to RAMAGE a country, Een land afloopen, of verwoeften. RAMBERGE, (a swift sea-veffel ) Een lang Galjoot, een fnël zei lend Schip. RAMBLE, Een omzwerving, gins en weerlooping. To be upon a ramble, Verbyfterd been loopen. to RAMBLE, Omzwerven, loopen zonder te weeten waar na toe. He does nothing but ramble up and down the streets, Hy doet niets anders dan de straaten op en neer loopen. He rambles in his discourse, Hy Rambler, Een looper, zwêrver. : A rambling fellow, Een loopachtige vent. A rambling woman, Een loopachtige, uitbuizige Vrouw. A rambling discourfe, Een ongebondene reden, een rammelachtig gezwets. RAMIFICATION, Het fcbieten van | RAMPIRE, zie Rampart. to RAMM, or to ram, Rameijen, To ramm in, Inflaan, inbeijen, To ramm in ftones or piles, Stee- To ramm the powder in a gun Het kruid in de loop met de laadStok aanzetten. Rammed in, Ingebeid, ingedreeven, ingeftam,t. Rammer, (a paver's rammer) Een Straatemaakers ftamper. A rammer, (to drives in piles) Een beiblok, om paalen in den grond te beijen. A rammer, (or gun-stick,) Eene laadstok. A ramming in, Een inbeijng, inStamping, indryving. RAMMISH, Sterk van fmaak, garftig. It smells rammish, Het ftinkt als een bok. It has a rammish favour, Het fmaakt zo fterk als of 't van een ram was. Rammithness, Sterkbeid van fmaak of lucht. RAMP, Een grove kleun, een plomp Vrouwmenfch. to RAMP, Opklauteren, opklim men. Rambling thoughts, Omzwerven-To ramp, or to rig and ramp, de of invallende gedachten. (to jump and play gambolles, Man is ever rambling from one as rams do) Huppelen, Springen thought to another, Den menfcb als de Bokken. valt altoos van de eene gedachte op de andere. A rambling head, Een verward brein een boofd zonder barfens. Ramblingly, Romp flomps, ter loop. It was done ramblingly, 't Gefchiedde niet ordentlyk;daar wierdt ligt over been geloopen. RAMBOOZE or RAMBUZE, Zékere drank die te Cambridge veel gemaakt wordt, bestaande uit wyn, bier, eijeren en fuiker ; en 's Zomers, uit melk, wyn, roozewater en fuiker. RAMEKIN, Gebraaden brood en kaas. RAMENTS, Affchraapfels, affcbeerfels. RAMPANT, als; A lion rampant, Een klimmende Leeuw, zo als men die by een Wapenfchild afmaalt, A rampant, (or low) fancy, Een laage verbeelding, een flegt be grip. Rampant, (or wanton) Dartel, brooddronken, wulps. RAMPART Een bolwerk, wal. RAMPIRE, Ramping, Opklautering, opklauterende. Ramping, als; A ramping girl, zie Ramp. RAN. IRAN, Evan to Run,] Ik liep. They ran away, Zy liepen weg; zy zetten 't op een loopen. He ran him thorow with his fword, Hy doorstiet bem met zyn dégen. RAN, (an old Saxon word, fignifying an open or publish theft) Een openbaare diefstal. RANCID, Duf, muf. Rancidnefs, Dufbeid, mufbeid van Rancidity,'} reuk. Rancorous, } Nydig, vol afgunst Rancorously, en nyd. als méde een verouderde baat, wrok. Fraught with rancour, Met nyd bezwangerd. RAND, (a rand of beef, a long and fleshy piece cut out from between the flank and buttock) Een offebil, offe of runderschyf. RAND, Een rand, kant. at RANDOM, By de ruis, onbedachtelyk, roekelooslyk, in 't wild. To run at random, In 't wilde loopen. To leave all at random, Alles in 't wilde laaten loopen, †* Gods water over Gods akker laaten loopen. To do a thing at