zaaken. He has fome knowledge of the leerdheid. A man of deep knowledge, Een He is a man without knowledge, nen. Known, Geweeten, bekend, gekend, The like was never known, Dier gelyk is nooit geweeten, of is nooit bekend geweeft. If this comes to be known, Zo He is known by that name, Hy " He is known by every body, Ieder-een kent bem. *He is better known than trus ted, Hy is zo wel bekend dat niemand bem vertrouwt. A thing easy to be known, Eene zaak die ligt te weeten is. To make a thing known, Eene zaak openbaaren, bekend maa ken. KNU. to KNUBBLE, † Vuiftlook geeven. I fhall knubble your chops, tIk zal je op je kop komen, ik zal je de ooren eens wryven. KNUCKLE, Een knokkel. The knuckles of the fingers, De KNUR or Knurl, Een kwaft, [in Knowled, Geluid. Knurled, Kwaftig. Knowler, Een klokkenluider. KUE. Not to my knowledge, Niet met キ Without my knowledge, Buiten ABEFACTION, king, zwakmaaking. I. DEEL. Ggg Verzwak to LABEFY, Verzwakken. LABELS, Linten bangende aan kranfen; ftrooken parkement bangende onder aan een bezégelden brief; afbangende ftrooken in een wapenfchild, betékenende den oudsten broeder. LABENT, Vallende, glydende, voorbyloopende of vlietende. LABES, Een vlek, smet. Labes, Dikke lippen. LABIAL, Tot de lippen behoorende. Labial letters, Lip letters. LABORATORY, 't Stookhuis van een Chimift. LABORIFEROUS, Arbeid aanwendende. LABORIOUS, Werkzaam, arbeid. A laborious man, A laborious piece of work, Een moeijelyk ftuk werks. Laboriously, Arbeidzaamlyk. Laboriousness, Arbeidzaambeid, wer kelykheid, mooijelykheid. LABOUR, Arbeid, moeite, werk. It is worth the labour, 't Is de moeite waard, I He enjoys the fruits of his labour, Hy geniet de vruchten van zynen arbeid. L You will lose your labour, Gy A woman's labour, Eener Vrou wen arbeid. To be in labour, to cry out, In baarens nood zyn. I She is in labour, Zy is in arbeid, zy beeft den arbeid op den bals. He laboured very hard for it, They laboured not to be ador- A lace, Een véter, rygfnoer. A lace, (to lace a fuit) Een Lace-maker, Een kantmaaker, Spel- to LACE, Omboorden, beboorden, To lace with galloon, Met man- To lace a petticoat, with gold To lace a livery fuit, Een levery- ren. They laboured in vain, Zy arbei-To lace a woman's ftays, Eener Vrouwe keurslyf_rygen. A laboured periode, Een door- 1 A labourer is worthy of his hi- Laced, Met kant bezët, omgeboord, gligence) Traagheid, verzuim. lende. LABRUM, Het boord, den oever. verwarde zaak. To be in a labyrinth of trou- Gold lace, Goude kant. A neck-lace of pearls, Een paerl- } A lachrymal fistula, Oogpyp, traan- 1 In love is no lack, in de liefde = A lack wit, (a block head) Een Lack, Gomlak, Zaadlak, zie LACK, Ontbreeken, noodig heb ben. There lacks but little on 't, Daar What d'ye lack, Wat ontbreektu? wat moet je bebben? LACK-A-DAY! Wat! bey! is 't mo gelyk! flapperloot! Lacking, Ontbreeking, breekende. ont Here is something lacking, Hier ontbreekt iets aan. Lack-work, Lakwerk. LACKER, Zéker vernis, voornazmelyk uit lak beftaande, 't welk toont als goud. A lacker hat, (without stiffening) LACONICK, Kort, beknopt, [fpree- beknopte wyze. LACONISM, Een korte en zaake lyke manier van Spreeken. LACTANT, Zuigende, melk