Sidor som bilder
PDF
ePub
[blocks in formation]

man's petticoat) Het voorfieTo take place of one, Voor ie

-gedeelte van een vrouwe rok, de Jeboot.

PLACE, Eene plaats.

A little place, Een plaatsje.
A fhady place, Een belommerde,
befchaduwde plaats.

To yield one's place, Zyn plaats
afftaan, overgeeven.

A pleasant place, Een vermaakelyke plaats.

A trading place, Een bandelplaats, een koopstad.

From what place? Van wat plaats? In fome place, or in fome place or other, Op de een of andere plaats.

In another place, Op een andere plaats.

Put every thing in its place, Zet
alles op zyn plaats.

To put one in another's place,
(room or ftead) Iemand in een
ander zyn plaats ftellen.
The place of execution, De plaats
des gerechts.

A place of refuge, Een schuil-
plaats.

In place of, In plaats van, in ftee van.

In all places, Op alle plaatfen,

overal.

A ftrong place, Een fterke plaats, vafte plaats.

A place of Scripture, een Schrif. tuur plaats.

I don't understand that place, Ik verftaa die plaats niet.

to

mand gaan, de voorrang boven bem neemen, bem de laager band geeven.

The effectual grace is needlefs where fufficiency takes place, De werkelyke genade is onnut daar de eigen gerechtigheid plaats beeft.

He measures all things by intereft, and will not allow virtue to take place, Hy meet al les by zyn belang, en wil de deugd niet, vergunnen plaats te bebben.

To lay one's hand upon the fore place, Zyn band op zyn zeer leggen.

PLACE, Plaatzen, zetten, ftellen.

To place the words right, De

woorden recht plaatzen. Where will you place your books? Waar zult gy uwe boeken plaat

[blocks in formation]

I placed out my fon, Ik beb myn zoon ergens besteld. PLACID, Zachtzinnig, vreedzaam. PLACING, Plaatzing, ftelling. PLACKET, (the fore-part of a wo

man's petticoat or finock) Het voorfcboot van een vrouwe rok. PLAD, a fcotch plad, (a kind of cloak) Een oude Schotze mantel. Plad, (a fort of Irish or Scotch ftuff) Een foort van Schotle of Ierfche Sergie.

PLAGET, Een kompres, zie Pledget.

PLAGIARIAN, the plagiarian law, (against plagiaries) Wet tegen de kinderdieven. PLAGIARISM, Kinderdievery. PLAGIARY, Een menschen-dief, kinderdief.

Plagiary, (or book thief) Een, boek dief, iemand die zich een anders vinding toe-eigent. PLAGUE, De peft, plaag. To have the plague, De peft bebben.

Thofe kind of people are the plague, (the peft or bane) of mankind, Dat foort van menfcben is de peft van bet mensch

dom.

[merged small][merged small][merged small][ocr errors][merged small][merged small]

Plain, (in Geometry) Vlakte.
A plain fuperficies, Een gelyke
oppervlakte.

A plain country, Een vlak land.
A plain field, Een effen veld.
Plain fong in mufick, De gemee-
ne zang, Roomsche kerkzang.
Plain, (without ornament) Een-
voudig, zonder cieraad.
A plain fuit of clothes, Een een-
vouwdig pak kleeren.

Plain linnen, Effen linnen, zon-
der kanten.

A plain man, (a man that goes
plain) Een eenvoudig man,
een die effen kleeren draagt.
A book plain bound, Een boek in
een effen band.

A plain ftile, Een duidelyke, klaare
Styl.

Plain coat of arms, (without
rebatements) Een eenvoudig
wapenfchild, zonder dwarsbal

ken.

Plain, (or clear) Klaar, duidelyk.

It is very plain, 't Blykt zeer klaar.

It is much that fuch a young child
should speak fo plain, 't Is veel,
dat zulk een jong kind zo duide-
lyk Spreekt.

He spoke plain enough upon
that fubject, Hy verklaarde zich
duidelyk genoeg op dat onder-
werp.

To go plain, or to wear plain
clothes, Eenvoudig, effen ge-
kleed gaan.

PLAIN, (Subft.) Een vlakte, plein.
A plain, (or level) furface, Een
gelyke vlakte.

A plain, (a tool that carpenters
or joyners ufe) Een fchaaf, Tim
mermans gereedschap.

A globe drawn upon a plain,
Hemels plein, Planispheer.
to PLAIN, Effen Schaaven, zie
Plane.

Plainer, plaineft, (the comperat.
and fuperlat. of plain) Eenvou
diger, eenvoudigft, klaarder
klaarst, vlakker, vlakft, duide
lyker, duidelykft.

