Sidor som bilder
PDF
ePub
[blocks in formation]

Bare of money, Geldeloos.

As bare as a bird's tail, Zo kaal als een luis.

Ever space and ever bare, Altyd zuinig en nimmer ryk. I believe him upon his bare word, Ik geloof bem op zyn woord. Thread-bare cloth Laken daar de wol af is, kaal gefleeten laken.

[ocr errors]

to BARE, to make bare, Ontbloo

ten, ontdekken, openleggen.
To bare one's arm, Zynen arm
ontblooten.
Bare-faced, Met ongedekten aange-
zigte, onbefchaamd, onvermomd,
onbewimpeld.
Barefacedly, Opentlyk, onbefchaam-
delyk.

Bare-headed, Blootshoofds.
Bare-legg'd, Blootsbeens.
Bare-footed, Barrevoets.

Bare-foot and bare-legg'd, Bloots-
voets en blootsbeens, zonder kou-
Sen en Schoenen.
Bare-boned, Dien de fchonken over
al uitsteeken, daar niet aan is als
vel en been.

Barely, Blootelyk, enkelyk, alleenlyk.
Bareness. Naaktheid, blootbeid.
BARGAIN, Een verding, verdrag,
koop.
To make a bargain, to ftrike or
clap up a bargain, Een verding
maaken, koop maaken.
To ftand to one's bargain, Zich
aan de koop bouden, by zyn ver-
ding blyven, zyn woord geftand
doen.

You fhall lofe nothing by the
bargain, Gy zult by de koop
geen fcbad lyden.

To get fomething into the bar-
gain, Iets op de koop toekrygen.
a Bargain! Top, 't is gedaan.
A bargain is a bargain, Een
eerlyk man moet zyn woord bou-
den.

(4) To fell one a bargain, Iemand
uitftryken of een pots Speelen.
To fell one a good bargain, Ie-
mand goed koop geeven.
Mariage is a bargain for life,
Het buuwelyk is een koop voor
altoos.

BAR.

| Bargainmaker, Een verdingmaaker.
to BARGAIN, Een verding maaken,
een koop fluiten, dingen.
Bargained, Bedongen, de koop ge-
footen.

[ocr errors]

Bargainer, Een verdinger, koopmaa-
ker.

Bargaining. Een koopfluiting, over

eenkoming; verdingende.
BARGE, Een roeifchuit, floep.
a Bargeman, Een fchuitevoerder.
BARGE-COUPLES, Zwaare bal-

ken daar een gebouw op ruft.
Barg mafter, Een opziener der mynen.
BARK, Een fchors, baft, als méde

een bark, fcheepje.
to BARK, Blaffen, keffen.

To bark at one, Tégen iemand
blaffen, iemand aanblaffen.
To BARK a tree, De baft van
een boom afhaalen.

a Bark-house, een Looijery.
a BARK-MAN, een Fagtman, Fagt-
Schipper,
BARKED, Geblaft,
afgehaald.
Barker, Een blaffer,

de fchors een die de

jeborse afbaalt.
Barking, Blaffing, geblaf, gekef,
afbaaling der fchorfe, fchel-
ding, fcbeldende.
BARLEY, Gerft.
Barley-bread, Gerften-brood.
Barley-water, Gersten-water.
Barley-meal, Gersten meel.
(t) BARM, Geft.
BARN, Een fcbuur.
Barn-floor, De dorfcb-vloer.

More words than one go to

a

a bargain, Een koop is met bet
eerfte woord niet klaar.

A capon from my own barn-
door, Een eigen gemeft Kapoen.
*The barn is full, * Zy beeft
bet fpek weg, sy beeft een dikke

buik.

A hay barn, Een booifchuur.
† BARN or bearn, Een kind.
a Barn keeper, Een fcbuurbouder.
een Paerden neus-
BARNACLE,

pranger, dainger, kaperfon, ook
een Schotfche Eend of Gans,
als méde een Worm, die de plan-
ken der vaartuigen doorvreet.
BAROMETER, een Inftrument om
de zwaarte der lucht uit te vin
den.

