Bountifully, Mildelyk. Bounty money, Een vereering To BOURD, Gekfcbeeren, zie To BŎURGEON, Knoppen, zie to Bud. BOURG, Een Burgt, zie Bur- to BOUSE, Zuipen, drinken, bui zen. BOUT, Reis, torn, togt, kans. To furpals the bounds of modefty, De paalen der zédigbeido te buiten gaan. To drink within bounds, Maa- I fhall not keep within bounds, The next bout he will be more torn. They intend to have a merry weezen. Shall we have a bout at it? I must have a bout with him, ben. I 2 BOUTEFEU, Een brandstichter. BOW, Een boog. He hath two strings to his bow, Hy beeft twee koorden aan zyn boog. It flies like an arrow out of a bow, 't Vliegt als een pyl uit een boog. To bend a bow, Een boog Span vaart. A ftone bow, Een voetboog. He made bow, Hy boog zich. To bow backward, Te rug bui To bow down, Neerbuigen. To bow his head,Zyn boofd buigen. Bowed, Geboogen, gebukt, gekromd. to BOWEL, [Embowel,]t Inge wand uitneemen, ontweiden. Bowelled, Ontweid, 't ingewand uitgenomen, BOWELS, Het ingewand, geweide. The Celestial bower, (or Sky) bui gende. Bowingly, Overbellende. BOWL, Een drink-schaal, bekken, The ronde bolle bak. The bowl of a spoon, Het blad van een Lépel. BOWL, De mars aan de mast van een schip. a BOWL [for play,] zie Boul. BOWSER, (or purfer in the Univerfity) Ontfanger van de Hooge-fcbool. BOW-WAUGH, (the bark of dogs) Het geblaf der Honden. BOWYER, Een boogmaaker, boogSchutter. to BOWZE, Luftig zuipen. BOX. BOX, Een doos, bus, bak, laade. The box, (or worm of a screw) A box (for a fort of letter in a To be in the wrong box, Zich vergiffen. A country box, (a little fnug country-house) Een klein net buiten buis. Box-bearers, Omloopers met de bus, bosdraagers. a BOX on the ear, Een oorvyg, oorband. [want die draagen te Londen | BRACHYGRAPHY, Een verkorte blaauwe rokken.] A Souldiers boy, Een trosboef. a School-boy, Een schooljongen, Schoolier. A Cabbin boy, Een Kajuit jongen. Kinderachtig. BOYISH, Boy-like, Boyifhnefs, Kinderachtigheid. to BOYL, Kooken, zieden, opwellen, zie BOIL. His heart boyls with choler, Zyn gal loopt over, zyn bart kookt van gramfchap, by schuimbekt manier van fcbryven, gelyk als wanneer men een letter voor een woord fteld, of Karakters gebruikt. BRACHYLOGY, Kortbeid, beknoptbeid in 't fpreeken, zinrykbeid. BRACK, Een misstal, vlakje. BRACKISH, Brak, ziltig, zoutachtig. Brackifhnefs, Brakbeid, ziltigbeid. BRACHMAN, een Brachman, een Indiaanfch Priester of Filofoof. BRAG, Geroem, gepoch. Brag table, Bluf tafel, daar men Lluffen fpeeld. He makes griveous brags, Hy fnydt byfter op, by pocht yslyk. to BRAG, Pochen, roemen, opfnyën. He brags of his exploits, Hypocht van zyne daaden. a Braggard or Braggadochio, Een pocher, blaaskaak. Bragged, Gepocht. Bragger, Een pocher, opfnyer. to BRABBLE, Krakkeelen, barre- Bragging, Poching, warren. Brabbler, Een krakkeeler. Brabbling, Gekrakkeel, gebarrewar; krakkeelende, krakkeel achtig. a Brabbling fellow, Een warzoe ker. BRACE, Een paar, koppel. A brace of dogs or hares, Een koppel bonden, of baazen. A brace of piftols, Een paar Pistoolen. The braces of a coach, De riemen waar op een koets bangt. The braces of a fhip, De bras fen, (zékere touwen op een fchip.) Braces [in buildings,] De balken daar de Sparren op ruften. a Brace in printing, Een baakje, gelyk in 't drukken gebruykt to word, dus} A brace of Iron, Een yzeren bouvast. BRACE, Binden, omringen, spannen, vaft binden. BRACED, Saamen vastgemaakt, gegefpt. BRACELET, Een armband, armring, armgejpan. A bracelet of