random, Iets To speak at random, Onbedacht t Random-fhot, (a fhot-ftroke, At random, (rafhly, inconfiderately) Onbedagtelyk, met verbaafting. RANG, [van to Ring] als; They rang the bells, Zy luidden de klokken. RANGE, (row, or rank) Ry, ge lit. A range, (or grate in a kitchin) Een vuur-yzer in de keuken. Rampired, Bebelwerkt. was. Ran. Range, (or coach-beam) Een lange diffelboom aan een koets, of wagen. Range, (ramble, or jaunt) Rei ze. They took a great range, Zy na men 't een groot end om. Women that love to take their free range abroad, Vrouwluiden die veel bouden van de vrye loop te hebben. To give one's fancy its free range, Zyne inbeelding den loffen teugel vieren. Range, or ranging, (excefs in a figurative fenfe) Buitenfpoorigbeid, als; He delivered himself up to a mad range of pleasure, Hy gaf zich zelfs over tot allerley dolle en buitenfpoorige vermaakelykheden. to RANGE, (to ramble) Omzwerven, been en weer loopen. To range up and down, Op en neer loopen. to RANGE, (to fet in order) In order fchikken. To range, (or fift thro'a fieve) Ziften. Ranged, In order gefchikt, gezift. Ranger Een opziener omtrent een woud of diergaarde. A dog that is a good, or a high ranger, Een bond die wel opSpeurt, die goede lucht beeft. Rangerthip, Opzienerfchap, over eene diergaarde. Ranging, Vlying, fcbikking,- in orde vlyjende. RANK, Een ry, gelid. A rank of foldiers, Een gelid Soldaaten. Rank, (place or dignity) Rang, waardigheid. A perfon of his own rank, Een perfoon van zynen rang. RANK, (or fruitful) Vruchtbaar. Rank, (that fhoots too many leaves or branches) Weelig, dat te veel takken of bladen fcbiet. To grow rank, (as plants do) Al te weelig groeijen. A rank finell, Een vunzige A rank papift, Een bitter Papift. Ranked amongst the ignorant, Onder de onweetenden gerekend. to RANK, In order fcbikken, vlyjen. To rank, als; I will not rank with him, Ik wil my by bem niet vergelyken. to RANKLE, Zich tot zweeren zet ten, rotten, verrotten. Rankly, Vunzig, weelig. RANKNESS, (or fruitfulness) Vrucht baarbeid. Ranknefs, (or fuperfluity of leaves, or branches) Weeligheid. Ranknefs, (or ftrong finell) Sterk beid van lucht. to RANSACK, Plunderen. Ranfacked, Geplunderd. They have ranfacked the town, Zy bebben de Stad geplunderd. Ranfacking, Stroopen, plunderen, vry-buiten. RANSOM, Verlossing, losgeld,rant zoen. to RANSOM, Loffen, verloffen. To ranfom a flave, Eenen ftaaf loffen. To ranfom, or exact a ransom from, Rantzoeneeren. He compell'd him to raniom him- Ranfomed, Geloft, verloft. RANT, (an extravagant flight, or As I found the began to rant, or to be upon the high rope, Dewyl ik bevond dat zy trots begon te worden, dat zy zich fpooreloos begon aan te ftellen. RANTER, Een dolleman, buitenSpoorige. RANTERS, Een zeker foort van Vrygeeften of Ongodiften, of zodaanige die zich inbeelden dat alles ben vry staat. Ranting, Dol, krankzinnig, Spoore Loos. A ranting-fellow, Een Spooreloos menfcb. RAP. RAP, (a blow on the hand or fin. gers with a palmer, &c.) Een' flag op de band of vingers met een plak. A rap (or fillip) on the nofe, Een knip voor de neus. to RAP, Kloppen, wakker aankloppen. To rap at the door, Luftig aan de deur kloppen. to RAP, als; Whatsoever he can rap and