BARON, een Vrybeer, Baanderbeer,

Baron.

The Lord chief Baron, De Opper

rechter.

Baron of the Exchequer, Een
Rechter van 't Hof der Finan.

cien.

[merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][merged small]

The barrel of a watch, De trommel van een borlogie. BARREL up, Vaaten, in een vat of ton doen, inkuipen. Barrel'd up, Gevaat, in een ton gedaan, in gekuipt. BARREN, Dor, onvruchtbaar, bar, Schraal.

To grow barren, Onvruchtbaar worden.

Barrenly, Onvruchtbaarlyk, fcbraal,
barretjes.

Barrenness, Onvruchtbaarbeid, dor-
beid.
BARRESTER, Een Advokaat, een
die na zeven jaaren ftudie gevel-
magtigd is om opentlyk voor 't
gerecht te pleiten. Eigentlyk
BARRISTER.
BARRETOR, Een warzoeker, twist-

[blocks in formation]
[blocks in formation]

BARTON, een Vogelbok.
BARTRAM, Bertran, Pyrethrum,
(een gewas.)
BAS.

BASE, bafis, (Subft.) De Grond,
grondveft.

the BASE, (in mufick) De grondstem, bass.

a Bafe-viol, een Bas-fiool.
BASE, Snood, afzigtig, fchandelyk,
oolyk.

A bafe wretch, Een eerlooze fielt.
In a bafe way, Op eene oneerlyke

wyze.

Bafe!

Schande!

A base trick, Een fnoode pots.
A bafe fellow, Een flechte vent,
oolyke boef.

Bafe born, Een onechteling, baft

anrd.

A bafe action, Een lafhartige,
fnoode daad.

Bafe (fneaking, or penurious)
Gierig, inbaalend, vrekkig.
Bafe coin, Slecht of klein geld.
A bafe (or Inferior) court, Een
ondergefcbikt Hof, een minder
Rechtbank.

* Juftice is the base of Regal Au-
thority, Gerechtigheid is de
grondsteun van bet Koninglyk
gezach.

Bafe, een Zee-Wolf, een foort
van Vifch.

+ BASELARD, Een dagger of pook.
Bafely (poorly, pitifully) Ge-
ring, arm, flecht.

the BASE of a bed, Het onderbebangfel van een Ledikant. Bafely, Snoodelyk, Schandelyk. Bafenefs, Snoodbeid, fcbandelykbeid, eerloosbeid.

The bafer fort, 't Slimfte flach van volk, 't fcbuim van de ftraat. BASES, Een boordfel onder aan een kleed.

BASHAW, een Turksche Baffa.
BASHFUL, Schaamachtig, bloode.
Bashfully, Schaamachtiglyk, befchaam-
delyk.

Bafhfulness, Schaamachtigheid, be-
fcbaamdbeid.

BASIL, Bafilikom (een kruid.)
the BASILICK vein, De Léver-
ader in den Arm, Bafilica.
BASILISK, een Bafiliskus, als ook
zeker zwaar gefcbut, een Slang
genaamd.
BASIS, De grondslag, grondveft.

A Hand-basket, Een bengfelmandt-
je, marktmandrje.

[blocks in formation]

BAT, een Vleermuis, als ook een
knuppel.

a Fruit-basket, Een fruitmantje.
a Table-basket, Een tafel mandtje.
A bread-basket, Een broodmandtje.
A wicker basket, Een teene korf.
a Basket-maker, een Mandemaaker.
a Basket-woman, een Straatloop-†
fter die in een korf baare Waar
te koop veilt.
BASON, Een bekken, Schaal, band-
wafcb-kom.

