Sidor som bilder
PDF
ePub

MACKLER, Een verkooper van Ma- | MADAM, Mevrouw, Me-Jufnufactuuren voor de Weevers aan de Groffiers. MACKLED, Gevlakt of bemorft in 't drukken.

MACROCOSM, De groote waereld. MACTATION, Doodflag. to MACULATE, Bevlekken, bezoedelen.

MAD.

MAD, Dul, dol, uitzinnig, zin neloos.

A mad dog, Een dolle bond. 't Is a mad thing, 't Is een uit zinnig bedryf.

He was mad on fighting, Hy was als dul na vechten.

He is mad at me, Hy tiert als dol tégens my aan.

It made him run mad, Het maakte bem zinneloos.

He is ftark ftaring mad, Hy is razende dol.

To make one mad, Iemand woedende kwaad maaken.

I am mad at it, Ik word 'er dol

quer.

Mad, (fond of, that has a great paflion for a thing) Ergens zeer op gezet zyn, gek na iets zyn.

All maids are mad for husbands, Alle meisjes verlangen naar een

man.

Mad, (full of play) Dartel, bal-
dadig, brood-dronken.

A mad fit, Een dartele vlaag.
He is as mad as as march hare,
Hy is yffelyk baldaadig.
A mad thing, or a mad trick,
Een groote dwaasheid, een zotte
kusur.

The butter is mad, (that is,
it is fo harden'd with cold that
it can't be spreaded) De boter
is zo bard dat men ze niet mee-
ren kan.

He eats like any mad, Hy eet als een wolf.

He jeer'd him like any mad,
Hy gaf bem geweldige fleeken,
bitfche verwytingen.

A mad apple, (or ragling apple)
Een tover appel.

A mad-cap, Een gek, zotskap.
Mad-houfe, Een dolbuis.

to MAD, (to make mad) Dol maaken.

It mads me to fee how he is wron

ged, Het gaat my aan myn bart dat by zo verongelykt word.

I. DEEL.

|

frouw. A. De tytel van Madam werdt alleen gebruikt als men tégens een aanzienelyke Vrouw Spreckt, als: Madam, bow do you do? Hoe vaart gy Mejuffrouw? Madam your bealth, Op uw gezondheid Mevrouw, enz. Want als men van een ordentelyke Vrouw fpreekt, die niet van Adel is, zegt men Mistress, als: I dined with Miftrefs B., Ik at by Mevrouw B. I'll go and fee Mrs. L., Ik zal Juffrouw L. eens gaan bezoeken.

Madder, Doller, uitzinniger. MADDER, (to dye with) Mee

krap, [zékere verfftoffe.] MADDING, als, He runs a madding after her, Hy loopt baar als gek na.

The world runs ftrangly a madding after news, De waereld is wonderbaarlyk op nieuws gefteld.

He runs a madding after the Philofopher's tone, Hy zoekt onopboudelyk naar den Philofophifchen feen.

MADE, (van to Make) Gemaakt, gedaan.

[ocr errors]

Made ready, Gereed gemaakt. Made free, Vry gemaakt, verloft.

A made word, Een gemaakt woord.

I made, Ik maakte, ik deed.
He made a law, Hy maakte een

wet.

He made money of it, Hy maakte 'er geld van, by maakte bet tot geld; by maakte dat by 'er geld voor kreeg; by verkogt het. I made him do it, Ik deed bet bem doen.

He made them till the ground,

Hy deed hem het land bouwen. He made as if he was fick, Hy bieldt zich (by ftelde zich aan) als of by ziek was.

He made away himfelf, Hy bielp zich zelven van kant; by beeft zich zelven om den bals gebragt. He made away his eftate, Hy beeft zyn goed beimelyk weg gebragt, of ter kwaader trou we aan eenen anderen overgedrag

[blocks in formation]

|

[blocks in formation]

MAF. to MAFFLE, Haperen, bakkelen, ftameren.

Maffler, Een bakkelaar, stamerbout. Maffling, Hapering, bakkeling, ftamering.

MAG. MAGAZINE, Een voorraad fchuur, ftads pakbuis, wapenbuis, ftapel, magazyn. MAGBOTE, (a recompenfe for

merly given for the laying of another man's relation) Boete die men voor deezen betaalde aan de naafte vrienden van iemand die men verflaagen bad, om van lyfftraf bevryd te zyn. MAGGET, Een maai, MAGGOT, wormtje. This cheese is full of maggots, Deeze kaas is vol maaijen. He has a magget in his pate, De bolwurm fleekt bem.

maade,

* Maggot, (or whim) Eigenzinnigheid, gril, kuur.

