Sidor som bilder
PDF
ePub
[merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small]

Bountifully, Mildelyk.
Bountifulness, Milddaadigheid.
BOUNTY, Goedertierenbeid, mild-
beid.

Bounty money, Een vereering
boven de foldy, douceur.

To BOURD, Gekfcbeeren, zie
to Joke.

To BŎURGEON, Knoppen, zie

to Bud.

BOURG, Een Burgt, zie Bur-
rough.
†BOURN, Een bron.

to BOUSE, Zuipen, drinken, bui

zen.

BOUT, Reis, torn, togt, kans.
At that bout the was got with
child, Op die reis wierdt zy be-
vrucht.

To furpals the bounds of modefty, De paalen der zédigbeido te buiten gaan.

To drink within bounds, Maa-
tig drinken.

I fhall not keep within bounds,
Ik zal my niet bedwingen..

The next bout he will be more
circumfpect, De naafte reis zal
by wel voorzigtiger weezen.
a Sore bout, Een harde togt of

torn.

They intend to have a merry
bout of it to day, Zy meenen
van daag eens luftig vrolyk te

weezen.

Shall we have a bout at it?
Zullen wy eens een kansje waa-
gen?

I must have a bout with him,
Ik moet een grap met hem beb-

ben.

I 2

BOUTEFEU, Een brandstichter.
BOW.

BOW, Een boog.

He hath two strings to his bow, Hy beeft twee koorden aan zyn boog.

It flies like an arrow out of a bow, 't Vliegt als een pyl uit een boog.

To bend a bow, Een boog Span

[blocks in formation]

vaart.

A ftone bow, Een voetboog.
A faddle bow, Een zadelknop.
a BOW (Bowing), Een eerbie
dige buiging.

He made bow, Hy boog zich.
The BOW (of a fhip) De boeg.
a Bow-cafe, Een boogkooker.
Bow-like, Boogswyze.
Bow-man, Een boogschutter.
Bow-net, Een fuik.
Bow-ftring, De pees van een boog.
Bow-maker, Een boogmaaker.
to BOW, Buigen, neigen, bukken.
To bow to one, Voor iemand
buigen.

To bow backward, Te rug bui
gen.

To bow down, Neerbuigen.
To bow the knee, Knielen, de
knie buigen.

To bow his head,Zyn boofd buigen.
To bow rond, Ombuigen, rond
buigen.

Bowed, Geboogen, gebukt, gekromd. to BOWEL, [Embowel,]t Inge

wand uitneemen, ontweiden. Bowelled, Ontweid, 't ingewand uitgenomen,

BOWELS, Het ingewand, geweide.
BOWER, Een met groente bewaffene
gallery, prieel.

The Celestial bower, (or Sky)
De Hemelboog, 't Firmament.
BOWET, Bowels, (a young hawk
beginning to clamber on the
boughts) Een jonge Valk.
Buiging;
To BOWGE, Booren, zie to Pierce.
BOWING,

bui

gende. Bowingly, Overbellende. BOWL, Een drink-schaal, bekken, The

ronde bolle bak.

The bowl of a spoon, Het blad van een Lépel.

BOWL, De mars aan de mast van een schip.

a BOWL [for play,] zie Boul. BOWSER, (or purfer in the Univerfity) Ontfanger van de Hooge-fcbool. BOW-WAUGH, (the bark of dogs) Het geblaf der Honden. BOWYER, Een boogmaaker, boogSchutter.

to BOWZE, Luftig zuipen. BOX.

BOX, Een doos, bus, bak, laade.
a Spice-box, Een kruiddoos.
a Box of oyntment, Een zalfbus.
a Balloting-box, Een lootbus.
a Christmas box, Een Spaarpot.
a Coach-box, Een koetfiers of waa-
genaars zitbank, de bok.
The Poors box, De Armbus.
a BOX, in à playhoufe, een Logie
in de Komedie.

The box, (or worm of a screw)
De moer van een Schroef.
A box (in a publick-house) Een
Casjot, of klein kamertje in een
kroeg.

A box (for a fort of letter in a
printing houfe) Vierkant bakje
in een drukkery.

To be in the wrong box, Zich vergiffen.

A country box, (a little fnug country-house) Een klein net buiten buis. Box-bearers, Omloopers met de bus, bosdraagers.

a BOX on the ear, Een oorvyg,

oorband.