Bafon, Een kom, een plaats aan,
of inham van de Zee, daar de
Schepen veilig konnen Ankeren.
BASSA, zie BASHAW.
BASS, Een bed van biezen.
BASSOON, Baljon, een zeker
Muziek Inftrument.
BAST, Zékere touwen of matten van
boombaften.

to BAST, Bedruipen (als vleefch

aan 't fpit) als ook afrollen. To baft, (to tack together with long ftitches,) Rygen, met wyde fteeken te faamen bechten. t* To baft flints with butter

*

Hooi dorfchen, na de maan gry-
pen, een vergeeffchen arbeid doen.
BASTARD, Een onechteling, aater-
ling, fpeelkind, baftaard.
BASTARD, Valjcb.
Baftard fruits, Valfche vruchten.
A baftard generosity, Een valfche
édelmoedigheid.
Baftard-Dutch, Bafter-Duitfch, ge-
broken duitfch.

to BASTARDIZE. Vervalschen.
Baltardized, Vervalfcht.
Baftardy, een Onechte geboorte, on-
echtheid.

Baftardy, Een gerechtelyk onder-
zoek, of iemand bafterd is of

niet.

BASTED, Bedroopen; afgeroft;
-gedreigd.

Bafting of meat, Bedruiping van
vleefch.

a Bafting ladle, een Druip lepel.
BASTINADO, Stokflagen.
BASTING, Met een stok flaan, af-
roffing.

The bafting of meat, Het be-
druipen van 't vleefcb.
BASTION, een Bolwerk.
BASTION, Zéker Amptenaar van
't Gevangenbuis te Londen ge-
F 2

Bat-fowling, Vogelvangst by nacht.
A brick-bat, Een balve klinker,
een stuk van een mop.
A whorl bat, een Vechtwant om
mee om de ooren te flaan.
BATABLE-ground, Land op de
grenzen leggende 't welk twee
Staaten zich toeeigenen.
Hol-
lanfch, (dit is alleen in Poëzy
BATAVAIN, Nederlandfch
gebruikelyk.)

a BATCH of bread, een Bakfel
broods.

But all being of the fame batch or make, Doch alles van bet zelfde maakzel zynde. BATCHELOUR, Vryer, zie Bachelor.

to BATE, Verminderen, afkorten, afflaan, zie Abate.

BATH, een Bad.

The Knights of the Bath, De Ridders van 't Bad, (zynde zékere Ridderfchap in Engeland.)

A hot bath, een Badftoof, beet, bad.

a Bath-keeper, een Badftoof-bouder, meefter van 't bad.

to

BATH, Baaden, zich baaden.
Betten, als men van een wond
fpreekt.
Bathed, Gebaad, gebet.
Bathing, Baading;

bettende.

baadende,

a Bathing place, een Plaats om zich te baaden.

a Bathing tub, een Bad-kuip.
BATTALIA, Slach-order.

To draw up an Army in batta-
lia, een Léger in flach-order
Schaaren.
BATTALION, Een bende voetvolk

in flachorde gefteld, bataillon. To fight a battel, een Veldflag BATTEL, een Veldflag, ftryd, flag. bouden, flaags zyn.

To give battel, Slag leveren.
a Battel array, een Slagordening.
A fet battel, Een geregelde veld.
flag, of Pitched battle.
A Sea-battel, een Zee-flag, fcbeeps
gevecht.

[ocr errors][merged small][merged small][merged small]
[blocks in formation]

Battery, Een fchietfchans, beukery, ftormkat, battery.

BATTLE, Groeizaam, vruchtbaar. to BATTLE, Vet worden, groeijen. a BATTLE-DOOR, een Kuifelbord

je, A, B-bordje, plaketten. a Battle-door, Een Palet, om méde te kaatfen, of paletten. a Battle-door boy, een A, B, Fongen.

Well-battled, Wel in 't vleefch, vet en glad. BATTLEMENTS, Kanteelingen,

een Metzelaars konftwoord.

Battler, Een Student die zyne koft op 't Collegie-boek baalt. Battling, Een koftgang, BATTOLOGIST, Een ydel fnapper. BATTOLOGY, Langdraadigheid, onnutte berbaaling van woorden, veelfprekenbeid. BATTOON, Een ftok. BAU.

BAUBEE (or Farthing,) Een oortje, twee duiten.

