Sidor som bilder
PDF
ePub

"

He knows not a woman from a weather cock, Hy kan geen Vrouw van de weerbaan onderfcbeiden.

You cannot but know it, Gy moet bet zékerlyk weeten. A virgin knows herself at fixteen years, Een maagd kent baar zelve als zy zeftien jaaren oud is. I know him by fight, Ik ken bem van aanzien.

I know it full well, Ik weet bet zeer wel.

He knows no end of his means,

Hy weet geen end van zyn goed. I know him not tho I met him in my dish, Ik zoud bem niet kennen al ftond by voor my. I know nothing on 't, Ik weet 'er niet met al van.

I know him well enough, but knew nothing of the matter, Ik ken bem wel genoeg, maar wift niets van de zaak. To know beforehand, Voor 's bands weeten.

To know a woman, Eene Vrouw bekennen, beflaapen.

Adam knew Eve his wife, Adam bekende Eva zyne buisvrouw, Gen. IV: I.

To let one know, Iemand laaten weeten.

Knowing, Kennende, weetende, be

wuft, kundig..

A knowing man, Een kundig

Man.

Althing worth knowing, Eene zaak die waardig is gekend te warden.

A knowing one, Een kenner, een liefbebber.

Even the knowing one's were taken in, Zelfs de liefhebbers wierden bedrogen.

Knowing, faithful, and frugal minifters, Ervaaren, getrouwe en spaarzaame staatdienaars. Knowingly, Voorbedachtelyk, met voordacht, met goede kennis. He is knowingly forfworn, Hy

is een voorbedagte Myneediger. to KNOWL the knell, De bid-klok luiden.

Knowled, Geluid.
Knowler, Een klokkenluider.
KNOWLEDGE, Kennis, weeten-
Schap, kundfchap.

Not to my knowledge, Niet met

[blocks in formation]
[merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small]

to LABEFY, Verzwakken. LABELS, Linten bangende aan kranSen; ftrooken parkement bangende onder aan een bezégelden brief; afhangende ftrooken in een wapenfchild, betekenende den oudsten broeder.

LABENT, Vallende, glydende, voorbyloopende of vlietende. LABES, Een vlek, fmet. Labes, Dikke lippen." LABIAL, Tot de lippen beboorende. Labial letters, Lip letters. LABORATORY, 't Stookhuis van een Chimist.

LABORIFEROUS, Arbeid aanwen-
dende.
LABORIOUS, Werkzaam, arbeid-
zaam,
werkelyk, moeije-
Lyk.

A laborious man, Een werkzaam
Man.

A laborious piece of work, Een moeijelyk ftuk werks. Laboriously, Arbeidzaamlyk. Laboriousness, Arbeidzaamheid, werkelykheid, mooijelykheid. LABOUR, Arbeid, moeite, werk. It is worth the labour, 't Is de moeite waard. I He enjoys the fruits of his labour, Hy geniet de vruchten van zynen arbeid.

[ocr errors]

You will lose your labour, Gy

zult moeite vergeefsch doen.

He lives upon his labour, Hy leeft van zynen arbeid.

Hercules his twelve labours, De
twaalf werken, of daaden van
Herkules.

A woman's labour, Eener Vrou
wen arbeid.

To be in labour, to cry out, In
baarens nood zyn.

She is in labour, Zy is in arbeid, zy beeft den arbeid op den bals. The labour, or difficulty of a cause, Den arbeid of moeijelykbeid van eene zaak.

Do it all with one labour, (or at one bout) Doet bet alles in ééns.

to LABOUR, Arbeiden, werken, trachten, poogen.

He labours hard for his livelyhood, Hy werkt bard om zyn kost. To labour in vain, Vergeefsch werk doen.

+ LABEFACTION erzwak. To labour for an office, Peel

king, zwakmaaking.

Ggg

moeite doen om een ampt te krygen.

He

1

He labours with mighty projects, Hy heeft groote ontwerpen in zyn boofd.

A lace, Een véter, rygfnoer.
A twifted lace, Een koord.
A lace cravat, Een kante das.

