Sidor som bilder
PDF
ePub
[blocks in formation]

LITERAL, Letterlyk.

A literal fault, Een letter-fout.
He takes it in a literal fenfe, Hy

neemt bet naar den zin des letters; by verstaat bet in eenen letterlyken zin. Literally, Op een letterlyke wyze, naar den letter.

He expounded that faying literally, Hy verklaarde die Spreuk naar den letter. LITERATE, Geletterd, geleerd. A literate man, Een geletterd, een geleerd Man. LITERATURE Geletterdheid

letterlyke geleerdbeid, letterkunde. LITHARGY of filver, Zilver-fcbuim. Lithargy of gold, Goud-fchuim. LITHE, Slap, buigzaam, gedweeg. Whale-bones are lithe, Balynen zyn buigzaam.

Lithenes, Buigzaamheid, flapheid. LITHER, Luibeid, gemakkelykbeid, achteloosheid.

Lither, Luy, gemakkelyk, ach

teloos.

[blocks in formation]
[ocr errors][merged small]

a

to

veel jongen als een beeft op ééne
reis werpt.

A litter of pigs, Een worp big-
gen.

A cat's litter, Een worp jonge
katten.

I have a litter at home by eve-
ry one of my wives, Ik heb 't
buis kinderen van alle myne Vrou-

wen.

To make a litter in a room,
Alles in een vertrek bet onderste
boven baalen.

We are here in fuch a litter, that
I dare not bid you walk in,
Wy leggen bier zo overboop, dat
ik u niet binnen durf laaten tré-
den.
LITTER, (to be carried in) Een
draag-ftoel, draag-zétel.

A horfe-litter, Een rosbaar.

A litter for beafts, Een ftroo léger voor beeften. LITTER, Stroo op den grond Spreiden tot een legplaats voor beeften, ook dingen in een buis op en neer gooijen. To litter, Jongen werpen. Litterings, (little flicks that keep the web ftrech'd on a weavers boom) Kleine ftokjes die bet webbe, op 't getouw van een wéver, uitgeftrekt bouden. LITTLE, Klein.

A little while, Een kleine wyl, een korte poos.

A little way, Een klein of kort wegje.

Een

It is but a little way off, 't Is maar een klein end van bier. A little book, Een boekje. *Little houfe, little care, klein buis, kleine zorg. *Little fhip, little fail, Een klein Schip, een klein zeil.

For fo little a matter, Om zulk eene kleinigheid. LITTLE, Weinig.

Truly he has but little wit, Zé ker by beeft maar weinig ver ftands.

Stay a little, Wacht een weinigje.

It is little worth, 't Is weinig waard.

A little before fun-fet, Een wei

nig voor zonnen ondergang. Very little, Zeer klein, zeer weinig.

To make little, Klein maaken, verkleinen.

Thô it was never fo little, A was 't nog zo weinig; al was't vry nog zo klein.

By little and little, By een weinigje teffens, allengskens. The little finger, De pink. *Little strokes fell great oakes, Kleine flagen vellen groote eiken.

* Many a little makes a mickle,

Veel kleintjes maaken een groot. a LITTLE ONE, Een klein kind, kindje, kleintje.

How many little one's has he?

[ocr errors]

Hoe veel kindertjes beeft by? He and his wife were well, but the little one was sick, Hy en zyne Vrouw waren wel maar 't kleintje was ziek. How doth the little one do? Hoe vaart bet kleintje al? Littleness, Kleinheid, weinigte. LITURGY, De Kerkendienst, wyze der Kerkendienst.

The Liturgy of the Church of
England, De wyze desGodsdienfis
der Kerke van Engeland,
LIV.

to LIVE, Leeven, woonen.
We have but a fhort time to li-
ve here, Wy bebben bier maar
een korten tyd te leeven.
In God we live, move, and ha-

ve our being, In God leeven wy,
beweegen wy, en zyn wy.
To live in folitude, In eenzaam-
beid leeven.

To live retired, Afgezonderd,
onbekend, in filte leeven.
He lives very retired, Hy leeft
zeer ftil.

A little more, Een weinig meer.
A little lefs, Een weinig minder.
I gave but little money for it, IkI
gaf 'er maar weinig geld voor;
't kofte my maar een klein geld.

