I will be your pledge, Ik zal uw This is a fufficient pledge, (or to PLEDGE, Verpanden, te pande zetten, borg ftaan. To pledge in drinking, Iemand befcheid doen in 't drinken. I'll pledge you, Ik zal u befcheid doen; ik zal 't verwachten, wel moet bet u bekomen. A. Deeze wyze van fpreeken zegt men dat aldus haar begin ge. noomen heeft: Toen de Dee nen Engeland overheerd hadden, gebeurde het fomtyds dat zy eenen Inboorling onder het drinken met een pook of mes doodtaken; dit verfchrikte de Engelfchen dermaate, dat zy in geen gezelfchap drinken wil den, zonder dat zich iemand uit den hoop als borg inftelde, dat hen geen leed wédervaaren zou, terwyl zy dronken; waar uit dan deeze fpreekwys, I'll pledge you, dat is, Ik ftaa u borg eerft zyn oorfprong nam. [SEWEL.] Pledged, Verpand, te pande gezet. To fee one's felf pledged, Zorg draagen dat men ons befcheid doct: Het glas wéder toebrengt. PLEDGET, Een doekje dat men op iets zeers legt, een platte wiek, een Comprës. Pledging, Verpanding. PLEIADES, (a conftellation in hea ven) De zevenfterre, gestern te in 't laaft van de Lente opkomende. clofes the breast and its intrails, the inward skin of the ribs) Borft-, of ribbevlies. PLEURITICK, Die met bet zydewee gequëld is. PLEURISY, Het zyde-wee, de zydepyn, 't pleuris. PLIABLE, (or flexible) Buigzaam. Pliable, (eafy to be handled) Handelbaar, kneebaar. Wax is pliable, Het wafch is buig zaam, kneebaar. PLI. Pliableness, Buigzaambeid, leenig beid. PLIANT, (or yielding in a proper and figurative fenfe) Buigsaam, gedwee, bandelbaar, in den ei gentlyke en figuurlyke zin. Pliantnels, Buigzaambeid, buigelyk beid. Pliantnefs, (pliant humour, or nature) Gedweeheid, zagtzinnigbeid, buigzaamheid. PLICA, (an epidemical difeafe in Poland) Eene befmettelyke ziekte die veel in Poolen regeert. PLICATURE, (or folding) Vou. wing. PLIED, Geboogen, gevouwen. to FLIE, Buigen, op iets aanvallen, werken, zie to Ply. He gave us a plentiful entertai-† Plentifully, Overvloediglyk. Plie you, Zet uz leden te werk, wakker aan. We inuft plie us, Wy moeten ons reppen. They have plenty of good vic-To plie his oars, Zyne riemen tuals, Zy bebben vol op van goede koft. To have plenty of all things, Alles in overvloed bebben. Money is in plenty with him, Hy beeft overvloed van gëld. Money begins to be plenty, Het geld begint onder de menfcben te komen. PLEONASM, (a figure whereby fomething fuperfluous is added) Overvloed, gebrekkige overtolligbeid van woorden. Pleonasmick, Overtolliglyk, in den voorgaanden zin. PLETHORA, or PLETHORY (an abundance of humours and blood) Een overvloed van vogten en bloed. Plethorical, or Plethorick, Over vloedigheid van vogten. PLEVIN, Herfstelling in 't bezit, zie Replevin. PLEURA, (a membrane that in luftig naar zich baalen: wakker aan roeijen. PLIGHT, Staat, welvanrendbeid." To be in a good plight, In een goede gezondheid zyn. to PLIGHT his faith, (or troth) Zich verplichten, zich door zyn woord verbinden. PLINTH, (or flipper, the fquare lower, and upper part of a pil lar) Een plint, vierkant en vlak ftuk in de bouwkunde. Plinth, (the abacus of the capital, in the Tuscan order) Het ftuk dat bet Kapiteel van een Pi laar dekt. PLINTH, Een ry fteenen aan een gebouw, zie Fascia. PLITE, (an ancient fort of measu re, fuch as a yard or an ell) Een oude maat, als een él. PLO. to PLOD, Blokken, ploegen, bebartigen, ernstig met iets bezig zyn. He He plods too much at that bufinefs, Hy blokt al te veel op dat werk, by neemt dat werk al te bard op. A plotting (or defigning) head, nuft. To fire by plottons, Met pletons vuuren. PLOVER, Een pluvier, [zékere To plod at one's books, Naarfig leezen, fudeeren. Plodding, als; He went plodding about, Hy ging diep in zyne gedagten, mymerende voort. A plodding head, Een bezig of werkzaam boofd. PLOT, Een faamenjpanning, faament zweering, aanflag, vloekverwantfchap, verraad. To