[blocks in formation]

[want die draagen te Londen | BRACHYGRAPHY, Een verkorte

blaauwe rokken.]

A Souldiers boy, Een trosboef. a School-boy, Een schooljongen, Schoolier.

A Cabbin boy, Een Kajuit jongen.

Kinderachtig.

BOYISH, Boy-like, Boyifhnefs, Kinderachtigheid. to BOYL, Kooken, zieden, opwellen, zie BOIL.

His heart boyls with choler, Zyn gal loopt over, zyn bart kookt van gramfchap, by schuimbekt

[blocks in formation]

manier van fcbryven, gelyk als wanneer men een letter voor een woord fteld, of Karakters gebruikt. BRACHYLOGY, Kortbeid, beknoptbeid in 't fpreeken, zinrykbeid. BRACK, Een misstal, vlakje. BRACKISH, Brak, ziltig, zoutachtig.

Brackifhnefs, Brakbeid, ziltigbeid. BRACHMAN, een Brachman, een

Indiaanfch Priester of Filofoof. BRAG, Geroem, gepoch. Brag table, Bluf tafel, daar men Lluffen fpeeld.

He makes griveous brags, Hy fnydt byfter op, by pocht yslyk. to BRAG, Pochen, roemen, opfnyën.

He brags of his exploits, Hypocht van zyne daaden.

a Braggard or Braggadochio, Een

pocher, blaaskaak.

Bragged, Gepocht.

Bragger, Een pocher, opfnyer.

to BRABBLE, Krakkeelen, barre- Bragging, Poching,

warren.

Brabbler, Een krakkeeler. Brabbling, Gekrakkeel, gebarrewar; krakkeelende, krakkeel

achtig.

a Brabbling fellow, Een warzoe ker.

BRACE, Een paar, koppel. A brace of dogs or hares, Een koppel bonden, of baazen. A brace of piftols, Een paar Pistoolen.

The braces of a coach, De riemen waar op een koets bangt. The braces of a fhip, De bras

fen, (zékere touwen op een fchip.)

Braces [in buildings,] De balken daar de Sparren op ruften.

a Brace in printing, Een baakje, gelyk in 't drukken gebruykt

to

word, dus}

A brace of Iron, Een yzeren bouvast.

BRACE, Binden, omringen, spannen, vaft binden.

BRACED, Saamen vastgemaakt, gegefpt.

BRACELET, Een armband, armring, armgejpan.

A bracelet of pearls, Een paerel[noer.

BRACK (or Bitch,) Een Teef.

pochende. A bragging fellow, Een opfnyer, blaaskaak, fnoesbaan. Braggingly, Pochachtig. BRAID, Een vlecht, als ook een boordfeltje.

to BRAID, Vlechten, tuiten vlech

[blocks in formation]

BRAIN, 't Brein, de berfenen. To dash out the brains, De berfenen uitslaan.

Aftrong brain, Een fterk vernuft.

His brains are addle, Hy heeft bet niet vaft, 't fcbort bem in 't boofd.

To have crakt brains, In de berfenen geflaagen zyn.

To break his brains with studying,

Zyn hoofd met ftudeeren breeken.
That is beyond my brains, Dat
gaat myn verftand te boven.
His brains were good when he

made his will, Hy was wel by
zyn kennis toen by zyn Teftament
maakte.

It is impoffible for the craftieft brain to impofe long on the majority of a Nation, Het is voor 't grootste vernuft onmogelyk om de meerderheid van een volk lang te misleiden.

to

to BRAIN, De berfenen uitslaan. Brained, De berfenen uitgelaagen. Shuttle brain'd, Wuft, ongeftaa. dig, veranderlyk.

Hare-brain'd, Zinneloos, dolkoppig. Brainless, Herfenloos. Brain-pan, De herfenpan, 't berfen

bekken, de pan van 't hoofd. Brain-fick, Tiboofdig, uitzinnig. Brain-fickness, Yiboofdigheid, uitzinnigbeid.

BRAIT, Een ruwe Diamand. BRAKE or BREAK, een Vlas-braak, als méde, een fnaffel. BRAKE, een Plaats daar Vaaren groeijen.

Brake (the handle of a fhip's pump,) Gekftok van de pomp. Brake (for bakers,) Baktrog. to Brake, Vlas-kloppen. BRAMINES, zie Brachman. BRAMBLE, Een Braambofch, baagdoorn.

