Sidor som bilder
PDF
ePub

Sound, (or orthodox) Rechtzinnig.

A found mind, Een gezond gemoed.

Sound doctrine, Gezonde leere. Sound, (or healthful) Gezond. Safe and found, Frisch en gezond, gaaf en goed.

As found as a roach, Zo gezond als een vifch.

His entrails are not found, Zyne ingewanden zyn niet gezond. 4. Sound, (judicious, or folid) Verftandig, fcbrander, gegrond. To give one a found, (or a great) blow, Iemand een beldere flag

geeven.

A found kifs, Een nadrukkelyke

zoen.

A found fleep, Een vafte slaap. Wood that is not found, (rotten wood) Verrot bout, bout dat niet gaaf is. To have found, honeft or good, principles, Rechtzinnige, goede, eerlyke grondbeginfels bebben. Sound love is not foon forgotten, Oprechte liefde is niet schielyk vergeeten. SOUND, (fubft.) Een geluid, ge-fcbal, klank, geklank.

To make or yield a found, Geluid geeven.

The found of a bell, De klank

(of 't geluid) van een klok. The found of a trumpet, Het geJebal (of geklank) van een trompet.

Sound or founder, zie Sounder.

The found-poft of a mufical in

to

To found an alarm, Alarm bla

zen.

To found the retreat, Den aftogt blaazen.

To found the charge, Val aan
blaazen.

To found forth, Klinken.
To found back, Weerklinken,
weergalmen.

To found (or pronounce) a let-
ter, Een letter doen klinken.
To found the depth of the fea,
De diepte der Zee peilen.
To found one's mind, Iemands
gemoed ondertaften.
SOUND, (or yield a found) Ge-

luid veroorzaaken.

The trumpet founds, De trompet
klinkt.

To found like an eccho, Weer-
galmen als de eccbo.
They were not able to hear the
trumpets found, Zy waren niet
in ftaat de trompetten te booren
klinken.

A name that founds ftrange, Een
naam die wonderlyk klinkt.
An action that founds well or
ill, (that is well or ill spoken
of) Eene daad die geprezen of
gelaakt word.

+ There's not one fentence in the whole Bible that founds that way, (or that fignifies any fuch thing) Daar is niet eene Spreuk in de Bybel, die zulks aanduidt. Sounded, Geklonken, geblaazen,—

How is that vowel founded? Hoe wordt die klinkletter uitgeSprooken? Sounder, Gaaver, gezonder. ftrument, Het bek van een speel-a SOUNDER, Een trop (van zwy tuig. nen of wilde varkens.) SOUNDING, Klinking, geklank,

The found hole of a viole, Het gat van een fool onder de fnaa

ren.

Sound-board, Battery plank. The found-board of an organ, Het grondwerk van een orgel. A found, (or cuttle-fish) Zékere Zee-visch.

the SOUND, de Zont, een engte by de Ooftzee.

Plimouth-found, de Inbam by Ply. mouth.

to SOUND, (to blow, to cause a found) Geluit geeven. That bell does not found well, Die fchel klinkt niet wel. To found a trumpet, Een trompet blaazen, de trompet fteeken.

klinkende.

[blocks in formation]

|

SOUPE, Soupe, Sop.
to SOUPLE, Zagi maaken, zie
Supple.

SOUR, Zuur, zie Sowr.
SOURCE, Een bron, oorsprong,
bronaar.

to SOUR, Zuur worden, zuur maa
ken, zie to Sowr.
Sourly. zie Sowrly.
Sournefs, Zuarbeid, zie Sowrnefs.
SOUS, (a French penny) Een fran-
fche ftuiver.

SOUSE, Saus, zie Souce.
SOUTH, Zuid.

The fouth, bet Zuiden.
The fouth-wind, de Zuidewind.
The fouth countries, de Zuide
lyke geweften.
South-eaft, Zuid ooft.
South-weft, Zuid weft.
Sonth-fouth-eaft, Zuid-zuid-ooft.
South fouth-weft, Zuid-zuid-weft:
Southerly, Zuidelyk.
Southern, Zuidelyk.
Southern-wood, Averuit, Averoon,
zéker kruid.

Southward, Zuidwaards. SOUTHWARK, De overzyde van

Londen; zynde een Voorftad: op zich zelve, aan den Teems · gelégen. SOUTHSAYER, Een waarzegger, zie Soothsayer. Southfaying, Waarzeggery. SOW. Sow, Een zeug, het wyfje van

een varken.

A wild fow, Wilde zwyn, wyfje van een wild zwyn.

[ocr errors]

He has the fow by the right ear, *Hy beeft bet varken by 't recbte oor; by beeft bet by 't rechte end.

He took a wrong fow by the ear, Hy bad eenen verkeerden ·

[ocr errors][merged small][merged small][merged small]

A fow gelder, Een varken lub |

ber.

Sow-bread, Varkensbrood, zéker

[blocks in formation]

kruid. Sow-fennel, fulphur-wort, Var- to SOWR, Zuur worden. kens-venkel, zwavel- of fulfer-To fowr, (to make fowr, in a

wortel.