They live (or agree) well together, Zy leeven wel faamen, Zy komen wel overeen. can live no longer at this rate, Ik kan op deeze wyze niet langer leeven.

The

The Latin tongue will live for ever, De Latynsche taal zal altoos ftand bouden.

That hip is fo old, he can't live long at fea, Dat fchip is zo oud, dat bet de Zee niet lang zal kunnen bouwen.

He is as good a man as lives, Het is zulk een goed Man als 'er leeft.

You'll live to repend it, Het zal u nog eens berouwen. If ever you live to come back again, Als gy zo lang leeft dat gy wederom komt.

As I live and breath, Zo waar als ik leef.

Would I might never live if it be fo, Ik wil sterven als bet zo is.

I fhall never live to fee it, Ik zal niet leeven tot dat ik dat zie, dat zal ik nooit beleeven.

As long as I live, Zo lang als ik leef.

To live by alms, Van aalmoe Jen

leeven.

He lives by his trade, Hy leeft
van zyn ambacht; by geneert zich
met zyne bandteering.
He lives upon herbs, Hy leeft
van kruiden.

He lives upon his revenues, Hy
leeft van zyne renten, by leeft
van zyne inkomsten, by teert op
zyn goed.

To live a country-life, een Landléven leiden; op 't land woonen, That little gain is not fufficient for them to live on, Die kleine winst is niet genoeg voor ben om op te leeven.

To live poorly, Armelyk leeven.
To live well together, Wel faa-
men leeven.

To out-live, Overleeven.
To live up to, Beleeven.
He doth not live up to his pro-
feffion, Hy heleeft niet bet géne
dat by belydt..

To live up, to the height of re-
ligion, Na de ftrikste regels der
Godsdienft leeven.

No man can live up to the law, Niemand kan de Wet vervullen.

To live up to one's eftate, Alle zyne inkomften verteeren. to LIVE, (to dwell) Woonen.

Where dos he live? Waar woont by?

[blocks in formation]

He has lived out fourfcore and
twelve years, Hy beeft wel twee-
en-négentig jaaren geleefd.
Long-liv'd, Lang geleefd, boog
bejaard.

Livelefs, Lévenloos, verwelkt, ver-
Menfcht, zie Lifelefs.
LIVELINESS, (from Lively) Wak-

kerbeid, frisbeid. Live-long, Een plant, zie Liblong. The whole live-long day, Den gantfcben dag, van den ochtend tot den avond, eigentlyk; een verdrietigen dag, een levens-langen dag. LIVELIHOOD, 't Géne waar mede men zich geneert, de broodwinning, leeftogt. Wherewithall doth he get his livelihood? Waar mede geneert by zich? waar mee wint by de koft?

He can hardly get his livelihood,
Hy kan zyn koft kwaalyk win-

LIVER, als, A good liver, Een die wel leeft.

A bad liver, Een die flecht leeft. The longest liver, De langft leevende.

the LIVER, De lever, [cen der Ingewanden.]

White livered, Een die 'er altyd bleek uitziet, een bleek-neus kwaadaardig, nydig.

A liver colour, Een léver kleur. Liver grown, Die een zeer groote léver beeft.

LIVER, (a French liver) Een Franfche gulden.

Livered, als, A white livered fellow, Een ongevoelige vent, een nydigaart. Liverwort, Léverkruid, boelkenskruid.

LIVERY, een Livrey.

To wear a livery, een Livrey draagen.

A livery coat, een Livrey rok. Livery-men, Vrye Gildebroers binnen

Londen, die op algemeene voor` vallen een langen zwarten tabberd draagen, en alleen magt bebben om een ftem tot bet verkiezen van Magiftraaten of Parlementsbeeren te geeven. →Livery of feifin, Overlevering van eenig bézit aan iemand die recht (of fchyn van recht) daar toe beeft.

A livery stable, Een buurstal,ftal-
ling voor vreemde paerden.
To ftand a livery, In een buurstal
staan.

To keep horfes at livery, Paer-
den bouden, die men voor een
zékeren tyd buurt.

nen, by kan zyn leeftogt zwaar-A livery couch, Een buur koets, lyk bekomen.

