To lay TOGETHER, Saamen leg-He is a leazy bones, Het is een | LEADED, Verlood, met lood voor- LEA. zien. The leader of a dance, Den aanvoerder, voorganger in een dans. A leader, (or Commander) Een bevelhebber. Leading, Leiding, leidende. To have the leading hand at cards, To lay heads (or wits) toge To lay UP, Opleggen, verzame To lay up money, Geld opleggen. Lay it up again, Sluit bet weer To lay up the corn, Het koorn Lay that up for another time, To lay up land, Het land braak To lay WASTE, Verwoeften." Laying down, Neerlegging. A laying hen, Een leg-hën. A laying up of hands, De opleg. LAZ. vent. A lazy vagabond, Een luije land- zie Lecherous. The leads of a house, Het lood Lead, (or being elder hand at I have the lead, Ik heb de voor- To lead (or playing firft) at Black-lead, Pot lood. A founding lead, Peillood. A lead-plummet, Dieplood. LEADING STRINGS, Leiband. *It is ill leading old dogs in a To turn over the leaves of a book, To turn over a new leaf, Zich beter aanstellen, zich verbeteren. The fall of the leafs, Het Naajaar, de Herfft. A leaf of gold, Een blaatje gouds The leaves of a fcreen, De deuren of bladen van een fcherm: Leaf-gold, Geflagen goud. LEAGER, Een fchuldboek, grootboek, zie Ledger. LEAGUE, Verbond, verdrag, ver bindtenis. To enter into a league, In een verbond treeden, een verbond aangaan. League-breaker, een Verbond-bree ker. a LEAGUE, Drie Engelfche mylen, A leaguer Ambaffador, Een te He leans to that opinion, Hy The truth of it we are yet to learn, De waarheid daar vanis I am not to learn the difference He has learnt me to read En- vernomen. Leaning-ftaff, Een leunftok,fteunfel, A leaning-ftaff, Een leunftok, een A leaning ftock, Een ftut, een To take a leap, Een fprong nee men. A leap, (or weal to keep fish in) Leap frog, (a boyish play, whe re one boy leaps over an other) To leap down, Neerfpringen. If he could obtain that, he would To leap, as the male upon the Sprin Leapt, Gefprongen. I could learn nothing out of him, men. To learn without book, (or by verneemen. To learn news, Nieuws booren. A learned difcourfe, Een geleerd Een lee rende. A man of great learning, Een The treasure of learning, De I learnt it of him, Ik heb 't van ren. A. Het verhuuren der huizen in Engeland, gaat doorgaans geheel anders in zyn werk als in Holland: want in Engeland huurt iemand fomtyds een oud huis voor twintig, dertig, vyftig of honderd jaaren, welk huis den huurder dikwils tot den grond toe laat afbreeken, en op zyn eigene kosten een nieuw opzetten, dat hy tot een veel hooger prys aan een ander voor een zeker getal van jaaren verhuurt. In dit geval heet de huur van den eerften huurder a ground leafe, een grond-rente, en die van den twee tweeden blootelyk aLeafe.Doch het staat den eerftgemelde niet vry, het huis voor meerder jaaren te verhuuren, als hy de grond gehuurd heeft: want by het eindigen van dezelven, vervalt het gantfche huis aan den eerften Eigenaar of Grondheer. Dit word ook Leafe-bold genoemd. Leafe-parole, (or by word of mouth) Een mondelyke verbuuring. Dit gefchiedt altoos als de huur voor één jaar is. to LEASE out, Verbuuren. to LEASE, (or glean) Na-leezen, na oogsten. To leafe, (or lie) Liegen. Leafee, Een buurder. Leafer, Een verbuurder. to LEASE corn, Koorn opleezen of naaleezen. Leafing, Naaleezing, als méde liegen. LEASH, Een leids, een band daar men de jagtbonden mee leidt. A leash of hounds, Een koppel van drie jagtbonden. A leath of hares, Drie baazen. LEASING, Na-oogsting, na-leezing, na leezende. LEASOUR, zie Leafer. Leafhlaws, Wetten of regels raakende de jagt. LEAST, De kleinste, minste, minst * Out of many evils we must chofe the