lay a plot, Een voorneemen He has a plot againft, or upon I know it is a plot, Ik weet dat A plot against the King, Een A plot-fwearer, Een getuige van a PLOT of ground, Een ftuk lands. PLOUGH, Een ploeg. To return to the plough, (for to go to one's work) Weder aan de ploeg, aan 't werk gaan. A plough-fhare, Een kouter, ploeg yzer. The plough-tail, De ploeg ftaart, kerman. A plough-wright, Een ploeg-maa- Plough-alms, (a penny which To plow one's felf weary, Zich Ploughed, Geploegd. PLU. PLUCK, Een rak, greep, pluk of plok. to A fheeps pluck, Een schaaps om A fire-pluck, (a pump made in ven. PLUCK, Rukken, plukken. To pluck OFF a bird'ds feathers, To pluck in pieces, Aan ftukken To pluck up one's fpirits, Moed fcheppen. They pluck'd DOWN a stag, Zy Pluckt up, Uitgerukt. A grafted plumb, Een gegriffelde A wild plumb, or floe, Een wilde pruim, pruimelle. Blew, white, yellow, or red plums, Blaauwe, witte, geele of roode pruimen. Damask-plums, Pruimen van da maft. Damfor plums, Kroosjes. A plum tree, Een pruimboom. Plum pudding, Een podding met ro zynen. Plum porridge, Vleefch-fop met prui men en rozynen, 't welk de Engelfchen doorgaans op Kers-tyd exten. Plumb cake, Een zuster, koek met He is worth a plumb, Hy bezit 'er vlak over. PLUMB, plumb rule, Een pas-lood, water-pas, meet fnoer. To work by the plumb, Volgens 't pas-lood werken. PLUMBAGINE, Lood, natuurlyk met zilver gemengd. Plumbagin, (artificial plumbagin, lead turned almoft into afhes by the vehemency of fire) Lood dat door de geweldige bitte byna tot afch gemaakt is. Plumbean, or plumbeous, (like lead) Loodachtig. PLUMBER, Een maaker van looden vaaten, Loodgieter. PLUMBINE, zie Plummer. PLUME, Een pluim, véder. He had a white plume of feathers upon his hat, Hy bad witte pluimen op zyn boed. Plume-ftriker, Een pluimftryker. to PLUME, De veeren afplukken, ontpluimen To plume a bird, Een vogel plukken. To plume one, (to strip him of his money, cloaths, &c.) At Iemand plukken, van zyn gëld kleederen, enz. berooven. Plumed, Geplukt, ontpluimd. Pluming, Veerenplukking, ontpluiming. PLUMMER, Een loodgieter, lood werker. cope) Plecbtig overkleed der Priefteren by een ommegang, of bet bedienen der Milje. PLUVIOUS, Régenachtig. PLY. bol-PLY, Gewoonte, bebbelykbeid. PLY, Plooy. to PLUMP, (or fwell) Zwellen. to PLUMP into the water, In 't water plompen. Plumped, Gezwollen. Plumpness, Grofbeid, vetheid, beid, poezeligheid. PLUMY, als; His plumy pride, (his plume of feathers) Zyn pluim, véderbos. PLUNDER, (or booty got by plundering) Buit. PLUNDER, Plunderen, beroo to ven. To plunder one of his cloaths, Iemand van zyne kléderen beroo ven. Plundered, Geplunderd. The foldiers plundered the town, De Soldaaten plunderden de Stad. Plunderer, Een plunderaar. Plundering, Plundering, berooving, plunderende. PLUNGE, Slemmer. He was in a great plunge, Hy ftak in een groote flommer. To put one to a plunge, Iemand in ongemak brengen. to PLUNGE, Dompelen, onder dom pelen. To plunge himself into the water, Zicb in 't water dompelen. He has plunged himself into all manner of lewdness, Hy heeft zich in allerley onkuisheid gedompeld. Plunged, Gedompeld, gedotven. Plunged in great troubles, In groote moeite bedolven. PLUNGEON, Een duiker, zékere watervogel. Plunger, Een dompelaar. Plunging, Dompeling, pelende. PLUNKET, (plunket colour) Lichtblaauw, Hemels-blaauw. PLURAL, Meervoudig. PLUMMET, Een diep-lood, pas-PLURAL, Lood. PLUMOSE, Gevéderd, vol véde ren. PLUMP, Grof, dik en vet, bol, poezelig. A plump face, Een bol bakkus. vět man. A plump arm, Een bolle of poezelige arm. Plump-faced, Vët van aangezigt. dom (the plural number) Meervoud, 't meervoudig getal. Plurality, Meerderbeid. Plurality, (more than one, mul tiplicity) Menigte, meer als één. Plurality of livings, Meer als eene prove. Plurally, In 't meervoudig ge tal. PLUSH, Flep, tryp, pluis. He