BAUBLE, Een spulletje, grol. BAUD, Een boerewaardin, koppelaarfter.

Baudery, Hoerery, ontucbs.
Baudy, Hoerachtig, eerloos.

a Baudy-houfe, Een boerhuis, bor-
deel.

A haunter of baudy-houses, Een boerejaager.

Baudily, Eerlooslyk.

to BAÚLK, Te leur stellen, zie Balk.

[ocr errors]

BAW.

BAWD, Een boerewaard, zie Paud. a She-bawd, Eene boerewaardin. BAWDRICK, Een bengeltouw. BAWDRY, Koppelaary. BAWDY, Ontuchtig, eerloos. to BAWL, Luid baeren, tieren, Schreeuwen.

Bawler, Een luide schreeuwer. Bawling, Een gefchreeuw, gebalk. He kept a huge bawling, Hy baerde yslyk.

a Bawling fellow, Een luidbaerende vent, fchreeuwlélyk. BAWSIN, Een das, zie Badger. BAY.

BAY, Een inbam, reede, baai. a BAY-TREE, een Laurier boom. a Bay-berry, een Laurier-beezi.

a

a

BAY, Een opening die men in de muur laat om 'er een venster of raam in te zetten.

Bay of joifts between two beams, De ruimte of Spacie tuffchen twee balken.

Bay-window, Een rond of boogswys venster.

BAY, een Dam om 't water tégen te houden.

To hold at a bay, Door 't blaffen verfchrikken, in den loop ftuiten, op een zekeren afstand bouden, in twyfel bouden. BAY, (Adj.) [bay-couloured] Bruinrood, ros, kaftanje-bruin. a Bay nag, een Ros paerdtje. Bright-bay, Ligt-bruin. Dapple-bay, Geappeld bruin. Bay falt, Bruin zout. to BAY, Blaeten, als ook blaffen. BAYL, zie Bail. BAYLIFF, zie Bailiff. BAYS, Baai.

Course bays, Grove baai. BAYARD (a Bay-horse,) een Ros paerd, Ros bayard. BAYONNET, een Bajonet. BE.

to BE, Onzydig werkwoord, beftaan, zyn, weezen.

A. Het zelfitandige werkwoord to

BE is in de meeste taalen onrégelmaatig, I am, Ik ben, Thou art, Gy zyt, He is, Hy is, We are, Wy zyn, Ye are, Gylieden zyt, They are, Zy zyn, I was, Ik was, I have been, Ik ben geweeft, I had been, Ik bad geweeft, I fhal be, Ik zal zyn, That I be, Dat ik zy, I fhould be, Ik zou zyn,

God calls himself HIM THAT IS, Godt noemt zich zelf IK BEN.

That is true or false, Dat is waar of onwaar.

That man is wise, Die man is wys. He is not learned, Hy is niet geleerd. We were in fummer-time, Wy waren in de Zomer. I grand it to be fo, Ik ftem toe dat het zo is. If he is well, let him keep there, Als by 'er wel is, zo laat by 'er blyven. His physician fays he is better, Zyn Dokter zegt dat by béter is. That is well, Dat is wel. That will be (or will come to pafs,) Dat zal zo zyn, dat zal gebeuren.

Were it not that, Als het dat niet

[blocks in formation]

You are out, you are mistaken, [
Dat hebt gy mis, gy vergift u.
I am to receive money, Ik moet
geld ontfangen.

He is to be hang'd, Hy zal ge.
bangen worden.

You are to play, Het is uw beurt
te fpeelen.

How is it? Hoe gaat het?
How is it with you? Hoe vaart
gy al?

I am very well, Ik ben zeer wel.
Who are you for? Voor wie zyt
gy?

I am for that, or that is the thing I am for, Dat is 't geen ik zoek dat ik begeer.

I am abfolutely for it, Ik ben 'er volftrekt voor.

As foon as his back was turn'd, Zo dra als by zyn rug gekeerd bad.

This is nothing to you, Daar legt u niet aangelégen, dat raakt

u niet.

What is that to me? Wat raakt my dat?