leaft, Uit veele kwaaden moet men 't kleinfte kiezen. He had not the leaft caufe to complain, Hy bad de minste oorzaak niet om te klaagen. I have not wronged him in the leaft, Ik heb bem in 't minfte niet verongelykt. That faying difpleafed me the leaft of all, Dat zeggen mishaagde my 't minst van allen. There's not the leaft difference, Daar is geen bet minste onderfcbeid. - That I may fay the leaft, Om niet te veel te zeggen. He obliged me the leaft of any, Hy beeft my minft van allen ver plicht. At least, Ten minsten. LEAST, Dat niet, op dat niet, zie Left. LEASURE, Lédigen tyd, zie Leisure. I am not at leasure at prefent, Ik beb tegenwoordig geen tyd, Give me leave to speak, Vergun my (taa my toe) te spreeken. I do not intend to depart before I have taken my leave of her, Ik ben niet van voorneemen te vertrekken voor dat ik myn affcheid van baar genomen beb. I have given him his leave, Ik beb bem zyn affcheid gegeeven; ik beb bem laaten gaan. By your leave, (the ufual cry of the chairmen in London) Met verlof. To have free leave to do a thing, Volkomen vryheid bebben om iets te doen. With leave of the Moralifts, Met verlof van de Zeedemesflers. Hhhg I. fhall beg leave, or I humbly beg leave to confider a little, Ik bid ootmoedig verlof, my een weinig te mogen bedenken. LEAVE, Laaten, ftaan laaten, naalaaten, verlaaten, verbly to ven. I left it as good as I found it, Ik heb 't zo goed gelaaten als ik gevonden beb. I will leave it to him to do as he thinks beft, Ik zal het aan bem laaten om te doen zo als 't bem best dunkt. Leave that to me, Laat dat aan my. I left him at home, Ik liet bem t'buis. He never leaves exhorting them to piety, Hy laat nooit naa ben tot godvruchtigheid te ver maanen. To leave one to the wide world, Iemand aan de waereld overgeeven, iemand verlaaten. I'll never leave her, Ik zal baar nooit verlaaten. Don't leave thy work, Laat นาย werk niet ftaan. It is time to leave work, 't Is tyd om uit te fcheiden. He ought to leave the matter to us, Hy beboorde de zaak aan ons te verblyven, by moeft bet aan ons ftellen. To leave mourning, Den rouw afleggen. He left it to my difcretion, Hy ftelde bet aan myne befcheidenbeid. I left word with his wife that I would be there at that time, Ik beb zyne Vrouw gezegd dat ik tégen dien tyd daar zou zyn. I leave it to the judgment of your brother, Ik stel het aan bet oordeel van uwen broeder. To leave OFF, Laaten ftaan, opbouden, ftaaken, naalaaten, uitfcheiden, afwennen. When d'ye intend to leave off? Wanneer meent gy uit te fcheiden? wanneer zult gy ophouden? Leave off fuch running, Laat dat loopen staan, loop ze bard niet. It was almoft impoffible for him to leave off those ways, 't Was Schier onmoogelyk voor bem die manieren af te wennen. To ren. LEAVEN, Zuurdeeg, zuurdee Jem, to LEAVEN, DeefJemen, bévelen, Their ancestors have leavened dees He leaves or leaveth, (van to Leave) Hy laat, by verlaat. Leaviness, Bebladerdbeid, loofrykbeid. LEAVING, Verlaating, verhlyving, laatende, enz. A leaving off, Uitfcheiding, opbouding. A leaving out, Uitlaating, overfaaning. Leavings, Het overblyffel, overschot, klieken. I won't eat of your leavings, Ik wil van uw klieken niet eeten. LEAVY, Bebladerd, loofryk, blader-ryk, A leavy branch, Een loofryke An old lecher, † Een oude Zuzanna boef, een oud zondaar. LECHEROUS, Geil, onkuifcb, ontuchtig. A lecherous look, Een onkuifch Lecherously, Ontuchtiglyk. a Reader of Lectures, een Hoogefcbool-Leeraar, Profeffor. * In the forehead and the eye the Lee-ward, Te lywaard, aan ly. To be under the lee fhore, (to to LEE-FALL, Een schip op zy baa len om te kalfateren, LEEK, Look, prey. A leek-bed, Een