He has loft his livelihood by it,

Hy beeft 'er zyne broodwinning door verlooren. LIVELY, Lévendig, wakker frifch.

[ocr errors]

A lively colour, Een levendige koleur, een friffche koleur. A lively force, Een wakkere kracht.

A lively faith, Een lévendig geloof.

A lively refentment, Een geweldige kwaadbeid.

He is a lively image of his Fa ther, Hy is een levendig afbeeldzel van zynen Vader.

Kk k 2

zie Hackney coach.

To receive livery, In béxit gefteld worden. [BOYER.] LIVID, Loodverwig, pimpelpaars,

bont en blaauw. LIVING, 't Leeven,

leevende,

woonende, levendig. Weary of living, Moede van lee

[merged small][merged small][ocr errors][merged small][merged small]
[merged small][ocr errors][merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small]
[blocks in formation]

Loathfome, Walgelyk.

The ufe of too much fugar ma-
kes one loathfome, Het gebruik
van te veel fuiker, doet iemand
walgen.
Loathfomly, Op een walgelyke wy-

ze.

Loathfomnefs, Walgelykheid.
LOB.

LOB,

Een plompen boer, een
Lob cock, ongeschikten vlégel.

Lob or Lobbe, Een zekere groo- a
te vifcb, die in de Noord-zee ge-
Lob-like, Als een boer, plompelyk.
vangen word.
Lob lolly, (a hotch-potch, or
mingle-mangle) Huts-pot, men-
LOBBY, Een portaal of galdery.
gelinoes, poespas.
a LOBE of the lungs, Een kwab
van de long.

A lobe of the liver, Een kwab of
lap van de lever.
LOBSTER, Een kreeft.
LOB-WORM, Een worm om visch

mee te vangen.
LOC.
LOCAL, Plaatfėlyk.

[merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small]

The lock or fire lock of an harkebufs, Vuurflot, draayflot dat aan een roer vaft is, en in 't Spannen gedraaid word. I have him at a lock, Ik heb bem beet, in myne macht. Are you upon that lock? Į Zyt gy daar van 't buis? He imagin'd that he was on the fame lock with him as he had been elsewhere, Hy meende dat by met bem op denzelfden voet Stond, als by met anderen ge daan bad.

LOCK, Een hospitaal tot bet ge

neezen van menfcben die de pokken bebben.

The lock of a pond, Het ver

laat of de fcbutdeuren van een

vyver.

a LOCK of hair, Een baair-lok.
Curled locks, Gekrulde lokken.
A lock of wool, Een vlak wois.
to LOCK, Sluiten, toefluiten.

Lock the door, Sluit de deur.
Lock your trunk, Sluit uw kof-
fer

To lock IN, Influiten.

To lock a woman in one's arms, Een Vrouwsperfoon in zyne ar men fluiten, ombelzen.

✡To

[blocks in formation]

tende.

LOCKRAM, Zeker grof dock,
trielje.
LOCKSMIT, Een flotemaaker..
Lockt, Gefloten.

LOCO-MOTIVE, (a term used in philofophy) Beweegende.

The loco motive faculty, De beweegende kragt; het beweegend vermogen. LOCUST, Een Sprinkhaan, ftapël. Locuft-tree, Acacia-boom, in 't Latyn, Acacia americana. Locult, De vrucht van den Acaciaboom.

LOCUTION, Spreeking.
LOD.

LODES-MAN, Een Lootsman.
Lode-ftone, zie Load-ftone.
Lode manage, Lootsgeld.
Lodeltar, zie Loadstone.
LODE-WORKS, Zekere werken in

de tinmynen. LODGE, Een but, loots, kamertje. The lodge of a ftag, De légerplaats van een bert. Where do the free-mafons keep their lodge? Waar bebben de Vrye Metzelaars bun logie of lozie? waar bouden de Vrye Metzelaars bunne byéćnkomst? Lodge or houfe of a keeper in a foreft, Het buis van een Bofcbbewaarder, Onderbout-vefter. to LODGE, Huisveften, berbergen, t'buis leggen.