ran, (or snatch and catch) Al wat by grypen en vangen kan. To rap out a great oath, Eenen grooten eed doen. RAPACIOUS, Roofachtig, roofziek, verfcheurend. Rapacity, Roofachtigheid, roofzucht, vreetzucht. RAPE, Schaaking, verkrachting, vrouwenfcbending. To commit a rape, Een vrouws• perfoon fchaaken, een vrouwmenfch verkrachten (of fcbenden.) The rape of Helena by Paris, De ontfchaaking van Helena door Paris. One that has committed a rape, Een fcbaaker, verkragter, vrouwenfcbender. Rape of the foreft, (a trespas committed in the foreft) Misdaad in een bofcb begaan. Rape, (a farrier's tool) De fcbrasper, van den Hoef-jmit. Rape, (or wild radith) Wilde radys. Rape, (a part of a country, par ticularly in the country of Sas fex) Een onderdeel, deel van een Provincie, byzonder in Suffex. RAPE-SEED, Koolzaad, raapsand. RAPE-wine, Wyn van water en uit geperste druiven. RAPERIES, Ierfche Roovers. RAPID, Snel, vlug, gezwind. Rapidity, Snelbeid, gezwindbeid. Rapidly, Snellyk. The ftream runs rapidly, De ftroom loopt fnellyk, of jne. RAPIER, Een lange dégen, rapier. RAPINE, Roovery, roof die open lyk en met geweld gefcbiedt. Rapinous, Roofziek. a RAPPER, Een groote Eed, of leugen. RAPPING, Klopping. RAPSODY, Een verward faamenraapfel, zie Rhapfody. RAPT. RAP. RAR. RAS. RAPT, (or rapt up, or ravi fhed,)Opgetoogen, verfteld, verrukt. Rapt into an extafy, Verrukt van RAPP'D, } zinnen. Rapt up with joy, Opgetoogen van blydfcbap. RAPTOR, Een ontvoerder door ge weld, fcbaaker. RAPTURE, (a taking away) Op. neeming. RAS. RAT. To give any thing a taste of rasberries, Ergens een braambooze Smaak aan geeven. Rasberry-ale, Braamboozen bier. A rasberry-bufh, Een braamboozen struik.. RASCAL, Een fcbelm, guit, fcbobbejak, fcburk, vlégel, fcbavuit. A crue of rascals, Een party fchurken. A rascal deer, (or a lean dear) Een mager Hert of Rhee. Rascality, 't Schuim des volks, oolyk geboefte. The rapture of St. Paul unto the third heaven, De opneeming van Paulus in den derden bemel. Rapture, (extafy, or tranfport)Rascally, Schelmfcb, fchelmachtig. A rascally fervant, Een fchelm Verrukking. van een knegt. A poetical rapture, or fury, (the heat of a poet's fancy) Eene poètifche verrukking, vervoering. Raptured, (or ravished) Verrukt, opgetogen. To be raptured in blifs, Verrukt van vreugde. Rapturous, Verrukkelyk. Zeldzaam. Rare, (or fcarce) Schaars, raar. Rare, (or excellent) Uitmuntend. A rare man in his way, Een uitmuntend man in zyn doen. A rare walker, Een goed wandelaar, voetganger. Rare, (a term of phyfick, thin, not compact) Dun, los. RARE, (or very good) Zeer goed. This is rare good, Dit is ongemeen goed. Raree, als; A Savoyard's rareethew, Een raarekyk, traare kiek. RAREFACTION, Verdunning, dunmaaking. to RAREFY, Verdunnen, dunmaa ver RARELY, Zelden, ongemeen. Rarely, or rarely well, (very wel) Zeer wel, ongemeen wel. Rareness, Schaarsbeid, ongemeenheid, raarigbeid. to RARIFY, zie to Rarefy. RARITY, Zeldzaambeid, raariteit. Rarity, (or thinnefs, oppofite to denfity, in philofophy) Dunbeid. RAS. RASBERRIES, Braamboizen. 