Sidor som bilder
PDF
ePub
[ocr errors]
[blocks in formation]

A large room, Een groot vertrek.
A dining-room, Een eetkamer.
A drawing or withdrawing-room,
Een zaal, Salet.

Room, (occafion, or reafon)
Plaats, oorzaak,

Thus there will be no room left
for complaints, Dus zal er
geen oorzaak van klagen over-
blyven.

There's no room for trifling in
religious matters, Daar is geen
réden om in Godsdienstige zaaken
te beuzelen.

There was no room for it, Daar was geen ruimte (of plaats) voor. I had no room for fo many guefts, Ik bad geen ruimte voor zo veel gaften.

ر

Roomy, Ruim, uitgestrekt.
ROOST, De ftok of boom daar de
boenders op gaan zitten.

The hens go to rooft, De ben-
nen gaan op stok.

to ROOST, Te boom gaan, op de Stok gaan, roeften, als de hoenders.

ROOT, Een wortel.

Hairy root, Haairige wortel.
To take root, Wortel fcbieten.
Root of the nails, of hair, of a

[merged small][merged small][merged small][ocr errors][merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small]

corn, &c. De wortel der na-Rope-girt, Een gordel van touw.
The ropes (or cordage) of a fhip,
Het wand van een schip,
touw-werk.

gels, van 't baair, de lykdoorns,

enz.

Root, (principle, rife er begin

ning) Beginfel, oorfprong. *Covetousness is the root of all evils, Gierigheid is de wortel van alle kwaad.

[ocr errors]

bet

Name not a rope where one has
hanged himself, * Noem bet
woord strop niet, daar zich je-
mand verbangen beeft.

To give one rope enough, (to
let him do what he pleases)
Iemand bot genoeg vieren, wil
genoeg geeven,

To twift a rope of fand, Een
koord van zand ftrengelen; iets
onmoogelyks by der band vatten.
To make ropes, Touw maaken,
lyndraaijen.

Rood, (or primitive word) Wor-t telwoord, grondwoord. Rood, (in arithmetick, a number multiplied by itself) Wortels-getal, vierkants wortel van een getal, zynde vier de vierkants wortel van zestien, enz. The fquare and cubick root, De vierkants en teerlings wertel; zynde drie de teerlings wortel van zeven en twintig. to ROOT, Wortelen, wortel fcbieten. L. DEEL.

He's upon the high rope, Hy is
is met geen kleintje to vrede, by
doet groote eiffcben.

Ssss

[merged small][merged small][merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][merged small][ocr errors][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small]

Rofe-noble, (a fort of coin)

Rofenobel, zekere munt.
Rofe-bay, or Rofe-laurel, Roos-

laurier.

ROSE, Gerézen, van to Rife.
ROSEMARY, Rosmaryn, Rozema-

ryn.

Rotation, (or viciffitude) WisBy ROTE, Door 't gebruik, by de felvalligheid. ruis, van buiten.

He has learn'd the language by

rote, Hy heeft de taal door 't gebruik geleerd.

The garden Rosemarry, Tuin-ro-ROTHER-beafts, (or horned

zemaryn.

ROSI-CRUSIANS, Chymiften,Broe

ders van het Roozenkruis. ROSIER, Roozenbof, [BOYER.] ROSIN, Hars, of barst.

Hard rofin, Gezuiverde barft. Rofined, Met barft geftreeken. ROST, Gebraad.

To rule the roft, Het rad draaijen, alles beftieren, en regeeren. Roft-meat, Gebraden vleefcb.

beafts) Hoorn-Vee.

Rother-foil, (the dung of horned beats) Meft van 't boorn-vee. ROT-GUT, Zeer dun bier, fcbarrebier.

ROTTEN, Verrot, rottig.

To cry roft meat, (to proclaim
one's happiness to boast of
ladies favours) Zich beroemen
op gunsten van de vrouwen onto

[merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][merged small][merged small]

Rotten apples, Rottige appelen. Rotten flesh, Bedurven vleefch. Rotten dung, Mift die vergaan is.

Rotten wood, (wood that is not found) Rottig, vermold bout. He is dead and rotten, Hy is

dood en verrot.

Fruit that is half rotten, Fruit die half verrot is.

Thefe cherrish begin to grow rotten, Deeze kerfen beginnen

te rotten.

