MURAGE, Een tol of schatting op alle geladene paerden of karren, om daar uit Stads muuren te maaken of te verbeteren. MURAL, Dat tot een muur beboort. A mural crown, Muur- of Walkroon, Kroon die den geenen welke allereerst een Vyandelyke muur of wal beklommen hadden, opgezet wierd. MURDER, Een moord, doodslag. to MURDER, Vermoorden. 4 To murder a thing, (to do it aukwardly) Iets vermoorden, zeer onkundig doen. You should carve the fowl, but upon my honour you murder it, Gy zoud bet boen voorfnyden, maar op myn eer gy vermoordt bet. To murder a language, † Een Blefs us! how he murders the ken. 4t To murder (or kill) time, De tyd den bals breeken. Das fpreeken de Lichtmiffen, die de waardy van dat koftelyk kleinood, dat zo fchielyk vervloogen is, niet kennen. They give you a look as if they would murder you, Zy zien u aan als of zy u vermoorden wilden. A murdering piece, Een zwaar ftuk gefchut, een kartouw, eigentlyk een bomb. Murdering fhot, Schroot, ftukken en brokken yzer daar men mee schiet. Murderous, Moorddaadig. Murderously, Moorddaadiglyk. to MURE up, Bemuuren, bemetfelen, toemëtselen. To mure up a door or window, Een deur of een venfter toemet. felen. Mured up, Bemuurd, toegemëtfeld, bemetfeld. MURENGERS, Muur-bezorgers twee Amptenaars in Chefter die jaarlyks verkooren worden om toezigt te hebben op 't onderhouden van de Stads muuren. Muring, Bemuuring, bemuu rende. Moskadelle wyn. Mufcadine grapes, Moskadelle, druiven. Muscadine, (a fort of fugar plums) Gefuikerde amandelen? MUSCHETO, Een zekere vlieg, zie Mofcheto. MUSCLE, Een fpier. The muscle of the hand, De muis van de band. MUSCLE, (a kind of fhel-fish) Een moffel. A muscle-man, Een mossel-man. Mufculous, Spierig, spierryk. MUSE, Een zanggodin, zangbeldin, als méde een diep gepeins. The mufes, de Zanggodinnen. To be in amuse, In gepeinzen zyn. to MUSE, Bepeinzen, overdenken. Mushroom, Iemand die eensklaps † A mushroom faint, Een beilig, gelyk verfcheiden, by de Roomsgezinden, die fcbielyk berucht word, zonder dat men te vooren van bem beeft booren gewagen. MUSICAL, Zangkonftig, dat tot de muziek beboort. A müfical inftrument, Een fpeeltuig, muziek inftrument. Mufically, Volgens de zangkonft. She fings mufically, Zy zingt mu ziek, zy zingt op nooten. MUSICIAN, Een zangkonftenaar, Speelman, muzikant. MUSICK, De zang konft, zangkunde, maatzang, muziek. A A poultry mufick, Een armbartig muziek. A confert of mufick, Een confert, A mufick-house, Een fpeel-buis. The mufick room in a play hou- To parfume with musk, Met mus- I must have done it, Ik moest If you must needs have done it, It must be fo, Het moet zo zyn. We must not believe all what MUSTACHES, (wickers) Kné- MUSTARD, Mofaard. Hedge-muftard, (blank-creffers) A mustard-pot, Een moftaard pöt. To pafs mufter, De montering He may pafs mufter perhaps for tuurig, ongeftadig. Mutable things, Veranderlyke dingen. And this word, yet once more fignifieth the removing of thofe things that are mutable, (or fhaken) Heb. XII: 27. En dit woord, nog eenmaal, wyft aan de verandering der beweegelyke dingen. Mutablenefs Veranderlykheid, wispeltuurigheid, Mutability, ongeftadigheid. Mutation, Verandering, verwilleling. MUTE, Stom, Spraakeloos. to He is as mute as a fish, Hy is zo ftom als een vijch. Mute, (not pronounced) Dat A mute letter, Een ftomme letter, The hawk mutes, De valk kakt. to MUTILATE, Verminken, van eenig lid berooven. Mutilated, Verminkt. Mutilating, Mutilation Verminking. {?