Sidor som bilder
PDF
ePub
[merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors]

Auxiliary forces, Hulptroepen. Auxiliary verbs; Hulp-woorden, als: hebben, zullen, moogen. AUXILIATION, Hulp, bystand, onderftand.

AW. AW, Ontzag, vreeze, eerbiedigbeid.

To be in aw, Vreezen, ontzien. To keep in aw, In ontzag bouden.

To ftand in aw, Ontzag hebben, onder ontzag staan.

He perceived you ftood in aw of him, Hy bemerkte dat gy ontzag voor bem bad: by wierdt gewaar dat gy bem ontzaagt. to AW, In ontzag bouden, onder de plak bouden, affchrikken. To aw the fubjects in to obedience, De onderdaanen door gezag ander geboorzaambeid brengen.

AWA. AWAIT, Voorbedagtelyk.

A man flain by await, Een man die voorbedagtelyk dood-geflagen, die vermoord is. AWAKE, Wakker, ontwaakt. To keep awake, Wakker houden. To ly awake, Wakker leggen. to AWAKE, Wekken, wakker maa

ken, opwekken, ontwaaken. To awake one out of his fleep, Iemand uit zynen flaap wekken. I awaked early in the morning, Ik ontwaakte 's morgens vroeg. Awaked, Opgewekt, ontwaakt. Awakened, Ontwaakt. Awaker, Een opwekker. Awaking, Ontwaaking;

op

wekkende, ontwaakende. AWARD, Uitspraak van goemannen,

vonnis.

[blocks in formation]

AWARE, Gewaar, op zyn boede. To be aware of, Op zyn boede

zyn, gewaar worden.

I was not aware of it, Ik wierd het niet gewaar. AWAY, Weg, van bier, maak ruimbaan.

To go away, Weg gaan.
Get thee away hence, Weg van
bier.

Get thee away presently, Fluks
weg.

Away with it, IVeg daar mée.
I cannot away with this air, Ik

kan deeze lucht niet verdraagen.
They cannot well away with the-
fe things, Zy konnen met dee-
ze dingen niet te recht (of niet
wel over weg) komen.
He ftole away from me, Hy Лloop
van my weg, by ging heimelyk
door.

Away with him, Weg met zulk

[blocks in formation]
[blocks in formation]

an AWN (or Aume) of wine, Een Aam wyns. AWN. AWN, Sebil, baft. AWNCEL, Unfter, zie Auncel. an AWNING, Een zeil over 't ver dek gespannen, om de zonneschyn of den régen te ontduiken. AWR. AWRY, Scheef, krom, verdraaid. To turn awry, Verdraaijen, fcbeef

maaken.

To look awry, Scheel kyken, fcheef zien.

He goes his fhoe awry, Hy loopt zyn Schoen fcbeef. AX.

AX, Een byl.

a Butcher's ax, Een flagers byl.
A chip-ax, Een dissel.

A battle-ax, Een beir byl, ftryd-
bamer:

A little-ax, Een byltje. AXEL-TREE, De as van een wagen, een wagen-affe. Axel-pin, Een wagen-lens. AXILLARY, Dat tot de Oxel beboord.

The axillary artery, De Oxel-flag-
ader.
AXIOM, Een gelooffpreuk, bekende
zaak, ftelregel.
AXIS, Een as, Spil.
AY.
AY, or Yes, Fa, wel.
AY, ay, Wel, wel.
Ay me! O my!

Ay, but are you fure of it, Nu
dan, maar weet gy 't wel.
A. Men gebruikt dit woord niet
als in een gemeenzaame styl,
en tégen menfchen die men

geen

geen achting verfchuldigt is,
anders moet men res zeggen.

Of anders in deeze zin.
Ay marry, fir, Ja, Fa, myn
Heer.

Set up a bed for this gentleman; Ay marry if I had one, said the Landlady, Maak een bed op voor deezen Heer, Ja, Fa, (zeide de Waardin) zeer gaarn als ik 'er een bad. AY, [ever,] Altoos, ach. For ay, Voor altoos. AT GREEN, Huislook. AYD.