PLAINLY, (or freely) Vrymoedig-
lyk.

It is a plain cafe, 't Is een duide-Plainly, (or manifeftly) Klaar-
lyke zaak.

A plain man, (that is not for-
mal) Een eenvoudig man, die
geen Complimenten maakt.
A plain, (a downright, fincere,
honeft) man, Een oprecht, eer-
lyk openbartig man.

The plain truth, De eenvoudi-
ge, de klaare, naakte waar-
beid.

To make plain, Effen maaken. To make a thing plain, Iets opbelderen, verstaanbaar maaken. A plain way of preaching, Een eenvoudige manier van prediken. In plain terms, In duidelyke woorden.

blykelyk.

Plainly, (or without ornament)
Eenvoudiglyk.

I fhall deal plainly with him, Ik
zal openbartig met bem bande-
len.

Plainly I did not know what to
do, Waarlyk, ik wist niet wat
ik doen zoude.
Plainnefs, (evennefs) Effenheid.
The plainnefs (or clearness) of
a difcourfe, De klaarbeid ee-
ner rédenvoering.

The plainnefs (or fimplicity) of
the gospel, De eenvoudigbeid
van bet Evangelium.
The plainnefs of his cloaths, De
eenvoudigbeid van zyne kleede-

ren.

To be plain with one, or to
fpeak to him in plain terms,
Voor de vuift, gul, oprecht, open-PLAINT, Klagte, aanklagte.
bartig, zonder achterbouding met PLAINTIFF, Een aanklaager of aan-
iemand spreeken.
klaagfter in rechte.
PLAISTER, Pleifter, pleisterwerk.
To lay a plaifter, Een pleister
leggen.

Plain dealing, Oprecbte bandeling.

Plain dealing, (a game at cards) Een zeker fpel met de kaart. A plain dealer, Een eerlyk man, die in alles oprecht, ongeveinft te werk gaat.

Plain, als; To speak plain, (or diftinctly) Onderfcbeiden, verftaanbaar, duidelyk Spreeken.

to

+

Plaister of paris, Steenkalk, mar-
merkalk, Stukadoorfel.
PLAISTER, Met een pleister be-
leggen, bepleisteren, met
kalk beftryken.

To plaifter a wall, Een muur
pleifteren.

[blocks in formation]

Plaited, Gevouwen, geplooid, ge fronfeld.

Plaited hair, Gevlochten baair. Plaiting, Vouwing, plooijing, from feling, vlechting. PLAN, Een ontwerp, fchets, plan. A plan of a battle, Het plan, de aftekening van een Veldflag. Plan, (fcheme or draught of a projet) Ontwerp. PLANCHER, (or board) Een plank. PLANE, Een fchaaf.

A cornith-plane, or bed moulding plane, Groote ruige roffel, Schaaf. PLANE, or plain, (a term used in Geometry.) Een vlakte, zie Plain.

to PLANE, Schaaven, glad fcbaa

to

ven.

PLANE, (as a bird that flies or
hovers, without moving her
wings) Zweeven, als de vogels
in de lucht, ftil voortdryven.
The plane-tree, Esdoorn, Aborn-
boom.

Planed, Gefchaafd.
Planer, Een fchaaver.
PLANET, Eene dwaalfter, zweef-
fer, planeet.

To be born under a lucky pla
net, Onder een gelukkige planeet
gebooren zyn.

The feven planets are the Sun, Moon, Venus, Jupiter, Mercury, Mars, and Saturn, De zeven planeeten zyn Sol, Luna, Venus, enz. Planet-ftruck, Verzengd, verdord. Planet-ftruck, (aftionished er amazed) Verftomd, verbaasd, verfield, verfchrikt, verbyfterd. Planetary, Een planeetleezer.

Pla

Planetick, Planeetifch.
PLANETREE, zie Plane-tree.
PLANIMETRY, (the measuring
of plains) Platte grond téken
kunde, platmeeting.
PLANING, Schaaving,
vende.

Schaa

to PLANISH, to planifh a dish,
Een fcbotel platfmeeden, effen
kloppen.
Planifher, Platklopper, plat-, glad-
effenfimeeder van tin of zilver-
werk.
PLANISPHERE, (a fphere drawn
on a plain) Hemels-plein. Té-
kening van de Globe in 't plat.
PLANK, Een plank, deel.

A floor of planks, Een vloer van
planken, een bouten vloer.

to PLANK, to floor with planks, Met planken beleggen, met plan

ken bevloeren.

To plant, (or fettle) Zich ter

neer zetten.