} A falfe mufter, (or faggot) Mor-Mutilous, Verminkt. tepasi, ingevoegde foldaat om de monstering te pafeeren. A mufter of peacocks, Een trop Mufter-mafter, een Wapenfchouwer, It smells musky, Het ruikt naar To mufter, (or to fhew) Toonen, muskus. MUSLIN, Nételdoek. A mufin handkerchief, Een nételdoekfcbe neusdoek. MUSRÓL, Een neuspranger, dwinger. MUSS, Een grabbel-werk. To make a mufs, Te grabbelen Een muffelman, Mabometaan, vertoonen. I dare mufter with you, Ik derf To mufter, (or gather together) A muftering-place, Een monster- MUTINY, Oproer, muitery. Mutinous, Oproerig. A mutinous fellow, Een oproerigen vlégel. Mutinously, Oproeriglyk. to MUTTER, Mompelen, preute len. 2594 MUT. MUZA MY. A fhoulder of mutton, Een fchan To give mutual aid to one ano. To make a mutual will, Een Mutually, Van wéderzyde, k If we mutually agree, no body MUZZLE, De fmoel, muil, muilband. The muzzle of an ox, Een Offen fmoel. The muzzle of a gun, De tromp van een vuurroer. to MUZZLE, Muilbanden. To muzzle a dog, Een bond muil banden. To muzzle a fail, Een zeil opgjën. Muzzled, Gemuilband. What ails you, that you are thus muzzled? Wat Scheelt u dat gy zo gemuilband xyt? Muzzling, Muilbanding, bandende. MY., MY, Myn, myne. anuil My money, Myn gëld. My dear,' liefje My juwel, fchat. myn It is my book, Het is myn boek. vrouw. MYRRH, Mirre, [zékere gom.] MYS. MYT.NAB.NAC.NAD.&c. MYSTICKS, Mistieken, een zéke. re Secte van menfchen. The mystick find morals in the leaft utenfels of the tabernacle, De Myftieken vinden zédekundigbéden in de minste gereed Schappen van den tabernakel opgefloten. Myllically, Gebeimkundiglyk, op een verboolen wyze, diepzinnigisk. MYT. MYTHOLOGIST, Een uitlegger van fabelen. to MYTHOLOGIZE, Fabelen uitleggen. MYTHOLOGY, Uitlegging van fabelen. MYTHOPLASM, Een vergierde of verdigte vertelling. The mysteries of Religion, De to You have no occafion to make a Mystery, (or trade) Handel, geheimduidend, geestelyk. The church is the mystical body The prophets spoke myftically, De Propbeeten jpraken bedektelyk, This paflage must be explained NAB, NAB. TAB, Iemand te verraffen als NAC. NAD. A hunting nag, Een bard-drater. A little nail, Een spykertje. To knock a nail in the wall, De agtste part, bet agtste deel van een el, een half vierendeel. The nails of the fingers or toes, De nagelen der vingers en to nen. To pair his nails, Zyne nagelen To fcratch with the nails, Met He He paid the mony down upon the nail, Hy leide 'er het geld voort by neer; by betaalde met gereed geld. He labours tooth and nail, Hy arbeidt met al zyn macht. * One nail drives out another, De eene Spyker dryft den ande ren uit. * He has hit the nail on the head, Hy beeft den Spyker op 't hoofd getroffen. Nail-fmith, Een spyker smidt. to NAIL, Spykeren, nagelen. To nail a thing to the wall, Iets aan den muur Spykeren. To nail to the crofs, Aan't kruis nagelen. To nail up canon, Geschut vernagelen. To nail up a coffin, Eene doodkift toefpykeren. Nailed, Gejpykerd, genageld, met nagelen voorzien. Our Saviour was nailed to the Nailed up, Vernageld, toe. Great nailed, Groot van nage And he faid, who told thee that thou waft naked? Genefis III: 10, 11. Ende ik vreesde, want ik ben naakt, daarom verbergde ik my. Ende by zeide wie beeft u te kennen gegeeven, dat gy naakt zyt. Nakedly, Naaktelyk. Nakedness, Naaktheid, blootbeid. And white raiment that thou mayeft be clothed, and that the fhame of they nakedness do not appear, Revel, III: 18. Ende witte kleederen, op dat gy moogt bekleed worden, en de Schande uwer naaktheid niet geopenbaard en worde. a NAKER of pearl, Perlemoer. What is his name Hoe is zyn naam? Hoe beet by? He called me by my name, Hy noemde my by mynen naam. A proper name, Een rechte naam, A chriften name, Een doopnaam. naam. A nick-name, Een fmaadelyke toenaam, bynaam. He gave me several times a nickname, Hy gaf my dikwils een kwaaden toenaam. A good name, Een goede naam, goede achting. He has a good name among the people, Hy heeft eenen goeden naam onder de menfchen. He has a bad name, Hy heeft eenen kwaaden naam. A good name is above wealth, Een goede