Brambly, Haagdoornig.
BRAN, Zémel.

BRANCH, Een tak, rank, telg.
a Vine-branch, een Wyn-rank.
The branch of a pedigree, De
geflachtftam.

The branch of a lamp, De pYP van een lamp.

The branch of a candlestick, De arm von een Blaker of Kerkkroon.

Branch of a ftag's head, Een tak van een Hartsboorn. to BRANCH out, Takken uitfchieten, bout fcbieten, zich uitspreiden.

Branched, Getakt.

a Branched candlestick, Een kaarskroon, Kerkkroon. Branched velvet, Gebloemd fluweel. Branched out, Verdeeld. Brancher, Een jonge Valk. Branching, Uitspruiting van takken, takkenfcbietend. Branchy, Takkig. BRAND, Een vuur-brand, brandend

bout, brandmerk.

To caft a brand upon one, Ie-
mands eer brandmerken.
The fire-brand of love, De lief-
des-vlam.

a Smoaky brand, Een rookend
brandbout.

Brand-iron, Een brandyzer, brandmerk-yzer.

Brand new, Spik-fpelder-nieuw. to BRAND, Brandmerken, Schandvlekken.

[blocks in formation]

to BRANDISH, Zwenken, zwaaijen, doen fcbitteren. Brandifhing, Zwaaijing, zwenking; zwaaijende.

The brandishing of a sword, 't Gefchitter van een zwaard. He has long brandished his poifonous tongue, and virulent pen, against the Governément, Hy heeft zyn venynige tong en vergifte pen, lang tegen de regeering geroerd. BRANDY, Brandewyn.

A brandy-bottle, Een brandewyns fles.

A brandy-fhop, Een brandewyns winkel, brandewyn kroeg. to BRANGLE, Kyven, knorren. Brangler, een Kyver. Brangling, Gekyf, getwist,

vende.

ky

BRANK, Boekweit, zie Buck-wheat. BRANK-URSIN, Beere-broek, een plant.

BRANN, zie Bran.
BRANNY, Zémelig.
BRANT-GOOSE, Een wilde Gans.
BRASED, Als een St. Andries kruis

verdeeld in een wapenfchild.
Brafen, zie Brazen.
BRASIER, zie Brazier.
BRASIL-wood, Braziliehout.
BRASS, Geel koper, messing.
Red-brafs, Rood koper.

A brass candlestick, Een kopere
kandelaar.

A brass-kettle, Een kopere kétel. The age of brass, De yzere Eeuw. Brafs-oar, Kalamynfteen. This fentence is brafs , every bit of it, Dit gezegde is gebeel en al valfch. Brafs work, Koper-werk. Brafs-money, Koper-geld. Braffy, Koperachtig. BRASSETS, Een Armwapen. BRAT, een Kind van zeer flechte

[blocks in formation]

to BRAVE, Trotsen, braveeren, trotfeeren.

Being he braves me to it, Indien by my daar toe trotseert. To brave it, Zwierig voor den dag komen, moedig tréden. Braved, Getrotfeert. Bravado, Trotfeering, gezwets, Snorkery.

Bravely, Aardig, netjes, treflyk. Bravery, Praal, pronk, pronkery; dapperheid, fnorkery.

This I fpeak not out of bravery to (or to infult upon) foreig ners, Ik zeg dit niet om vreemdelingen te trotfeeren. BRAWL, Gekyf, als méde, een ronde dans.

to BRAWL, Kyven, twisten. Brawler, Een kyver, twister. Brawling, Kyving, getwift,

kyvende, kyfachtig, kyfziek. A brawling woman, Een kyfachtig wyf. Brawlingly, Op een kyfachtige wyze. BRAWN, Wildvarkens-vleefcb dat

gezult is een vleezige party, Ipier, Hoofdvleefch. The brawn of the arm, De vleezige fpier des arms.

The brawn of a capon, een Ka. poens bout.

To grow hard as brawn, Hard worden als zwoord, vereelten. Brawninefs, Spierachtigheid. Brawny, Spierachtig, vleezig, grof

van léden.

