Sidor som bilder
PDF
ePub

moet niet zonder order uitgeteld | The mifchief of it is, Het kwaad. worden.

[blocks in formation]

It rains, it fnows, Het régent, bet fneeuwt.

Give it him, Geeft het bem.
I take it, Ik neem het.

[ocr errors]

Don't awake the child it is fast a fleep, Maak bet kind niet wakker, bet is vaft in flaap.

It is my father, Het is myn Vader.

'Tis high time, Het is boog tyd.

I got fix pence for it, Ik beber zes ftuivers voor gekregen.

I got nothing for it, Ik kreeg er niets voor.

I must go without it, Ik moet zonder bet gaan.

I went fo far with it, Ik bragt bet zo ver.

The fplendour of it, De glans daar van.

The inhabitants of it, Derzelver inwoonders.

It is nothing to me, Dat raakt my niet, dat verfcheelt my niet, daar legt my niet aan gelégen

daar van is.

By it felf, Afzonderlyk. We muft confider every thing by it felf, Wy moeten ieder zaak afzonderlyk overweegen. A. Het woordtje It word door de Engelfchen altoos als een voornaam van het onzydig geflacht gebruikt, ten opzichte van alle Schepzelen; uitgezondert als zy van een fchip fpreeken. | Dus zeggen zy; It is a fine boufe, a fine garden, Het is een fraay huis, een fraaije tuin. Maar van een Schip zeggen zy; She is a fine Ship, She is a fine man of war, Het is een fraai fchip, het is een fraai Oorlogfchip. ITALIAN, Italiaanfch. An Italian, Een Italiaan. Italick, Italiaanfch.

[ocr errors]

The Italick letter, De Italiaan Jcbe letter.

[blocks in formation]

*ITI.

ITINERANT, Reizende gins en

[blocks in formation]

JUBARBE, Een plant, in 't Latyn Sedum majus, vulgare q. d. Jovis barba JUBILATION, Fuiching, ge-juicb.

JUBILEE, the Year of Jubilee,

Een juicbjaar, jubeljaar. To win the Jubilee, or Indulgences which the Pope grantsto all devotees, Het jubeljaar of de aflaaten winnen, (verdie nen) die den Paus by zulk eene gelégendbeid aan de vroomen jchenkt.

The year of the great jubilee co

mes every age, Het groot jubilée komt alle bonderd jaaren

ééns.

At the jubilee of the ancient Jews the Slaves were fet at liberty, In bet jubeljaar der oude Fooden wierden de Slaaven in vryheid gefteld.

JUC. JUCUNDITY, Vrolykheid, geneuglykbeid. JUD. JUDAICAL, Foodfcb. The Judaick law was full of Ceremonies, De Foodfche wet was vol plechtigheden. He is well fcilled in the judaical antiquities, Hy is wel ervaaren in de Foodfche oudbéden. Judaifm, Het Foodendom. to JUDAIZE, De Foodfche leere volgen.

It is to judaize (or judaifing) when one is too fcrupulous about

the

[ocr errors]

the Sabbath, 't Is op zyn Foodfcb: bandelen, te zeer op de Foodjche wyze leeven, als men al te fchroomagtig is omtrent den Sabbath. JUDGE, Een rechter, oordeelaar, vonniffer.

A judge civil, or in criminal cau-
fes, Een rechter van burgerlyke
of lyfstraffelyke zaaken.
An inferior judge, Een onderge-
Schikte rechter.

The ordinary judge in the Kings
houfe-hold in France, De Pro-
vooft van 't Hof, Hof maarfchalk,
Opper-rechter aan 't Hof des Ko-
nings van Vrankryk.

Let any body be judge, Laat
ieder een oordeelen.

de

To be judge of a controversy, Rechter zyn van een verschil, uitspraak daar over doen.

A judge affiftant, or lateral, Een bysitter, affeffor,

to JUDGE, Oordeelen, rechten, vonniffen.

To judge of colours, Van de kleuren oordeelen.

