BEATITUDE, Gelukzaligheid. BEAU, een Pronker, een zwierige jonker, falet jonker. BEAUTEOUS, Schoon, mooi. Beautiful, Schoon, cierlyk. Beautifully, Cierlyk, net. to BEAUTIFY, Vercieren, fchoon maaken. Beautifying, Verciering; -vercierende. Beautified, Vercierd. BEAUTY, Schoonbeid, cierlykheid, luifter. Few womens worth outlives their beauty, De minste vrouwen blyven in groote achtinge als baare fchoonheid verdweenen is. BEAVER, een Béver, Kaftoor, als ook een achternoenmaal Collation. Beaver-oil, Bévergeil, Béverfyn. to BECALM, Kalm worden, bekalmen, den wind beneemen, be daaren. A. To becalm, is een Zeemans uitdrukking, als 'er iets is dat de wind van het Schip houdt, of als den Oever de wind belet. Becalmed, Bekalmd, ftil, bedaard. it BECAME, Het wierdt. BECAUSE, Omdat, dewyl, ter oorzaake. I thought fo, because I had not feen it, Ik dacht zo om dat ik 't niet gezien bad. I do it because I have a mind to it, Ik doe bet om dat ik 'er luft toe beb. I did it because of you, Ik deed bet om unvent wille. This was done because new opinions fhould not grow a mongst them, Dit gefchiedde op dat er geen nieuwe stellingen onder bun zouden opkomen. BECCAFIGO, Een vogeltje dat van ygen leeft, Vygen-eeter. BECK, Een svenk, knik. To give a beck to one, Iemand He keeps him at his beck, Hy to BECKEN, Wenken, knikken. The bed's-feet, Het voeten end van 't bed. The bed-posts, De ftylen van een Ledikant. To become regenerated, Wéder-To be brought to bed, In de gebooren worden. BED, Een bed, bedftéde, ledikant. A-lying in bed, Te bedde legging. A garden-bed, een Tuin-bedde, A bed of ftrawberries, een Aardbeijen-bed. kraam komen, verloffen. She is brought to bed of a boy, Zy is van een zoon in de kraam gekomen. Bed-tike, Bed-teek, bed-tyk. Bed-chamber, een Slaapkamer. Bed-cloaths, Bed-fpreeden, beddekleeden, dekens. Bed-ridden, Bed-reed, ziekelyk, bedlégerig. Bed-fellow, een Byflaap, bedgenoot, bed-verwant. Bed-pan, een Onderfteek-bekken. Bed-time, De tyd om na bed te gaan, flaapens tyd. Bed-maker, een Beddemaakster. *He that goes to bed thirftly, Makes a man healthy, wealthy Vroeg na bed gaan en vroeg of ftaan, maakt iemand gezond, ryk en wys. The bed (or Channel) of a River, De kil (of 't bedde) van een Rivier. A bed, (or plank on which the Cannon lies in Carriage) De neergaande zyden van 't roo-paerd, of Veld-affuit. The bed in the cod of pulie, De binnenfte baft van de Peulvruchten. A bed (or knot) of fuakes, Een tris jonge Slangen, die door malkander geftrengeld zyn. A little bed, een Beddeken, bedtje.The bed, or nether-milftone, A Trukle bed, A Trundle-bed. een Rol-bed, uitbaal-bed. De onderfte Moolenfteen. Having bedded rogether, Heb voorzien. BEDAGLE, Door de flyk en drek Sleepen, beflyken, bekladden. Bedagled, Beflikt. Bedagling, Beflyking. to BEDASH, Befpatten, zie to Dash. Bedafhed, Befpat, beklad. Bedathing, Belpatting, befpattende. to BE BEEN, Geweest. I have been, Ik ben geweeft. New-beer, Versch bier. Small-beer, Klein bier, dun bier. BEESOM, Een befem. A dung-beetle, Een ftrontvlieg. Bedewing, Bedauwing ; -bedau-Beetle-browed, Gerimpeld of gefron wende. ners, feld van voorboofd; grynig. Beetle-headed, Plomp, bot. BEEVES, ('t meervoudig van Beef) als Curious Beeves, Braave Offen. BEF. Beech-mafts, De vrucht van Beuke-To be before hand in the world, He lov'd her before himfelf, Hy beminde haar boven zig zelven. How long will it be before you come? Hoe lang zal 't duuren eer gy komt? Prepare your felf for what ever may be before you, Bereid uw zelf tegen al bet geene u zou kunnen overkomen. to BEFOUL, Bevuilen, bemor sem to BEFRIEND, Vrindfchap doen, begunftigen. To befriend one's felf, Zich zel ven eenen dienst doen. Befriended, Vriendschap gedaan. Befriending, Vriendjchap-doening, vriendboudendheid. BEG. to BEG, Bédelen, of bidden. He begs about the town, loopt langs ftraat bédelen. To beg for a thing, Om iets bidden. I Hy To beg leave, Om verlof bidden. I