BRAWS, Chiadder beraal, [zéker
Ooftindifch lynwaat.]
BRAY, (Subft.) Prefenning, Zeildoek.
Falfebray, De Faufebraay in een
Veftingwerk.

to BRAY, Stampen, kneuzen, als méde krychen [als een ézel.] To bray a fool in a morter, Eenen dwaas in een mortier ftampen. Brayed, Gekneusd, geftampt. Braying, Stamping, kneuzing; gekryfch.

BRAYER, (Subft.) Een inftrument

om de druk-ink fyn te wryven. BRAYL, (Subft.) or pannel of a hawk, Het achterfte of de ftuit van een Valk. to BRAZE, Verkoperen. Brazed over, Verkoperd. BRAZEN, Van Koper, koperen. The brazen ferpent, De kopere flang.

A brazen face, Een onbefchaamde trooni.

To put on a brazen face, Zyne onbefcbaamde Schoenen aantrek

ken.

[blocks in formation]

Aard-Appel, Aard-buil, in 't Latyn, Tuber Terræ, genaamd. Ginger-bread, Zoete koek.

a Ginger-bread-maker, een Koe

kebakker.

Sweet breat of veal, Kalfs zweefrik.

Bread-basket, Een brood-mand. Bread-room, Een brood-kamer, in een Schip.

To bread a porringer for broth, Brood in een kommetje brokken om 'er fop op te fcheppen. BREADTH, Breedte.

A finger's breadth, Een vingerbreed.

Of one breadth, Even breed, van eene breedte.

BREAK, Als,

to

Break of day, 't Aanbreeken van den dag.

By (or At) break of day, Met bet krieken van den dag.

A break, (or Interruption) Een lédige plaats.

To break forth into tears, In traanen uitbarsten.

To break a jeft, Door boertery

tot lachen verwekken. She broke a jeft upon him, Zy fcboor de gek met hem, of zy fopte bem.

To break a bufinefs, Een zaak voordraagen of op 't tapyt brengen.

To break off, Afbreeken, opbouden.

To break off for a time, Een wyl tyds ftaaken.

To break open a Letter, Een brief opbreeken.

To break out, Uitbreeken, uitbarften, doorbreeken.

't Will make his face break out, 't Zal zyn aangezigt doen uitloopen.

To break in upon the ennemy,
Op den vyand inbreeken.
The fea is broke in, De zee is
ingebrooken.

A break, (in the Art of Prin-To break up, [as a meeting,]

ting) Een Monnik, Boekdruk

kers Konftwoord.

BREAK, Breeken, verbreeken,

kneuzen.

To break fmall, Klein breeken. To break afunder, Aan tweeën breeken.

To break in pieces, In stukken breeken.

To break a conference, Een geSprek afbreeken.

He is like to break his pate, Hy zal hem wel ligt den kop inflaan.

't Breaks my fleep, 't Stoort myn Лаар.

I will break this cuftom, Ik zal die gewoonte afwennen. To break one's head, Iemands boofd breeken.

He breaks his brains with ftu. dying, Hy breekt zyn boofd met studeeren.

to Break, [be bankrupt,] Bankroet fpeelen, doorgaan. He must needs break fhortly, Hy zal binnen korten moeten bankroet gaan.

Scheiden, als een vergadering. When shall we break up? Wanneer zullen wy uitfcheiden? The armies will foon break up, De Leegers zullen baaft opbreeken.

I hope the weather will break in good earnest, Ik hoop dat bet voor goed zal gaan dooijen. To break, Van kleur veranderen, als fommige bloemen doen. His water breaks, Zyn water bezinkt.

She begins to break, Zy begint te veranderen, baar fchoonbeid te verliezen.

To break with forrow, Van droefbeid vergaan.

To break one's fides with laughter, Uitfchateren van lachen. To break wind upward, Een wind van boven loffen, boeren. To break wind backward, Eer wind van onderen laaten vliegen, veeften, poepen.

To break one's faft, Ontbyten. To breack one's back, Iemand in de grond belpen, ruïneeren.

To break down, Afbreeken, om-To break a child of his tricks

ver baalen.

They are going to break down

the bridge, Zy gaan om de brug af te breeken.

To break forth, [like water,] Uit barften, opborlen.

Een kind zyn kwaade kuuren afleeren.

To break open a house, buis openbreeken.

Een

To break off Company, Het gezelfchap verlaaten.