pearls, Een paerel[noer. BRACK (or Bitch,) Een Teef. pochende. A bragging fellow, Een opfnyer, blaaskaak, fnoesbaan. Braggingly, Pochachtig. BRAID, Een vlecht, als ook een boordfeltje. to BRAID, Vlechten, tuiten vlech BRAIN, 't Brein, de berfenen. To dash out the brains, De berfenen uitslaan. Aftrong brain, Een fterk vernuft. His brains are addle, Hy heeft bet niet vaft, 't fcbort bem in 't boofd. To have crakt brains, In de berfenen geflaagen zyn. To break his brains with studying, Zyn hoofd met ftudeeren breeken. made his will, Hy was wel by It is impoffible for the craftieft brain to impofe long on the majority of a Nation, Het is voor 't grootste vernuft onmogelyk om de meerderheid van een volk lang te misleiden. to to BRAIN, De berfenen uitslaan. Brained, De berfenen uitgelaagen. Shuttle brain'd, Wuft, ongeftaa. dig, veranderlyk. Hare-brain'd, Zinneloos, dolkoppig. Brainless, Herfenloos. Brain-pan, De herfenpan, 't berfen bekken, de pan van 't hoofd. Brain-fick, Tiboofdig, uitzinnig. Brain-fickness, Yiboofdigheid, uitzinnigbeid. BRAIT, Een ruwe Diamand. BRAKE or BREAK, een Vlas-braak, als méde, een fnaffel. BRAKE, een Plaats daar Vaaren groeijen. Brake (the handle of a fhip's pump,) Gekftok van de pomp. Brake (for bakers,) Baktrog. to Brake, Vlas-kloppen. BRAMINES, zie Brachman. BRAMBLE, Een Braambofch, baagdoorn. Brambly, Haagdoornig. BRANCH, Een tak, rank, telg. The branch of a lamp, De pYP van een lamp. The branch of a candlestick, De arm von een Blaker of Kerkkroon. Branch of a ftag's head, Een tak van een Hartsboorn. to BRANCH out, Takken uitfchieten, bout fcbieten, zich uitspreiden. Branched, Getakt. a Branched candlestick, Een kaarskroon, Kerkkroon. Branched velvet, Gebloemd fluweel. Branched out, Verdeeld. Brancher, Een jonge Valk. Branching, Uitspruiting van takken, takkenfcbietend. Branchy, Takkig. BRAND, Een vuur-brand, brandend bout, brandmerk. To caft a brand upon one, Ie- a Smoaky brand, Een rookend Brand-iron, Een brandyzer, brandmerk-yzer. Brand new, Spik-fpelder-nieuw. to BRAND, Brandmerken, Schandvlekken. to BRANDISH, Zwenken, zwaaijen, doen fcbitteren. Brandifhing, Zwaaijing, zwenking; zwaaijende. The brandishing of a sword, 't Gefchitter van een zwaard. He has long brandished his poifonous tongue, and virulent pen, against the Governément, Hy heeft zyn venynige tong en vergifte pen, lang tegen de regeering geroerd. BRANDY, Brandewyn. A brandy-bottle, Een brandewyns fles. A brandy-fhop, Een brandewyns winkel, brandewyn kroeg. to BRANGLE, Kyven, knorren. Brangler, een Kyver. Brangling, Gekyf, getwist, vende. ky BRANK, Boekweit, zie Buck-wheat. BRANK-URSIN, Beere-broek, een plant. BRANN, zie Bran. verdeeld in een wapenfchild. A brass candlestick, Een kopere A brass-kettle, Een kopere kétel. The age of brass, De yzere Eeuw. Brafs-oar, Kalamynfteen. This fentence is brafs , every bit of it, Dit gezegde is gebeel en al valfch. Brafs work, Koper-werk. Brafs-money, Koper-geld. Braffy, Koperachtig. BRASSETS, Een Armwapen. BRAT, een Kind van zeer flechte to BRAVE, Trotsen, braveeren, trotfeeren. Being he braves me to it, Indien by my daar toe trotseert. To brave it, Zwierig voor den dag komen, moedig tréden. Braved, Getrotfeert. Bravado, Trotfeering, gezwets, Snorkery. Bravely, Aardig, netjes, treflyk. Bravery, Praal, pronk, pronkery; dapperheid, fnorkery. This I fpeak not out of bravery to (or to infult upon) foreig ners, Ik zeg dit niet om vreemdelingen te trotfeeren. BRAWL, Gekyf, als méde, een ronde dans. to