Sidor som bilder
PDF
ePub
[blocks in formation]

BIP. BIPARTITE, In tween gedeeld. BIPARTITION, De verdeeling in twee deelen. BIPATENT, Aan beiden zyden openleggende.

BIPEDAL, Twee voeten lang, wyd,

enz.

BIPEDALITY, De langte van twee

voeten.

BIPEDANEOUS, Twee voeten diep, of bol onder de grond. BIPINELLA,Steenbreek of Pimpernel. BIPLICITY, Tweevoudigheid.

BIR.

BIRCH-tree, een Berke-boom.
Birch, Berken rys.
Birchen, Berken.

a Birchen-broom, Een berken bé

zem.

BIRD, Een vogel.

a Bird of game, een Jagtvogel.
*A bird in the hand is worth
two in the bush, Béter één vo-
gel in de band dan tien in de
lucht.

* He kills two birds with one
ftone, Hy laat twee vliegen
met één klap.

*Birds of a feather flock together, Vogels van eenerly veeren vliegen te faamen; gelyk by gelyk. * You bring up a bird to pick out your eyes, Gy kweekt eene flang op in uwen boezem. There is no catching old Birds with straw,* Men kan geen oude rot in de val krygen. *To hit the bird in the eye, Den Spyker op 't boofd flaan.

A Newgate-bird, Een galgvogel, galgbrok, zie onder Newgate.

An unlucky bird, Een oolyke
bengel.

a Bird-cage, Een vogelkouw.
a Bird-call, Een vogel-fluit.
a Bird-keeper, Een vogelhouder.
Birda,

Een vogelvanger,

Bird-catcher,} vogelaar.

Bird-lime, Vogel-lym.
I. DEEL.

Bird-neft, wild carrot, Wilde wor

tels, vogel-neft, (zéker kruid.) Bird-feller, een Vogel verkooper. Birding, Vogel-vangst.

To go a birding, Uit vogelvan

gen gaan.

a Birding-net, een Voogelaars net. a Birding piece, een Vogel-roer. BIRGANDER, Een foort van wilde

gans.

BIRLET, for a woman, Een Vrouwe bulfel.

BIRT, Een foort van een Tarbot, Griet. BIRTH, Geboorte, dragt.

This gave birth to that motion, Hier uit ontstond die voorflag. Two at a birth, Twee t'eener dragt.

A new birth, Een nieuwe geboor-
te, wedergeboorte.

An untimely birth, Een misdragt,
ontydige geboorte.]
*Birth is much, but breeding is
more, De opvoeding overtreft
de geboorte.

A ftrange unnatural birth, Een
monfter, een gedrocht ter wae-
reld brengen.

The after-birth, De Nageboorte. a Birth, Een bekwaame plaats, om een Schip te vertuijen. Birth-day, Geboorte-dag, verjaardag. Birth place, Geboorte-plaats. Birth-right, Geboorte-recbt.

BIS.

BISHOP, een Biffchop, Opziener.
Arch-bishop, een Aarts-biffchop.
The Bishops at chefs, De Raads-
beeren in het fchaak fpel.
Bishop's-wort, Zéker kruid.
Bishoping, Biffchop-maaking, beves-
tiging.
Bishoprick, een Bisdom.

to BISECT, In twe ftukken fnyBISSECT,'} den. BISECTION, Eene fnyding in twee deelen.

BISK, or Bisque, Subft. Een voe

dende potafie. BISK, Vyftien vooruit in de Kaatsbaan. BISKET, or Bisquet, Bifcbuit, tweebak.

Sea-bisket, Scheeps-bifcbuit. BISMUTE, Subft. (or tin-glafs,

metal used in making of Pewter) Een foort van métaal daar men Tin mede maakt. BISEXTILE, Een Schrikkel-jaar, als méde den négen-en-twintig ften van Sprokkelmaand.

H

[blocks in formation]

gen eener teeve.

+ Bitch, (an abufive word to women)
Teef, Hoer, Slons.
BITE, een Beet, hap.
Bite, (bight) een Bogt.

+ Bite (or Trap) Strik, Val, kuil, list. to BITE, Byten, knaagen, fnerpen,

fteeken, voor de gek bouden. To bite off, Afbyten. If you cannot bite, never shew your Teeth, Laat nooit uw tanden zien als gy niet byten kunt.To bite (or cheat,) Iemand scherp bejégenen, als ook, iemand bedriegen, mitsgaders, in zyn woorden vangen. Biter, een Byter, Spotter. Biting, Gebyt, 't byten, bitsbeid; bytende, bytachtig, bits. Bitingly,

Bitingly, Bitfelyk.