beg your pardon, Ik bid u oms vergiffenis. *To beg one for a fool, to beg his eftate of the King, Het beftier der goederen van een Krankzinnig menfch, van den Koning verzoeken. To beg the question, (or a principle,) Vooronderstellen bet geen nog in verschil is. BEGAN, Ik begon, [van Begin.] Since the word began, Naa (of federd) de fchepping der waereld. to BEGET, Gewinnen, teelen, voortbrengen, verkrygen. To beget children, Kinderen teelen. Idlenefs begets beggary, Luibeid veroorzaakt bedelaary. This was a fure way to beget a reverence in the people's hearts towards themselves, Dit was een zeker middel om de achting van 't volk te verkrygen. The firft accident muft naturally beget the fecond, Het eene toeval moet noodwendig bet andere voortbrengen. Begetter, Een teeler, aanteeler, voort✔ teeler, verkryger. Begetting, Teeling, voortteeling, teelt, voortbrenging, verkryging ; teelende. The firft begetting, De eerfte teelt de eerfte vrucht. BEGGAR, Een Bédelaar, Bide Begger. A crew A crew of beggars, Een trop bedelaars. Beggars breed and rich men feed, De bedelaars fokken kinderen, en laaten 'er de ryken voor zorgen. *Set a beggar on horseback, and he'll ride a gallop, Zoo men senen bedelaar te paerd helpt, wordt by een trotse jonker. *Beggars must not be chufers, Die ergens om bidt moet niet al te keurig zyn. To converse with beggers, Met gemeen (of flegt) volk verkeeren. I know him as well as the beggar knows his difh, (woord voor woord, Ik ken hem zo wel als de bédelaar zyn Nap,) Ik ken bem grondig, * Ik ken bem van baver tot gerst. Beggars-bush, Verzamelplaats der bédelaars. Beggars-velvet, Pluis-fluweel, bédelaars fluweel. a Begger-woman, Een bédelaarfter, bédelaares. to BEGGAR, Berooidmaaken, uitputten, tot den bédelzak brengen. Beggared, Tot den bédelzak gebragt, berooid. Beggarlinefs, Berooidheid, armoede. Beggarly, Kaal en berooid, bédelach tig, fcbabbig. Beggarly doings, Laagbéden, lafbartige daaden. A beggarly thing, Een beuzeling, vod, wisje-wasje. A beggarly fellow, Een fchabbige vent, een kaale bloed. Beggary, Bédelaary. BEGGED,Gebedeld, gebeden, verzogt. I begg don't take it amifs, bidde neem bet niet kwaalyk. I begged him to do it, Ik verzogt bem bet te doen. Ik bédelende. Begger, zie Beggar. Begging, Bedeling; To go a begging, Gaan bédelen. Beggingly, Op een bedelachtige wyze, al bédelende. Begging-fryars, Bédel-monniken. to BEGIN, Beginnen, aanvangen, ontstaan. It begins to fnow, Het begint te freeuwen. iets in de waereld te doen, een neering of ambacht opzetten. There began a quarrel betwixt them, Daar ontstond een krakeel tuffcben bun. Beginner, Een beginner, aanvanger, ftichter, leerling. Beginning, Een begin, beginsel,beginnende. A-fresh beginning, Een bervatting. That is it which gave beginning to the proverb, Dat was bet geen tot dit fpreekwoord aanleiding gaf. BEGIRT, Omgorden. BEGOT, Hy gewan, by teelde, by bragt voort, [van Beget.] Begotted, Geteeld, gewonnen, ge to He booren, verkregen. First begotten, Eerst gebooren. God's only-begotten Son, Gods eenig-gebooren Zoon.. to BEGREASE, Befmeeren, befmullen, fmeerig maaken. Begreafed, Befmuld, fmeerig. to BEGRIME, Met roet beftryken, zwart felen. Begrimed, Met roet beftréken. to BEGUILE, Bedriegen, om den tuin leiden. Beguiled, Bedroogen, om den tuin geleid. Beguiler, Een bedrieger. BEHALF, als: On his behalf, Om zynent wille. On my behalf, Mynent balve, van mynent wége. In my behalf, Ọm mynent wille. to BEHAVE, Gedraagen, draagen, aanstellen. He behaves himself well, Hy draagt zich wel. Behaved, Aangefteld, gedraagen. BEHAVIOUR, Gedrag, bandel en wandel, ommegang, aanftelling. Good behaviour, Goed gedrag, welgemanierdheid, gefchiktheid. To be bound to one's good behaviour, Verbonden zyn zich wel te draagen. be-Bound to his good behaviour (or fain to keep at home by reafon of fome distemper,) G When he began to speak, Toen by aancing te fpreeken. To begin a fresh, Op nieuws ginnen. To