To judge of an action by the event, Volgens den uitkomst van eene zaak oordeelen.

To judge, (or suppose) Denken, vermoeden, oordeelen.

I leave you to judge, what confequences will attend fuch a proceeding, Ik geef u eens te denken, ik laat bet aan uw bedenking over, van welke gevolgen zulk een bedryf moet vergezeld

[blocks in formation]
[merged small][merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small]

This jugdment upon us is juft, Deeze ftraf die ons overkomt is rechtvaardig.

The great day of judgment, (the laft day) Den grooten oordeel dag, den jongsten dag.

A jugdment upon a bond, Een vonnis op een bandfchrift. To give (or pafs) one's judgment upon thing, Zyne gedagten ergens over zeggen. Judgement-feat, De rechterstoel. JUDICATION, Vonniffing, oordeeling. JUDICATURE, Rechterschap, rechtspleeging.

A court of judicature, Een gerechts bof.

} te, gerechts:

An office of judicature, Een recbters ampt. Judicial, Gerechtelyk, naar rechJudiciary, To do thing in a judicial way, Iets gerechtelyk doen. Judicial,

}

Aftrology, Starrewicbelaary, voorzeg. Judiciary, ging uit de Starren. JUDICIOUS, Van een goed oordeel, verftandig, fcbrander.

It is a very judicious man, Het
is een zeer fchrander man.
Judiciously, Verstandiglyk.
He did it very judicioufly, Hy
deed bet met veel fcbranderbeid,
met goed overleg.
JUĞ.

Judgment, (or punishment) Straf-JUG, Een aardene drink-kan, kruik.
Jug, Een wateragtige plaats.
Jug, (or Nightingale) Een Nag-
tegaal.

Examples.

A man of great jugdment, Een man van groot verstand, een zeer verftandig man.

In my jugdment he is greatly mis

JUGGLE, Guichelaary.

to JUGGLE, Guichelen, gooche

len.

To juggle, (to play faft and loofe) Moffelen, bedriegen.

A. In deezen zin zegt men echter béter, Afbarper. Juggler-like, Op zyn guichelaars. Juggling, Guicbeling,

lende.

Juggling, Moffeling,

lende.

guiche

moffe

Jugglingly, Bedriegelyk. JUGULAR, Dat tot de ftrot beboort.

The jugular vein, De ftrot-ader. ‡ JUGULATION, Keelaffryding, keeling.

JUICE, Sap.

JUI.

[blocks in formation]

To juke, (or tofs the head, as a horfe does when he is frigh tened) Het boofd scbudden, om boog flaan als een paerd. JUL. JULEP, Een verkoelend drankje, julep. JULIAN, Juliaanseb, als; Julian account, Het juliaanfcbe. jaar, of de juliaanfche Almanak', van JULIUS CAESAR, die de oude Almanak liet veranderen. Julian law, De juliaanfcbe wet, onder de Romeinen, die de Overfpeeldereffen ter dood veroordeelt.

JULIO, (an Italian coin worth about five pence) JULIO; een Italiaanfcbe munt, waardig om. trent vyf stuivers. JULY, Hooimaand.

JUM.

[blocks in formation]

Jumbled, Onder malkanderen gebutfeld. weggeftommeld.

He was jumbled into a dark ho le, Hy wierdt in een donker gat geftommeld.

Jumbling, Een verwarde vermenging, wegstommeling. JUMENT, (a labouring beaft) Een laft dier, last beeft. JUMP, Een fprong, wen rokje.

een vrou

To give a great jump, Een grooten fprong doen.

to JUMP, Springen.

To jump over, Overspringen. To jump, (as a coach does in a rugged way) Hotfen, flooten, (als een koets op een bobbelige weg.)

To jump, (to agree) Het ééns worden, overeenstemmen. Their opinions jump much with ours, Hunne gevoelens komen veel met de onzen overeen.

Wits jump always together, De groote verftanden beulen altyd Jaamen.