I thall do it when the maggot bites, or when I have a mind to it, Ik zal bet doen als bet my gelegen komt, of als 't bondtje byt, als bet de nood vereifcbt.

Magget-headed, Van de bolwurm

Maggot pated, '} gequeld.

MAGICK, De geheime konft, toverkunde, geeft bandel,

|

konft.

zwarte

Na

Natural magick, De geheime natuurkunde.

Magical, Toverkundig, geheimkun dig.

Magical Lanthorn, een Toverlan

taarn.

Magician, Een zwarte-konstenaar, toveraar, geheimkundige. MAGISTERIAL, Meefterlyk, meesterachtig, beerfchachtig. To command magifterially, Als beer of als gezach bebbende gebieden.

Magiftery, Meefterfchap.

Magiftery, (a term used in chymistry) Gezuiverd mengel-licbaam door middel van de Scheikonst. MAGISTRACY, Het Overbeidsampt, de Overigheid. Magiftrate, de Querbeid, Overbeer, Magiftraat.

MAGNA CHARTA, Het groot Handveft, zynde het oudste der gefchreevene Wetten van Engeland, eerft vergund door Koning Hendrik den derden. MAGNALIA, Groote dingen of werken. MAGNANIMITY, Grootmoedigbeid, grootbartigheid, kloekmoebeid. Magnanimous, Grootmoedig, grootbartig, kloekmoedig. Magnanimously, Grootmoediglyk, grootbartiglyk, kloekmoediglyk. MAGNETE, Een zeilfteen, noordfteen.

Magnetick, Zeilsteenachtig, na zich trekkende.

MAGNIFICAL, Prachtig, treflyk. the MAGNIFICAT, de Lofzang

van Maria, beginnende My ziel maakt groot den Heere. To correct the magnificat, Iets berifpen dat volmaakt is. MAGNIFICENCE, Prachtigheid, beerlykheid, Staatlykbeid, grootdaadigbeid. Magnificent, Prachtig, beerlyk, ftaatelyk, grootdadig, grootfcb. Magnificent (or lofty) words, Hoogdravende woorden. Magnificently, Prachtiglyk, grootdaadiglyk, zeer treffelyk, boogStaatiglyk.

To fpeak magnificently of one's felf, Zeer boog van zich zelf opgeeven. MAGNIFICO, Een Venetiaanfch Edelman.

He is magnifico, Het is een groot

anan.

to MAGNIFY, Groot maaken, verbeerlyken, verhoogen, boog verbeffen, zeer pryzen. To magnify an object, Een voorwerp vergrooten. To magnify, (or exaggerate) By vergrooting van een zaak Spreeken, een zaak breed uitmeeten. Magnified, Groot gemaakt, verboogd, geprézen.

The Embaffador magnified fo much the victories of his mafter, that.., De Gezant gaf zo boog op van zyns meefters overwin ningen, dat...

He magnified all things, Hy fprak van alles by vergrooting, by vergrootte de dingen altyd. Magnifying, Grootmaaking, verheerlyking, verbeffing, grootmaakende, enz.

A magnifying glass, Een vergrootglas. MAGNILOQUY, Grootfpreekenbeid, fnorkery. MAGNITUDE, Grootheid, grootte. A ftar of the firft magnitude, Een fter van de eerfte grootte. MAG-PY, een Exter.

A fpeckled mag-py, Een bontekraai.

MAH.

→MAHIM, (a law word, that fignifies a corporal hurt, by which a man lofes the ufe of any member that is or might be any defence to him in bat tle) Verminking, verlies van één der leden die een mensch tot zyn verdediging nodig heeft. MAHOMETAN, Een naavolger van den Turkichen Godsdienst, Mabometaan, Turk. Mahometifm, De Turkfche Godsdienft, bet Turkendom.

MAHONE, (a Turkish fhip) Mabone, een Turkfche Gally. MAI.

MAID, Een maagd, meid. A little maid, Een meisje, maagdeken.

An old maid, Een oude meid, bejaarde dochter, bejaarde vryfter.

A maid fervant, Een dienftmaagd,
dienftmeid.

A chamber-maid,
Waiting-maid,

Een kamenier, kamermeid.