[blocks in formation]

To rove, (or to have rambling thoughts) Verstrooid van gedag

ten zyn. ROVER, Een zwērver, schuimer. A fea-rover, Een zee fchuimer

zeeroover.

At rovers, By de ruis, rompslomp.
He fhoots at rovers, (or does
things at random) Hy bakt
'er met de breede byl in.
ROU.

ROUGE CROSS,

Twee die naars die

ROUGE-DRAGON, de Herau-
ten doorgaans verzellen.
ROUGH, (harfh, uneven, rugged)
Ruuw, bobbelig, ongelyk.
A rough skin, Een ruuw vel.

[blocks in formation]

The fea grew rough, De Zee be bol te gaan. gon To lie rough, Rough-footed, Ruigpootig. leggen. Rough-caft, Beftreken met grove

kalk

to ROUGH-CAST, Met grove kalk beftryken.

f

Rough-cafting, Bestryking met gro ve kalk. to ROUGH-HEW, Bedisselen, ten ruigften bebouwen. To rough-hew a piece of tim ber, Een stuk bout ten ruunften afbouwen, affcbaaven. Roughings, Etgroen, nagras. Rough-hewn, Bediffeld. Roughly, Ruuwlyk.

Roughness, (or ruggedness) Hob1. beligbeid.

The roughness (or brackishness) of fome waters, De brakbeid van zekere wateren. Roughness, (uncouthness) of Roughnefs, (feverity) Geftreng ftile, Ruuwbeid van styl.

beid.

The roughnefs of the fea, De onftuimigbeid der Zee. ROVING, (from to rove) Ver Strooijing van gedagten. 'ROUNCE, (of a printer's prefs) ROUNCEVAL, als; Rounceval De bandboom eener drukpers. peafe, (a great fort of peale that came firft from Ronceval,

[blocks in formation]

A round faggot-stick, Rond brand-
bout, ongekloofd talbout.

A round pile of fir, Een ronde
Stapel dennebout.

[ocr errors]

To make round, Rond maaken.
ROUND, (or ring) Een ring.
To take a round or turn, Rond
wandelen.

The fun having perform'd his
round, De Zon zynen loop vol-
bracht bebbende.

To keep a round of formal vi.
fits, Plechtige bezoeken in 't
ronde afleggen.

In the whole round of my time,
In mynen tyd, in den gantfcben
loop mynes leevens.

To make a round, Een ronde
kring maaken, in 't ronde ftaan.
The Frigat gave them the whole
round, Het Fregat lofte al zyn
gefcbut op bun.

They discharged three rounds of
all their cannon, Zy fcbooten
driemaal een generaale falvo,
uit al bun gefcbut.

A chefhire round, (a fort of dán-
ce) Een zekere ronde dans.
To drink round, By de ry om-
drinken.

To look round, Rondom zien.
To turn round, Rondom draaijen.
My head turns round, Myn boofd
loopt my om.

dans, een piruët.
Round-heads, Steilooren, een toe-

to

naam der géner die tégen Ko
ning Karel den eerften in de
wapenen opftonden, daar uit
ontstaande dat veel van dat
volk kort haair droeg, wor-
dende des Konings party Cava-
liers genoemd. Deeze ver-

A horfe that goes roundly on,
Een paerd dat altoos dezelfde
tred gaat.
Roundness, Rondbeid, rondte.
ROUNDS, zie Round.

to ROUSE, Opwekken, fteuren,
uit den flaap wekken, zie to
Rowfe.
ROUSSELET, (a kind of delicate
pear) Een foort van fyne tafel-

peeren.
ROUSTING, Snoefing,

ge

fnoes. ROUT, (a multitude, a throng of people) Een menigte, een groote jcbaare van menfchen.

A card-rout, Een groot gezelschap van kaartspeelders.

A rout, (going forcibly to com. mit a riot) Een rot van verscheidene perfoonen om eenige onbehoorlykheid aan de rechten.

deeldheid was byna gelyk wel-Rout, (fquabble, noife) Geraas,
eer, hier te lande, Hoeks en
Kabeljauws.

A round-house

Een wachtbuis

daar men moedwillige gaften 's
nachts in zet.
The round-houfe of a fhip, De
but van een schip.
Round-ROBIN, Een ronde kring.
A. Deezen naam geeft het Scheeps-
volk aan de klagten over hun.
nen Kapitein,en is ontleend van
de wyze op welke zy die té-
kenen; 't welk in eene kring
geschied, zo dat men niet wee-
ten kan, wie eerst getekend
heeft.