has not taken his ply, Hy is nog niet in zyn plooy. to PLY, Wakker op iets aanvallen. To ply one's work, Met yver, met vlyt werken. He plys me too hard, Hy valt To ply one's oars, Sterk voort The dog plies his feet, De bond To ply one with cups, Iemand There my waterinan plies, Daar A fhip that plies from one port to another, Een fchip dat van de eene baven na de andere zeilt. To ply off and on, Laveeren. Ply'd, als; Ply'd with work, Overlaaden met werk. Ply'd with glaffes, Die men braaf doet drinken, [BOYER.] Plyers, Een foort van een nyptang om te buigen of vlechten. Plying, Buiging, POC. to POCHE or POACH eggs, Eijeren uit de fcbil kooken. To poche with a stick, De diepte met een flok peilen. to POCHE, or Poach, Eenig wild op een ongeoorlofde wyze vangen; of visch uit een vyver of fuik ligten. Poched, or Poached, Gepeild, onwettig gevangen. Poched, or Poached eggs, Weeke eijeren. Eigentlyk die op koo. kend water uitgeftort worden. POAK, Pook, zie Poky. POCK, Een pok. Pock hole, Een pokput, pokdaal. His face is full of pock-holes, Zyn aangezigt is vol pokdalen. POCKET, Een dyezak, zak. The reason why plots are fo fre quent in England is, because favourites fill their pockets with forfeitures, De reden waaromn 'er in Engeland zo veel faamenzweeringen zyn, is dat de gunftelingen bunne zakken met de verbeurd verklaarde goederen vullen. He put it in his pocket, Hyftak bet in zyn zak. A pocket argument, Een argument uit belang. A pocket-book, Een zak-boek. A pocket-book, (or letter-cafe) Een brieve tas. A pocket-bible, Een zak-bybeltje. A pocket-piftol, Een zak-piftool. Pocket-money, Zak-geld, geld dat men dagelyks by zich draagt. t Put your fcrupple in your pocket to day, and take it out to morrow, Steek uw bejchroomd beid van daag in uw zak en baal ze 'er morgen wederom uit. A pocket of wool, Een balve zak wols. to POCKET, Zakken, in de zak Steeken. To pocket up money, † Geld your pocket, Steek uw' Hor- To pocket, (or put) up an affront, Een belediging in zyn zak fteeken, 'er zich niet gevoe lig over toonen. PODESTA, or Podeftate, (a kind of magiftrate in Venice, Genoa, &c.) Een zeker magistraats perfoon in Venetien, Genua, enz. POE. POEM, Een gedicht. vaers. Poefy, (the art of making verfes) De dicbtkonft, Dichtkunde, Poëzy. POET, Een dichter, dichtkonstenaar, rymer, Poëet. Poëtafter, Een rymelaar, poëetje. Poëtefs, Een dichteres, poëteje. Poëtical, Dichtkundig, poëtifcb. Poëtically, Dichtkundiglyk, op een počtifche wyze. to POETIZE, Dichten, vaerzen opAtellen. POETRY, (or poefy) zie Poefy. The paftoral poetry, De Herderzangen. POI. POIGNANCY, (fharpnefs, fting) Scherpheid, fleekelachtigheid. The poignancy of a fatire, De Scherpbeid van een fchimpdicht. POIGNANT, (fharp, in a proper and figurative fenfe) Scherp, fteekelig, in de eigentlyke en figuurlyke zin. PONIARD, Pook, ponjerd. POINT, Een punt, Spits,· veer, kant. The point of a sword, De punt eens dégens. The point of honour, 't Punt van eere. To ftand upon one's point, (or pantofles) Op zyn eer staan, + op zyn paertje zyn, zich veel inbeelden. Point, (iffue, or país) als; The matter is come to this point, De zaak is bier toe gekomen. But to bring the matter to a point, Doch om kort te gaan. He is grateful only upon the point of intereft, Hy is alleen dankbaar uit eigen belang. To pursue one's point, or defign, Zyn oogmerk bejaagen, zyn voor neemen voortzetten. Point of time, Tydstip. To be upon the point of doing a business, Op het punt staan van iets te doen. To be at the point of death, Op 't sterven leggen. The point of a rock, De fpits of top van een rots. To gain one's point, Zyn oogmerk bereiken. A point of land, Een uithoek lands, een kaap. The points of the compaís, De Streeken van 't kompas. Point-wife, Puntwyze, Spitfig. Point-blank, Zonder omweegen ronduit, régelrecht. He told me point-blank, that