Maids of honour, Staatjuffers.
MAID, (a fish) Een klein Rochje.
MAIDEN, Een meisje, vryfter.
MAIDEN, Zeker werktuig in Schot
land gebruikt tot bet onthoofden
van misdaadigers.
Maiden modefty, Maagdelyke eer-
baarbeid.

Maiden hair, Venus-baair, [zéker
kruid.]
MAIDENHEAD, De maagdom.
He has taken (or got) her mai
denhead, Hy heeft baar ont
maagd; by beeft baare maag-
dom benomen; by heeft baar van
baare maagdom beroofd.
She has loft her maidenhead, Zy
beeft baare maagdom verlooren;
zy is baare maagdom quýt,
Maiden-lady, Jonge adelyke dame,
freule.

The bans of matrimony are published between Sir George Truelove and Arabella Rich, maidenlady of Ipswich, De Huwelyksgeboden zyn afgekondigt, tusJchen de Ridder George Truelove en Arabella Rich, jonge Juffrouw van Ipswich. Maidenly, Maagdelyk, zédig, Maidenlike, } eerbaar.

Maidenfeffions, Gerechtszittingen, in welken niemand ter dood veroordeeld word.

MAIDEN-RENTS, a fine paid to the Lords of fome manors, for the licence of marrying daughters, Maagde rent, een zeker recht dat aan de Heeren van fommige Heerlykbéden betaald word voor een verlof om dogters uit te buwelyken.

MAID-MORIAN or Maid-marrion,

(a boy drefs'd in girls cloaths, in a morris-dance) Een jongen in meisjes kleeren in een moorendans.

MAJESTY, Heerlykheid, boogachtbaarbeid, ontzaglykheid, of per beerlykheid, grootmagtigbeid, majefteit.

His majefty the King, Zyne ma jefteit de Koning.

The majefty of his expreflion, De verbévendheid, de Staatelykbeid van zyn uitdrukking. Majestick, Heerlyk, boogachtbaar boogdraa vend, staatelyk, ontzaglyk.

Majestical,

Ma

Majeftically, with majefty, Op een

beerlyke wyze, boogachtbaarlyk. MAIL. Een maale, valies.

Mail, (a little iron ring) Malie, neftel, ringetje.

We want two mails from England, 'Er ontbreeken twee posten brieven van Engeland. A coat of mail, Een maalie-wambes, maalijen-kolder. to MAIL a pack of goods, Een pak goederen met touw pakken. MAILE, (a fort of baie coin) Myt, beller, de belft van een penning. MAILED, (that is fpeckled as. hawks feathers) Geplekt, geSpikkeld.

MAIM, (wound) Een wond, verlamming.

A cruel maim in the finews of the war, Een geweldige verlamming van de zenuwen van den Oorlog.

to MAIM, Verminken, van eenig lid berooven. Maimed, Verminkt.

They are maimed in their intereft among their neighbours, Zy bebben een gedeelte van bunne achting by bunne nabuuren verlooren.

Maiming, Verminking, verminkende.

MAIN, 't Voornaamfte, grootfte, de wyde Zee, 't vafte

Land. The main thing, De voornaamfte zaak.

They agree in the main, Zy ko.

men in de boofdzaak over één. He is honeft in the main, Hy is eerlyk (of vroom) in den grond. The main body of the army, Het boofd-léger.

A river that runs with a main

ftream, Een fnel vlietende, of ftroomende rivier.

To look to the main chance, Het boofdzaakelyke betragten. For the main fubftance of it, Wat bet wezentlyke daar van betreft. The main fea, De groote zee, ruime zee.

de

The main land, 't Vafte land. The main guard, De hoofd wacht. By main ftrength, Door groote kracht.

With might and inain, Met kracht en geweld.

Upon the main, Alles famen ge-10 nomen, alles wel ingezien zynde.

The main of a horfe, De maa

nen van een paerd, zie Mane. Main maft, De groote mast. Main fail, 't Schover zeil, groot zeil.

Main top maft, De groote fteng.
Main top gallant maft, De groote
bramfteng.

Main yard, De groote rae of ree.
Main topfail, 't Mars-zeil.
Main top gallant fail, 't Bram-
zeil.

Main lifts, De toppenant van de
groote ree.

Main topfail lifts, De toppenant van de marszeils ree.

Main braces, De braffen van de groote ree.

Main fheets, De Schooten van 't
fcboover zeil.