ROUND, Ronden, rond maaken,
afronden.

To round a cloke, Eenen mantel
afronden.

To round a fleeve, Een mouw
na de elleboog uitsnyden.
To round a thing in one's ear,
Iemand iets in 't oor luisteren.
Rounded, Gerond, rond gemaakt,
afgerond.

The fun goes round the world, ROUNDEL,Į ̋ veld lied.

De Zon gaat rondom de waereld,
zo als het ons voorkomt.
All the year round, Het gantfche
jaar rond.

Ten miles round, (or about) Tien
mylen in 't ronde,

To ride round, In 't rond ry-
den.

To fail round, In 't ronde zeilen.
A place fenced in round, Eene
plaats rend-om ingefloten.

Roundelay,

zang of

Rounding, Een ronding, ron-
dende.

ROUNDLE, Een ronde krans.
Roundlet, Een ankertje, zie Rundlet.
Roundly, (honestly, fincerely)

Oprechtelyk, voor de vuist.
To go roundly to work, Voor de
vuift te werk gaan.
Roundly, (boldly, freely) Stout-
moedig, vrymoedig.

Ssss 2

to

getier.

Rout, (the way which foldiers
are to march) Roete, den weg
die de Soldaaten marcheeren
moeten.

Rout (or defeat) of an army,
De nederlaag van een beirléger.
ROUT, Verflaan, op de vlucht
flaan, verftrooijen.

To rout one, (to put him out
of his measures) Iemand van
zyn stuk bëlpen, in verwarring
brëngen.

To rout, (or to snore) Snurken. To rout, (or to fart) Poepen, veeften, tfcbyten.

To rout, (as a swine) Opurgeten,

zie to Root.

Routed,
Op de vlucht geflagen, ver-

ftrooid, verflagen.

They were routed at the firft charge, Zy wierden met den eerften aanval in wanorde geflagen.

The whole army was routed, Hec ganfche beir wierd verslagen. Routing, Verstrooijing, verflaaning. verflaande.

ROW.

ROW; Een ry, reeg, reeks, régel. A row of teeth, Een reeg tanden.

A row of trees, Een ry boomen. The criss-cross row, Het A. B. C. The row of the pipes of an organ, Dery, of bet ftelfel pypen van een orgel.

[blocks in formation]

régel) zetten."

a ROW-BARGE, Een groote roeifcbuit, jagt.

to ROW, Roeijen.

To row with the ftream, Voor
Stroom afroeijen.

To look one way, and row
another, Mine maaken van iets
te doen, en een anderen weg been
zien.

They don't row (or don't agree) together, Zy trekken geen eene lyn, zy zyn 't niet eens. Rowed, Geroeid. ROWEL, Een Spoorradertje, het Starretje aan een spoor om 't paerd mee te fteeken. Rowel, (a feton to make an iffue) Een fontanel, om eene uitvloeijing te veroorzaaken. to ROWEL, als; To rowel a hor fe, Een paerd de pooren geeven. ROWER, (one that rows) Een roeijer.

The fore-rower, or chief rower in a gally, De voorfte roeijer in een Galley.

den allereerst genoemd door
Koningin Elizabeth, om dat
zy 't oordeelde een Koninglyk
gebouw te zyn.

The Royal Society, De Koning-
lyke Maatfcbappy, zynde een
zéker gezelfchap van Geleer-
den, die 't hun werk. maa-
ken om alle geheimeniffen der
natuure te doorgronden.
The royal affent, De Koninglyke
toestemming, welke tot plakaa-
ten vereischt wordt om die
krachtig te maaken.

Royal, (noble, magnificent). Prachtig, koftelyk. Royalist, Een Konings-gezinde, oen die 't met den Koning of zyne party boudt. Royally, Koninglyk, op een Koninglyke wyze. Royalty, De Koninglykbeid...

The enfigns of the royalty, De
Koninglyke merktekenen.

The royalties, (or royal rights)
De Koninglyke rechten, voor-
rechten.

ROZ.
ROZEN, Harft, zie Rofin.
RUB.