AYD, Hulp, zie Aid.
AYR.

AYRY, Een Valken-neft.
AZI.
AZIMUTH, De topboog, een woord
der Sterrekundigen.
AZU.

AZURE, Hémels-blaauw.
Azured, Met bemels-blaauw beschil-
derd.

[blocks in formation]

BABY, Een pop, een kindtje.
Babyfhip, Kindsheid, kindjchap.
BAC.

BACCA, Een bézie.

BACCATED, Met paerlen omzet, ook iets dat veel beziën heeft. BACCHANALS, 't Feeft van Bacchus, een flempfeeft. BACHELOR, Een ongebuwd mansperfoon, vryer.

a Bachelor of Arts, Een Licentiaat, (Iemand die tot den eerften Trap in de weetenfchappen op eene Hogeschool bevorderd is.)

A Knight Bachelor, Een édelman die in rang tuffchen een Ridder en Schildknaap is. Bachelorship, De vryersftaat, vryerSchap; een zekere Trap in de weetenschappen.

[blocks in formation]

The back of a chair, De Leu

ning van een Stoel.

To turn his back to one, Iemand

de rug toe keeren. The back of the hand, 't Bui-a tenfte van de band.

A back and breast, Een harnas, To put back, Te rug zetten, acbter uit zetten.

To pull back, Te rug trekken.
To keep back, Te rug houden.
To send back, Te rug zenden.
To caft back, Te rug werpen,
verstooten.

To go back, Te rug gaan, agter
uitgaan.

To give back, Te rug geeven, weergeeven.

To return (or come) back, Wéderkeeren, weerkomen, te rug komen. To turn one's back to one, Iemand de rug toekeeren.

to turn one's back, Vluchten.
To lay all on one's back, Iemand
al de fcbuld opleggen.
He has no fhirt to put on his
back, Hy beeft geen hemd aan
zyn lyf, by is zeer arm.
*To clap a writ on his back, Ie-
mand een proces aandoen.
You must give me fomething
back, or back again, Gy moet
my iets te rug geeven.

I fhall be back again by one of
the clock, Ik zal om één uur
weerom zyn.
Back again, Wederom.
Make hafte back again, Rep u

wat dat gy baaft wederom komt. To look back, Te rug zien. With his hands behind his back,

Met zyn banden agter op zyn rug. To belie one behind his back,

Iemand achter zyn rug beliegen. Back to back, Rug aan rug, ruggelings.

The back fide, De achterfte deelen, bet binderfte.

[blocks in formation]

a Back-fide, Een plaats achter 't huis. He dwelleth on the back fide,

Hy bewoont het achterhuis. Back-blow, Een averechtse flag. a Back-yard, Een achterplaats, een plein of tuin achter 't buis.

a Back-room, Een achter-kamer. a Back-fword, Een flagzwaerd. a Back-door, Een achter-deur. Back-ftairs, Een achter-trap. to BACK an horse, Een paerd pikéren, beryden.

beree

to BACK, Steunen, ondersteunen. To back an undertaking, Eene onderneeming flyven. Backed, Ondersteund, den. To put an horfe to be back'd, Een paerd laaten beryden. Broken-backed, In de rug gebroken of gekrenkt.

→ a BACKBEROND, Een Dief op beeter daad betrapt. to BACKBITE, Achterklappen, belafteren.

Backbiter, Een achterklapper. Backbiting, Achterklapping ; achterklappende. Backing, Beryding; Steuning. BACKGAMMON, Een Spel op 't verkeerbord.

onder

to BACKSLIDE, Te rug wyken, aerzelen.

Backflider, Een afvallige, afwyker. Backfliding, Terugwyking, afval

ling, aerzeling; - aerzelende. BACKWARD, Achterlyk, traag, Schoorvoetend, achterwaards, achteruit.

He was too backward in the bufinefs, Hy was te achterlyk in de zaak.