He taunts him bitingly, Hy bejégent bem zeer bits. BITS, Subft. (a fea term, for two

Blabbed, Gefnaterd.
Blabber-lipp'd, Een hang-lip, groot-
lip.
BLACK, Zwart.

daad.

fquare pieces of Timber to bela-A black deed, Een gruuwzaame ge the Cables) Beeting, of Beeting balken om de Kabels aan vast te maaken, of, volgens het Scheepswoord, aan vast te fer

[blocks in formation]

weer.

A, bitter woman to her husband, Een kwaad-aardige Vrouw voor baar Man.

A bitter quarrel, Een boog-gaand krakeel.

Bitter-vetch, Wolfs-veeft, Bovift, zéker kruid.

Bitter-worth, Gentiaan wortel. Bitter cold, Geftrenge, of felle koude.

To bitter the Cable, (Een
Scheepswoord) De Kabel aan
forren.

Bitterly, Bitterlyk.
Bitterness, Bitterbeid.
Bitter-fweet, Bitter-zoet.

a BITTOUR, BITTERN, een Bu-
toor, (zékere vogel.)
BITUMEN, Fooden-lym.
Bituminous, Fooden-lymacbtig, zwa-
velachtig, Bitumineus.
BIV.

BIVALVE,

Met twee kleppen voorzien, gelyk viffchen die BIVALVULAR, twee Schelpen, en peulen, of boonen J'die twee fcbillen

BLA.

bebben.

BLAB, Een Snapper, langtong. A common blab, Een labbekak. to BLAB out, Uitlabben, Snabben, fnateren.

A black day, Een rampzalige dag. The black letter, De duitfche

druk-letter.

Black-mouthed, Zwart van mond. * You cannot say black is his eye, 't Is een perfoon daar niet op te zeggen is.

Black is thy day! Wee u! To put on black, Zich in 't zwart kleeden.

Black will take no other hue, Zwart neemt geen andere koleur

aan.

Black and blew, Bont en blaauw. A black Monday, Een Juftitie dag, of dag van te recbt-ftelling der Misdaadigers, 't geen in Londen, meeft op een Maandag gefcbiedt.

[ocr errors]

Black-book, (in the Exchequer) Registerboek van de 's Lands fchatkift, het zwarte boek genaamd, om dat bet in een zwarte band gebonden is.

To have a thing under black and white, Iets in gefchrift bebben.

Cole-black, Kool-zwart. (t) Black-buried, Ter belle gevaren. The black art, De zwarte konft. Black-book, (where one fets down thofe he defigns for vengeance) Wraak-boek, (daar men de naamen in aantekent van de geenen, aan wien men zich wil wreeken.)

A black-gard, Een guit, fielt, deugniet, kanalje: Fan rap en zyn maat. Dit is een gewoon fcheldwoord van het gefpuis in Londen. Black-berry, Wilde Bramboizen, Braamen. Black-bird, Een Maerle, merel. Black-fryers, Dominikaaner

ken.

[blocks in formation]
[blocks in formation]

A cunning blade, Een doortrapte gaft.

t+A Notable young blade, Een vrolyke kwant.

† An old blade, Een oude vos.

A fine blade, Een fraai Jongeling. tAftout blade, Een dappere knaap. A lufty blade, Een gezonde broeder, een luftige gaft, een dikpens. to Blade it, Den Jonker Speelen. Monni-BLADED, In bladen opgefcbooten, BLAIN, Een zweer of bloedvin. BLAKES, Koedrek gedroogt tot brandStof.

Black-lead, Potloot.
BLACK-MOOR, or Blackamore,
een Moriaan, Zwart.
To wash a Blackamore, Den
Moriaan Schuuren.

a Black-moor woman, eene Zwar

tin.

The Ufher of the BLACK-ROD, De deurwaarder van 't Hooger

als koorn.

BLAMABLE, Schuldig, befcbuldigbaar, berispelyk. Blamablenefs, Schuldigheid. BLAME, Schuld, fout, misdaad. Let me bear the blame, Laat my de fcbuld bebben.

But

But do not afterwards lay the blame on me, Maar geef my daar naa de fchuld niet.