begin the world, Beginnen, L. DELL. Door ziekte of ongemak verplicht zyn t'buis te blyven. Behaviour, Gebaarden, bouding. to BEHEAD, Onthoofden, onthal zen. Beheaded, Onthoofd, onthalsd. Beheader, Een onthoofder, onthalzer, Scherprechter. Beheading, Onthalzing, onthoofding; onthoofdende. BEHELD, Gezien, aanfchouwd. I beheld, Ik aanfchouwde, [van Be. hold] (t) BEHEST, Een belofte, als ook een Gebod. BEHIND, Achter, naa, van ach teren, ten achteren. To ftand behind one, Achter iemand ftaan. Behind one's back, Achter iemands rug. There's fo much behind, Daar To be behind in one's business, He comes not behind any in ken. BEI. BEING, Zynde, weezende. Being fick, Ziek zynde. Being to come hither, Staande (of moetende) bier te komen. He was near being cheated, Hy was byna bedrogen geweest. The Lord Mayor for the time being, De Lord Major in den tyd, de regeerende Lord Major. So far is death from being an evil, that, De dood is zo verre van een kwaad te zyn, dat.... You need not trouble your felf at his being gone, Gy behoeft uw zelve niet te bekommeren om dat by been gegaan is. Your being bound for him, will be your ruin, Dat gy borg voor bem gebleven zyt, zal uw bederf zyn. Being, (Conjunct.) Dewyl, aangezien, vermids. Being that he promised it, De wyl by 't beloofde. Being he did not come, Aangezien by niet quam. a BEING, (Subst.) Een weezen, verblyf. There is no being for me there, Het is voor my daar niet te we zen, dat is geen plaats voor my, het is voor my daar niet te barden. The thing is in being still, De zaak is noch in weezen. He is a man of no fettled being, Hy is een man van geen vast verblyf. In God we live, move, and have our being, In God leeven wy, beweegen wy ons, en zyn wy. BEL. to BELABOUR, Afroffen, beu ken. BELCH, Oprifping. to BELCH, Rifpen, oprifpen. To belch out blafphemies, Lateringen uitbraaken. Belched, Opgerifpt. Belcher, Een rifper, oprifper. Belching, Rifping, oprifpende. Given to belching, Rifpachtig. a BELDAME, Een oud wyf, totebel. † to BELEAGUER, Belégeren. *Beleagured with ficknefs and want, Van ziekte en gebrek ver gaan. BELFRY, Een Klokbuis, of Klok toren. BELGICK, Néderlandfch. to BELIE, Beliegen, zie BELY. BELIEF, Geloof. to Light of belief, Ligt van geloof, ligtgeloovig. The bell of a clock, De klok A chime of bells, Een klokke- To bear away the bell, De prys wegdraagen, de prys bebaalen. *To curfe one with bell, book and candle, Iemand afgryzelyk vervloeken. Bell-founder, Een klok-gieter. Bell-man, Een nacht waaker, een wacht die te Londen 's nachts omloopt, als de Ratelwacht. Bell metal, Klokfpys, klokken-me taal. Bell-weather, Een bamel met een bel aan. Bell-bit, Een paerds gebit dat klakswyze gemaakt is. Bell-flowers, Klokjes bloemen. ›} Paft belief, Geloof te boven gaan- Blew-bells, 't de, ongelooflyk. To be of a right belief, Een recht geloof bebben. *To make one believe that the moon is made of green cheese (woord voor woord, Iemand doen geloven dat de maan van groene kaas gemaakt is.) * Iemand knollen voor citroenen verkoopen, iemand wys maaken dat wit zwart is. No body shall make me believe but that te foul is immortel, Niemand zal my ooit doen gelooven dat de ziel flerffelyk is. BĚLIEVE, Gelooven. I don't believe it, Ik geloof 't It is believed on all hands, 't geloo To ring the bell, De klok luiden, aan de fcbel trekken. A Ring of bells, Een klokkengelui. A little-bell, Een fcbelletje, een bel. A paffing bell, Een doodklok. A childs-bell, Een kinder-bel. to BELAY one's way, Iemand laa-A faint's bell, or facring bell, gen leggen. Een gewyde klok. To BELL, (a hunting word) Bronften, fchreeuwen, als het hart, de das, en de Rhee-bok, die ritfig zyn. BELLARMIN, Subft. (a burlesk word amongst drinkers, for a ftout bottle of strong liquor) Een groote fles met fterke drank. tTo difpute with Bellarmin, De fles leegen. BELLOW, Loeijen, bulken, (als de Offen.) Bellowing, Gebulk, geloei, loeijende. BELLOWS, Een