No body would lodge him, Nie-
mand wilde bem buisvesten; daar
was niet een mensch die bem buis
vefting wilde geeven; niemand
wilde bem berbergen.
Where does he lodge? Waar legt
by t'buis?

To lodge himfelf in the field, Op
't veld vernagten.

is ingezameld.

The power was lodged in him,
De macht was by bei berus-
tende.

Lodger, Een gaft, een fasper.
He has his houfe full of lodgers,

Hy beeft zyn huis vol gaten; by beeft zyn buis vol flaapers. Lodging, Herberging, buisvesting, berbergende.

He would not give me a nights lodging, Hy wilde my niet een nacht buisvesting geeven.

a Lodging, een Herberg, flaap Lodging place, tee, buisvesting. He took his lodging in the midit

of the town, Hy nam zyne Herberg in 't midden van de Stad.

I went to his lodging but he was not at home, Ik ging na zyne berberg of flaapflee, maar by was

niet thuis.

A lodging for a camp, een Lèger-plaats. LODGMENT, Logement, verfchanfing, borst weering. To make a lodgment upon the counterfcarp, Een Logement, verfchanfing, borstweering op bet Contrefcharp maaken. Lodgings, Vertrekken, buurkamers. Lodgings to be let, ready fur

nished or unfurnished, Geftof feerde of ongestoffeerde kamers te

buur.

LODGING, Laading, zie Loading.

LOE. LOE, Ziet, zie LO.

LOF.
LOFT, Een zolder.

A corn loft, Een koorn-zolder.
An apple loft, Appel-zolder, Fruit-
kelder, Ooft-kelder.

A hay loft, Een booy-zolder. LOFTILY, Prachtig, beerlyk,

grootfcb, fier, trotfeb.

To carry it loftily, Zeer trotfch zyn, zich verwaand aanstellen. LOFTINESS, Grootheid, boogte. The loftinefs of a tree, De boogbeid van een boom. The loftiness of a hill, De boogte eens bergs. Loftinefs, (fublimity, majefty)

Verbévenbeid.

Kkk 3

A loftincfs of ftile, Een verbéven tyl.

Loftinefs, (haughtiness) Trotsbeid.

His loftinefs, (the title of the Grand Scignior) Zyn Hoogbeid, de tytel van den Grooten Heer. The prefents for his loftinefs, De gefchenken voor den Grooten Heer, de Turkfche Keizer. LOFTY, Verbéven, boog, boogdravend, moedig, verwaand, opgeblazen, fier.

A lofty expreffion, Een verbéven
uitdrukking.

A lofty tree, Een boogen boom.
A lofty ftile, Een boogdraavende
Styl.

A lofty mind, Een verbeven of
opgeblazen gemoed.

A lofty gate, Een moedige tred, fiere gang.

A lofty countenance, Een moedig gelaat, een verwaand gezigt, een fier weezen. Lofty-minded, Hoogmoedig, opge

blazen.

LOG. LOG, Een blak.

To put a log into the fire, Een blok aan 't vuur leggen. LOG-LINE, Een minuut-lyn, knooplyn (de Log.)

[Een Lyn waar aan een houtje is met een lood om het vlak in 't water te houden, 't welk men op de zeilende Schepen in Zee fmyt, laatende de lyn, een minuut lang, uitfchieten; waar uit men dan (ziende hoe veel Vademen 't Schip in een minuut loopt) narékenen kan, hoe veel Mylen het in een uur aflegge.]

LOGARITHMES, Rékentallen. [Dit zyn zekere getallen, door welker optelling men het zelfde uitvoert, als door verménigvuldiging der enkele getallen, daar zy op paffen.] LOGGER-HEAD, Een plomperd, botterik, drulloor.

(1) To fall to logger-heads, Malkanderen by de kop vatten. For otherwife I must have been at logger-heads with my rival', Anierzinds bad ik mynen mé devryer by de ooren moeten krygen.

LOGICAL, Rédenkonftig lyk, bewys konftelyk.

LO.

LOGICIAN, Een rékenkonstenaar,

bewyskundige. LOGICK, De rédenkonft, bewyskonst.