The blame is on his fide, De fout

is aan zyn kant. Blame-worthy, Befchuldigens waardig.

to BLAME, Befchuldigen, wyten, berisper, laaken.

I cannot blame him for it, Ik en kan 'er bem niet over, befchuldigen.

His conduct is to blame, Op zyn gedrag valt iets te zeggen. Blamed, Befchuldigd, gelaakt. I am not to be blamed for it, Men moet bet my niet wyten. BLAMELESS, Onfchuldig, fchuld

vry, onopfpraaklyk, anbefprooken. Blamelessly, Onfcbuldiglyk, buiten

op/praak.

Blamer, Een befchuldiger, wyter. Blaming, Befchuldiging, berisping; -befcbuldigende, laakende. to BLANCH, Wit maaken, Blee

ken.

To blanch almonds, Amandelen pellen.

To blanch, (or Palliate) Bedekken, bekleeden, bewimpelen. They blanched however their answer in handsome words, Zy bewimpelden bun antwoord echter met fcboone woorden.

A blancher of wax, Een wafchbleeker.

Blanched, Wit gemaakt, gepeld. Blanching, Witmaaking, witmaakende.

BLANDILOQUENCE, Schoon

Spreeking, BLANDILOQUY, vleijing. to BLANDISH, Veijen, ftreelen. Blandifher, Een vleijer, fmeerschoen. Blandishing, Vleijing, vleijende. Blandifhment, Vleijery, gevlei. BLANE, zie Blain. BLANK, Wit, blank, bleek.

Blank (out of countenance,) Bedeesd, bekaaid.

Point blank, Ganfchelyk, t'eene. maal, regt voor de vuift. Point blank against it, Regelrecht daar tegen.

Blank verfes, Rymelooze vaerzen. a Blank. Een papier in blank. A blank in a Lott'ry, Een niet in de lotery.

A blank-bond, Een fchoon zégel dat onder aan getekend is daar

men boven Schryven kan wat men

wil.

A blanc (or bad) come-off, Ergens flecht afkomen.

A blank, (an ancient coin) Een blank, een oude munt, van zes duiten.

A blank, Een goud of zilver plaatje, om geftempeld te worden. BLANK-CRESSES, Steenraket, [zéker kruid.] Blankish, Blankachtig. BLANKET, Een deken, fprei; een wolle luijer. Blanket, Witte lap, die de Drukkers tuffcben de bom en de timpaan leggen. BLARE, Loeijen, bulken, wegmelten.

to

to BLASPHEME, Lafteren, gods-
lafterlyk spreeken.
Blafphemed, Gelafterd.
Blafphemer, een Godslasteraar.,
Blafphemous, Lafterlyk, Gods-
Blafphematory, lafterlyk.
Blafphemously, Godslasterlyk.
BLASPHEMY, Godslastering.
BLAST, Geblaas, wind, gefuis;

- een verzengende lucht. a Blast of wind, een Ruk-wind. A contagious blaft, Een befmettelyke lucht of damp.

to

A blaft has spoiled the corn, Het koorn is op 't veld verzengd. Blaft-ointment, Brand-zalf. BLAST, Doen verstuiven, wegblaazen, verzengen, door 't weer befcbaadigen.

To blaft [with lightning, ] Door den blikjem treffen.

To blaft one's reputation, Iemmands goeden naam bezwalken.

Blafted, Verftoven, verbrand van bet

weer.

Blafting, Wegblaazing, verzenging door 't weer, befcbaadiging door den bliksem.

[blocks in formation]

(t) BLATANT, Kakelend, fnaterend, keffende. BLATERATION, Gefnater. BLAY, een Blei, [zékere vifch.] BLAZE, Een vlam, vleug, opflik-The corn bleeds well, Het koren

[merged small][merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors]

To stop the bleeding, Het bloeden stelpen.

lévert in 't dorfchen veel uit. My heart bleeds tears for it, Myn bart breekt 'er van.

Our Lords and Nobles were made to bleed, in wanton fport, for treafon committed against his mock Majefty, Onze Edelen en Hee

Heeren, wierden met een vrolyk bart vermoord, over boog verraad, bedreven tegens zyne Spot Majesteit, of onwettige Koning. A bleeding (or dangerous) condition, Een gevaarlyke ftaat. BLEMISH, Een vlek, fmet, klad; fchandulek.

a Blemish of credit, Een eerroo-
ving, naamfchending.

He is the blemish of our age,
Hy is de fchandvlek van onze
Eeuw.