The rower that rows with the RUB, (obftacle, hindrance) Befirst oar in a gally, De roeijer letfel, binderpaal. die met de eerfte riem op een Gal-Rub, (or banter) Schimp, freek, ley roeit. Spotterny.. Rowing, Roeijing, geroey, roeijende.

The rowing of cloth, Het oprollen van laaken, op een stok. ROWL, Röl, zie Roll, enz. to ROWSE, Opwekken..

To rowfe one or to rowze him sup, Iemand wakker maaken, opwekken.

He rowzed me out of my first fleep, Hy maakte my in mynen eerften flaap wakker.

To rowze a deer, Een bert opjaagen, opftooten.

To rowze up one's spirits, Zyne

geeften opwekken, zich ergens toe ganj pooren.

Rowzed, Opgewekt, gefteurd. Rowzing, Opwekking, fteuring. Atrowzing lye, Een grove leugen. ROY.'

ROYAL, Koninglyk.

His royal majeity, Zyne Koning-
lyke Majefteit.
The Royal Exchange, De Ko-
ninglyke Beurs: Dus wierdt de
Beurs der Kooplieden te Lon-

He gave him deadly rubs, Hy gaf bem yelyke steeken. to RUB, Wryven, vryven, boenen. To rub his hands with fnow, Zyne banden met Sneeuw wry

[blocks in formation]
[blocks in formation]

It To rub one up, (to give hem a rub) Iemand een fleek onder water geeven.

To rub up one's memory, Zyne gebeugenis opfcberpen, zich ber inneren.

If you go to him, you muft rub up your Latin, Als gy naar bem toegaat, moet gy al uw La tyn by één fcbraapen. To rub thro the world, Door de waereld kruipen. RUBARB, Rhabarber, zie Rhu barb.

RUBBED, Gewreeven, geboend Rubber, (or rubbing-cloth) Es vryfdoek, vryflap.. Rubber at cuffs, Vuillag. Rubber, (a whetstone for a fcythe) Een flypfteen voor een Seis. RUBBERS, (the winning two fets. in three, at picket) Het winnen van twee spellen van de drie, in 't piquetten. To play a rubber, Een party spee len, van vier Spellen in't whit Spel.

I won the rubber, Ik won de party, in den voorigen zin. Rubbers at bowls, Ďubbelde winst van 't fpel in de klosbaan. Rubbing, Wryving, wryver de.

A rubbing brush, Een wryfboer der, kladdertje. A rubbing cloth, Een wryflap. RUBBISH, Puin, drek.

RUBBLE,

Rubbish, (old tatter clothes) Oude vodden. Rubbish, (forry ftuff) Prullen, puin, drek, vulles. Take this rubbish (or this dirt) away, Neem dit vullis bir van daan. RUBICUND, Bloed rood. Rubicundity, Roodbeid. Rubid, Roodacbtig. RUBRICK, Een tytel, Spreuk, of

naam, in eenig boek, die met roode inkt gefchreeven of gedrukt is, gelyk in de oude Wetboe ken, en nog héden in de Almanakken.

A. Tégenwoordig wordt de Alma-, to RUE, Beklaagen, betreuren,

nak der Heiligen, en de régelen wegens het onderhouden van Fecitdagen en Ceremonien, door de Engelfche Geestelykheid Rubrick genoemd. to RUBRICK, Met roode letters in de Almanak zetten. Rubricked, Met roode letters gefchreven.

RUBY, Een robyn, zéker édel gefteente.

RUC.

RUCTATION, Oprisping. Sower frothy ructation, Een feberpe gal acbtige oprifping.

RUD,

RUDDER, Het roer (van een schip) de belm.

RUDDLE, Rood-aard.

To mark with ruddle, Met roodaard merken.

Ruddy, Roodachtig, bloozend.

A ruddy complexion, Een bloo-
zende kleur.

Ruddineis, Bloozendbeid.
RUDE, (rough) Ruuw.

A rude draught, Een ruuwe fcbets.
Rude, (or clownish) Boerfcb,
plomp.

Rude, (uncivil, infolent) On-
beleefd, trots.

A rudé fellow, Een ruuwe gaft,
ongefchikte vlegel.
Rude, unskilfull, or ignorant)
Dom, onweetend.

The rude multitude, De ruuwe
boop, bet weefte graauw.
Rude, (unlucky, or roguish)
Kwaadaardig, vuil.

To give one rude language,
Iemand kwaad-aardig bejegenen,
teefnaauwen.

