The right way, De regte weg. A right line, Een regte lyn. Right, (honeft or just) Eerlyk, billyk. Right, (downright or true) Oprecht, voor de vuist. A down right honest man, Een volkomen oprecht en vroom man. He is a right dcbofhee, Hy is een regte ligtmis. A right buffoon, Een regte nar, potsemaaker. Right, (true or proper) Recht, gefcbikt, gevoeglyk. This is the right way or means, Dit is de rechte weg, bet gefcbikt middel. To give one a right name, Iemand een rechte naam geeven. This is his right name, Dit is zyn rechte naam. A right diamond, Een fyne diamand. This wine is not right, Deeze wyn is niet echt, niet zuiver. To be in one's right fenfes, By zyn volkomen verstand zyn. To fettle a right (or perfect) understanding, Een volmaakte verftandbouding bevestigen. He goes the right way to work, Hy gaat den regten weg te werk. Right over against, Regt tégen over. A right angle, Een regtboek. To do one right, Iemand recht doen. He is in the right, Hy beeft geLyk. This belongs to me by right, Dit komt my van rechts wegen tne. You fhould not have it by right, Gy zoud bet van rechts wegen, niet moeten hebben. I fhould do it by right, Dat zou myn poft zyn, dat zoude ik bebooren te doen. A buck feven years old carries a head with all its rights, Een Reebok van zeven jaaren oud draagt al de boornen die by ooit krygen zal. Right, (well) Wel. I am not right, Ik ben niet wel. A right honest man, Een zeer eerlyk man. A right friend, Een oprecht vriend. A. In den zelven zin gebruikt men den tytel der Pairs van 't Koningryk, de Raadsheeren, en Geheime Raaden des Konings Right Honourable, der Biffchop. pen, Right reverend, en der Vreede-rechters Right worfbip. full. A right learned man, Een zeer geleerd man. Guefs at it, and I will tell you, if you are right, Raad 'er eens ・na, en ik zal bet u zeggen, als bet zo is. A right angled triangle, Een regt-Right or wrong, Recht of ver boekige drieboek. RIGHT, (claim) Eifch, recht, aanSpraak. I have a right to it, Ik beber recht toe. t To maintain his right, Zyn recht voorstaan. He asks but that which is his right, Hy eifcht niet meer als recht is. In right of his mother he inherited that estate, Hy kwam in plaats van zyne moeder tot die erffenis. Right, (prerogative or privilege) Voorrecht. Birth-right, Geboorte-recht. Right, (juftice, equity, or reafon) Recht, billykheid, rechtvaardigbeid. keerd. to RIGHT, Rechten, recht doen. To right one, Iemand recht doen. To right one's felf, Zich zelven rechten. RIGHTEOUS, Rechtvaardig. Righteously, Rechtvaardiglyk. Righteousness, Rechtvaardigbeid, gerechtigbeid. RIGHTFULL, Rechtmaatig, gerechtig. Rightfully, Rechtmaatiglyk, gerecbtiglyk.! RIGHTLY, Rechtelyk, billyk. He is ferved rightly, Hy is naar verdienften gehandeld, by beeft zyn verdienden loon. RIGHTS, als; To fet to rights, Te recht belpen, te recht brengen, To fet to rights people that are fallen out, (to reconcile them) Menfcben die kyven bevrédigen. RIGHTS, zie Right. To go about a thing to right, Ergens met de borst op val len. RIGID, Streng, ftyf, ftraf, bard. Rigidity, Gestrengbeid. RIGLET, (among printers) Ruimte om de kolommen der bladzydente fcbeiden, Spaantjes. RIGOLS, (a mufical inftrument) Zeker muziek inftrument, speel tuig. RIGOR, (or severity) Gestreng. beid. In the utmoft rigor, Met de uiterfte geftrengbeid. Rigorous, Streng, ftraf. Rigorous courfes, Geftrenge Rigorously, Strengelyk, ftraffelyk. RIM. The