A high-foaring ftile, Een boog. zweevende styl. A foaring imagination, Een verbéven inbeelding. SOCOME, (a cuftom of grinding SOD. SOD, Een zoode. SOD, A green fod, Een groene zoode. SODDEN,den, gekookt. [van to Seeth,] GeSodain, zie Sudden. zooden, van eenig land, mits bet Heer-SODALITY, (or fellowship) Gefcbap met eenigen arbeid omtrent den landbouw, naamelyk met ploeg en karre, ten dienst te ftaan. Socager, or fockman, De bewoonder van zulk een Land. SOCCAGE, zie Socage. SOCIABLE, SOCIAL, Gezellig, gezelschappig. A fociable game, Een omgangkelyk Spel. Social virtues, Gezellige deug } den. Sociableness, Sociality, Sociably, Gezelliglyk. SOCIETY, (company, converfa. tion, civil intercourfe) Ommegang, gezelfchap, verkeering. Society, (company or body) Maatfcbappy, genootschap. The Royal fociety in England, (a fellowship of noble, learned, and ingenious men, founded by K. Charles II. for the improvement of natural knowledge, De Koninglyke Maatfchappy in Engeland. Een ge Gezelligbeid, omgangkelykbeid. SODDEN, zie Sod.' meinfchap. SODER, Soudeerfel. to SODER, Soudeeren, Sodered, Gefoudeerd. Soderer, Soudeerder. Sodering, Soudeering, rende. foudee SODOMITE, een Sodomiet, bogger. What foever, Wat bet ook zyn A. Dit woordtje is dikwils van de voornaam afgezonderd. Which way foever, Welke weg ook, op wat voor een wyze ook. SOF. SOFA, (a Turkish fopha) Sopba, ruftbedde der Turken. SOFT, (tender, not hard) Malfcb. A foft bed, Een zacht bed. A foft egg, Een week ey. Soft hands, Zagte banden. A foft voice, Een zagte ftem. To fpeak with a foft voice, Met een zagte ftem, of zoetjes Spreeken. Soft, (not brisk, unactive) Week, Soft, (or effeminate) Verwyft. The foft roe of a fish, De bom,of milt van een visch. *Soft fire makes fweet malt, † Zagt vuur maakt de zoetste mout; door zagtzinnigheid kan men meer verkrygen als met geweld. A foft pace, Een zagte trei. t To have a foft place in one's head, (or to be crazed) † In zyne barzens gepikt zyn. Een flag van de meulen bebben, act: zyn. Soft, als; To lie soft, Zagt leggen. Soft, or foftly, (or hold there) Stil daar. SOFT, als; The foft of the belly, Het week des buiks. Soft-brained, foft-headed, or foftpated, Zwak van barfens, fim pel, balf gek. Soft-hearted, Weekbartig. to SOFTEN, (to make foft) Vn zagt, of week maaken. To foften, (lenify, mollify, al- To foften tempered iron, Het to SOFTEN, (to grow foft) Zagt worden. Softened, Zagt gemaakt, week gemaakt. Softening, Zagtmaaking, werkusa king. Softifh, Zagt, leenig, malfeb. Softly, (or without noife) Zag. telyk, zonder geraas. Softly, (leifurely, or slowly) Langzaamlyk, met gemak. Softly, (hold there) Zagt daar, ftil daar. στο To go foftly, Zagtjes gaan. A foftly man, (a minny, a fool) Softning, zie Softening. SOI. This foil is good for corn', Die Soil, (ground with respect to Soil, (or dung) Mift, meft. The foil of a wild boar, De modderige légerftee van een wild varken. To take foil, (in terms of hunting) Opftuiten, opstooten. to SOIL, Bezoedelen, vuil maaken, bezwalken. To foil (or dirty) one's clothes, Zyne kleederen bemorfen, vuil maaken. To foil the ground, Het land meften. =Soiled, Bezoedeld, vuil gemaakt, bevlekt, — gemēst. Soiling, Bezoedeling, bevlekking, mefting. The foiling of a queftion, 't Oploffen van een vraag, (een verouderd woord.) SOJ. to SOJOURN, Zich ophouden, zyn verblyf bouden, woonen, reizen. Sojourner, Een vreemdeling, reiziger. Sojourning, Verblyfbouding, reizing, woonende. SOK. SOKE, als; You