Blemishes, Merken of tekens
waar aan de fangers konnen
zien waar 't Wild been geloo-
pen is.

to BLEMISH, Befmetten, bevlekken, fchenden. Blemished, Bevlekt, befmet.

Blemished in reputation, Gefcbandulekt, gefchonden. BLENCH, als:

To hold land in blench, Land gebruiken zonder iets anders dan een vereering van 't een of 't ander daar voor aan den Heer te geeven.

(†) to BLEND, Mengen. to BLESS, Zégenen, gelukkig maalooven.

ken,

To blefs God, God looven.
Do but blefs me with the ftory
of it, Ik bid u doet my bet pleizier
van 't geval te verbaalen.
To blefs one's felf at a thing,
Zich zelfs ergens op vergaften.
To blefs one's felf in a thing,
Zich ergens op beroemen, zich
over iets verbeugen.
Blefs me! Godt zegene ons! Is
bet mogelyk!

God bless you, Godt zegen u,

dit zegt men gewoonlyk als iemand nieft, in plaats van, wel bekomt bet น. Bleffed, Gezegend, gelukzalig, Bleft, geloofd, geprézen.

The bleffed Virgin, De Heilige
Maagd Maria.

Bleffedly, Gezégendlyk, gelukzaliglyk.

Bleffednefs, Gelukzaligheid, geluk

zalige ftaat.

Bleffing, Een zegening ;

nende.

I BLEW, Ik blies, van Blow. BLEW, Blaauw.

[blocks in formation]

a

zége

*True blew will never ftain, Oprechte deugd verandert niet. What wind blew you hither?

Blind of one eye, Blind aan 't eene oog.

A blind writing, Een fchrift waar van de letteren door de tyd onzichtbaar geworden zyn. *As blind as a beetle, Zo blind

als een mol.

*A blind man may perchance hit the mark, Een blindefpeelt nog wel eens raak, en mal mensch Spreekt nog wel eens een wys woord.

*Who fo blind as they that will not fee, Wie is zo blind als zy die niet willen zien? When the devil is blind, *St. Futmus, als de Kalveren op 't Ys danfen, dat is te zeggen, nooit.

A blind pretence, Een valfch voorwendfel.

A blind way, Een onbekende weg. The blind gut, De blinde darm. Blind-nettle, Doove nétel, een

kruid.

A man's blind fide, Iemands

zwak.

Blind (in fortification) Het hoofd van de loopgraven met fcbanskorven dekken.

a Blind stair-cafe, Een donkere trap.
a Blind ftory, Een fprookje, een
vertelling, daar geen boofd noch
ftaert aan is.

Blind-born, Blindgebooren.
Stark-blind, Steeke-blind.
Pur-blind, Stikziende.

Sand-blind, Blindachtig, flecht van
gezigt.

BLIND, een Blinddoek, Hord of Safinet voor de glazen.

His meekness is but a blind for him to deceive the better, Zyn zachtzinnigheid ftrekt bem maar tot een masker om te beter te misleiden.

To play at blind and buffet, Blinde-mannetje fpeelen.

Blind-man's-buff, Het fpel van blin demannetje.

to BLIND, Verblinden, blind maaken.

+ To blind one

+ Iemand zand in de oogen werpen, iemand mis

leiden. Blinded, Blind gemaakt, verblind. Blindfold, Blindelings.

to BLINDFOLD, De oogen verblinden, blindhokken, blinddoeken.

Blindfolded, Geblindbokt, geblinddoekt.

00g.

Blindly, Blindelyk. Blindness, Blindheid, verblindheid. to BLINK, Gluuren, pinkoogen, gluur oogen. Blinkard, Een gluuroog, pinkBlinker, Blinking candles, Kaarzen die duister branden, die een fchémerlicht geeven. Blinks, Takken door de Faagers in de bolfchen gestrooid, om 'trechte pad weer te vinden, of 't wild op te speuren. BLISS, Gelukzaligheid. Blisful, Gelukzalig. Blisfulness, Een gelukzalige flaat, gelukzaligheid.

to BLISSOM, Befpringen, gelyk een ram eene ooy. BLISTER, Een blaar. to BLISTER, Een blaar trekken, een Spaanfche vlieg zetten. Blistered, Een blaar getrokken, ge

blaard. Blistering, Blaartrekking,

trekkend, brandend.