LOGIST, Een rédenkonstenaar. Logistick art, De rédenkonft. LOGODÆDALY, Bloemetjes, cierelyke woorden, met weinig zaaken. Logodædalift, Een woordfméder. LOGOGRAPHER, Een Schryver van rékenboeken. LOGOMACHY, Woordenftryd. LOG-WOOD, Verfbout, Kampechebout.

[blocks in formation]

To LOLL, Leunen, leenen.

[ocr errors]

To loll, Zich een belachelyke boofdfcbe zwier aanmatigen.

To loll in a coach, Gemaakt in een koets zitten, een belachelyke bouding aanneemen.

To loll upon one, Iemand op 't lyf bangen.

To loll upon a bed, Zich op 't bed neerleggen.

To loll out the tongue, De tong uitsteeken. Loll-ears, Hang-ooren. LOLLARDS, Dus noemde men

eertyds in Engeland de geenen die van 't Pausdom uitgingen, naar eenen Walter Lollard,wiens leere aanvang nam omtrent het jaar 1315. Lollardy, De leer der Lollards. Lolling, Leuning, —

LOM.

leunende.

LOMBARD, Een bank van leening, lomberd.

LOME, Cement, zie Loam,

LON.

LONE, 't Geleende, zie Loan.

LONE, als, A lone house, Een eenzaam buis, een buis dat alleen legt, daar geen andere huizen omtrent zyn.

LONELY,

LONESOM, Eenelyk, een

zaam.

A lonesom life, Een eenzaam lé

ven.

[blocks in formation]
[blocks in formation]

A long fyllabe, Een lange let-As long as he does his duty, I tergreep.

A long boat, Een floep van een Oorlog fcbip.

LONG, Lang, verdrietig. What a live-long day this is! Wat een verdrietigen dag is dit! Long, Langzaam.

How can ye be so long about it?

Hoe kunt gy zo langzaam zyn? Hoe kunt gy daar zo méde fukkelen?

A long day, Een langen dag. Long fince } Lang geleden, al Long ago, over lang. A long way, Een langen weg. 'Tis as broad as 't is long, ('t is all one) 't Is zo breed als bet lang is, 't is evenveel. 't Is as broad as 't is long, wether he will come or no, Het is éven of onéven of by komen zal of niet?

He knows the long and the fhort of that bufinefs, Hy verStaat die zaak in de grond, by weet 'er alle de omstandigheden

van.

It is long of you, not of me, Het is u zaak, maar de myne niet.

It is was long of you that he was condemned, Het was uw fchuld dat by veroordeeld wierd. It was long of him that the matter was not accomplished, Hy was de oorzaak dat de zaak geen voortgang bad.

t He is gone to his long home, Hy is na zyn eeuwig buis (of na de eeuwigheid) gegaan. It is a business of long continuance, Het is een langduurig werk, of een werk van langen duur.

Not long after, Niet lang daar

[merged small][ocr errors]

fhall be kind to him, Zo lang
als by zynen plicht doet, zal ik ben
vriend/chap bewyzen.
E're long, Eerlang, in 't kort.
't Will not be long e're he co-
mes, Hy zal eerlang komen.
To think it long, Lang vallen.
It will be long to me before he
comes, Den tyd zal my lang val
len voor dat by komt.
All my life long, Myn leven
lang.

All this day long, Deezen gant-
fcben dag.
Long-cloaths, Guinees doek.
Long-neck'd, Lang van bals.
Long-thanks, (or fpindle thanks)
Spille beenen.

Long legged, Lang-gebeend, die lan
ge beenen beeft.
Long-wafted, Lang van lyf.
Long winded, Lang van adem.
A long-winded difcourfe, Een
langwylig gefprēk.

A long-winded itory, Een lang-
draadig vertelfel, een sprookje
om in slaap te vallen.
A long-winded business, orpic-
ce of work, Een werk van een
langen adem.

A long-winded (or delaying) man, Een talm-acbtig Man. Long-liv'd, Lang van leven, langlévend.

A long-tongue, Een lang-tong. LONG-SUFFERING, Langmoedig beid, verdraagzaambeid. to LONG, Verlangen. To long for, To long after,}

[blocks in formation]
« FöregåendeFortsätt »