BEACON, Een baaken, baak.
a Fire-beacon, Een vuur-baaken.
Beaconage, Baaken-geld.
BEAD, Een kraal.

To thread beads, Kraalen rygen.
A pair of beads, een Gebede-ket-
ting, Paternofter.

To fay over his beads, Zyn pa-
ternofter leezen.

Beadsman, een Bidder, Gety-leezer,
Gebed-opzegger.
BEADEL, een Gerechtsdienaar,
BEADLE,
Boode, Deurwaarder.

a Beadle of beggars, Een verjaa-
ger van bedelaars, luizevanger.
BEAD-ROLE, Een rolle der gener
daar in de Kerk voor gebéden
wordt.

BEAGLE, Een brak (zékere jagt
hond.)

BEAK, Een bek, fneb, fnavel, neb.
the Beak of an alembick, De pyp

van een deftilleerbelm.
the Beak-head of a fhip, Het gal-
joen van een fchip.
Beaked, Gebekt.
BEAKER, Een beker.

To be a witness for one, Ge- BEAL, Een buil, of puift, zie Boil.
tuige voor iemand zyn.
BEAM, Een balk, boom, als méde
een ftraal.

I will be a father to him, Ik zal
bem tot een Vader zyn.
That must be to you inftead of
a recompence, Dat moet u in
plaats van een belooning verftrek-
ken.

I was fo frighted, that I fhall
not be my felf these two days,
Ik was zo verfchrikt, dat ik in
geen twee dagen bedaard zal
zyn.

Here he is, Daar is by.
That is the occafion of the quar-
rel, Dat is de oorzaak van 't
krakeel.

If fo be that he go away, Als
bet waar is dat by been gaat.
I am to go thither, Ik moet der-
waards gaan.

To be in hand with a thing,
Iets onder banden bebben.
That will never be, Dat zal
nooit gebeuren.
De Engelfchen bedienen zich veel
van dit werkwoord, met het
deelwoord van een ander Ver-
bum, op de Griekfche wyze.
Ex. I am reading, Ik leeze. I was
reading, Ik las, enz.
BEA.
BEACH, Een Zeeftrand, als méde
een witboek in zee.

The beam of a carriage, Een
diffel-boom.

The beam of a buck, De ftam
van een bertshoorn.

The beam of a pair of fcales, een
Balans.

A draw-beam, (wind-bcam, ) een
Draai-boom, windas.
Beam-compafs, een Stokpaffer.
A beain of the Sun, Een ftraal
der Zonne.

To caft forth bright beams, Helde-
reftraalen uitfchieten,uitstraalen.
BEAN, Een boon.

French beans, kidney-beans, Turk-
fche boonen.

*Every bean hath its black, Elk
menjch beeft zyn gebrek.

a Bean-cod, Een boon-fcbil.
BEAR, Een beer.

a She Bear, Eene beerin.
a Bears cub, Een jong beertje.
a Bear-dog, Een vecht-dog.
a Bear-garden, Een beerebyt.

*To fell the bear's fkin before
one has caught him, *De buid
deelen voor dat men de beer ge-
vangen beeft.

*He goes like a bear to the fta-
ke,* Hy gaat of hem de beenen
gebonden zyn.

F.3

A bear-ward, Een beerelcider.
Bear's breech, or bear's foot,
Zwarte Lelleboor, beereklaauw,
een plant.

to BEAR, Draagen, voeren ver-
draagen; dulden.

To bear a burden, Een laft draagen.
To bear fruit, Vrucht draagen.
To bear fail, Zeil voeren.

They bear a good price, Zy
moogen goed geld gelden.
What price doth corn bear now?
Wat mag 't koorn nu gelden?
Wat is de prys nu van 't koorn?
To bear one good will, Iemand
een goed bart toedraagen.
To bear one a grudge, Een' wrok
op iemand bebben.

To bear one company, Iemand vergezelschappen, iemand gezel Schap bouden.

To bear one's charges, Iemands onkoften betaalen.