gee vende. LACTATION, Zuiging. LACTEAL, Melkagtig, tot melk beboorende. The lacteal veins, De melk-ade LADY, Mevrouw, een Adelyke, A. Deezen tytel komt in Engeland a Lord and his Lady, een Heer en zyne Gemaalinne. I met the gentleman and his lady, Ik ontmoette den Heer en zyne Vrouw. A. Onze Néderduitfche Vertaalders, en byzonder onze Courantiers, (die dog doorgaans een armhartige batterdtaal gebruiken) zyn altoos geweldig in de war, met de Tytels der Engelfcbe Heeren en Vrouwen. Dus vind men altoos de aanfpraak des Konings aan het Parlement, Mylords and Gentleman, door hun vertaald; Mylords en Edellieden, dat geheel verkeerd is: want de Lords zyn de Edellieden, zo dat het béter zou zyn Edelen en Heeren. En om hun daar in te hulp te komen, dient de volgende lyft der Tytelen. LAL rende. A defign ill laid, Een kwaalyk Ggg 2 to LAG behind, Agter aan komen, a artzeny. A lambent flame, Een ligte, vervliegende vlam, als die van aangeftoken Brandewyn. LAME, Lam, kreupel. To go lame, Mank ken. Lamb's-wool, Lams avol. Lamb's-wool, (Ale toasted with pippins in it) Ale (Sterk bier) daar gebraade appelen in gedaan zyn. LAMBENT medicine, Een flik gaan, bin Lame of one leg, Kreupel aan één been. Lame of one hand, Maar eene band tot zyn gebruik hebben. 4 Lame, (imperfect, faulty) Gebrekkelyk, lam. A lame expreflion, Een lamme uitdrukking. A lame account, Een gebrekkelyk verflag. A laine comparison, Een lamme vergelyking. A lame fpeech, Een lamme réde, -een-kreupel gefprek ** to to LAME, Verlammen, lam maaken,', verminken. Lamed, Verlamd, verlemd, verminkt. * He goes very lamely to work, Hy gaat er zeer lam mee te werk. Lameness, Lambeid, kreupelheid. to LAMENT, Weeklaagen, kermen, bekërmen, bejammeren, beklaagen. He lamented her lofs, Hy beklaagde baar verlies. Lamentable, Beklaagelyk, jammerlyk, beweenelyk. Lamentably, Op eene beklaagelyke wyze. She cried out lamentably, Zy fchreeuwde jammerlyk. Lamentation, Weeklaage, jammer klagt, gekerm, geklag. The lamentations of Jeremiah, De Klaagliederen van Jeremia. Lamented, Geweeklaagd, bejammerd, beklaagd, gekermd. Lamenter, Weeklaager, treurder, builder. 1 To couch the lance, De lans to LANCE, Vlymen, doorvlymen, To lance an impofthume, Eene Lanced, Opgevlymd, doorvlymd. LANCEPESADO, een Adelborst, LANCET, Een vlym, laat-vlym, to LANCH, Neerfcbieten, neerfprin To lanch a fhip, Een fchip doen To lanch out into many revi. pen. To be lanched into the world, LAND, Land. A fruitfull land, Een vruchtbaar Arrable land, Bouwland. A land fteward, Een rentmeefter Land-mark, Een' baaken, grens- to LAND, Landen, te lande zet- He has landed his forces, Hy Landing, Landing, - landende. to LAND LADY, eene Eigenaares van LANDSKIP, een Landschap, [in They went through a lane of fol- Land-cape, Een kaap, uithoek. He gave me ill language, Hy ponding, fcbatting aan den grond-This is no language, cried he beer te betaalen, wegens 't erfgoed in zyn Land of Gerecht verkogt; de 40fte Penning. Land-forces, Krygstroepen te land. Land-lady, land-lord, zie laager. Land-loper, een Land-looper, Vage in a rage, for an honeft man to hear, Dit is geen taal, riep by verwoed uit, die een eerlyk Man aan kan booren. 