PLANTAIN, Weegbree, [zéker
kruid.]

Broad-leaved plantain, Weegbree
met breede bladen.
Reibwort plantain, Kleine weeg-
bree.

PLANTAL, (vegetative) Groeibaar,
plantaartig.

PLANTAR, the plantar arteries
and muscles, (belonging to the
fole of the foot) De flagaders
en Spieren in de bal van de voet.
PLANTATION, Beplanting, volk-
planting, plantagie.
Planted, Geplant, beplant.
Planter, Een planter, beplanter.
Planting, Planting, beplanting,
plantende.
Planting-stick, Poot-yzer, om palm
te planten.

To plank a houfe, Een buis be-PLASH, Een waterplas, poel.
planken, planken in leggen, boute
vloeren leggen.

Planked, Met planken bevloerd.
PLANT, Eene plant, gewas.
A plant bearing fruit, Een vrucht-
draagende plant.
That beareth plants,
voortbrengende.

Planten

To water the plants, De planten besproeijen.

Noble plants fuit not a ftubborn foil, De edele planten groeijen op geen dorren grond.

The plant of the foot, De voetzool.

A young plant, (a young man
or maid) Een jonge fpruit of
plant, cen Jongman of jonge
Dochter.

A plant or young tree to fet,
Een afzetzel, jong boompje.
A plant-animal, Plantdier. Dus
noemt men zodanige fchepzels,
die door hunne groeijing en
geftalte zig als Planten, en door
hunne beweeging of manier
van voeding als Dieren ver-
toonen, Zöopbyton.

to PLANT, Planten, beplanten.
To plant a tree, Eenen boom planten.
To plant the canon, 't Gefcbut
planten.

To plant colonies, (to make
plantations) Volkplantingen,
(Kolonien) oprechten.
To plant the Chriftian fait in a
country, Het Christen geloof in
een land voortplanten.

[ocr errors]
[ocr errors]

to PLASH, Plaffen, befpréngen.
To plash a vine, Eenen wyn-

[blocks in formation]

gaard leggen, de ranken ee-To plate a metal, (or bring, it
nes wyngaards buigen en lei-
den.

To plash mortar, Kalk mengen,
met de troffel in de tobben omroe-
ren, beslaan.

Plafhed, Gemengd.
Plafhing, Geplas, - leiding van
takken.

[blocks in formation]

into plates) Metaal tot plaaten

maaken.

[merged small][ocr errors]

A plated half-crown, Een koperen balve kroon die met zilvere plaatjes beleid is.

Plated buttons, Knoopen met zilvere plaatjes.

Plated metal, Geflagen metaal.

The plated or fcaly crocodile, (in a poetical ftile) De gefchubde Krokodil. PLATEN, (the plates of a printer's prefs) De plaaten van een drukpers. PLATFORM, Een bedding of zoldering op de wal om van te fcbie

ten.

Platform, (the ichnography or groundwork of a building) Platte grond van een gebouw. PLATING, (from to plate) Met plaatzilver beleggen.

PLATOON, Platon, zie Plotton.
PLATTER, Een fchuttel, fcbotel,
houten bord.

Platter-faced, Groot van aangezigt.
PLAUDITORY, Op eene pryje
lyke wyze.
PLAUSIBLE, Toejuichelyk, aange-
naam, bevallig, pryslyk, schoon.
fcbynend.

A

A plaufible pretence, Een fchoonJchynend voorwendfel. Plaufible, Op een schoonfchynende wyze, met toejuichinge. Plaufiblenefs, Schynbaarbeid. Plaufibly, Waarfchynelyk. PLAY, Een fpel.

To play foul play, Valsch speelen,
bedriegelyk peelen

To play fair play, Zuiver, eerlyk
Speelen.

Publick plays, (fhews or fpec-
tacles) Opentlyke Speilen, ver.
tooningen.

A play, ftage-play, Een tooneel-
Spel.

To go to a play, Naar het Schouw-
burg, naar de Comédie gaan.
To beat one at his own play,
Iemand met zyn eigen stök
afkloppen.

This is not fair play, this is foul play, (or you don't play fairly) Dit is geen eerlyk Spel, dit is niet voor de vuist, of gy Speelt niet zuiver.

I fear, fome falfe play from him, Ik vrees dat by ons een kwaade trëk zal speelen, dat by ons be

trekken zal.

[merged small][merged small][ocr errors][merged small][ocr errors][merged small][merged small]

A play-maaker, Een tooneel poëet. A play-wright, Een tooneelspel

maaker.

A play-fellow, Een Speel-makker. to PLAY, Speelen.