Main bowlins, De boelyns van 't
Schoover zeil.

Main clewgarnets, De getouwen
van 't fcboover zeil.
Main ftay, Het groot ftag.
Main fhrowds, De hoofdtouwen
van den grooten mast.
Main chains, De groote rust.
Mainly, Voornaamelyk.

It mainly concerns me, Het raakt
my voornaamelyk.
MAINOUR, 't Geftolene dat met
den dief betrapt wordt.
MAINPERNABLE, Daar borg voor
gefteld kan worden.
Mainpernor, Borg.
MAINPORT, Zekere tol, die op

Sommige plaatfen aan den Predi-
kant betaald wordt in plaats van
tienden.

MAIN-PRIZE, Eene verbindtenis van
iemands perfoon onder borgtogt,
bandtafting.
MAIN PRIZE, Borgtogt ftel-

to

len.

Main-prized, Op den borgtocht ontflagen.

MAIN SWORN, Mein-eedig, meineediger.

to MAINTAIN, Handbaaven, voorftaan, verdeedigen, ftaande bouden, beweeren, onderbou den.

He would not maintain the pri viledges of the Kingdom, Hy wilde de voorrechten des Ryks niet bandbaaven.

Mmm 2

They could not maintain the place fo long, Zy konden de plaats zo lang niet verdeedigen. He was not able to maintain his caufe, Hy was niet magtig om zyne zaak voor te staan. I'll maintain it, Ik zal 't beweeren, ik zal 't voorstaan. He did well not to maintain that faying, Hy deed wel dat by die réden niet ftaande bieldt. He is willing to maintain his family, Hy is gewillig om zyn buisgezin voor te ftaan.

It is chargeable to maintain fuch a family, 't Valt kostelyk zulk een buisgezin te onderbouden. Maintainable, Handhaafbaar,

ver

deedigbaar, verweerbaar. Maintained, Gebandhaafd, voorge

ftaan, verdeedigd, ftaande gebouden, beweerd, onderbouden. The thing was never maintained by me, Ik heb die zaak nooit beweerd (of voorgestaan.) Maintainer, Een bandbaaver, voorftander, verdeediger, beweerder, onderbouder.

Maintaining, Handhaaving, verdeediging, ftaande bouding, beweering, onderbouding, bandbaavende, enz.

Maintenance, Handbaaving, onderboud.

They took up arms for the main. tenance of their Religion, Zy begaven zich in de wapenen tot bandhaavinge van bunne Religie.

He had a penfion for his maintenance, Hy trok jaargeld tot zyn onderboud.

MAJ. MAJOR, Grooter, grootst. The major part, Het grootste deel, de grootste party.

a

A tierce major, (at picquet) Een derde beft, in 't piquetten. Major, een Wachtmeefter, Majoor.

The Major of a Regiment, De Opper-Hopman of Majoor van een Regiment.

The Lord Major, zie Mayor. MAJORDOME, een Hofmeefter van den Paus.

Majority, Meerderbeid, de grootste boop, meerderjaarigheid. The majority of them confented to it, De grootste boop daar van Standt het toe.

Ma

[blocks in formation]

zyn.

To make one's felf miferable, Zich zelf elendig of ongelukkig maaken.

To make sweet, Zoet maaken. To make bitter, Bitter maaken. To make one's efcape, Ontvlucb

ten, de vlucht neemen. To make anfwer, Antwoorden. To make a requeft, Verzoeken, fmeeken.

To make trial, De proef neemen, beproeven.

To make an excufe, Zich verfcboonen.

To make a fool of one, Iemand voor de gek bouden.

I made a very good dinner, Ik deed een zeer goed middagmaal. To make a wonder of a thing, Zich ergens over verwonderen. To make, (to make his fortune) Iemand ryk maaken,

To make friends, Vrienden maaken.

To make two, that were fallen out, friends, Twee die woorden gebad badden bevrédigen, vrienden maaken.

To make gain of, Winnen, winft méde doen.

To make (or fpy) land, Land ontdekken.

To make much of one, Veel Jan iemand bouden, veel werk van iemand maaken.

To make much of one's felf, Zyn gemak zoeken, neemen, zich naauw wagten, op zyn gezondbeid leeven.

To make a pen, Een pên snyden, om te fchryven.

To make reckoning, (to expect) Ergens ftaat op maaken, zyn rékening ergens op maaken, iets verwagten.