To labour a thing, Iets met moei-Silver lace, Zilvere kant. ten arbeiden.

To labour one, Iemand overbaa-
len, op zyn band krygen.
The thip labours, Het fcbiplin-
gert en folt geweldig.

[ocr errors]

To labour under great difficulties, Onder groote zwaarigheden worstelen.

To labour with child, In baarensnood zyn, den arbeid op den bals bebben.

Laboured, Gearbeid, gewrocht, gepoogd.

He laboured very hard for it, Hy heeft er zeer veel moeiten om gedaan.

They laboured not to be adorned in their speech, Zy poogden niet, (zy deeden geen arbeid om) bunne rédenvoeringen op te cie

ren.

A lace-man, Een kant verkooper, palement werker.

A lace, (to lace a fuit) Een paffement.

Lace-maker, Een kantmaaker, Speldewerkster.

to LACE, Omboorden, beboorden, bezetten, toerygen.

To lace with galloon, Met man-
telkoord bezetten.
To lace a petticoat, with gold
lace, Eener Vrouwen rok met
goude paffementen beleggen.
To lace a cravat, Een kant om een
das zetten.

To lace a livery fuit, Een levery-
kleed met koorden beleggen.
To lace one, to lace his coat,
† Iemand den rok uitkloppen,
bëlder afroffen.

To lace, (or tie) Knoopen.

They laboured in vain, Zy arbei-To den te vergeefsch.

A laboured periode, Een doorwrochte periode. Labourer, Een arbeider, daglooner, opperman.

A labourer is worthy of his hire, Eenen arbeider is zyn loon waardig. Labouring, Arbeiding, pooging, -arbeidende, poogende. A labouring beaft, Een laft dier, Last beeft.

Labourfom, Laftig, verdrietig, verveelend. LABROSE, Dat een boord of rand beeft.

+ LABRUM, Het boord, den oever.
LABYRINTH, Een doolhof,
verwarde zaak.

4 To be in a labyrinth of trou-
bles, In eene Zee van zwaa-
rigbéden verzonken zyn.
LAC.

LACCA, (a kind of gum) Gom-
lak.

[merged small][ocr errors][merged small]

lace a woman's ftays, Eener Vrouwe keurslyf rygen. To lace coffee, Suiker in de koffy doen.

Laced, Met kant bezet, omgeboord, gerégen.

LACERABLE, Verfcheurbaar. to LACERATE, Scheuren, van een trekken.

Laceration, Verfcheuring. LACERTOSE, Grof van fpieren,

Sterk van zenuwen. →LACHES, (for flackness or ne

gligence) Traagheid, verzuim. LACHRYMÁL, Traanende, zype

lende.

A lachrymal fistula, Oogpyp, traanpyp in den boek van het oog. LACINIATED, Getand. LACING, Omboording, bezetting met kant, omboordende. LACK, Gebrek, behoeftigbeid.

to

In love is no lack, In de liefde is geen gebrek.

Lack of money, Gebrek aan geld.

A lack wit, (a block head) Een

dom-oor.

Lack, Gomlak, Zaadlak,

Lacca.

LACK, Ontbreeken, noodig hebben.

There lacks but little on 't, Daar

Scheelt maar weinig aan. To lack (or to long) to fee one, Verlangen om iemand te zien.

[blocks in formation]

LACTATION, Zuiging. LACTEAL, Melkagtig, tot melk beboorende.

The lacteal veins, De melk-aderen.'

LACTIFICAL, Melk versek""} LACTIFICK, kende.

LAD. LAD, Een jongeling.

A little lad, Een jongetje. LADDER, Een léder, leer, ladder. Scaling-ladders, Storm-ladders. The round of a ladder, or a ladder ftep, De Sport van een leer. to LADE, Laaden, belaaden. To lade a fhip, Een fcbip laaden. To lade water, Hoozen, zie to Lave.

Laden, Gelaaden.

Heavy laden, Zwaar gelaaden, be-
laft en belaaden.

Laden with honours and rewards,
Overlaaden met eer en gefchen-

[merged small][ocr errors][merged small][merged small]

LAD.