rind of an orange, De fchil | van een Oranje-appel. to RIND, Schillen, de baft afnee men. Rinded, Gebaft. Thick rinded, Dik gebaft, dik The devil's gold ring, Een kleine A plain or hoop-ring, Een effen A diamond ring, Een diamante A wedding-ring, Een trouw ring. A ring, to run at, Een steek- To run the ring, or to run at the ring, Naar de ring fteeken. The ring of a door, De ring van een deur. The ring of an anchor, De ring van een anker. The ring on a piece of coin, of a handle, Hoepeltje, ring The ring of a manage, Kromme Sprong, omryding, volte van een paerd in 't ryfchool. A ring of people, Een ring (of kring) van volk. A ring or taylor's thimble, Een naai-ring. A fine ring of bells, Een mooi klokkenfpël. Give it a ring, Schel eens. The ring upon which the bell clapper hangs, Het ringetje daar de klepel in bangt. A ring-dove, Een ring-duif. Ring-leader, Een aanvoerder, bêlbamel. Ring-worm, Douwurm, baairwurm. Ring-ftraked, Geftreept, gefpikkeld. to RING, Luiden, klinken, galmen, waagen. To ring the bells, De klokken luiden. The wood rings with the barking, Het bofcb klinkt van het geblaf. To ring again, Weerklinken, weergalmen. The sky rings again with the RIOT, (excefs, debauchery) Ligt. millery. To run riot upon a thing, Zicb ergens aan overgeeven. His head runs riot upon hawks and hounds, Hy beeft zyn boofd vol valken en bonden. A riot; (in law, the forcible doing of an unlawful thing by three or more perfons) Eene geveldenaary door drie of vier perfoonen bedréven. RIOT, Optrekken, rinkinken, pypeftellen, flampampen. Rioter, Een optrekker, muitemaaker, Pypefteller. to Riotous, Brooddronken, ongeregeld, ongebonden, baldaadig. A riotous perfon, Een onrustig, woelachtig menfch. A riotous perfon, (in the law fenfe) Een boosdoender, geweldenaar. Riotously, Ongebondenlyk, baldas. diglyk Rietousness, Brooddronkenbeid, ongeregeldbeid, moedwilligheid. RIP. fhouts, De lucht weergalmt to RIP, Onttornen, optornen, los tornen, opryten, opfcbeuren. van 't gejuich. Rrrr 3 Time has ripen'd my designs, De tyd beeft myn voorneemen doen ryp worden. Ripened, Ryp geworden, ryp gemaakt. Ripeness, Rypbeid. Ripening, Rypwording, wordende. ryp RIPIERS, Zulken die visch van de zeekuften landwaard in brengen; als ook, de korven daar de RIPPED, Onttornd, opgetornd, losvifcb in gebragt wordt. getornd, opgereeten, opgefcheurd. Ripper, Torner. Ripping, Optorning, losterning, onttornende. to RIPPLE, Spoelen. To ripple flax, De zaad-buisjes RISE, (head, fpring, or fource) of a river, Den oorsprong van eene Rivier. Rife, (occafion or caufe) Oor The extraordinary rife of South- to RISE, (to fpring up, as a river, &c.) Ryzen, boog worden, als bet water in eene Rivier. + To To rife, (to fpring, come, or proceed) Komen, voortkomen. To rife, (fpeaking of feeds that begin to shoot out) Uitsprui ten. To rife, (to get up from bed, or from one's feat) Opftaan. What made him rife fo early? Wat deed bem zo vroeg opstaan? To rife from table, Van de tafel opftaan. To rife, (to begin to appear on the horizon) Voor den dag komen, aan den Horizont verfcbynen. The fun begun to rife, De Zon begon op te gaan. To rife up in arms In de wa- Rifen, Opgereezen, opgestaan, ontftaan, opgeslagen, opgegaan, gezwollen. Rifer, als; An early rifer, Iemand die vroeg opftaat. RISIBLE, Lachend, bekwaam om te lacben. Rifiblenefs Het vermoogen van te