Sow thistle, Varkens brood.
to SOW, Zaaijen, bezaaijen.

To fow corn, Koorn zaaijen.
To fow a field, Eenen akker be-
zaaijen.

To fow diffenfion, Twist zaai-
jen.

*To fow one's wild oats, Zyne dwaasheid den fchop geeven; zy ne jeugdige kuuren verlaaten. to SOW, Naaijen.

To fow well or ill, Wel of kwaalyk naaijen.

Sowed, Gezaaid.

As thou haft fowed fo fhall thou reap, Het geene gy zaait, dat

zult gy maaijen. Sowed, (or stitched) Genaaid. Sower, Een zaaijer.

Sowing, Zaaijing,

zaaijende.

The fowing-tine,

naaijing,

or feed time,

De zaai tyd.
Sowing-filk, Naai-zyde.
Sowing-prefs, Een naai-kussen.
Sown, Gezaaid.

Beans must be sown in the spring, Boonen moeten in de lente gefto. ken worden. to SOWN, zie Swoon.

Eftreats that fown, Uittrekfels die de Sheriff vermag te ligten in de Schatkamer.

SOWR, Zuur.

A fowr tafte, Een zuure fmaak. A fowr apple, Een zuure appel. To turn fowr, Zuur worden. A man of a fowr (bitter or crabbed) temper, Een man van gémelyken aart.

A fowr (crabbed or ftern) look Een zuur of

or countenance

ftuurs gezigt.

To have a four look, to look fowr, Zuur zien. 4t To be tied to the fowr appletree, (to have an ill husband) Een kwaad man bebben. To give one fweet meat and fowr fauce, Iemand met zyne weldaaden verdriet aan doen. What doth not fowr men, doth not sweeten them, Dat geen moeiten koft is niet aangenaam.

proper and figurative fenfe) Zuur maaken, verzuuren. Sowred, Gezuurd, verzuurd. Sowrish, (a little fowr) Zuurachtig, goor. Sourly, (in a figurative fenfe) Zuur, gémelyk.

To look fowrly upon one, Iemand zuur aanzien. Sowrnefs, Zuurte, zuurbeid. + Sowrnefs of one's look, De zuurbeid, ftuursbeid van iemands gezigt. SOWSE, Zulten, in pékel en azyn leggen.

to

Sows'd meat, Gezult varkensvleefcb.

(†) SOWTER, Een fcboenflikker. SÖYL, Het aardryk, de landsdouw, zie Soil.

To foyl, Bezoedelen, zie to Soil.
SPA.

SPACE, Wydte, ruimte, beloop,
Spaci.

A fpace of time and place, Eene
tuffcben ruimte van tyd en plaats.
The space between two trees,
De tuffchenwydte van twee boo-

теп.

The equa! spaces, (that ought to be between fome pieces of architecture) Tuffchenwydte der ribben van een zolder.

The space between two beams, De ruimte tuffcben twee balken of muuren.

The space of life, De leevens loop.

After the space of ten years, Na 't verloop van tien jaaren. We have but a thort space to live, Wy bebben maar een korten tyd te leeven. Spacious, Ruim, wyd. Spaciously, In de ruimte, in de wyd. te, wyd uit.

A thing that spreads fpaciously, Een ding dat veel plaats beflaat. SPADE, Een fcbop, Spade.

Spade, (a colour of cards) Schop-
pen, in de fpeelkaarten.
Spade, (a deer three years old)
een Hert of Rbee van drie jaa-
ren oud, een drie jaarig Hert.

To call a fpade a spade, Em fcbop een Schop, of een ding by zyn eigen naam noemen. SPAGIRIČAL, Tot de Stookkunde SPAGIRICK, of Chymistery beboorende. SPAGIRICK ART, de Stookkunde, Stof fcheikunde, Chymiftery. SPAGIRIST, een Chymift. SPAID, Gefnéden, van to Spay. SPAIN, Spanje. SPAKE, [van to Speak] Sprak. SPALLS, Spaanders bout. SPAN, Een span.

Spick and span new, Spikspelder

nieuw.

[blocks in formation]

Spangled, Geloverd.

The fpangled skies, (a poetical expreffion) Het sterren dak, 't azuur gewelf. SPANGLING, Glinsterende, flikke rende.

SPANIEL, Een patrys, patrys-bond. A water spaniel, Een water-band. to SPANILIEZE, (to faw like a

fpaniel) Liefkoozen. SPANISH, Spaansch. SPANISH-FLIES, Spaanfche Vlie gen.

Spanish paint, Ceruis, loot-wit. Spanish red, Menie, vermillioen Spanish white, Een blanketzel. SPANISH-MONEY, Mooije prastjes, fcboone beloften, complimen

[blocks in formation]
[merged small][ocr errors][merged small][merged small]

the bottom, In 't eerft zuinig | SPARROWGRASS, Sparsjes. te weezen is beter dan op 't left.

Spare, Gefpaard. Sparing, Bespaaring, verschooning, Spaarzaam, zuinig, karig. Very fparing, Zeer karig. To be fparing of one's tongue or words, Weinig woorden gebruiken, niet veel praats beb. ben.