he would not do it, Hy zeide my rond-uit dat by bet niet doen wilde. Point-blank contrary, Volstrekt Strydig. A point us'd in etching, Steek-To fhoot point-blank, Na't wit yzer, graveer-yzer. Point, (fuch as men wore about their breeches) Nestels. Point-maker, Een beflager van véters en rygfnoeren, neftel-maaker. A mathematical point, (which is confider'd as having no parts) Een wiskonftig ftip, dat on. derfteld wordt geen deelen te bebben. Ffff 2 febieten, [LITTLETON.] Point, (a fort of needle work Point, een fteck in 't naaijen. Point of Venice, Genaaide kant, Poin de Venife. A point-maker, Een vétermaaker, kantmaakster. A point, or full ftop, Een ftip. volzin. The The point, (at cards) Het point, | in 't kaartspel. Tell your point, Tel uw point. The deuce-point, De twee. Pointing, (or marking with points and ftops) Punteering, aanwyzing met tittels. Pointing, his difcourfes were still pointing that way, Zyn rédeneeringen waren nog al daar beenen gericht. Pointlefs, Zonder punten, punteloos. In point, (or matter) of contro-to verfy, In geval van verschil. In point of Religion, In de zaak der Godsdienft. It is a material point, 't Is een punt of zaak van belang. 'Tis a point of wisdom fo to do, Het is verftandig zo te doen. To fpeak to the point, Ter zaake Spreeken, voet by 't ftuk zetten. At all points, (entirely) Gebeel en al. A cavalier armed at all points, Een ridder in volle wapenen, gebeel gewapend. Pointless, Punteloos, zonder punt. to POINT, Puntig maaken, wyzen, met punten of tippen onderfcheiden, punteeren. He pointed at me with the finger, Hy wees na my met den vinger; by wees my met den vinger na. To point at a thing, Iets aanwyzen. He pointed his difcourfe chiefly at avarice, Hy rigtte zyn reedenvoering voornaamelyk tegen de gierigheid: by bad bet byzonder op de gierigbeid gemunt. To point, (as a fpaniel does) Staan, als een bond voor 't wild. To point the canon against the town 't Gefcbut na de Stad keeren. Pointed, Puntig, gefpitft, geweezen, gepunteerd. Pointed at, Opgeweezen, met de vinger. The pointed or appointed hour, POISE, (or weight) Gewigt. A water-poife, Water-wigt. Equal poife, Evenwigt. POISE, Weegen. wikken. To poife, (to put in an Equilibrium) In evenwigt brengen. Poifed, Gewoogen, gewikt. The ballance ftands poifed, De fchaal bangt in evenwigt. A well poifed body, Een lichaam dat wel in zyn gewigt ftaat, een evenwigtig lichaam. Poifed, (grave, fober) Deftig, ernstig, fomber. Poifing, Weeging, wikking, weegende. POISON, Vergift, gift, fenyn. To fuck in the poifon of a pernicious doctrine, Het vergift van een fcbadelyke leer inzuigen. POISON, Vergeeven, vergifti to To poifon, (to corrupt, or vi. tiate) Bederven, verbafteren. To poifon, (to misreprefent by malicious reports) Een kwaadaardigen zin ergens aan geeven. To poifon a woman, (to get her with child) Een vrouwsperfoon bedërven, bezwangeren. Poifoned, Vergeeven, vergiftigd. He was poifoned, Hy werdt ver. geeven. His drink was poifoned, Zyne drank was vergiftigd. Poifoner, Een fenyngeever, , giftmenger, vergiftiger. Poifoning, Vergeeving, vergiftiging, vergiftigende. Poisonous, Vergiftig, fenynig. t Poisonous, (or dangerous) Ge POL, (a diminutive of parrot) t Pappetje, papegaaitje. Poor pol, Arme pappetje. POLAQUE, (a kind of fea veffel ufed in the mediterraneum) Een foort van Schepen in de Middellandjche Zee gebruikelyk. POLAR, Tot de Aspunten beboorende. Polar Cirkles, Pools Kringen. Polarity, De eigenschap van Polen te bebben, de eigenfchap van de Zeil fteen die na de Aspunten der Waereld wyft. Polarnefs, POLCAT, Een bonfing, [zéker dier.] POLE, Een lange dikke ftok. A barber's pole, Een barbiers A pole (or rod) to measure land A boat-pole, Een Scbipboom, The pole of a coach, De diffel boomen van een koets. The pole-bolt of a coach, De A pole to dance on the rope, A huntsman's pole, Een pots- |