Rifibility, lachen, belachlykheid. RISING, Opryfing, opgang, opstand, opflag, opryzende, enz. The rifing of the fun, Den opgang der Zonne. To rife, (to go upwards) Op-The rifing of a hill, Het opgaan, de fcbuinte eenes bergs. gaan. Thofe vapours rife from the wa-A rifing of the skin, (or fwelter, Die dampen ontstaan uit bet water. A hill that rifes by degrees, Eenen berg die langzaamer band op gaat. He fell down, and I was fain to help him to rife, Hy viel en ik was verplicht bem op te bělpen. To rife, (to make an infurrection) Een tumult maaken. A bird that rifes from the ground, (that takes its flight) Een vogel die opvliegt. To rife, (to grow bigger or fwell) Zwellen. Her belly begins to rife, Haare The corn begins to rife in prife, ling) Een zwelling. A rifing ground, (a little hill) Arifing man, (a thriving man) RISK, Gevaar, perykel. Riveted, Omgeklonken. That opinion is faft rivetted in him, Dat gevoelen is in bem geworteld. Riveting, Omklinking, — mklinkende. RIVING, (from to rive) Scheuring, barfting. RIVULET, Een beekje. RIX. RIXABUND, Twistzugtig, krakeelzugtig. RIXDOLLER, Een ryksdaalder of these there are two forts, viz, Bank-ryksdaalders worth LII. ftuivers; and the ordinary Ryksdaalder whofe value is L. ftivers. ROA. ROACH, Voorn, zékere visch. As found as a roach, Zovat als een rots. To run the risk, Het perykel loo- ROAD, (or high-way) Een gemee pen, de kans ftaan. RITE, Plechtigheid, kerkzéde, cekerkzéde, ce remonie. Funeral rites, Plecbtigbéden eener begravenije. Ritual, Plechtiglyk. Rituals, Roomfche Ceremonie boeken. Ritualist, Een Ceremonie - onderbouder. RIV. RIVAGE, Een waterkant. RIVAL, Een médeminnaar, médevryer, mededinger, médeminnares, médevryfter. to RIVAL one. (to be his rival) Iemands mededinger, médemin naar zyn. Rivall'd, Die een mededinger beeft. Rivality, Rivalry, Médeminnaary, méde Rivalist, vryery. to RIVE afunder, Opfcheuren, opSplyten, opbarften (†). RIVEL, Een rimpel. Rivelled, Gerimpeld. ne weg, wagen weg. Road, (where fhips ride at an chor) Een Reede. Road, (for inroad) Loep, in breuk. ROBE, Een tabberd, een tabberd van ftaat. The King appeared in his Royal robes, De Koning verfcheen in zyn Koninglyk gewaad. The gentlemen of the long robe, De mannen van den tabberd. Master of the robes, Meefter van de kleerkamer. to ROBE, (to put on the Royal robes, as a King or queen does) De Koninglyke Staatfie tabberd aantrekken. ROBIN, Robert, als; * Many talk of Robin Hood who never fhot his Bow, 't Zyn allen geen Koks die lange messen dragen. Robin good-fellow, (a boon companion) Een vrolyke kwant, een aardige fnaak. ROBINS, or Robbins, (fmall ro- RODOMANTADO, Snorkery, oppes) Kleine touwen. ROBOREAN, Eikachtig, tot den ROBOREOUS, eik beboorende. §} Roborofe, Styf en bard als een eik. ROBUST or ROBUSTEOUS, Sterk, grof, kloek van lyf en léden. Robuftiousness, Sterkbeid, grofbeid, kloekbeid. ROCAMBOL ROC. Rocambole, befte ROCHE, Voorn, zie Roach. A fea full of rocks, Een zee vol Rock, (or diftaff) een Spinrok. to ROCK, Wiegen. To rock a child, Een kind wiegen. To rock, (to reel) Schudden, Rocked, Rakette, een plant. Rocket, (a fort of fire-work) Een vuurpyl. ROCKING, Wieging, wie pen. ROD, Een roede, gard. A curtain rod, Een gordyn-roe. The black-rod, De zwarte-roe. The golden rod, (an herb) De goude roede, een plant. The rod, or roddle-horfe, (the horse next to a cart or waggen drawn by several horses) Het agterfte paerd