To bear a thing in one's mind,

Iets in gedachten bouden, iets onthouden.

I bear it in my mind, Ik ben 't
indachtig.

What date did the Letter bear?
Van wat dagtekening was de
Brief?

To bear proportion, Overeen
komft bebben.

To bear refemblance, Gelyken.
To bear children, Kinderen baa

ren.

[merged small][ocr errors][merged small][merged small]

Pray bear with me, Ey lieve fchik wat met my in.

To bear fway, 't Gebied hebben, den fcepter zwaaijen. To bear witnefs, Getuigenis geeven, getuigen.

Paper that bears ink, Papier dat inkt verdragen kan, (of dat niet vloeit.)

To bear out, Uitbouden, uitsteeken, uitfchieten.

To bear toward the land, Na 't land bouden.

To bear off, Afbouden, (in zee.) To bear away, Doorgaan, (in zee) wegloopen.

To bear in with the harbour, De baven met een ruime wind in

Loopen.

bearing of it, Ik kan bet niet | dulden, bet is onverdraaglyk.

A bearing (or jutting) out, Een uitval.

The bearing of a town (its fituation with respect to an other place,) De legging van een Stad met opzigt tot een andere, als méde, de boogte van een Zeekust.

A bearing, (in heraldry that which fills one's Escutcheon) Het opvulzel van een Wapenfchild.

She is fo old that he is paft bearing, Zy is al zo oud datze niet meer zal kraamen, zy is al uit het kinderbaalen gefcheiden.

To bear an office, Een ampt❘ BEARS FOOT, Beereklaauw, (zébekleeden, waarneemen, bedie

пен.

This two words bear the fame fenfe, Deeze twee woorden hebben dezelfde betekenis.

This fable will bear divers morals, In die Fabel leggen verfcheide Zedele Jen opgesloten. Nothing is fo ridiculous or custom may bear it out, De gewoonte maakt de allerbelachelykfte dingen verdraaglyk. BEAR, Een baar, om 'er een Lyk| BIER, op te draagen. BEARD, Een baard.

The beards of corn, De baardekens of vézelingen van 't koorn. to BEARD, Een baard krygen, de baard uitloopen.

to Beard, [outbrave] Uittarten,
eenen anderen by den baard trek-
ken, braveeren.

To beard a stuff, Een stof droog-
Scheeren.

Bearded, Gebaard.

Red bearded, Een met een roode baard.

A bearded arrow, Een gevoerde,

of gebaarde pyl. The first bearding of man, Het eerfte uitloopen der baard. Beardless, Baardeloos. BEARER, Een draager, brenger. A bearer of a corps, een Lykdraager, dooddraager.

A bill payable to the bearer, Een geldbriefje (of affignatie) boudende te betaalen aan den toonder. Bearing, Draaging, verdraaging.

I cannot bear it, there is no

ker kruid.)

BEAR-GARDEN, Eene plaats ge

fchikt tot Beer-gevegten. Beargarden Difcourfe, Onbefchofte, kanalje taal, bordeeltaal.

To beat Pepper, Péper tooten of stampen.

To beat back, Te rug flaan. To beat down, Ter neerflaan, om verre flooten.

To beat to the ground, Ter aarde flaan.

To beat the ennemy, Den Vyand Лаап.

To beat time (in mufick,) De

maat flaan, (in de muziek.) To beat one's head (or brains) about a thing, Zyn boofd met iets breeken.

To beat out, Uitslaan, uitfmeeden, uitkloppen.

To beat a thing out of one's head, Iemand iets uit het hoofd praaten, beter to Bring.

To beat one out of his opinion, Iemand van gevoelen doen veranderen.

To beat one out of countenance, Iemand van zyn stuk helpen of verbluffen.

a BEAR-WARD, een Beerenbou-To beat the price, De prys op.

der.

[blocks in formation]

jangen, meer bieden. To beat into the memory,

Iemand iets vaft in gebeugenis brengen, door dikwils overzeggen inpren

ten.

[blocks in formation]
« FöregåendeFortsätt »