LADY, Mevrouw, een Adelyke, SIR,
Vrouw.

A. Deezen tytel komt in Engeland
eigentlyk een Vrouwsperfoon
van meer dan gemeenen ftaat
toe, gelyk de Vrouwen en
Dochters der Ryksraaden of
Vrouwen der Ridders; behal-
ve dat men dien ook wel aan
Koninginnen en KoningsDoch-
ters geeft.

:

a Lord and his Lady, een Heer èn zyne Gemaalinne.

I met the gentleman and his lady, Ik ontmoette den Heer en zyne Vrouw.

A. Onze Néderduitfche Vertaalders, en byzonder onze Courantiers, (die dog doorgaans een armhartige baiterdtaal gebruiken) zyn altoos geweldig. in de war, met de Tytels der Engelfcbe Heeren en Vrouwen. Dus vind men altoos de aanfpraak des Konings aan het Parlement, Mylords and Gentleman, door hun vertaald; Mylords en Edellieden, dat geheel verkeerd is: want de Lords zyn de Edellieden, zo dat het béter zou zyn Edelen en Heeren. En om hun daar in te hulp te komen, dient de volgende lyft der Tytelen.

LAD. LAG. LAI.

Ridder, de Vrouw van eenen
Ridder heeft ook den Tytel van
LADY, en dan vertaalt men
het beft door Mevrouw.
ESQUIRE, Schildknaap.
Zie van de mindere Tytels op
MISTRESS
MASTER,
MADAM,

en SIR.
Ladyfhip, De ftaat eener Mevrou-
we, Mevrouwelyken staat. r
If your ladyship pleases, I fhall
do it, Als bet uwe ladyfchap be
baagt, zal ik bet doen.

I am very glad to see your lady-
fhip fo well, Het is my zeer
lief uwe Lady-fchap zo wel te

zien.

Lady-day, Maria - Boodschap, [een
Roomfche heiligen dag komen-
de op den 25ften van Lente-
maand.]

Ladies mantle, Great Sanicle,

On

zer Vrouwen mantel, Leeuwen-
voet, [zéker kruid.]
LAG.

1

LAG, als, The lag of a form, De
laatfte van een bank, een school-
woord.
LAG behind, Agter aan komen,
draalen, zammelen.
LAGAN or LAGON, Een uitworp,

to

waaren of goederen die men by
form in Zee werpt.
LAGGER, Een zammelaar.

ook de laatfte van zyn geslagt iemand die van de deugden zyner Voorouderen ontaard is. LAGWORT, Peftilentie wortel.

LAI

LAICK, Een leek, zie Laiman.
Laical, Leekfcb, tot de leeken beboo-

rende.

HIS GRACE, Als dit (van geefte-LAGMAN, Een zammelaar, een talm lyke perfoonen gefprooken wordende) zonder verder byvoegzel gebruikt word, verstaat men er door; Zyne genade den Arts Biffchop van Canterbury, of York. HER GRACE, (Zonder andere bepaaling) was in 't byzonder de Tytel van baare genade de Gravinne van Yarmouth. His and Her grace, the Duke and Dutchess of..., Zyne en baare genade den Hertog en Hertoginne van... MYLORD and MYLADY, allerbest verstaan te worden, moet men denzelven behouden, als; Mylord, Earl of Aylesford, My

[ocr errors]

Om

lord, de Graaf van Aylesford. Mylady, the Countess of Aylesford, Mylady de Gravinne van Aylesford. Want offchoon de Man den Tytel van Earl heeft, behoudt de Vrouw dien

[ocr errors]

van Countess.

LAID, (van to Lay,) Gelegd, ge-
leid.

A defign ill laid, Een kwaalyk
aangelegd ontwerp.

Land laid up, or lain, or lay-
land, Braakland.

Ter zyde ge

} legd.

Thofe things are quite laid down,
Men heeft gebeel van deeze zaa-
ken afgezien, men boort 'er niet
meer van Spreeken.
Laid afide,
Laid by,
They had a great opinion of that
plan, but now it is laid afide,
Zy badden een groot denkbeeld
van dat plan, maar ny zyn zy
'er van afgestapt.