need give it but one good foke, Gy behoeft bet maar door te laaten trekken. →Soke, (the Privilege of keeping a court) Het recht van een Hof te bouden. - to SOKE, Door weeken. To let the foop foke upon a chafingdith, De foep op bet konvoor laaten Staan trekken. To foke, (or drain one's pockets) Iemand de beurs lui zen. SOL, (or the fun) De Zon. SOLACE, Trooft, vertroosting, vermaak. to SOLACE, (to comfort) Vertrooften. To folace, (or recreate) one's felf, Zich vrolyk maaken. SOLAR, Dat tot de Zon beboort. A folar-month, Een Zonne maand. A folar year, Een Zonne jaar. SOLAR, (or upper room) Een bovenkamer, zolder. SOLD, [van to Sell,] Verkogt. I fold, Ik verkogt. To be fold, Te koop. SOLDER, Soudeerfel. to SOLDER, Soudeeren. Soldering, Soudeering, -- foudeerende. SOLDIER, Een foldaat, zie Soul dier. An old beaten foldier, Een oud bedréven foldaat. SOLE, Eenig, alleen. This is the fole reafon that hindered me, Dat is de eenigfte réden die my verbinderde. SOLE, (fubft.) Een zool. The fole of the foot, De voetzool. The fole of the fhoe, De fcboenzool. Sole, (or horfe's hoof) De boef, of onderfte boorn van een paerds voet. Ссссс 2 to SOLE, Zoolen opleggen, verzo0len. To fole fhoes, Zoolen op de fcboenen leggen. To fole ftockings, Koufen verzoolen. Double-foled fhoes, Schoenen met dubbelde zoolen. SOLECISM, (an incongruity of fpeech) Taalfout, wanfpraak. Solecifm, (a fault in general) Een misflag, fout. SOLELY, Alleenlyk. To be a man's heir folely and wholly, Iemands eenige en gebeele Erfgenaam zyn. SOLEMN, (done publickly every year) Plechtig, dat alle jaaren opentlyk gefchiedt. Solemn, (done with great pomp) Solemn, (or authentick) Egt, A folemn promife, Een plechtige belofte. To take a folemn oath, Een plech tigen eed doen. Soleinn, (grave, reserved) Deftig, ingetogen. A folemn look, Een staatig gezigt. Solemnial, (or folemn) Plechtig lyk. Solemnity, Plechtigheid, boogtyd, feeftelykbeid. to Marriages are feldom governed by a folemnity of choice, De buwelyken worden zelden door eene ftaatige keuze beftierd. SOLEMNIZE, Vieren, plechtig vieren. Solemnized, Gevierd. Solemnization, Viering, feestbouSolemnizing, ding. Solemnly, Plechtiglyk. SOLENNIAL, Faarlyks. to SOLICIT, Verzoeken, aanbouden, aanzoeken, zie to Sollicit. SOLID, (that has length, breadth and depth) Vaft lichaam, dat lengte, breedte en diepte beeft. Solid, (hard, or maffy) Vaft, Stévig. Solid gold, Vaft goud, massief goud. Solid, (real, fubftantial, found, not vain, or frivolous) Vaft, wézentlyk, duurzaam, beftën dig. SOLITARY, (lonesome, private ly, retired) Eenig, beimelyk, afzonderlyk. Solitary, (retired, that loves to be alone) Eenzaam, afgezondert, ftil. A folitary place, Een eenzaame plaats. SOLITUDE, (folitary place) Eenzaambeid. Solitude, (a retirement, a foli. tary life) Afzondering, afgezonderd leeven. SOLLER, zie Solar. to SOLLICIT, (or profecute) Bejaagen, voortzetten. To follicit, (to egg on, indu. ce, or perfuade) Aanfpooren, aanzetten, overreeden. Sollicitation, (motion or inducement) Beweeging, oorzaak, drangréden. Sollicited, Aangezogt, verzogt. Sollicitor, Aanzoeker, teur. follici SOLLICITOUS, (troubled, or concerned about a thing) Bekommerd, bezorgd. Sollicitrefs, Aanzoekster. Sollicitude, (trouble or anxiety) The folftitial point, De zonne- SOLVABLE, Bekwaam om te betaalen, betaalbaar. SOLVABLE, (that may be refolved) Oplosbaar, oploffelyk. to SOLVE, Oploffen, ontbinden. To folve a doubt or question, Een twyffeling of vraag