BRAWL, Kyven, twisten. Brawler, Een kyver, twister. Brawling, Kyving, getwift, kyvende, kyfachtig, kyfziek. A brawling woman, Een kyfachtig wyf. Brawlingly, Op een kyfachtige wyze. BRAWN, Wildvarkens-vleefcb dat gezult is een vleezige party, Ipier, Hoofdvleefch. The brawn of the arm, De vleezige fpier des arms. The brawn of a capon, een Ka. poens bout. To grow hard as brawn, Hard worden als zwoord, vereelten. Brawninefs, Spierachtigheid. Brawny, Spierachtig, vleezig, grof van léden. BRAWS, Chiadder beraal, [zéker to BRAY, Stampen, kneuzen, als méde krychen [als een ézel.] To bray a fool in a morter, Eenen dwaas in een mortier ftampen. Brayed, Gekneusd, geftampt. Braying, Stamping, kneuzing; gekryfch. BRAYER, (Subft.) Een inftrument om de druk-ink fyn te wryven. BRAYL, (Subft.) or pannel of a hawk, Het achterfte of de ftuit van een Valk. to BRAZE, Verkoperen. Brazed over, Verkoperd. BRAZEN, Van Koper, koperen. The brazen ferpent, De kopere flang. A brazen face, Een onbefchaamde trooni. To put on a brazen face, Zyne onbefcbaamde Schoenen aantrek ken. Aard-Appel, Aard-buil, in 't Latyn, Tuber Terræ, genaamd. Ginger-bread, Zoete koek. a Ginger-bread-maker, een Koe kebakker. Sweet breat of veal, Kalfs zweefrik. Bread-basket, Een brood-mand. Bread-room, Een brood-kamer, in een Schip. To bread a porringer for broth, Brood in een kommetje brokken om 'er fop op te fcheppen. BREADTH, Breedte. A finger's breadth, Een vingerbreed. Of one breadth, Even breed, van eene breedte. BREAK, Als, to Break of day, 't Aanbreeken van den dag. By (or At) break of day, Met bet krieken van den dag. A break, (or Interruption) Een lédige plaats. To break forth into tears, In traanen uitbarsten. To break a jeft, Door boertery tot lachen verwekken. She broke a jeft upon him, Zy fcboor de gek met hem, of zy fopte bem. To break a bufinefs, Een zaak voordraagen of op 't tapyt brengen. To break off, Afbreeken, opbouden. To break off for a time, Een wyl tyds ftaaken. To break open a Letter, Een brief opbreeken. To break out, Uitbreeken, uitbarften, doorbreeken. 't Will make his face break out, 't Zal zyn aangezigt doen uitloopen. To break in upon the ennemy, A break, (in the Art of Prin-To break up, [as a meeting,] ting) Een Monnik, Boekdruk kers Konftwoord. BREAK, Breeken, verbreeken, kneuzen. To break fmall, Klein breeken. To break afunder, Aan tweeën breeken. To break in pieces, In stukken breeken. To break a conference, Een geSprek afbreeken. He is like to break his pate, Hy zal hem wel ligt den kop inflaan. 't Breaks my fleep, 't Stoort myn Лаар. I will break this cuftom, Ik zal die gewoonte afwennen. To break one's head, Iemands boofd breeken. He breaks his brains with ftu. dying, Hy breekt zyn boofd met studeeren. to Break, [be bankrupt,] Bankroet fpeelen, doorgaan. He must needs break fhortly, Hy zal binnen korten moeten bankroet gaan. Scheiden, als een vergadering. When shall we break up? Wanneer zullen wy uitfcheiden? The armies will foon break up, De Leegers zullen baaft opbreeken. I hope the weather will break in good earnest, Ik hoop dat bet voor goed zal gaan dooijen. To break, Van kleur veranderen, als fommige bloemen doen. His water breaks, Zyn water bezinkt. She begins to break, Zy begint te veranderen, baar fchoonbeid te verliezen. To break with forrow, Van droefbeid vergaan. To break one's fides with laughter, Uitfchateren van lachen. To break wind upward, Een wind van boven loffen, boeren. To break wind backward, Eer wind van onderen laaten