47 bond. She gave fair language, Zygaf The Hebrew, the Greek language, De Hebreeuwfcbe, de Griekfcbe taal. Poetry is the language of the You You talk there a very ftrange, language, Gy fpreekt daar een wonderbaarlyke taal. The Greek is at prefent a dead language, Het Griekfch is thans een doode taal, dat is te zeggen, die niet algemeen gesproken wordt, of de hoofdtaal van een byzonder Volk is. Profeffor in the Oriental languages, Profeffor in de Ooftersche taalen. " In the order of Maltha, four different languages, or nations are diftinguished. Viz. Knight of Maltba, of the language of Provence, of Auvergne of Germany, of Arragon, In de order van Maltha, worden vier Landfpraaken of Landaarden onderfcheiden, als; Maltheefch Ridder uit Provence, Auvergne, Duitschland en Arragon. Languaged; well languaged, Die eenen goeden ftyl beeft. LANGUENT, Quynende. LANGUID. Flaauw, flap. to LANGUISH, Quynen, uitteeren. To begin to languish, Aan't quynen raaken. " To languish in mifery, In elende quynen. To languish with imperfect health, Ongezond zyn, een quynende ziekte bebben. To languish one's days in forrow, Zyne dagen in droefbeid eindigen. Languished, Gequynd. A languishing life, Een quynend leeven. A languishing lover, Een quymend minnaar. Languishingly, Op een quynende wyze. Languor, Quyning. to LANIATE, Hakken, in ftukken fnyden, fcbeuren. LANK, Schraal, rank, mager, fluik. Lank hair, Sluik baair. Lankaefs, Rankbeid, Schraalbeid, magerbeid, fluikbeid. LANNER, or lanner hawk, Azelbay, wyfjes jacbtvogel, die op de Haze- en Patryze-jacht ge bruikt word. LANSQUENET, Lansknegten, een zéker kaartspël. to LANT, (to mix with urine) lantaarn. A magical lanthorn, een Toverlantaarn. A lantern in a fhip, Scheeps vuur lantaarn. A dark lantern, Een dieve-lan-Lappets, Slippen eener Vrouwen Lantern-bearer, een Lantaarndraager. The Admiral has three lanterns LANUGINOUS, Donsagtig. She had the child upon her lap, Lap-eared, Lang-oorig, bang-oor. to LAP, Likken, [gelyk de honden als zy drinken] Лlobberen. To lap, (or cover) Bedekken, verbergen. To lap fomething about a commodity, Koopmanschappen er. gens mede bedekken. To lap up, Bewinden, toeslaan, toevouwen. Lapidefcence, Steenwording, verfteening. Lapped, Gelikt, geflobberd. Ggg 3 Lappet, 't Pand [van een wambes of rok] of bet opflag van een mouw. kapfel. LAPPING, Likking, geslobber, A lapfed benefice, Een prove die LAPT, from to Lap, zie Lapped. *He was lapt (or wrapt) in his mothers fmock, Hy is zeer bemind van 't Vrouwvolk. LAPWING, een Kievit. LAQ. LAQUEUS, Een strop, firik, val. LAQUEUS, De navelftreng. LAR. LARBOARD, Bakboord, (de flir kerzyde van 't schip als men agter op ftaat met het aangezigt na 't voorftéven gekeerd.) →LARCENY, Dievery, diefstal. → Great larceny, Diefftal die meer dan een Engelfcbe fchelling in waardy bedraagt, welke voor Felony gerekend wordt, (zulks dat een Dievery van een Ryksoord Hollandfch, op 't naauwst genomen, volgens de Engelfche Wet de galg zou zyn.) Petty larceny, Dievery van min der dan een Engelfcbe fcbelling. LARCH tree, Lork-boom, zie Larinch-tree. LARD, Varkens reuzel, (die men in Engeland finelt en in een blaas giet, en zo bewaart om pannekoeken mee te bakken); als |