To

[blocks in formation]

Breaker, Een breeker, verbreeker. BREAKFAST, Een ontbyt. to BREAKFAST, Ontbyten. BREAKING, Breeking, verbreeking, temming, breekende.

A breaking of the Belly, Een Buikloop. BREAK-NECK, Steil, fteilte, val, ondergang.

That proved a break-neck to his
defign, Dat brak zyn toeleg den
nek.

BREAM, Een Brae Jem.
BREAST, De Borft, boezem.

A fore breast, Een zeere borst.
To keep a thing in one's breast,
Iets in zynen boezem gebeim bou-
den.

a Breast of veal, Een Kalfs borft. a Breaft-cloth, Een borstlap. The Breaft-bone, 't Borstbeen. a Breaft-plate, Een borstplaat, borftwapen, Harnas.

a Breaft-worft, Een borstweering. Breaft-high, Zo boog als de borft.

Narrow-breafted, Smal van borst.
BREATH, Adem, adembaaling.
He is out of breath, Hy is bui-
ten zyn adem.

To run himself out of breath,
Uit zyn adem loopen.

To take breath, Adem Scheppen,
lucht fcheppen.

To fetch (or draw) one's breath,
Zynen adem baalen.

doorblaazen, doorkoelen. To breath upon, Aanblaazen. To breath the vein, De Ader openen, bloed laaten.

To breath a pure air, Een zuivere lucht in ademen.

As long as I breath, Zo lang als

ik leeve.

You are the strangest man that breathes upon earth Gy zyt bet wonderlykfte menfch van de waereld.

To breath one's felf with running,

Zich buiten adem loopen. Breathed, Geademd, gezucht.

Breathed out, Uitgeboezemd, uitgervaaffemd.

Breather, Een Ademer, zuchter. Breathing, Adembaaling, ademing, zuchting, zuchtende.

a Breathing hole, Een lucht-gat, tochtgat.

Breathing-time, Een tyd van adembaaling, verpoozing. BRED, Geteeld, opgevoed.

Maggets bred in cheese, Maaijen in kaas geteeld.

Bred a schollar, Tot eenen letteroeffenaar opgebragt.

*That which is bred in the bone,

will never out of the flesh, Dat tot in 't gebeente vaft gegroeid is, laat zich uit bet vleefch niet dryven.

They are well-bred, Zy zyn wel
opgebragt.

He is a well bred man, 't Is een
perfoon die wel op gebragt is.
I was bred and born in Amfter-
dam, Ik ben t' Amfterdam ge-
wonnen en gebooren.

The defire of knowledge is bred within us, De luft tot kennis is ons aangebooren. BREDTH, zie Breadth. BREE, Een brems, paardevlieg. BREECH, De Aers, billen. Breech, De Kamer van een stuk gsfcbut.

His breech makes buttons. Hy bevuild zich van vrees. to BREECH, Op de billen flaan. Breeched, Gebroekt, in de broek geStooken; op de billen geflaa

gen. The boy is newly breeched, De jongen is onlangs in de broek geStoken.

BREECHES, Een broek,

A pair of linnen breeches, Een linnen broek.

* She wears the breeches, Zy beeft de broek aan. Haar baan kraait koning. BREED, Teelt, tuk.

to

They are of a good breed, Zy zyn van een goede tuk. BREED, Teelen, werpen, aanfokken, voortbrengen, veroorzaaken, opvoeden.

They do not breed above four times a year, Zy werpen maar viermaals 'sjaars.

To breed cattle, Vee aanfokken. To breed lice, Luizen voeden. To breed quarrels, Krakkeel verwekken.

To breed ill blood, Kwaad bloed' Zetten -een wrok verwekken.

[ocr errors]

To breed mifchief, Kwaad berok. kenen.

To breed teeth, Tanden krygen. To breed youth, De Jeugd opbrengen.

A Worm that breeds in the wood, Een Wurm die in 't bout voortteelt.

A woman that breeds, Een zwan. gere Vrouw, een vrouw die in't kinderbaalen is.

To breed exceedingly, Sterk voortteelen.

Breeder, Een Voortteelder, teclder, opvoeder.

A breeder of cattle, een aanfokker van Vee.

Breeding, Voortteeling, aanfokking, opvoeding, teelende.

A woman that is breeding, Een
zwangere vrouw,

Good breeding, Goede opvoeding.
Breef

« FöregåendeFortsätt »