[ocr errors]

Ggg 2

Laid out, Uitgelegd, verfchoo

ten.

Laid up, Opgelegd, weggeleid om
te bewaaren.
I Laid, Ik leide.

He laid the town wafte, Hy ver
woeste de Stad.
LAIMAN, een Leek,
Lain down, Neergelegen.
LAIN, (van to Lye) Gelegen,

I have lain in this bed, Ik heb op
dit bed gelegen.

LAIR, (the place where any deer
harboureth by day) Léger, de
plaats daar zich de Harten over-
dag onthouden.
LAITY, Het leekendom, de lecken.
The Clergy and the laity, De
geeftelyken en de leeken.

LAK.
LAKE, Een meir, poel.

Lake, (or lacca) Gom-lak.
LAM.

to LAM, als, To lam one's fides,
Iemand den rug fmeeren, bël
der afkloppen.
lamsvleefch.
LAMB, Een lam,
Lams, Lammeren.

[merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors]

Lame of one hand, Maar eene
band tot zyn gebruik bebben.
Lame, (imperfect, faulty) Ge-

brekkelyk, lam.

A lame expreffion, Een lamme
uitdrukking.

A lame account, Een gebrekkelyk
verflag.

A lame comparison, Een lamme
vergelyking.

A lame fpeech, Een lamme réde,
-een kreupel gefprek

to

[ocr errors]

to LAME, Verlammen, lam maaken, verminken.

Lamed, Verlamd, verlemd, verminkt. Lamely, Lamachtig.

He goes very lamely to work, Hy gaat 'er zeer lam mee te werk. Lameness, Lambeid, kreupelheid. to LAMENT, Weeklaagen, kermen, bekërmen, bejammeren, beklaagen.

7

He lamented her lofs, Hy beklaag

de baar verlies. Lamentable, Beklaagelyk, jammerlyk, beweenelyk. Lamentably, Op eene beklaagelyke wyze.

She cried out lamentably, Zy febreeuwde jammerlyk. Lamentation, Weeklaage, jammerklagt, gekerm, geklag The lamentations of Jeremiah,

De Klaagliederen van Jeremia. Lamented, Geweeklaagd, bejammerd, beklaagd, gekermd.

Lamenter, Weeklaager, treurder, builder.

Lamenting, Een weeklaaging, ge

jammer, jammerende, klaagende.

LAMIERS, (a fort of fhip ropes)

Sortouwen, fcbeertouwen. LAMIN, (or thin plate) Een dunne plaat, van yzer, koper, enz. LAMING, Lammaaking, verlamming.

to LAMM, Afroffen, flaan, zie to

[merged small][ocr errors][merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small]

To couch the lance, De lans vellen.

Lance, lanceman, or lancier, Een krygsknegt die met eene Lans gewapend is. to L'ANCE, Vlymen, doorvlymen, opvlymen.

Eene

To lance an impofthume, zweer doorvlymen. Lanced, Opgevlymd, doorvlymd. Lancer, Een Speer-draager, Lance-man,} lansknecht. LANCEPESADO, een Adelborst, Landspezaad.

LANCET, Een vlym, laat-vlym, lancët.

to LANCH, Neerfchieten, neerfpringen.

To lanch a ship, Een fchip doen afloopen.

And fo he lanched into eternity, En daar op Schoot by neer in de eeuwigbeid. Dit wordt wel gezegd als iemand, dien men ophangt, van de ladder geftooten wordt.]

To lanch out into many reviling expreffions, Tot veele fmaadrédenen uitfpatten.

I'll lanch into the water, Ik zal my in 't water laaten zakken. Lanched, Neergefcbooten, afgeloopen.

To be lanched into the world, In de waereld getreeden zyn. Lanching, Neerfcbieting, aflooping, neerschietende.

LAND, Land.

A fruitfull land, Een vruchtbaar land.

Arrable land, Bouwland.
To buy land, Land koopen.
Land of inheritance, Erflanden.
By fea and land, Ter Zee en te
Lande.