Jumper, Een Springer. Jumping, Springing, gende.

Sprin

JUN. JUNCTO, Een beimelyke faamenrotting van byzondere perfoonen, een byzondere vergadering. JUNCTURE, Toeftand, gefteltenis, voeging, gewricht.

In this juncture of time, In deezen toeftand des tyds. At that juncture of affairs, In dat gewricht der zaaken. JUNE, Zomermaand, Funy. JUNGIBLE, Saamenvoeglyk. JUNIOR, De jonge, jonger.

Junior, (of a later standing than another) Jonger of laater. He is my junior, Hy is onder

[blocks in formation]

die den voorrang hebben, Seniors genaamd. Juniority, Fongerbeid. JUNIPER, Jenéver, genéver. A juniper lecture, Een fcherpe les, of berisping.

To give one a juniper lecture, Iemand braaf doorbaalen. Juniper-berries, Jenever beijen. A juniper-tree, Een jenéverboom. to JUNKET, to go a junketting, Uit fmullen gaan, uitgaan om wat lekkers op te jaagen. Junkets, Lekkernyen, banket. Junkets of wickers, Fuiken om

Aal te vangen. Junketting, Goede cier maaken, + finullen.

In the midst of thofe nocturnal junkettings, In het midden van deeze nagt-brafferyën. IVO. IVORY, Tuoor, elpenbeen.

An ivory-comb, Een yvoore kam. Ivory teeth, rvoore tanden. JUP. JUPO, Stoot, bons, zie Jump, (in den tweeden zin.) JUR. JURATION, Eedzweering, zweering. JURATS, Een foort van Schepenen of Vroedjchap. JURDEN, or Jurdon, Een groote waterpot. JURIDICAL, Gerechtelyk.

Juridical days, Rechtsdagen. JURISDICTION, Rechtsfpraak, rechtmacht, rechtsban.

The extent of his jurisdiction,
De uitgestrektheid van zyn ge
bied.

To have high, mean, and low
jurisdiction, Hooge, middelmaa-
tige en laage gerechts-oeffening
bebben, galg en rad voeren.
To fet up a jurisdiction, Een
gerechtshof oprichten.
Jurisdiction, (or the extent of
one's jurisdiction) Rechtsge-
bied.

JURISPRUDENCE, Rechtsgeleerd

beid.

JURIST, Een Rechtsgeleerde, of Be-ledigde.

JUROR, Be-eedigde, één van de twaalf, of vier-en-twintig Juries, zie het volgende woord. JURY, Een gezwooren Goemanfchap,

[een Gezelschap van Gezwoorene-Mannen, 't zy van XXIV. Fff

die de Grand Jury genoemd worden, of van XII. perfoo nen, welke men de Petty Jury noemt, aan welker uitspraak in Engeland de rechtzaaken, 't zy burgerlyke of misdaadige, verbleeven worden. Deeze Gezwoorene Goemannen moeten volgens de Wetten des Lands, eerlyke perfoonen zyn, en daar omtrent waar de zaak voorvalt woonachtig, en indien de aangeklaagde een uitheemfche is, dan moet de helft van de Jury van de zelfde Landaard weezen als hy is. Zo 'er ook iemand onder is, die hein niet gevalt of welken hy meent zynen vyand te weezen, dien mag hy uitzonderen. De Grand Jury onderzoekt of de befchuldiging wel gegrond is, eer de Misdaadige in 't Gerechts-hof komt; en geeft uitspraak volgens meerderheid van stemmen; maar de PettyJury, naa dat de getuigen opentlyk gehoord, en de zaak bepleit is, begeeft zich in een afgezonderd vertrek, alwaar hen geen fpys, drank, vuur, noch kaars vergund word, op datze te eerder tot een befluit zouden komen; en wanneer zy het alle eendragtig eens geworden zyn, doen ze uitspraak: Indien ze nu den befchuldig. den vryspreeken, dan is hy ontflagen; maar zo ze hem fchuldig verklaaren, dan fpreekt de Rechter daar op het Vonnis uit.]