1. DEEL. The rascally fort of people, Het gepeupel, 't Fan bagel. to RASE, zie Răze. RASH, Voorbaarig, baaftig, onbedacht, roekeloos. He is very rafh in all his undertakings, Hy is zeer voorbaarig in alle zyne onderneemingen. A rash word, Een baaftig avoord. Rath-headed, Haaftig van hoofd. a RASHIER of bacon, Een fneedtje Spek op koolen gebraaden. A rather on the coals, Karbona de, vleefcb dat op de roofter ge braaden wordt. RASHLY, Voorbaariglyk, baaftelyk, onbedachtzaam. zie Rafhnefs, Voorbaarigbeid, baaftig. beid, onbedachtheid. Rafhnefs of belief, Ligtgeloovigbeid. RASING, Vernieling, enz. Razing. RASOUR, Een fcheermes. RASP, Een rafp. to RASP, Rajpen. To rafp cheefe, Kaas rafpen. Rafped, Gerafpt. Rafped bread, Gerafpt brood. rafpende. Rafping, Rajping, RASPIS, rafpis-berry, or rafpifes, zie Rasberry. Rafpis tree or buth, sie Rasberry bush. RASURE, Scheering, schraaping. RAT. RAT, Een rot, rat. A water-rat, Een water rot. A houfe rat, Een buis rot. t I fmell a rat, (I diftruft fome. thing) Ik vermoede iets, tt Ik kryg iets in de neus, Ik ruik lont. Nnnn op eenen boogen prys bouden. Corn is at a low rate, Het koorm is op een laagen prys. To fet a rate on commodities, Waaren op prys zetten. He can fell it at the rate of fix pence a pound, Hy kan 't tégen zes ftuivers 't pond verkoopen. To spend at a huge rate, Geweldige koften doen. He drinks at a great rate, Hy zuipt overdaadig. They live at an extravagant ra. te, Zy bouden zeer verquiftig buis. Rate, (tax, or affefsment) Belafting, impost. A moderate rate, Een maatige belafting. Rate, (intereft for money lend) Intereft, voor geleend geld. To lend money at the rate of 5 per cent, Geld leenen tegen vyf ten bonderd in 't jaar. At that, or this rate, (if it be fo) Op die wyze, als dit of dat zo is. I can live no longer at this rate, (or in this manner) Ik kan niet langer op deeze wyze leeven. He talks at a high rate, Hy ftoft luftig; by zwett wakker op. At a ftrange rate, Op een vreem Rate-tythe, for cattle kept in a parish lefs than a year, Zekere tiende die men van bet vee betaalt. to RATE, (or value) Waardeeren, op prys ftellen.. Rationale, the hiftory and ratio, to RAVAGE, Rooven, plunderen. nale of a phænomenon, De To ravage a country, Een land biftorie, en natuurlyke reden van plunderen. een lucht-verfchynzel. Ravaged, Geroofd, geplunderd. Rationaliit, Iemand die de réden bo- Ravaging, Berooving, plundering, beroovende. ven de openbaaring acht. Rationally, Rédelyker wyze. RATTEEN, zie Rateen. To rate, (to chide, or repri- RATTLE, Een ratel, rammelaar. mand) Bestraffen, berifpen, be- A cock's rattles, (or waddles) To rate, (or affefs) Schatten, belastingen opleggen. kyven Rated, Gewaardeerd, gefcbat, op prys gefteld, bekeeven. He rated him foundly, Hy baalde bem luftig door den bekel. RATEEN, Ratyn, zékere wolle stof. Rater, Een waardeerder, fcbatter; RATH, } Vroeg-ryp. Rathe-fruit, Vroeg rype vrucht. A rath egg, Een zagt ey. RATHER, Eerder, eer, liever. Rather than I will have his dif pleasure, Liever dan bem t'onvriend te bebben. I'll rather die than tell you, Ik wil liever fterven als bet u zeg. gen. I had rather, Ik wilde liever. You should do it rather for that, Gy moeft het daarom te eerder doen. RATIFICATION, Bekrachtiging, geftadiging, bevestiging. to RATIFY, Bekrachtigen, gefta- RATIN, or ratine, zie Rateen. RATIOCINATION, Rédekave- Ratiocinative, Rédenkavelend. The