blaasbalg. Reach me the bellows, Geef my de blaasbalg. BELLY, Een buik, pens. to A great belly, Een groote buik. + A woman with a great belly, Eene zwangere vrouw. She has had twelve great bellies, Zy is twaalf maal zwanger ge. weeft. His belly thinks his throat cut, Zyn buik denkt dat zyn keel gebangen is. *His eyes are bigger than his A hungry belly has no ears, BELOW, Benéden, onder, minder. From below, Van benéden, van onderen. Hy was not below his father for piety, In godvruchtigheid was by niet minder dan zyn vader. It is below you fo to do, Het is u fatfoen te naa, bet is te laag voor u zulks te doen. (1) BELPEROPIS, een Fuwveel. BELSWAGGER, Subft. Een pocber, froesbans, gasconjer. BELT, Een draagband, wapenriem. A waft-belt, Een gordel, riem, gezondheid. Belt-maker, Een draagband-maaker, bandelier-maaker. †BELVEDER, Een fchoon uitzigt, een Taxis laan. to BELY, Beliegen, lafteren. He belyes him, Hy beliegt bem. His actions bely his words, Zyn bedryf logenftraft zyne woorden, by fpreekt zich zelf tegen door zyn gedrag. Belyed, Beloogen. Belying, Belieging, BEM. beliegende. to BEMAT the hair, 't Haair in de klits brengen. to BEMIRE, Beflyken, bekladden. Bemired, Beflykt, The King's Bench, Des Konings Rechtbank. BENCHER, Een byzitter, Raad, een Rechtsgeleerde van den eerften rang in 't Genootschap. BEND, Een kromte, knak, bogt, knik, als méde, zekere ftreep in een wapenfchild. BEND, Buigen, krommen, aanSpannen. to To bend back, Achterwaards buigen. To bend his knees, Zyne knien buigen. Bend all thy wits about this, Span vry alle uwe krachten daar toe aan, legt 'er al uw verftand aan te koften. This is all he bends his mind to, Hy beeft zynen zin daar alleen op gezet. My ftudy was chiefly bent upon Literature, Myne ftudie was voornamelyk op de Letteroefening gevallen. He bends himself wholly to this, Hy is ganfchelyk daarop gevallen. See to what way these things bend, Ziet toe wat voor een keer deeze dingen neemen. To bend a fword, Een zwaard buigen. To bend ones fpite against a man, Op iemand gebeeten zyn. The Rhone bend its courfe fouthward, De Rhone beeft zyn loop Zuidwaards. To bend one's brows, De wenkbraauwen faamentrekken zuur zien. To bend a cable, Een kabel vaft maaken. To bend a bow, Een boog Span nen. Bendable, Buigzaam. With bended knees, Met geboo- Benders, De fpieren of peezen waar door de vingers buigen. G2 Bending, Buiging; - buigende, neigende. A bending down, Neérbelling, neerbuiging. The bending of the elbow, De buiging van de elleboog. The bending or fhelving part of a Hill, De Jcbuinte, den afgang van een berg. The bending of a vault, Het verwelft van een kluis. Bendings, Draaijingen van den weg, bogten. Bendlet, Een bogrje. BENDWITH, Meelboom, lynenkruid, Viorne. BENEATH, Beneden. BENEDICTINES, Benediktyner Monniken. BENEDICTION, Zégening. BENEFACTION, Weldaad. BENEFACTOR, Een weldoener, begunstiger. Benefactress, Een weldoenereffe. BENEFICE, Een Prove, Kerkelyk ampt, Paftoraat. Beneficed, In een Kerkelyk ampt gegezet, met een Prédik-plaats voorzien. BENEFICENCE, Mildaadigheid, weldaadigheid. Beneficial, Voordeelig, nuttelyk. BENEFIT, Voordeel, weldaad, nut, genot, baat. To give God thanks for all his benefits, God voor alle zyne weldaaden danken. It will prove much to your benefit; Het zal zeer tot uw besten, of zeer voordeelig voor uw zyn. It is a thing of more credit than benefit, Het is een zaak die meer aanzien als voordeel geeft. A benefit night, Een voordeeliligen avond, (dit word eigentlyk gezegt van de Speelders of Speelfters van de Schouwburgen, die elk bun beurt hebben, dat men een spel ten bunnen voordeele vertoont.) It was that night the benefit of mifs B, Men Speelde dien avond ten voordeele van Fuffrouw B. The benefit of the Clergy, Het voorrecht der Kerkelyken. [Dit is een voorrecht het welk de Kerkelyken in Engeland eertyds alleen hadden, doch zich nu ook tot de Leeken uitstrekt, wanneer zy by 't Gerecht aan Man |