vliegen, veeften, poepen. To break one's faft, Ontbyten. To breack one's back, Iemand in de grond belpen, ruïneeren. To break down, Afbreeken, om-To break a child of his tricks ver baalen. They are going to break down the bridge, Zy gaan om de brug af te breeken. To break forth, [like water,] Uit barften, opborlen. Een kind zyn kwaade kuuren afleeren. To break open a house, buis openbreeken. Een To break off Company, Het gezelfchap verlaaten. To Breaker, Een breeker, verbreeker. BREAKFAST, Een ontbyt. to BREAKFAST, Ontbyten. BREAKING, Breeking, verbreeking, temming, breekende. A breaking of the Belly, Een Buikloop. BREAK-NECK, Steil, fteilte, val, ondergang. That proved a break-neck to his BREAM, Een Brae Jem. A fore breast, Een zeere borst. a Breast of veal, Een Kalfs borft. a Breaft-cloth, Een borstlap. The Breaft-bone, 't Borstbeen. a Breaft-plate, Een borstplaat, borftwapen, Harnas. a Breaft-worft, Een borstweering. Breaft-high, Zo boog als de borft. Narrow-breafted, Smal van borst. To run himself out of breath, To take breath, Adem Scheppen, To fetch (or draw) one's breath, doorblaazen, doorkoelen. To breath upon, Aanblaazen. To breath the vein, De Ader openen, bloed laaten. To breath a pure air, Een zuivere lucht in ademen. As long as I breath, Zo lang als ik leeve. You are the strangest man that breathes upon earth Gy zyt bet wonderlykfte menfch van de waereld. To breath one's felf with running, Zich buiten adem loopen. Breathed, Geademd, gezucht. Breathed out, Uitgeboezemd, uitgervaaffemd. Breather, Een Ademer, zuchter. Breathing, Adembaaling, ademing, zuchting, zuchtende. a Breathing hole, Een lucht-gat, tochtgat. Breathing-time, Een tyd van adembaaling, verpoozing. BRED, Geteeld, opgevoed. Maggets bred in cheese, Maaijen in kaas geteeld. Bred a schollar, Tot eenen letteroeffenaar opgebragt. *That which is bred in the bone, will never out of the flesh, Dat tot in 't gebeente vaft gegroeid is, laat zich uit bet vleefch niet dryven. They are well-bred, Zy zyn wel He is a well bred man, 't Is een The defire of knowledge is bred within us, De luft tot kennis is ons aangebooren. BREDTH, zie Breadth. BREE, Een brems, paardevlieg. BREECH, De Aers, billen. Breech, De Kamer van een stuk gsfcbut. His breech makes buttons. Hy bevuild zich van vrees. to BREECH, Op de billen flaan. Breeched, Gebroekt, in de broek geStooken; op de billen geflaa gen. The boy is newly breeched, De jongen is onlangs in de broek geStoken. BREECHES, Een broek, A pair of linnen breeches, Een linnen broek. * She wears the breeches, Zy beeft de broek aan. Haar baan kraait koning. BREED, Teelt, tuk. to They are of a good breed, Zy zyn van een goede tuk. BREED, Teelen, werpen, aanfokken, voortbrengen, veroorzaaken, opvoeden. They do not breed above four times a year, Zy werpen maar viermaals 'sjaars. To breed cattle, Vee aanfokken. To breed lice, Luizen voeden. To breed quarrels, Krakkeel verwekken. To breed ill blood, Kwaad bloed' Zetten -een wrok verwekken. To breed mifchief, Kwaad berok. kenen. To breed teeth, Tanden krygen. To breed youth, De Jeugd opbrengen. A Worm that breeds in the wood, Een Wurm die in 't bout voortteelt. A woman that breeds, Een zwan. gere Vrouw, een vrouw die in't kinderbaalen is. To breed exceedingly, Sterk voortteelen. Breeder, Een Voortteelder, teclder, opvoeder. A breeder of cattle, een aanfokker van Vee. Breeding, Voortteeling, aanfokking, opvoeding, teelende. A woman that is breeding, Een Good breeding, Goede opvoeding. |