rational horizon, De ver- De lel van een baan. Rattle-grafs, Haanekammetjes, (zé- A rattle-fnake, Een ratelflang, dwaas. to RATTLE, Ratelen, rammelen, He rattled in the throat before to RAVE, Révelen, mymeren, yl Raved, Geréveld, geraaskald. to RAVEL out, Uitravelen. A ravelling quill, Een ruige Pen. RAVEN, Een raven, Raaf. A night-raven, Een nacht-raven. ter-rave. RAVENING, Rooving, roof, roovende. Ravenous, (or rapacious) Verfcbeurend, verflindend. Ravenous beafts, Verfcheurende dieren. to RATTLE, (to fcold at, to quar-Ravenous, (or greedy) Gul rel with) Kyven en fchelden. To rattle or rap out a great oath, Rattled, Gerateld, gerammeld. kel, gerabbel, reuteling. Rattling, or fcolding, Gekyf, RAV. RAVAGE, Roof, plundering. Ravished, Gefchaakt, ontfcbaakt, ontvoerd, verkracht, verrukt, ver. voerd, opgetoogen, opgenoomen. Proferpina (as the fable has it) was ravifhed away by Pluto, Proferpina wierdt (zo de fabel vermeldt) door Pluto gefcbaakt. They ravished the women inZion, (Lam. V: 11.) Zy bebben de wyven te Zion verkracht. Ravished with love, Door liefde verrukt (of vervoerd.) Ravilhed with joy, Opgetoogen van vreugde, door blydfchap vervoerd. Thou hast ravished my heart, (Cant. IV: 9.) Gy bebt my 't barte genomen ;gy bebt myn bart woord gebruikelyk in den volgenden zin; Raw head and bloody boones, (a fcare-crow or bugbear) Een bullebak, molik, weerwolf, nagtSpook, piet met de pooten, tien toon. Raw-boned, Dien de schonken luftig uitsteeken. A raw-boned fellow, Een magere febarminkel. Rawnefs, (crudity) Rauwbeid. Rawness of the weather, Ruuw- RAY, Een ftraal. The rays of the Sun, Deftraalen der Zonne. a RAY, (thornback) Een roch, zé kere vifch. A ray (or thin leaf) of gold, Ray cloth, Ongeverfd laken. to RAY out, Uitfiraalen, uitfcbit teren. RAYLE, (a bird) Een zéker vogeltje. RAZ. RAZE, (a measure of corn now difufed) Een zekere korenmaat, nu buiten gebruik. to RAZE, Verniclen, uitroeijen, tot de grond toe flechten. To raze out, Uitfchrabben, doorbaalen, uitkladden, uitveegen. Razed, Vernield, uitgeroeid, geflecht. They have razed the whole town, Zy bebben de Stad tot den grond geflecht. Razed out, Uitgefchrabt, doorgebaald, uitgeklad, uitgeveegd. RAZERS, (two teeth of a boar) Defigtanden van een wild zwyn RAZING, Uitroeijing, flechting, uitroeijende, flechtende. RAZOR, Een fcbeermes. RAZURE, (or blot) Doorgebaald, gevlakt jcbrift. REA. Within the reach of gun-fhot, Binnen bereik des gefcbuts, binnens fcbeuts. Reach, (or capacity) Bekwaambeid, vermogen. 1 Reach of thought, Vernuft, fcbran derbeid, doordringendheid van ge. dagten. This fpeech gives us a great light into the views and reaches of the faction, Deeze rédenvoering geeft ons veel licht, in de oogmerken, en bejag ingen van de partyjchap. Reach, (or fetch) Een kneep, freek, lift. He is a man of a deep reach, Hy is een man van een diepzinnige bevatting. A reach to vomit, Een pooging om te braaken. A reach, (at fea) De tuffchenruimte op Zee van twee uitboeken lands, die op een rechte lyn van malkander ftaan. to REACH, (to come at) Bereiken. I cannot reach fo far, Ik kan zo verre niet reiken. To reach, (or over-reach) Verreiken. To reach a place, (to come to it) Eene plaats bereiken, 'er ko men. |