[ocr errors]

blaar

[blocks in formation]
[blocks in formation]

to BLOOM, zie to Bloffom.
to BLOSSOM, Bloeijen, bloeffe-

men.

Bloffomed, Gebloeid.
BLOT, Een klad, vlak, vlek, Spat.
a Blot with ink, Een Ink vlak.
to BLOT, Bekladden, bevlakken.
To blot one's reputation, Iemands
goeden naam bekladden.

This paper blots, Dit papier

vloeit.

To blot out, Uitkladden, deorfreepen, doorbaalen, uitwischen. BLOTE, Gezwollen. to BLOTE, Zwellen. Bloted, Gezwollen.

Bloted lineaments, Grove trekken. BLOTCH, Een puift. to BLOTE herrings, Haaring rooken, zie to Bloat. Bloted herrings, Gerookte baaringen, bokkens.

BLO.

BLOTTED, Geklad.
Blotted out, Doorgehaald, uitge-
klad, uitgeveegd, uitgewischt.
Time has blotted it out, Het is
door den tyd uitgewischt.
Blotting, Kladding,
Blotting paper. Vloeipapier.
BLOUD, Bloed.

a

kladdende.

Gore bloud, Geronnen bloed. To let bloud, Bloedlaaten, bloed aftappen.

Trained up in bloud, Onder moorden en dood flaan opgebragt. His bloud begun to rife wierd rood om zyn hoofd van

toorn.

Hy

His bloud is up, Zyn bloed is aan

't zieden geraakt, by is in toorn ont fteeken.

Toftir one's bloud, Iemand toornig maaken.

To breed ill bloud, Kwaad bloed

zetten.

He killed him in cold bloud, Hy

vermoorde hem in koelen bloede.

The bloud of the grape, Wyndruivenbloed, wyn.

A distemper that runs in the bloud, Een famielje ziekte. They cannot for their bloud keep themselves honeft with their fingers, Al bong 'er bun leeven aan, zo zouden zy bun vingers niet t'buis kunnen bouden.

I cannot for my bloud break the fhell, Ik kan met al myn macht de baft niet breeken. Bloud-hound, Een spoor-bond, brak, bloed-bond. Bloud-letting, Laating, bloed-aftapping.

Bloud red, Bloed-rood.
Bloedlaauw.
Bloud-warm,

a Bloud-fucker, Een égel, bloedzui

ger.
Bloud-thirsty, Bloeddorftig.
Bloud-fhed, Bloedftorting, bloedver-
gieting.

Bloud fhot, Bloedigheid in 't oog.
Bloud-fhot-eyes, Roode oogen.
Bloud-pudding, een Bloedbeuling.
Bloud-ftone, Roodkryt, bloed-fteen,
bloedftempend Mineraal.
Bloud-wort, Bloed-kruit.

to BLOUD, Bloedlaaten, doen bloe-
den, met bloed bezoedelen..
Blouded, Met bloed bezoedeld;
geiaen.

[blocks in formation]

Bloudlefs, Bloedeloos.
Bloudy-minded, Bloedgierig, bloed-
dorftig.

BLOW, Een flag, klap.

A flanting blow, Een dwarsflag.
To take a town without striking

a blow, Eene ftad zonder flag
of floot inneemen.

To make a blow at a thing, Na iets flaan.

To mifs one's blow, Zynen flag
missen.

a Blow on the ear, Een oorvyg,
een klap aan 't oor.
To come to handy-blows,

gemeen worden.

Hand

A fide-blow, Een dwarsflag. Blow, Ongeluk, ongeval, flag. It is a hard blow for him, Het is een barde flag voor hem. BLOW, Blaazen, waaijen, ade

to

men.

To blow the trumpet, De Trompet blaazen.

To blow the fire, Het vuur aan-
blaazen.

To blow an horn, Toeten, op een
boorn blaazen.

The wind blows hard, De wind
waait bard.

To blow up, Opblaazen, opvliegen in de lucht, opfpringen door buskruid.

To blow up a mine, Een Myn doen springen.

To blow up the town into a tumult, De Stad tot oproer aanbitfen.

To blow one's nofe, Zyn neus fnuiten.

To blow out, Uitblaazen. To blow down, Om verre waaijen. To blow one up (or to make him break,) Iemand overboop werpen, bankeroet doen Speelen. Blown milk, Afgeroomde melk. Openbaar gemaakt, Blown upon, ontdekt, veracht.

[blocks in formation]
« FöregåendeFortsätt »