oplossen. len. SOLUBLE, Loslyvig, openlyvig, SOME BODY, Iemand. Solved, Opgeloft. To keep the belly foluble, Den de. SOM. SOME, Sommige, eenige, etlyke. een of andere plaats. Some time or other, Den een of At fome other time, Op een an- To forego fome (or part) of one's There is fome reafon for it, Daar Give me fome bread, Geef my Some meat, Wat Spyze. Some one way, fome another, Some, (or certain) Zekere. De zerpbeid van zékere dranken. ven. Some think one thing beft, fome another, Sommige achten eene Some, (about) Omtrent. was omtrent twintig mylen ver. van. } wat. There is fomething in it, Dar He is fomething troublefome, Hy I have fomewhat else to fay, Ik is. SOMETIMES, Somtyds. bem zag. Sooner, Vroeger, eerder. At the fooneft, Ten vroegsten. SOOP, Dunne lépelkoft, fup. A Dutch foop, Een Hollandfche foep, of Sop. to SOOP up, Opflurpen. SOOT, Roet. SOOTH, Zéker, voorwaar: to SOOTH up, Vleijen, flikflooijen. To footh one up, (to lull him) in his roguery, Iemand in zyne guitery aanmoedigen. Soothed up, Gevleid. Soothing, Vieijing, gevlei, vleijende. SOOTHSAYER, Een waarzegger. Soothsaying, Waarzegging. SOOTY, Roetachtig. SOP. A fophifter, (a cunning or fharp man) Een liftig fcbrander man. Sophiftical, Bedriegelyk, valfcb. to SOPHISTICATE, Bedriegelyk to SOPHISTICATE, Bedriegelyk redeneeren. Sophifticated, Bedriegelyk geredeneerd. Sophifticating, Bedriegelyk redenee rende. Sophistication, Een bedriegelyke be. fluitmaaking. Sophisticator, Bedriegelyk redeneerder. baair Sophiftry, Een fcbalke wyze van redeneeren, woordvittery, kloovery, verfchalking. A piece of fophiftry, Een bedrie- Slaap verwekken. SOR. SORB-APPLE, Een forbe, zékere vrucht. A forb apple tree, Een forbenboom. SORBONIST, Een dokter in de for bonne te Parys. SORCERER, Eentoveraar, tovenaar. Sorcerefs, Eene toveres. Sorcery, Tovery. SORDEL, zie Sordine. SORDID, Snood, gierig, vrěk. A fordid man, Een vrekkig man, vrek. Sordidly, Snoodiglyk, gieriglyk. Sordidnefs, Snoodbeid, gierigheid, vrekbeid. SORDINE, Een klein pypje dat men in een trompet fleekt op dat bet geluid te fyner zou zyn. SORE, Zeer, byfter, zwaar, bard. Sore eyes, Zeere oogen. A fore head, Een zeer boofd. Sore, (or great) Groot, gewel- A fore brunt, Een geweldige fcbok, ftoot. 'Tis a fore trouble to me, Het is een groot verdriet voor my. Sore, (or greatly) Grootelyks. She was in a fore fright, Zy was in een bystere vervaardbeid. It was a fore bout, Het was een zwaare (of barde) togt. They were fore put to it, Het kwam 'er bard met ben op aan. Ccccc 3 The burden laid fore upon me, Full fore against my will, Vol- zweer: Here lies my fore, Hier legt myn verdriet. a SORE, (tag) een Hert van vier jaaren oud. to SORE, zie to Soar, SOREL, een Hert van drie jaaren oud. Sorely, Fammerlyk, droevig, pynlyk. SORENESS, Zeerte, zeerigheid. Soreness of the eyes, Zeerte der oogen. SORREL, Zuuring, furkel. Sour forrel, Wilde patig. Wood forrel, Wilde zuuring. Roman forrel, Roomfche zuuring. Petty falet forrel, or finall fheep forrel, Kleine of Spaanfcbe zuuring. SORREL colour, Rosachtig. A forrel-horse, Een rosachtig: paerd, een vos. Burnt forrel, Asgraauw. Sorrily, (or fcurvily, from sorry) · Elendig, jammerlyk. SORROW, (or misfortune) Ongeluk, ongeval. Sorrow, (affliction, grief) Droef beid. Full of forrows, Vol droefbeid. To drow one's forrows in wine, Zyne droefbeid in den wyn ver. drinken. Sorrow wears away in time, Droef, beid flyt met der tyd. He did it to my great forrow, Hy deed bet tot myn' groote