I found him a little backward in it, Ik vond bem daar toe niet zeer genegen,by wilde'er niet aan.

The back-bone, 't Ruggebeen, deTo go backward and forward

ruggraat. On horfe-back, Te paerde.

(not to be in the same story) Zich zelf tegenfprecken.

To

To go backward, Achter uit gaan, te rug keeren. Backwardness, Achterlykheid, traagbeid.

BACON, Spek, gerookt spek.

A flitch of bacon, Een zyde fpek.
A gammon of bacon, Een bam.
Rully bacon, Garftig spek.
To fave one's bacon, Zorg voor
zyn buid draagen, beelsbuids daar
afkomen.

A bacon hog, Een vet varken.
BAD.
BAD. Kwaad, fnood, ondeugend,
niet wel te pas.

He takes bad courfes, Hy gaat kwaade gangen.

It is very bad with him, Hy is
'er beel kwalyk aan, by is in
eenen flechten Staat, by is beel
ziek.

Bad times, Slechte tyden.
He is very bad, Hy is zeer flecht,
Hy legt op bet uiterste.
Bad fortune, Tegenspoed.
Sure it is not to bad with you!
Ik dagt inderdaad niet dat gy zo
flecht bestond.

To keep bad (or late) hours,
Laat t'buis komen, laat te bedde
gaan.
BAD, Bevoolen, gebooden, van to

Bidd.

BADGE, Een merk, téken. BADGER, Een zoetelaar, iemand die koorn of andere leeftogt van de eene plaats op de andere te koop brengt. BADGER, Een das, [zéker beeft.] BADINAGE, Boevery, Spotterny. BADLY, Kwaalyk, oolyk. BADNESS, Ondeugendbeid, oolikbeid, kwaadbeid. BAF.

to BAFFLE, Befcbaamd maaken, verbluffen, de fpot dryven, overfnorken, den mond stoppen. To baffle a defign, Eenen toeleg doen verstuiven.

To come off with a baffle, Iets met een beschaamde trooni staaken.

Baffled, Overfnorkt, verbluft. Baffer, Een Spotvogel, verbluffer, verfnorker.

Bing, Verbluffing, oversnorking; verbluffende. BAFTS, Baftas, zéker Oostindifche lyuw aaten.

BAG, Een zak.

BAG.

[blocks in formation]

BAIT, (to allure) Verlokken,
verleiden.

The hawk baiteth (or flaps her
wings) De Valk klapwiekt.
The hawk baits (or floops) at
the blackbird, De Valk valt op
een Meerl.

to BAIT at an Inn, Pleifteren
in een berberg.

to BAIT a bull, or bear, Een bul of beer laaten vechten. Baited, Aas gelegd, gelok-aasd;

to BALBUCINATE, Stameren, to BALBUTIATE, flotteren. BALCONY, Een uitsteekfel of uitkyk voor een buis, balkon. BALD, Kaal.

Somewhat bald, Kaalachtig. Bald pated, Kaalhoofdig, kaal van boofd.

a Baldrib, Een verkens rib, een ribAtuk van een verken. Baldnefs, Kaalbeid.

BALDACHIN, Een verbémelte, zie Canopy.

BALDERDASH, Mengelmoes, ook een verwarde rédenvoering.

to BALDERDASH, Vogt door vermenging vervalfchen. BALDRIC (an old word for a long belt) Een ouwerwetsche draagband.

[ocr errors]

BALE, Een baal.

BALE, Het bengfel van een Em.

mer.

to BALE, Water uit een fchip baalien.

† BALEFUL, Droevig. BALK, Een brok lands daar de ploeg

niet overgegaan is, de opgeworpene aarde tuffchen twee vooren, ―een balk.

He has had a fat balk, Hy heeft een lelyk ongeluk gehad. Balk (fhame, or disgrace) Schande. to BALK, Voorby gaan, daar over been stappen, zyn woord niet bouden, verongelyken, te leur Stellen.

I will not balk his house, Ik zal
zyn buis niet ftilzwygende voor-
by gaan, ik wil zyn buis niet
myden.