The Foreman of the Jury, De Woordvoerder of Spreeker der Gezwoorene Mannen.

[blocks in formation]

JUST, (or Righteous) Een recht- | vaardige.

The juft fhall live by faith, De
rechtvaardige zal uit den gelo-
ve leeven.

Juft, (adv.) Effen, juist, net.
Juft now, Zo éven.
To come juft at the time appoin-
ted, Net op den geftelden tyd ko-

men.

[blocks in formation]

JUSTICIARY, Een beminnaar, bandbaaver van 't recht. He is jufticiary of that village, Hy is Heer en Hals-rechter van dat Dorp. JUSTIFIABLE, Verdédigbaar, verJuftifical, Rechtoeffenend, gerechtigSchoonelyk. beid pleegende. Juftification, Rechtvaardigmaaking, rechtvaardiging, verdeediging. The juftification by faith, De rechtvaardigmaaking, of rechtvaardiging uit den gelove. A little before his juftification, Een weinig voor zyn vryspraak, to JUSTIFY, Rechtvaardigen, rechtvoor dat by vrygesproken wierd. vaardigmaaken, verdeedigen, billyken.

To justify himself, Zich verdeedigen, zich zuiveren.

I'll undertake to justify all what I have faid, Ik neem aan alles waar te maaken, of te billyken dat ik gezegd heb.

To adminifter juftice, Recht oe-It is very difficult to juftify one's fenen.

To do juftice upon one, Recht

over iemand doen, iemand door 't Recht straffen.

To do justice, or to fee that every one have justice done him, Recht doen, toezien dat een iegelyk recht wédervaare. a JUSTICE, een Rechter of Schépen Wethouder.

A juftice of peace, Een VrédeRechter, [een Magiftraats perfoon die gefteld is om de gemeene rufte voor te ftaan, en toezigt op onordentlykheden, moedwil en andere misdaad en te hebben.]

A Juftice of Oyer and Terminer, Een Rechter die op een schielyk en ongemeen voorval van den Ko

felf before God, Het is zeer moeijelyk zich voor God te verdeedigen.

Juflified, Gerechtvaardigd, verdeedigd, gebillykt. JUSTING, Renning met de lans. Jufting place, Renbaan. JUSTLE, Een floot, bort, ['t zy met de elleboog of met de zy. de des lichaams.] to JUSTLE, Stooten, borten. Juftler, Een flooter. JUSTLY, Rechtvaardiglyk. Juftnefs, Billykheid, gelykbeid, JUSTS, Steekspélen, Renperkfpelen, gelykheid. [waar in men met de lans té. gen elkanderen loopt.] JUT.

[blocks in formation]

KANKER, De kanker, reeft,
zie Canker.
KANTRED, Honderd Dorpen, sie
Cantred.

KAR.

KARL, Wol baal, zie Carl.

KAS.
KASTREL, Zekere roofvogel.
KAW.

dé-To kaw for breath, Naar zynen
to KAW, Schreeuwen als een kaasuw.
adem bygen.
KAY.

ning wordt aangefteld met volko- to JUT over, Voor over bellen, uit

mene macht om misdaadigen te verbooren en vonnillen.

Steeken.

Jutting out, Overbellende.

A Lord Chief Justice, 's Konings | Jutties, Uitsteekfels.
Opper-Rechter. [In Engeland
zyn twee Mannen die deezen
tytel voeren, waar van den ee-
nen genoemd wordt Lord Chief
Justice of the King's bench; en
die is Opper-Rechter van ge-
heel Engeland.

A Juftice errant, or in eyre,
Een reizend, een afgezonden
Rechter.

JUV.
JUVENILE, Jeugdig.
Juvenile actions, Jeugdige daa
den, bedryven der jeugd.
Juvenility, Jeugdigheid.
JUXTA POSITION, (a term used
in philofophy) Naby legging.
The juxta pofition of parts, De
nabybeid der deelen.