To play away one's money or ti-
me, Zyn geld of tyd verfpee-
len.

To play upon an inftrument, Op
een inftrument Speelen.
To play at bo-peep, Kiekeboe
Speelen.

To play at bowls, Met klooten
Schieten op een vlak veld.
To play at cards, dice, or nine-
pins, Met kaarten, dobbelstee-
nen, of kegels fpeelen.
To play at even and odd, Even
of onéven Speelen.
To play at tennis, Kaatfen, met
den bal Speelen.

To play a fet or game, Een fpel,
een party Speelen.
To play for fomething, Ergens
om Speelen.

To play fure play, (to go on
fure grounds) Een zeker Spel
Speelen, verzekerd zyn van winst.
To play the game over, Het
Spel verfpeelen, overspeelen.
Thole two cunning ftatesmen

play the gaine into each other's
hands by turns, now dividing,
then uniting, as the scene of
affairs happens to shift, Die
twee fcbrandere ftaatsmannen
Speelen malkander beurteling in
de band, dan verdeeld en het
dan eens zynde, na dat bet to-
neel verandert.

To play the knave, Guitery bedryven, fcbelmery aanrechten, bedriegen.

A puppet-play, Een poppen-To play the fool, Zich mal aanSpel.

He is much given to play, Hy is zeer speelachtig.

To act a play, Een tooneelspël ver

toonen.

Play, (fport, mad trick); Spel, kortswyl, zotte kuur, malle grap.

tieren.

To play the whore, De boer Speelen.

To play the truant, Stutten loopen, zyn tyd verleuteren. To play upon words, (to quibble or pun) Woordfpeelingen maaken, loopjes gebruiken.

To leave boys plays, ↓ De jon-To play, (to act) a play, or a gens fcboenen uittrekken. part in plays, Een röl in een Tooneelspel Speelen.

A child full of play, Een speels kind.

A dog or cat full of play, Een Speelfche bond of kat.

A play-day, (at fchool) Een speeldag, op 't fchool.

The play houfe, de Schouwburg.

To play the fool, (to act the part of a fool) Voor zot fpeelen. He plays the fool with himfelf, Hy stelt zich als een zot aan, by maakt zich zelf belacbelyk.

He play'd his part very well,

Hy beeft zyn rol wel gespeeld, by beeft zich wel gequeeten. What pranks he play'd! Wat parten beeft by gefpeeld! wat kuu ren beeft by al aangerecht! He play'd on a fiddle, Hy Speelde op een viool.

To play one a trick, Iemand een phets Speelen.

To play the engines, (to fet them a going) De brandfpuiten doen Speelen, aan den gang bel pen. The canon play'd continually upon the enemy, Het gefcbut speelde geduurig op den vyand. An engine that plays well, Een brandspuit die wel gaat, die veel water geeft.

To play with a man at his own
weapon, Iemand met zyn eigen
geweer bevechten.

To play with the most difficult
things, (to make nothing of
'em) Met de allerinoeijelykte
zaaken fpeelen, de zelve ligt ach-
ten, ze als fpeelende doen.
To play the thief, Diefachtig
zyn, fteelen.

To play, (as a precious ftone)
Schitteren, flonkeren.

To play AWAY, Met fpeelen verliezen.

He plays it off, Hy bedriegt.[SEWEL.] To play at any one, Iemand voor de gek bouden.

To play UPON one, (to jeer er banter him) Iemand befpotten, voor de gek bouden, ↓ in't ootje

zetten.

Play'd, Gefpeeld.
Player, Een fpeeler.

A ftage player, Een tooneelspee-
ler.

The world is a theater, and we
are all players on it, De wae-
reld is een speeltoneel, elk speelt
zyn rol en krygt zyn deel.
A fword-player, Een zwaard-
Schermer.

Playing, Gefpeel, -- Speelende.
A playing place, Een Speelplaats.
PLAYNT, Klagte.
Playfom, Speelzugtig.
PLE.

PLEA, Een pleit, pleiting, ding-
taal, verweering.
The court of common-pleas, He
dagelykfche, of gemeene gerechts-
bof.

Plea,

Plea, (or excufe) Verschooning, voorwendzel.

I took up the plea in his defence, Ik nam de verdediging van zyn zaak op my.

to PLEAD, Pleiten, bepleiten, voorwenden.

To plead against one, Tegen iemand pleiten.

To plead his caufe, Zyne rechtzaak bepleiten.

To plead ignorance, Onwee

tendbeid voorwenden.