Death balks no body, De dood
verfchoont niemand.
To balk a fhop, Een winkelnee-
ring benaadeelen.

He balked him not a whit, Hy
zweeg niet voor bem, by bleef
bem niet fcbuldig.

I balked that city, Ik liet die ftad leggen.

BALL, Een bal, kloot, jongspel, ballet.

dans,

A tennis ball, Een kaatsbal.
A foot-ball, Een voetbal, een bal
die men met de voet voortschopt.
To play at hand-ball, Kaatfen.
A fweet-ball, Een ruikballetje.
A washing ball, Een wafch-
bal.

A foap-ball, Een zeepbal.
A fnow-ball, Een Sneeuwbal.
A fire-ball, Een vuurbal.

The ball of the eye, De Oogappel.

The ball of the hand, De band

palm.

[ocr errors][merged small][merged small][merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small]

The ball of the foot, De voet- BALSAM,} Balsem.

zool.

The ball, or whirl-bone of the knee, De knie fchyf. BALL, Een kamer-dans, ballet. Ball money, Geld dat eene Bruid aan baare buurvryers vereert. to BALL, zie Bawl. BALLAD, Een lied, ftraat-liedje. BALLANCE, Een évenaar, balans, fchaal, weegschaal. BALLANCE, De weegschaal, een

van de twaalf Hémel-tékens. If you weigh the things wel, you will find upon the ballance that, Als gy de zaaken wel overweegt zult gy by den uitkomft zien, dat.

To put himself into the ballance with another, Zich by iemand vergelyken, of met eenen anderen gelyk ftellen.

Balm, Konfilie de grein, Citroenkruid.

a Balm tree, Een balfem boom. BALNEARY, Bad, badftove. BAM.

[ocr errors][merged small][merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small]

a Band of foldiers, Een bende Soldaaten.

By bands, By troppen, troepswyze.

Train-bands, De gewapende Burgery, Schuttery.

a Band-roll, Een monster-rol.

a Hat-band, Een boedband. a Head band, Een bairfnoer. a Swadling band, Een zwachtel. a Band-dog, Een bandbond, band. rékel, ketting bond. BANDAGE, Het bindfel, de ban den waar méde men iets bindt. BANDALIER, zie Bandoleer. a Set of bandaliers, Een bandalier met kruidmaaten. BANDEROL, Een vaan, wimpel, banderol.

BANDITTO, Een bandiet, Italiaan. fche Struikrovers. BANDORE, Een bas of védel. BANDOLEER, Bandelier. BANDOW, Een Weduwen-bulfel. BANDY, Een balplak of raket. to BANDY a ball, Een bal weer toeflaan.

*

To bandy a business to and fro, Een zaak voor en tégen betwis

[blocks in formation]

gerot. Bandy-legg'd, Krom van beenen. BANE, Verderf, vergif.

A bane of humane fociety, Een peft der menfchelyke faamenleeving.

Rats bane, Rottekruid. Wolf's-bane, Aconyt, Wolfswortel, een vergiftige plant. Bane-wort, Nachtfchade, een plant.

BANES, Afkondiging van een buuwlyk, de geboden.

To bid (or publish) the banes, De geboden afleezen. BANEFUL, Verderflyk. BANG, Een dreef, klap. to BANG, Afrossen, flaan, affice

ren.

[ocr errors]

Banged, Afgeroft, afgefieerd. Banging, Afroffing; afroffende. BANGLE EARS, Hang-ooren, (gelyk die van een water-bond. He is bangle-eared, Het is een bangoor.

to BANISH, Bannen, uitbannen. * Let us bannish forrow, Laat ons de droefbeid verbannen.

Ba.

[blocks in formation]
[blocks in formation]

Baptization, Dooping.
to BAPTIZE, Doopen.
Baptized, Gedoopt.
Baptizer, Een dooper.
Baptizing, Dooping; — doopende.
BAR.