Rudely, (or coarsly) Groffelyk. Rudely, (or uncivilly) Onbeleef. delyk.

rouwig zyn.

He must needs rue it as long as

[merged small][ocr errors]

he lives, 't Zal bem noodzaake-A raffling train, Een zwierige lyk moeten berouwen zo lang als by leeft.

I'll make him rue the time that ever he did it, Ik zal bem berouw doen bebben over den tyd dien by 'er ooit méde bezig ge weest is.

Rueful, (fad, pitiful) Droevig, erbarmlyk.

Rueful, (or dreadful) Verschrik.

kelyk, Jelyk. Ruefully, Op een deerlyke wyze. He look'd ruefully, Hy zag verfchrikkelyk uit zyne oogen.

RUF. RUFF, Een kraag, lob, een verouderde halsdragt, als mé

to

-

de, zékere kleine vifch.

Ruff, (at cards) Het point, in 't kaartspel.

He was kill'd in the ruff (or higheft degree) of his glory, Hy wierd in het toppunt van zyne glorie gedood. RUFF, (to tromp at cards) Troe.

ven,

betroeven. RUFFIAN, (a wicked or prodigale fellow) Een roffiaan, een godloo zen fchelm, fielt. Ruffian, (or debofhee) Een Ligtmis, debauchant. Ruffingly, (boisterous, rude, ill bred) Ruuw, onbefcboft, plomp.

RUFFLE, Een bandlob.

or

To wear ruffles, Handlobben draagen.

to RUEFLE, Frommelen, kreukelen,

verkreuken.

To ruffle a napkin, Een fervet kreukelen.

To ruffle, (to rumple) Frommelen, verfollen.

Rudeness, (clownishness) Boers-To ruffle, (to difcompofe, or beid.

disorder) In wanorder brengen.

Rudenefs, (unskilfulness) Dom-Anger ruffles the mind, Toorn

beid, onbandigheid, bandeloosheid. Rudeness, (uncivility, infolence) Onbeleefdbeid, trotsbeid. Rudeness, (or roguishness) Schelmsbeid, kwaad aardig beid. RUDIMENTS, De eerfte beginfelen, de eerfte gronden. RUDITY, Onbefchaafdheid, ongeleerdbeid.

RUE.

RUE, Wynruit.

ontstelt bet gemoed.

Nor was Lycurgus fo fullen and cynically grave, but that now and then he would ruffle his gravity, and facrifice an hour to the little God of laughter, Ook was Lycurgus zoftuurs noch deftig niet, of by kon nu en dan zynen ernft ter zyde ftellen, en een uur aan den God der vrolykbeid of offeren.

Ssss 3

foet. RUFULL, zie Rueful. RÚG.

RUG, Een ruige déken. t Rug, (a word us'd among ga mesters, for, fure to win) als ; 'Tis all rug, Het is gewonnen Spel. RUGGED, Ruig, schor, oneffen,

ruuw.

A rugged skin, Een ruig vel. A rugged way, Een bobbelige weg.

A rugged ftile, Een onbefchaafde ftyl.

A rugged, (crofs or rough) man, Een gémelyk man.

A rugged, (skittish) person, Een grilziek perfoon.

To give a rugged, (a cross) anfwer, Een knorrig antwoord gee

ven.

Rugged, (rigid, fevere) Gestreng. Ruggedly, Op een ruige wyze.

To write ruggedly, Een ruwen Styl bebben. Ruggedness, Ruigbeid, oneffenbeid.

RUI.

RUIN, Bederf, verderf, *verval ondergang, vernieling, verwoesting, neerftorting.

The ruin of a family, Het bederf van een buisgezin.

He has been the ruin of me, Hy is myn bederf geweest.

That business has been the ruin

of me, Dat bedryf beeft my bedurven.

To bring one to ruin, Iemand ten bedërve brëngen.

To be threatened with utter ruin,
Met de uiterste verwoesting ge-
dreigd worden.

To contrive one's ruin, Iemands
ondergang besteeken.
The power of the one was the
other's ruin, De macht des eenen

was des anderen ondergang.
To come to ruin, Verlooren gaan.
The ruins of a building, De puin-
boopen van een gebouw, de
bouwval.

The ruins of a good face, Het overblyffel der Schoonheid eenes aangezigts,

to

« FöregåendeFortsätt »