tuin-bed met look, of prey. Leek pottage, → Prey-foup. House leek, Huislook, donderbaard. Let him come here I'll give him A curtain lecture, Eene beftraffing buiten de beurt preekt, een naa-LEER, Een lonk. leeraar, Profeffor. middags Prédiker, Proponent, to LEER, Begluuren, belonken. A leering look, Een gluurend ge- LEERO, a leero-viol, Een muziek The lees of wine, Wynmoer. LEET or Court leet, Een gerechts- ter. A horfe leech, (or farnier) Een The leech of a fail, De bogt von een zeil. LED. LED, (van to Lead) Geleid. She led a chaftle life, Zy leidde LEE. LEE, De ly, luuwe zyde, de bel- LEER, (or lair of a deer, where he lies to dry himself) Léger, Schuilplaats van een bart, of baas. zeil. LEEWARD, Aan ly, te lywaard. To fall to leeward, Te lywaard vervallen. A leeward fhip, Een fchip dat niet dicht by den wind kan zeilen. A leeward tide, (when the wind I had as LEEVE, Ik wilde al so LEFT, (van to Leave) Gelaaten, There is nothing left, Daar is I left the matter to him, Ik beb Left out, Uitgelaten, overgesla- LEFT, LEFT, Slinks, links. LEG. LEG, Een been, fchenkel. To have good legs, (to be a stout | walker) Goede beenen hebben, wel kunnen wandelen. The leg of a fowl, De bout van eenen vogel. A leg of beef, Een offe fchinkel, voet van een Os. A leg of mutton, Een Schaapen To make a leg, Buigen.. A leg of wood, Een houten been. Leg-harness, Een fcheenftuk, fcheen barnas. Wry-leg'd, Scheef van beenen. LEGACY, Een erfgift, erfmaaking, erfgaaf, legaat. LEGAL, Wettelyk. LEGATE, Een gezant, afgezant, afgezondene, Pauzelyk gezant, zie Nuncius. LEGATARY, LEGATEE, Iemand wien iets by teftament gemaakt is, een erfbeurder. Legateship, Gezantfchap, den ftaat van gezant. A legatine power, Een gezante- A legatine court, Een gezantenbof, [zynde een Hof 't welk Kardinaal Wolfey, ten tyde van Koning Hendrik den agtften, met verlof van den Paus, in Engeland had opgerecht; in 't welke hy gevolmagtigd was om uiterste willen goed te keuren, en misdaaden de Kerkelyke wetten begaan te verge ven. Maar met zyn dood nam het een einde.] LEGATION, zie Legatefhip. LEGATORY, zie Legatary. LEGEND, Een vergierde vertelling, Legende. Het fcbrift dat rondtom den rand van een stuk gelds ftaat. The golden legend, De Guide Legende [der Heiligen.] Legendary ftories, Sprookjes. LEGER-book, eens Koopmans grootboek, zie Ledger. LEGERDEMAIN, Guichelaary, gaauwigheid van banden. LEGGED, Gebeend. Strong legged, Die zwaare beenen beeft. LEGIBLE, Leesbaar. She writes a legible hand, Zy fchryft een leesbaare band. LEGION, Een keurbende, een schaar krygsvolk, legioen, [onder de Romeinen eertyds uit eenige duizenden bestaande.] Legions of devils, Legioenen van duivelen. LEGISLATIVE, Wetgeevende. to LEGITIMATE, Wettigen, echt maaken. To legitimate a baftard, Een onecht kind wettigen. Legitimated, Gewettigd, echt maakt. Legitimating, Wettiging, echtmaaLegitimation, king. Letters of legitimation, Brieven van wettiging. LEI: LEIGER, zie Leger. LEISURE, Lédigen tyd. I am at leifure now, Ik heb nu leeg tyd; ik heb nu niet te ver zuimen. I have not leifure enough to read fuch vaft volumes, Ik heb zo veel tyd niet (of ik heb 'er geen tyd toe) om zulke byftere groote boeken te doorleezen. When they were at leisure from publick affairs, Toen zy bunne banden van openbaare zaaken ruim badden. leenende. LENGTH, Langte, langheid, lengte. It is a street of a huge length, Through the length of the time, A body is extended in length, breadth and depth, Een lichaam is uitgebreid in langte, breette en boogte, of diepte. ge-Length of time will not wafte it away, Het zal door langbeid. van tyd niet uitgewischt wor den. Lender, Een uitleener. |