BAR, Een dwarsboom, draaiboom,
fluitboom, boom, binderpaal,
diefyzer, traali, beletfel.
A bar for windows, Een boom om
venfters te fluiten.

a Bar [where caufes are pleaded,] De Rechtbank, baalie. To plead at the bar, Een zaak voor 't Recht bepleiten, voor de baalie pleiten.

Crofs barrs, Traalien, diefyzers.
Yron barrs, Tzere ftaaven.
The bar of a haven, De boom van
een baven.

A bar of gold or filver, Een staaf
goud of zilver.

A bar, (or leaver) Een bandboom, befboom.

dapperheid, kort na eenen veld-A bar in heraldry, Een balk in flag, in 't midden van bet Léger

een wapenfchild.

tot Ridder geflagen is, een Rid-The bar of a haven, Een zand-
der Banneret.

Bannings, Vervloekingen.
to BANNISH, zie Banish.
BANNOCK, Een baveren koek.
BANQUET, Een gaftmaal, gafte-
ry, banket.

A riotous banquet, Een fempo
maal.

to BANQUET, Gaftmaal bouden, banketteeren.

Banqueter, Een gaftbouder, banketteerder.

Banqueting, Een gaftereering, banketteering.

Banqueting-ftuf, Suiker-gebak, ban

[blocks in formation]

plaat of klip, aan de mond van een Haven.

Bar, De Advokaaten in 't alge

meen.

A bar in a fhoe, Het besteekzel
van een Schoe.

A bar in a publick-houfe, Een
A bar in a publick-houfe, Een
kantoortje in een berberg of kroeg.
A bar of lace, Een endkant.
Bar, (or hindrance) Beletzel,
binderpaal.

Bar, Uitvluchten, knibbelaryen, der Rechtsgeleerden. Bar-fee, Sluitgeld, dat een gevangen aan den Cipier betaalt. to BAR, Met ftaaven bezetten, uitfluiten, draaiboomen.

To bar a door, Een deur met een boom fluiten.

The paffage is barred up, De

F

aoortogt is bezet, de weg is toegeflooten.

To bar (to debar or keep) from, Uitfluiten, verbieden, afkeeren. To bar (at Picket,) Kwaad maaken, in 't Pieket fpel.

I bar your quint, Uw vyfde deugd

niet.

Cross-barred, Met traalijen voors zien of bezet.

Barator, zie Barretor. BARB, Een paerd uit Barbarye. to BARB, Den baard fcheeren, potsen, barbieren. BARBARIAN, Een woeft menfch, barbaar. Barbarifm, Bafterd-taal, on-taal,

wan-taal, ontaaligbeid, taalwoeftbeid, brabbeltaal, war-taal. Barbarity, Woeftheid, wreedheid. BARBAROUS, Woeft, wreed, on

menfchelyk, barbaarisch. Barbaroufly, Onbefchoft, wreedelyk, op een barbaarifcbe wyze. Barbaroufnels, Onbefchoftheid, woeft beid, wreedheid. BARBED, Gefchooren, gepotft, gebaard.

A barbed javeline, Een fchicht

met weerbaaken. BARBEL, De barbeel, een Vifch, BARBER, Een baardfcbeerder, bar

bier.

[blocks in formation]

-

bar:

a Barber's trimming-cloth, Een Scheerdoek. Barbing, Baardscheering; bierende. BARBERRY, Een Berberiffe. BARBICAN, Een wacht-tooren, als ook een buitenwerk. BARBLES, Zweeren of blaaren ach

ter op de tong van een paerd. BARBS, Paerden-pronk. BARBITIST, Een luitfpeelder, luitenist.

BARDS, Barden, Een foort van
aaloude Poeëten.
to BARD wool, De uiterfte vlok-
ken van de wol affcheeren.
BARDACHIO or BÄRDASH, Een
fcbandjongen.

BARDOUS, Dom, bot, zot, ook
ontbloot, eenvoudig, eenig.
BARE, Bloot, naakt, kaal.
A bare

« FöregåendeFortsätt »