[ocr errors][merged small]

He has landed his forces, Hy beeft zyne krygsmacht geland. A landed man, Iemand die veel lands beeft, die groote landeryen bezit. Landing, Landing,

to

landende.

Landing place, Een bekwaame plaats om te landen. LAND-FALL, (a seaterm) Landen, aan de wal komen. LANDGRAVE, (an Earl, or Count in Germany) een Landgraaf. LANDGRAVIATE, LandgraafSchap.

LAND LADY, eene Eigenaares van land of van een huis, buisvrouw, flaapvrouw. LAND-LORD, een Eigenaar van land of buizen, Huisbeer. Land-lord, Hofpes, berbërgier, waard. The head-land-lord, De grondbeer, leenvoogd. LANDRESS, Eene wafchter. Landry, Een walfchery, waschbuis, wafcbplaats.

[ocr errors]

LANDSKIP, een Landschap, [in een tekening of schildery afge beeld.] LANE, Een laan, fteeg.

They went through a lane of foldiers, Zy gingen tuffcben twee ryën Soldaaten door. LANGATE, Een linnen windfel, voor wonden. LANGUAGE, Taal, fpraak.

She gave fair language, Zy gaf fchoone woorden.

He gave me ill language, Hy Sprak my leelyk toe; by gaf my vuil befcbeid.

Land-cape, Een kaap, uithoek." Land-captain, Een Kapitein te land. Land-cheap, (an ancient cuftomary fine, paid at every alienation of land) Cyns-geld, verponding, fcbatting aan den grond-This is no language, cried he beer te betaalen, wegens 't erfgoed in zyn Land of Gerecht verkogt; de 40fte Penning. Land-forces, Krygstroepen te land. Land-lady, land-lord, zie laa

ger. Land-loper, een Land-looper, Vagebond.

Land-mark, Een baaken, grenspaal.

in a rage, for an honeft man to hear, Dit is geen taal, riep by verwoed uit, die een eerlyk Man aan kan booren.

The Hebrew, the Greek language, De Hebreeuwsche, de Griekfche taal.

Poetry is the language of the God's, De poëzy is de taal der Goden.

You

[merged small][ocr errors]

LAN.

You talk there a very strange,
language, Gy Spreekt daar een
wonderbaarlyke taal.
The Greek is at prefent a dead
language, Het Griekfch is thans
een doode taal, dat is te zeggen,
die niet algemeen gefproken
wordt, of de hoofdtaal van
een byzonder Volk is.
Profeffor in the Oriental langua-
ges, Profeffor in de Oostersche
taalen.

In the order of Maltha, four
different languages, or nations
are diftinguished. Viz. Knight
of Maltba, of the language of
Provence, of Auvergne, of
Germany, of Arragon, In de
order van Maltha, worden vier
Landfpraaken of Landaarden on-
derfcheiden, als; Maltheefch
Ridder uit Provence, Auverg-
ne, Duitschland en Arragon.
Languaged; well languaged, Die
eenen goeden ftyl beeft.
LANGUENT, Quynende.
LANGUID. Flaauw, flap.
to LANGUISH, Quynen, uitteeren.
To begin to languish, Aan't quy-
nen raaken.

To languish in mifery, In elen-
de quynen.

To languish with imperfect
health, Ongezond zyn, een quy-
nende ziekte bebben.

To languish one's days in for-
row, Zyne dagen in droefbeid
eindigen.
Languished, Gequynd.
Languishing,
Languishment, Quyning.

A languishing life, Een quynend leeven.

A languishing lover, Een quymend minnaar. Languishingly, Op een quynende wyze. Languor, Quyning.

to LANIATE, Hakken, in ftukken

fryden, fcheuren.

Schraal, rank, mager,

LANK, Schraal,

fuik. Lank hair, Sluik baair. Lanknefs, Rankbeid, Schraalbeid, magerbeid, fluikheid. LANNER, or lanner hawk, Azelbay, wyfjes jacbtvogel, die op de Haze- en Patryze-jacht gebruikt word. LANSQUENET, Lansknegten, een zéker kaartspël.