voor een kar. RODE, Geréden, van to Ride. RODE, Een wagen weg, zie Road. A rode of foldiers, zie Inrode. I RODE, (van to Ride,) Ik reed. ROE. ROE, Een ree, zéker dier. The foft roe, De bom. ROG. ROGATION week, De Hémelvaarts-week, Kruisdagen, (in welke week de Roomsgezinden gewoon zyn ommegangen te doen voor 't gewas.) ROGUE, (or rascal) Schurk, schob. bejak. Rogue, being us'd in a familiar bruikt. To look roguishly, Schelmachtig zien. Roguishness, (or malice) Kwaadaardigbeid. Rogioufhnefs, (or bantering) ROL. ROLL, (or fcroll) Een rol. A roll of parchment, Een parkemente rol. A roll of tabacco, Een rol tabak. A roll, (to wind a rope about) Een rol on touw op te winden. A roll for a woman's or child head, Een wrong of rol om het boofd eener vrouw, of van een kind. A roll, (ufed by bookbinders Roll-butter, Stuk-boter. A roll, (or ftrickle to ftrike any measure even) Een rolftok, om een volle maat afteftryken. Roll, (or lift) Rol, lyft. The rolls, De registers der Kanfelery. The master of the rolls, De bewaarder van de registers der KanSelery. to ROLL, Rollen, wentelen. To roll down, Neerrollen. To roll in money, Schatryk To roll the eyes up and down, De oogen gins en weer draaijen. To roll a walk with a roller, Een baan gelyk maaken met een bouten of fteenen rol. Rolled, Gerold, gewenteld. Rolled up, Opgerold. Roller, (a gardener's cylinder) | to ROME, Omawerven, sie to Een tuiniers rol. Roam. A roller, (or roll for a child's ROMESCOT, head) Een valboed. Roller, (for infants) Zwachtel, om kinderen te zwachtelen. A weaver's roller, Een wévers. boom. Rolling, Rolling, Rolling eyes, Groote draaijen de oogen. A rolling-pin, Een rolstol, mangelstok. A rolling-ftone, Een rol-fteen. *A rolling-ftone gathers no mofs, Een rollende teen gadert geen mos. ROLLING-PRESS, Een druk pers. ROM. to ROMAGE, Schommelen, zie to Rummage. ROMAN, Roomfcb, Romeinfcb. The roman church, De kerk van Rome, de Roomsche kerk. The roman letter, De Romeinfcbe, Latynfche letter. Roman-like, Op zyn Romeinsch. ROMANCE, Een Roman, zynde to een verçierde Liefdes vertelling met zonderlinge avontuu ren en onverwachte uitkomften opgepronkt. A romance, (a tale of a tub, a lie) † Een jprookje van't rood kousje, een leugen. ROMANCE, (to tell a magnificent lie) Groot fpreeken, buiten de waarbeid spreeken, opfnyden. He does nothing but romance, Hy doet niet als groot spreeken, als liegen. Romancer, Een Roman Schryver. Romancift, (a roman writer) Een Roman-fcbryver. ROMANIST, Een Roomsgezinde. to ROMANISE, De Romeinen nabootfen. He has romaniz'd his Gracian ladies, Hy maakte van zyne Grieksche Dames, Romeinfche Matroonen. ROMANTIC, Volgens de wyze van een Roman, Romanacbtig. A romantic ftile, Een opgepronkte, bekoorlyke, of verrukkende Styl. * Rome was not built in a day, Keulen en Aken zyn niet op eenen dag gebouwd. Roomfcot, (or Engelfchen voor been aan den ROOD, Een meet roede. The holy rood, or the rood of The holy-rood days, De H. The roof of a house, Het dak The roof of the mouth, Het The roof of a coach, Het ver- A roof-tile, Een dak-pan. ROOK, Zeker flach van een Kraai. What has the jackdaw to do with the rooks, ↓ Hoe kan een valk met uilen omgaan, de mee. ning is; als gy zulk een trasf man zyt als gy voorgeeft, bee kunt gy dan met zulk flegt volk oingaan? Rook, (one of the chefs men) to ROOK, Verscbalken, by de neus bebben, fnuiten. Rooked, Verfcbalkt, by de neus ge |