schreeuwen, uitjouwen zie to Hout. HOY. I can't tell you how foon pre- HOY, Een boeijer, fchip. cifely, Ik kan niet net zeggen boe vroeg. HUB. How foon you were overtake? HUBBUB, (great noise) Groot ge Gy wierd fcbielyk agterbaald. raas. HUC HUC. HUCKLE-BONE, Het heupbeen, als inéde, een koot of bikkel. Huck-fhoulder'd, Gebocheld, ge- to bult. To fall into the huckster's hand, to HUCKSTER, To play the huckster, HUD. HUDDLE, Verward. } Uitheu keren, All in a huddle, Zeer verward. to HUDDLE, Rompflomp iets verrichten. To huddle up, Saamenfchomme len. To huddle together, Onder mal- Saamen gefchom meld. Huddling, Verwarring. HUE. HUE, Een koleur, verw. A black hue, Een zwarte kleur. HUE AND CRY, De naazoek of naajaaging eens misdadigen, bekendmaaking van iemand die weg geloopen is. To make hue and cry after one, Iemand naroepen. HUERS, Beftierders van de baringvangst, zie Conders. HUF. HUFF, Een blaaskaak, fnoesbaan, windbuil. To be upon the huff, Pochen, To be in a huff, In een oploo- to HUFF, Uittarten, braveeren, trot feeren. ( To huff and puff, Hygen, zwiegen, poeften. To huff a man at draughts, Een fcbyf in bet dammen blaazen. Huffing, Braveering, trotseering. Huffith, Verwaand, trots., To give one the cornish hug, (both in a proper and figurative fenfe) † Iemand een beentje zetten, doen vallen. HUG, or to HUGG, Ombelfen, omarmen omvatten, Saamen beulen. To hug a beloved fin, Eene zonde liefkoozen. To hug (or admire) one's felf, Zich zelven kittelen, zich zelven boog achten. He hugg'd himself with the project he had contrived to part her from his rival, Hy verheugde zich over het ontwerp dat by gefmeed bad, om haar van zynen médeminnaar te vervreemden. Hugged, Ombelft, omarmd, om vat. HUGE, Zeer groot, byfter, byfter groot. A huge houfe, Een groot buis. He is huge rich, Hy is machtig A huge building, Een byfter groot gebouw. He is a huge lover or fifh, Hy is een zeer groot liefhebber van visch. It is a huge beaft, Het is een geweldig groot beeft. Hugely, Uitsteekend, zeer groot. She was hugely pleafed with it, 't Bebaagde baar uitsteekend wel. Hugenefs, Een byftere grootte, ge weldige grootte. In HUGGER-MUGGER, Ter fmuig, in 't beimelyk.! To do a thing in hugger-mugger, Iets onder de band, in 't gebeim, Hugging, Ombelzing, omarming, Steelswyze, of ter fmuig doen. ombelzende. HUGUENOT, (a nick name given by the papifts of France to the proteftants there) Hugenoot, Huguenotifim, (the fait or profef. Proteftant. fion of a huguenot) Het bugenootschap, bet bugenotendom. HUL. HULCH, Bochel. A hulch on the back, Een bochel op de rug. Hulch-back'd, Gebocheld, gebult. HULK, Een bulk, [zéker fchip.J' HULL, (the body, or bulk of a fhip without rigging) Een scbip zonder want. Hull, (fhell or cod) Schulp. To hull, or to lye a hull, (as a fhip does) Zonder zeilen leg. gen, de zeilen binnen bebben. To hull, (or to float) Vlotten, dryven. Hulling, (or lying a hull of a fhip) Een fchip op de belling leggende. Hulling, Het zeilloos leggen van een Schip. HULM, Een baag-eike. Humane, (gentle or kind) Vrien- Humane learning, Geleerdbeid, Humane weakness, Menschelyke Of a humane temper, Van een A humane carriage, Een beleefde Humanely, Menfchelyker wyze, be- Humanely fpeaking, Menschelyker Humanely, (or kindly) Vriende- Chrift's humanity, Christus