LAN. LAP.

to LANT, (to mix with urine)
Met pis mengen.
Lanted, Met pis gemengd.
LAN TERN or LÄNTHORN, Een

lantaarn.

A dark lantern, Een dieve-lan

taarntje, flonsje. Lantern-bearer, een Lantaarndraager. Lantern-maker, een Lantaarnmaaker, Blikflager.

Lapidefcence, Steenwording, ver

fteening.

Lappet, 't Pand [van een wambes of rok] of bet opslag van een

mouw.

Lappets, Slippen eener Vrouwen kapfel. bewinding, toeflaaning. LAPPING, Likking, geflobber, verzuim. LAPSE, Een val,

A magical lanthorn, een Tover-LAPSE, (A term of the canon

lantaarn.

A lantern in a fhip, Scheeps vuur
lantaarn.

The Admiral has three lanterns
Den Admi-
behind his fhip
raal, 't Admiraals-fchip voert drie
lantaarnen agter op.

A lanthern, (or turret in a buil-
ding) Een toorentje rondom met
glazen, een uitkyk in een ge-
bouw.

LANUGINOUS, Donsagtig.
Lanuginousnefs, Donsagtigheid.
Lanugo, Vasbaard.

LAP.

LAP, Een fcboot.

She had the child upon her lap,

Zy bad bet kind op baaren fcboot.
Every thing fell into his lap,
Alles liep bem méde.

The lap of a garment, De plooi-
jing van een kleed.
A lap dog, Een schoot bondtje,
Fuffrouws-bondtje.

The lap of the ear, Het oor-
lapje.

Lap-eared, Lang-oorig, bang-oor.
to LAP, Likken, [gelyk de honden
als zy drinken Лlobberen.
To lap, (or cover) Bedekken,
verbergen.

To lap fomething about a com-
modity, Koopmanschappen er
méde bedekken.
gens

To lap up, Bewinden, toeslaan,

toevouwen.

Lapped, Gelikt, geflobberd.
Lapt up, Toegeslagen, toegevou-
bevonden.

wen,

LAPIDABLE, Steenigbaar. [Dit
woord wordt op een boertige
wyze ook wel gebruikt voor
Huuwbaar.]

LAPIDARY, een Juwelier, Koop-
man van gesteente.
Lapidary verfes, een Grafdicht.
LAPIDATION, Steeniging.
LAPIDESCENT, Steen wordende,
tot fteen verhardende, tot eenen
fteen groeijende.

Ggg 3

law: the forfeiture of the prefentation to a benefice, or li ving, which not being collated within fix months after the death of the Incumbent, devolves to the diocefan, or Bishop, then, upon the fame account, to the Metropolian, or Arch-bishop, and at last to the Crown) Verval van eene prove. Lapfed, Vervallen, gevallen, verzuimd.

A lapfed benefice, Een prove die
zes maanden door verzuim des
Patroons blyft open staan.
The lapfed condition of man,.
De vervallen ftaat van den
menfcb.

LAPT, from to Lap, zie Lapped.
*He was lapt (or wrapt) in his

mothers finock, Hy is zeer bemind van 't Vrouwvolk. LAPWING, een Kievit. LAQ.

+ LAQUEUS, Een strop, firik,

val.

LAR. LARBOARD, Bakboord, (de flin kerzyde van 't fchip als men

LAQUEUS, De navelftreng.

agter op ftaat met het aangezigt na 't voorftéven gekeerd.) →LARCENY, Dievery, diefstal.

Great larceny, Diefftal die meer dan een Engelfche Schelling in welke voor waardy bedraagt, Felony gerekend wordt, (zulks dat een Dievery van een Ryksoord Hollandfch, op 't naauwit genomen, volgens de Engelfche Wet de galg zou zyn.) Petty larceny, Dievery van min

der dan een Engelfche SchellingLARCH tree, Lork-boom, zie Larinch-tree. LARD, Varkens reuzel, (die men in Engeland finelt en in een blaas giet, en zo bewaart om pannekoeken mee te bakken);

als.

« FöregåendeFortsätt »