KAY, Een kaai, werf.
Kayage, Kaaigeld.

KEA.

KEALS, (or nine pins) Kegels, bet kégel spël.

KEC.

to KECK, Oprochelen, opkuchen, kokbalzen.

Kecking, Oprocheling,

lende.

oproche

[blocks in formation]

Kėdger, (a fort of an anchor to kedge) Een fleep anker, een anker om bet fchip voort te fleepen. KEE. KEEL, De kiel, [van een fchip.] Keel, (a veffel for liquor to ftand and cool in) Een koelkuip voor bier. KEELING, (a fort of Cod) De gewoone Kabeljaauw. KEELSON, (a piece of timber

which lies right over the keel) Kolfem, kolzwyn, kielbalk, binnenfte kiel, faadbout-band op de

kiel. KEEN, Scherp, bits, doordringend. He was very keen (or eager) upon it, Hy was 'er zeer beet op, zeer begeerig na. A keen appetite, Een scherpe bonger.

A keen knife, Een fcherp mes.
A keen fight, Een fcherp gezigt.
A keen air, Een fcherpe lucht,
een doordringende lucht.

A keen ftile, Een scherpe of bitse
Styl.

As keen as muftard, Zofcherp als
moftaard.

His ftile mounts beyond the keen (or ken) of vulgar understanding, Zyn ftyl gaat bet begrip des gemeenen volks te bo

ven.

Keenly, Scherpelyk.
Keennefs, Scherpbeid, bitsheid.
KEEP, (in a caftle) De middel-too-

ren van een ouwerwets kafteel. to KEEP, (to preferve, defend, maintain) Bewaaren.

To keep a place, Eene plaats be

waaren.

To keep one's rank, Zynen rang bewaaren.

To keep one's promife, Zyne beloften bouden.

To keep house, Huis-bouden. To keep a school, Een fchool bouden.

To keep a fhop, Een winkel doen.

To keep the affizes, De rechtdagen bouden.

To keep one's ground, Zynen grond bewaaren.

To keep the books, De boeken bouden.

To keep, (or maintain) Onderbouden.

To keep the peace', De vréde onderbouden.

To keep a child, a family, an

army, Een kind, een buisgezin, een Léger onderhouden. To keep house in repair, Een buis wel onderbouden.

I was fain to keep my bed, Ik was genoodzaakt bet bedde te bouden.

It was given me to keep, 't Was

my gegeeven om te bewaaren. Keep it to thy felf, Houd bet ftil by u.

I cannot keep it from my wife, Ik kan 't voor myn wyf niet verbergen.

He has nothing but the tiles to keep him from rain, Hy beeft niet anders dan een pannedak om bem voor den régen te befchut

ten.

He keeps a whore, Hy boudt eene boer.

I was forced to keep my chamber, Ik was genoodzaakt in myn kamer te blyven, ik moeft myne kamer bouden.

To keep God's commandments,
Gods geboden onderbouden.
He keeps a fnake in his bofom,
Hy kweekt eene flang op in zy-
nen boezem.

To keep one FROM a thing, Iemand ergens afbouden.

To keep one from the rain, Iemand voor den régen beschutten. To keep from ill company, Kwaad gezelfchap vermyden." He has left her nothing that he could keep from her, Hy heeft baar niets gelaaten, dat by baar onthouden kon.

To keep a thing from one, voor iemand verbergen.

1

Iets

He fhall not keep me from it,
Hy zal 't my niet beletten.
To keep, (or celebrate) Vie-

ren.

To keep a feast, Eenen feestdag vieren.

To keep one's birth day, Iemands

geboorten-dag vieren.

To keep, Blyven. Keep where you are, Blyf daar gy zyt.

To keep at home, t'Huis bly

ven.

So long as I keep in my right

wits, Zo lang als ik by mýn gezond verftand blyf.

To keep (to be mafter of) the field after a fight, Het veld be Fff 2

[blocks in formation]
« FöregåendeFortsätt »