How long does he think to make it before he dies? Hoe lang denkt by bet nog wel te maaken voor dat by sterft? Hoe lang denkt by nog wel te leeven? To make the best of a bad game, Zich zo goed uit een kwaade zaak redden als men kan. They make fometimes ten fathom diep at one leap, Zy Springen fomtyds tien vadem boog. I cannot tell what to make of it, Ik weet niet wat ik 'er van maaken zal.

To make one, (to be among the reft) Een van de party zyn. To make a blow at one, Iemand een flag toebrengen.

To make a fhot at one, Op
iemand fcbieten.

He makes a thousand pounds a
year of his lands, Hy maakt
jaarlyks duizend ponden van zyne
Landeryen.

To make many words, Veel
woorden maaken.

I won't make many words with
you, Ik zal 'er niet lang met u
over praaten.

This makes for us, Dit bekracb

tigt ons voorstel, dit dient in onze kraam; dit valt ons mee. This makes nothing against me, Dit gaat my niet tegen; dit ftrekt geenfins tot myn nadeel.

I make account to be there to
morrow, Ik maak float morgen
daar te zullen zyn.

He makes no account of her,
Hy acht baer nigh.

I will not make him acquainted with it, Ik wil 'er bem geen kennifle van geeven. He went to make water, Hy ging uit om eens te wateren, (om 2m water te maaken.)

You may make as if you did
not fee it, Gy moogt u aan-
ftellen als of gy't niet gewaar
wierdt.

Make way for him, Maak plaats
voor bem; ftaa wat uit den
weg
voor bem; ruim wat op.
He makes nothing of it, Hy acht
bet niet een zier, (of by ftelt bet
zeer ligt.)

What makes him fo ftubborn? Wat is de réden dat by zo balfterrig is?

He'll make nothing on't at last, Hy zal 'er op 't laatft niets van maaken.

No money can be better beftowed than that which make Christ himself a debtor, Daar kan geen geld béter besteed worden als dat men aan den arinen geeft.

To make hay, Maaijen, boei maaken.

To make a pafs at one, Iemand een floot toebrengen.

To make a hawk thoroughly, Een Valk op bet vliegen afrech

ten.

To make it one's boast, Zich

ergens op beroemen.

To make a thing another man's, Iets verpanden, aan de ketting leggen.

To make an affignation, Een byeenkomft beftemmen.

To make (or aim) at one, Het op iemand gemunt bebben, op iemand mikken.

To make (or run) after one, Iemand na-loopen.

To make, (or run away) Wegloopen.

To make one away, (to kill him) Iemand van kant maaken, dooden.

To make one's felf away, (to make away with one's felf) Zich zelf van kant maaken, om bals brengen.

He tried to make his paper privately away, Hy poogde zyne papieren beimelyk te verbergen.

[ocr errors][merged small][ocr errors][ocr errors]

T

To make FOR a place, (to go towards it) Naar een plaats toe gaan.

The storm forced him, to make what port he could, De ftorm noodzaakte bem in de eerfte ba ven, die by kon, binnen te loopen.

I have made the port, Ik heb de baven bezeild.

To make OFF, Vertrekken, weggaan, ontvluchten.

They ftole a great quantity of plate out the fhop, and made clear off with it, Zy stalen een ménigte van zilverwerk uit de winkel, en gingen 'er geruft mé

de door.

[blocks in formation]
[blocks in formation]

To make up a quarrel, Een krakeel by leggen.

See how the makes up her mouth, Zie eens hoe zy baar mond in de plooi zet.

To make up one's mouth with a thing, Zyn voordeel ergens méde doen, de gelegenbeid by bet baair grypen, als ook; Iemand de mond ergens méde openen, aan 't klappen, of aan 't Schelden belpen.

To make five games up, Vyf ftreepjes uitfpeelen. After the wall was made up, Naa

dat de muur voltooid was.

That won't make up his lofs, Dat kan zyn verlies niet vergoe. den.

To make a Sermon, Een Predikatie doen.

To make free, Bevryden, vry maaken, verloffen.

To make known, Bekend maaken.

To make fomuch a year of his houses, Zo veel 's jaars van zyne buizen maaken.

To make money of a thing, Iets te gelde maaken; iets verkoopen, geld van iets maaken.

To make a recantation, Een berroeping doen.

To make a ftand, Stilftaan, filbouden.

Mmm 3

[ocr errors]
[blocks in formation]
[blocks in formation]
« FöregåendeFortsätt »