droefbeid. The more my forrow, Des te meer droefheid. * When forrow is afleep wake it not, Als de droefbeid fluimert zo wek dezelve niet op. To cease from forrow, Droefbeid ftaaken. Sorry-proof, Ongevoelig voor de droef beid. to SORROW, Bedroefd zyn, treu Sorrow full, (fad) Beklaaglyk, jam· merlyk. Sorrowfull, (pitiful, or miferable) Elendig, naar. Sorrowfully, (fadly, with sorrow) Op een droevige wyze. Sorrowfully, (or miferably) Elendiglyk. Sorrowing, (from to forrow) Zich bedroeven. SORRY, (that grieves) Bedroefd. I am forry for it, Ik ben 'er moeijelyk om, bet moeit my, 't Spyt my. SOVERAIN,zie Sovereign. A great and generous foul, Een groote en édelmoedige ziel. The fouls of the dead, De zie len der overledenen. Soul, (or perfon) Perfoon. He is a good honeft foul, Hy is een vroome ziel. A filly foul, Een flecht menfch. A dull foul, Een bot of onverftandig menfcb. Soul, (or confcience) Gemoed. Upon my foul it is fo, Op myn gemoed bet is zo. With all my foul, or heart, Met bart en ziel. Soul, (life, that which acts and animates any thing) Leeven, beweegende oorzaak. Charity is the foul of Christan virtues, De liefde is de bronader der Christelyke deugden. I am forry to hear it, Ik ben be. /SOVEREIGN, (abfolute, indepen-Soul-mafs-cakes, Zekere koeken die droefd om bet te booren. Sorry, (bad, or paltry) Siegt, voddig. A forry fellow, Een oolyke kwant, een onnoozele bloed. A forry book, Een lompig boek. He that marries for love, has good nights but forry days, Die uit liefde trouwt, beeft goede nagten maar droevige dagen. SORT, (or kind) Soort, flach. Пась. Sort, (way or manner) Wyze. Hy is van allerley foort (of flach) voorzien. dent) Volftrekt, onafbangkelyk, oppermachtig. Sovereign, (excellent, fupreme) Uitmuntend, onfeilbaar, voortreffelyk. A fovereign remedy, Een onfeilbaar geneesmiddel. The fovereign felicity, De opperSOVEREIGN, (a fovereign prinfte gelukzaligbeid. ce) Een oppermachtig Vorft. Sovereignly, Volftrektelyk. The common fort of people, Het To be out of all forts, (or out To put out of forts, (to per- SOT, (or block head) Een zot, domkop. Sovereignly, (excellently, perfectly) Volmaaktelyk. Sovereignity, (or fupreme power) Opper-gebied, fouvereiniteit. A fovereignity, (or a fovereign ftate) Staat van een Souverein Vorft. SOU. SOUCE, Een foort van pékel voor Spek. SOUCE, Pekelen. To fouce, (to plunge, or dip in water, &c.) In 't water dom pelen. To fouce or sowse, (or give a box on the ear) Een klap aan bet oor geeven. SOUCED-pork, Zult-fpek. SOUGHT, [van to Seek] Gezocht. I fought, Ik zocht. SOUL, (the principal of life in all living things) Ziel, leven geevende kragt, leevensgeeften. The foul of beatts or plants, De ziele der beeften en planten. Soul, (mind or fpirit) Geeft of gemoed. men op fommige plaatsen in Engeland, aan den armen geeft to maakend. A foul, (a goffip that loves SOULDER, Soudeeren, zie Sol· brandy) † Een dronke flut. der. SOULDIER, Een krygsknecht, krygsman, bezoldeling, foldaat. A fresh fouldier, Een nieuw fol daat, onbedreeven krygsman. A maimed fouldier, Een verminks A company of fouldiers, Een ret A fouldier's BOY, Léger jongen, léger-boef, trots boef, gaar. dief, fcbobbejak. Souldiers pay, Bezolding, zoldy. Souldier-like, Krygsmanachtig, op zyn foldaats. Souldierly, Het krygsvolk, de føldaaten. Souldiery, Krygsvolk, foidastery. SOULTRY, &c. Smoorend, zie Sweltry. SOUND, (or whole) Heel, gaaf. A found veffel, Een gaaf febip. Sound cherries, Gaave karjen. 4Sound, |