menfeb Humanity, (or kindness) Vrien to HUMANIZE, Beleefd maaken, befchaaven. Humanized, Befchaafd, menfchely gemaakt. Humbly, Ootmoediglyk, op een néderige wyze. I moff humbly thank you, Ik dank u ootmoedigst. HUMHUMS, Hammans, [zéker Ooftindifch lynwaat.] (†) a HUM-DRUM, een zottebol, een plomperd. to HUMECT, Bevochtigen. Humectation, Bevochtiging. HUMID, Vochtig. Humidity, Vochtigheid, dofbeid. HUMILIATION, Verootmoediging. HUMILITY, Ootmoedigheid, deemoedigbeid. to HUMM, Dommelen, brommen, [als de byen.] To humm one, Iemand toejuichen. The humming of bees, 't Gedommel der byen. lyke vochtigheid. The fuperfluous humours of the body, De overtollige tochtighéden des lichaams. Humour, (or difpofition of the mind) Humeur, of gemoeds gefteldbeid. To put one into a good humour, Iemand in een goed bumeur bren gen. Every man hath his humour, Yder menfch beeft zyn eigen aart. She is of a good humour, or She is a good humour'd woman Zy is van een goeden inborst, ze is een goedaardig Vrouwmenfch. I cannot abide thofe humours, Ik kan zulke grillen niet in Schikken. Take him in a good humour, Neem bem waar als by een goede luim beeft. He was quite of out humour, Hy was ganfch ontsteld, by was gebeel niet op zyn dreef. The humour (or caprice) of a Prince, De eigenzinnigheid van eenen Vorft. He humours his part very well, Hy fpeelt zyne rol zeer wel, by voegt zich beel wel. HUMEROUS, Eigenzinnig, grappig, zie Humourfom. That is humerous enough, Dat is inderdaad grappig. Humoured, Ingevolgd, opgevolgd. He has humour'd it very well Hy heeft het zeer aardig gedraaid. Humouring, Bebaagen. HUNCH, Een bort, floot met de el- He gave me a deadly hunch, Hy gaf my een gelyke stoot met zyn elleboog. to HUNCH, Horten, ftooten met de elleboog. To bunch one another in the crowd, Malkander in bet gedrang met de elleboog ftooten. Hunched, Geftooten, gebort. A thing done (or made) for hu-Hunch-backed, Gebocheld, met mour, Iets dat uit de grap gefcbied. He is in a drinking humour, Hy to-Humour, (fancy) Verbeelding. If the humour takes him, Zo de luft bem bevangt; zo by 'er een luim toe krygt. A humming of feveral people gether, Een dof geraas van verJcbeide menfchen te gelyk. Hold your humming, (or hold your tongue) Zwyg, boud uw mond, boud op met dat gebrom. The humming bird, Het bromvogeltje, 't welk in Noord-America word gevonden, en ongemeen fraai is, zynde niet grooter als een Hommel of wefp. Humming, Toejuiching, toejuicbende. HUMMUMS, Baden, Badftooven. HUMORIST, Een eigenzinnig menfch. HUMOUR, Vochtigheid, vocht. een booge rug. Hunching, Stooting met de elleboog. A hundred of nails, Een bonderd Hundreds of people, Honderden By hundreds, By bonderden. Hundred, (a part of a thire) Een zeker gedeelte of wyk van een landfchap. HUNDRED, (he that has the HUNDRERER,J jurisdiction of a hundred, and holdeth the hundred court) Een opzichter, of rechter van zulk een LandSchap. Hundrerers, men impanell'd, (or fit to be impanell'd of a jury upon a controverfie, dwelling in the hundred where the land in queftion lies) De inwoonders van een Hundred, die de vereischtens hebben, om tot rechters verkooren te worden. Hundred times, Honderdmaal. Hundred fold, Honderdvoudig. Hundred-weight, Een wigt van bonderd pond, Centenaar. Hundred headed, Honderd-boofdig. The |