naam is beter dan rykdom. In the name of God, In den naame Godes, in Gods naam. He told him in my name, Hy zeide bem uit mynen naam. To change his name, Van naam veranderen; zynen naam verruilen. Name, (pretence, colour) Voorwendfel, fchyn. Name, (reputation, renown) Naam, eer, aanzien. To have a name, Een naam bebberoemd zyn. ben, To get a great name, Een groote naam krygen. Sss to * If one's name be up, one may lie a bed, Als men de naam beeft van vroeg opstaan mag men wel lang flaapen. One had as good be hang'd as have a bad name, Het is béter dood te zyn als een kwaade naum te bebben. My name is Egbert, Ik beet Egbert. A rich man Crafus by name, Een ryk man, met naame Cræfus. His name is up for a dishoneft man, Hy zal altyd voor een oneerlyk man gebouden worden. I fear he will bring my name among the confpirators, Ik vrees dat by my onder de faamgezwoo renen zal noemen. His names fake Zyn naamge. noot, genant. To call one names, (to abuse him) Iemand uitschělden, kwaad befcheid geeven. He is my naine's fake, Hy is myn naamgenoot. NAME, Noemen, beeten. To name one, (to give him a name) Iemand eenen naam geeven, noemen. How do you name him? Hoe beet gy bem? To nick-name, Een kwaade toenaam geeven. Named, Genoemd, genaamd, gebee ten. The King has named him to that Namer, Een noemer, benoemer. I did fee a comical thing, but it A nameless Author, Een naamloos febryver, een onbekend Autheur. By a fervant of yours, who fhall be nameless, Door een van uwe dienstboden, wiens naam ik verzwygen zal. Namely, Naamelyk, te weeten. Two of his brothers, namely John and Robert died early, Twee van ayne broeders namelyk Jan en Robbert fierven jong. NAMING, Noeming, benoeming benaaming, noemende. NAN. I'll nap (or catch) him, Ik zal bem wel betrappen, Ik zal bem wel krygen. To nap, (or fleep) Slaapen. the NAPE of the neck, De nek,'t achterfte van den bals. NAPERY, Tafelgoed. NAPHEW, Een knöl, of lange franfcbe raap NAPHTA, (a Median oyl, Baby lonish bitumen, a kind of marle, which being fired, is more incenfed by water) Lymachtig en on-uitblucbelyk pek. NAPKIN, Een fervet. NAPLESS, Kaal, daar de wol afgefleeten is. Napped, Genopt. NAPPY, Noppig. Nappy ale, Sterke ael, zwaar Nappiness, Noppigheid. I took him napping, Hy was NAR. NARCISSUS, (or daffodil, a flower) Narcis, narciffebloem. NARCOSIS, Een berooving van gevoel. Narcotical, Van gevoel berovende, ongevoelig, geefteloos maakende, verdoovende. Narcotick, NARD, Spyk, nardus, [zékere plant.] NARRATION, Een vertelling, verflag. He gave us a fhort narration, Hy deed ons een kort verslag. Narrative, Een verbaal. A narrative wel made, Een gefchikt verbaal. Of this whole tedious narrative I do not comprehend one thing, Van dit gantfche verdrietig verbaal begryp ik niets. Narrator, Een verteller, verbaaler. NARROW, Naauw, eng, fmal, bekrompen. A narrow bedstead, Een naauwe A narrow coat or shoe, Een naau- A narrow paffage, Een enge doortogt. A narrow foul, Een of be- Narrow cloth, Smal laken. To make narrow, Eng maaken. † To bring into a narrow compaís, Verkorten, in een kort be- | grip brengen. To be lodged into a narrow compafs, Klein gebuift zyn. We made a narrow escape out of that danger, Wy zyn dat gevaar ter naauwer nood ontko A nalty flut, Een morfige flons, morfebel, kladdegat. A nalty dog, Een snarfigen bond. Nafty difcourfes, Vuile, onk fche redenen. A nafty man, † Een vuilbek. Naftily, Morfiglyk. They live moit naftily, Zy bouden geweldig morfig buis; zy leeven byfter kladdig. Naftiness, Morfigbeid, kladdigheid. NAT. NATAL, als, the King's natal day, Des NATALITIOUS, Konings g boortendag of verjaardag. A natalitious feast, Een geboortefeeft, verjaarings maaltyd. NATION, Landaard, volk, lands volk, de landzaaten, natie. National, Landfcbappelyk, landfchaps, volks. |