To plead fickness for non-appearance, Zyne ziekte, als een oorzaak waarom men niet ver

fcheenen is, voorwenden. To plead poverty, Armoede voorwenden, armoede tot eene verfcbooning inbrengen.

In answer to that I can plead for myself, Om daar op te antwoorden kan ik tot myn verschooning bybrengen.

She pleaded pregnancy, (or her belly) to be reprived, Zy bragt in dat zy zwanger was, op dat bet recht mogt uitgesteld worden.

To plead guilty, or not guilty, Zicb fcbuldig bekennen, of on[cbuldig verklaaren.

To plead by covin, Malkanderen in 't pleiten verstaan, mal kanderen den bal toekaatzen. Pleadable, Bepleitbaar. Pleaded, Gepleit, bepleit. Pleader, Een pleiter, bepleiter. Pleading, Pleiting, bepleiting, pleitende. PLEASANT,Vermaakelyk, geneuglyk, kortswylig, vrolyk. That's a pleasant fancy, Dat is aardig uitgedagt, dat is een ver maakelyke vinding.

Pleafant, (impertinent, ridicu lous) Belachelyk, fnaaks. Pleafantnefs, Vermaakelykbeid, geneuglykbeid.

Pleafantly, Op een vermaakelyke

[blocks in formation]

To pleafe every body, Ieder één bebaagen.

To picafe the King, Den Koning bebaagen.

*He had need rife betimes that would please every body, Die 't ieder een van pas_wilde maaken moeft al vroeg opitaan. To pleafe one, (to pleafure, or oblige him) Iemand vermaak aan doen, iemand verplichten. To pleafe one, (to be complaifant to him, to humour him) Vriendelyk tégen iemand zyn, bem bebaagen.

It pleafed him highly, Het bebaagde bem uitsteekend wel, 't fondt bem uitneemend wel aan. Any thing will please me, Ik ben ligt te vernoegen; men kan my baaft voldoen.

A fmall matter will pleafe him, Hy is met een kleintje te vreede.

A thing that pleases the palate, Iets dat bet gebemelte ftreelt, dat wel fmaakt, dat lekker is. Will you pleafe to drink? Belieft bet u te drinken? As you please, or as you please for that, Zo als gy gelieft, 20 als bet u bebaagt.

You are pleafed to fay fo, Het bebaagt of belieft u zo te zeg gen.

If you pleafe, Als bet u belieft. If God pleafe, or if it please God,

Als bet God belieft, als bet Gode bebaagt.

To please one's felf, Zich zelven bebaagen, zich zelven kittelen. I pleafe myself with fuch things, Ik vermaak my met zulke dingen.

Let him pleafe himself, Laat hem zich zelf bebaagen, laat bem zyn

zin doen.

[blocks in formation]

The devil himself is good when he is pleafed, * De duivel zelf is goed als by zyn zin heeft. I never was more pleafed with any thing, Ik was nooit ergens béter mede in myn fchik. If he be angry, he must be pleafed again, Als by kwaad is moet hy weer goed worden. I am pleafed fo to do, Het bebaagt my zo te doen. Pleafing, Bebaaging, believing, bebaagelyk, aangenaam. They are for pleafing both parties, Zy zoeken beide partyen te vriend te bouden.

Pleafingness, Aangenaamheid, ver maaklykbeid. PLEASUŘE, Vermaak, vermaakelykbeid, verluftiging, pleizier, welbebaagen.

I take no pleasure in it, Ik schep 'er geen vermaak in.

A houfe of pleafure, Een buis van vermaak.

Pleafure, (good turn, or office, kindnefs, fervice) Beleefdbeid, vriendelykbeid, dienft.

You will do me pleasure, Gy zult my een aangenaame dienst doen.

Pleasure, or will, Wil, welbebaagen.

For fuch is our will and pleafu

re, Want zodanig is onze wil
en welbebaagen.

At his own pleasure, Na zyn
welbebaagen.

You may fay your pleasure, but
Gy kunt zeggen 't geene u
bebaagt; maar

He did it at pleasure, Hy deed
bet als 't bem lufte en beliefde.
It is my pleafure fo to do, Het
bebaagt my dus te doen.
He is wholly given to pleasure,

Hy is ganfchelyk aan bet vermaak overgegeven. Pleafurable, Vermaakelyk, geneug. lyk.

to

The pleafurable part of mankind, De luiden van vermaak, in tégenftelling van Luiden van bézigheden. PLEASURE, (or content) Vergenoegen, genoegen geeven.

To pleafure, (to humour) Be baagen.

To pleafure, (or oblige) Verplichten.

Το

« FöregåendeFortsätt »