[ocr errors]

uit-To be fparing in doing a thing, (to go but flowly about it) Ergens langzaam mede voortgaan. Sparingly, Spaarzaamlyk, zuiniglyk.

Spare ribbs, Varkens ribbetjes, to SPARE, Spaaren, befpaaren, bezuinigen, verfchoonen, miffen. To fpare his money, Zyn geld Spaaren

To fpare for nothing, Niets
Spaaren.

That which one fpares another
fpends, 't Geene de een bespaart
(of bezuinigt) verquift den an
der..

To fpare, (or fave) a man, Ie. mand spaaren, verfchoonen, be bouden, begunftigen. He does not fpare himself, Hy Spaart zich zelfs niet, by ontziet geen moeite of gevaar. His fouldiers fpareno body, Zyn krygsvolk verfchoont niemand. I'll fpare him that trouble, Ik zal bem die moeite bespaaren. To fpare fomething for a beg gar, Iets voor een bedelaar bezuinigen.

If God fpare me life, Zo God my 't leven spaart.

I can 't fpare that book, Ik kan dat boek niet mifen. That compliment might have been fpared, Dat compliment kon wel gepaard geworden zyn. If I can fpare any time, if I have any time to fpare, Als ik eenige tyd over beb.

I have fome to spare, or more than I want, Ik beb iets over, of meer als ik nodig beb. *To fpare at the fpigot and let

it run out at the bunghole, Deun zyn op een kleintje en ruim op 't groot.

Spare to speak and fpare to fpeed,

Door al te bloode te zyn verlieft men fomtyds een goede gelegenbeid.

Better fpare at the brim than at I. DEEL.

To live fparingly, Zuinig lee

[blocks in formation]

to

A spark, (or beau) Een faletjonker.

A fpark, (a gallant or lover)

Een minnaar.

Spark, (a small diamond) Een
diamantje.

Sparkles of iron, Yer-vonken
Yzer-vonken,
bamer-flag.
SPARKLE, Vonken uitgeeven,
geinfteren, flikkeren, tintelen.
To fparkle, (in a figurative fen-
fe) Tintelen, Schitteren, uit-
Straalen.

The fire fparkles, Daar Springen
vonken uit bet vuur.

The wine fparkles in the glafs, De wyn Spartelt ( of springt) in 't glas.

His eyes fparkled when he spoke, Zyne oogen flikkerden als by Sprak. Sparkling, Uitwerping van venken, flikkering, flikkerende. The fparkling of his eyes, Het geflikker zyner oogen. SPARRABLES, or Sparrow-bills,

Lange dunne Spykertjes om in de polvyen van Schoenen te flaan. SPARROW, Een musch, zéker vogeltje.

[ocr errors]

A cock-fparrow, Een, mannetjes mufcb.

A hen-fparrow, Een wyfjes mufcb.

SPASM, De kramp.
Spasmatical, Krampzuchtig.
SPASIOUS, zie Spacious.
SPAT, (the fpawn of oysters) 't
Kroos, of zaad der oefters.
Spat, or fpatter, zie Spattie.
to SPATTER, Spatten, zie Be-
Spatter

[ocr errors]

To fpatter (to blacken) a man's reputation, Iemands goede naam bezwalken, bekladden. Spatter-dashes, unne laarzen zonder voetelingen, die men om de beenen toeknoopt. : Spattered, Befpat.

You spattered me, Gy befpatte my. Spattering, Befpatting. :: SPATTLE, Een Spatel.... SPAVIN, Zeker gezwel der paerden in de kniebuigen.

to SPAWL, Spuuwen, qualfteren: 3
Spawling, Spuuwing, gequalfler.
SPAWN, als; The fpawn of fish,
·De kuit van vifceb.
The fpawn of frogs, Het zaad van
kikvorfcben.

Spawner feed in general)
Zaad.

to SPAWN, Kuit fcbieten.
Spawner, Een kuiter, kuituisch, *
Spawner, (or young fith Kat-
vifcb, kleine vifcbjes.

Spawning Kuitfcbieting.

[ocr errors][merged small]

T

The spawning time of fishes, De tyd dat de visschen - bun kuit Jcbieten.

SPAY, als }.

To fpay a mare, Eene merry Лny

-den. Spay'd, Gefnéden. Spaying, Snyding

Snydende.

SPE to SPEAK, (from fpeech) Spreeken. To fpeak out, Uitfpreeken. Pa To fpeak low or softly, Zagt Spreeken.

[ocr errors]

Topeak of a thing, Van iete Spreeken.

To speak to one, Tégen iemand Spreeken,

To speak from his heart, Van barten spreeken.i The thing fpeaks of it felf, De

[ocr errors]

zaak fpreekt van zelfs.. Speak when you are spoken to,

A hedge-fparrow, Een tuinflui-Spreek wanneer men u toespreekt;

pertje, meesje.

t Sparrow-mouthed, Wyd van

mond.

Ddddd

•Spreek niet voor dat men u vraagt. 1. To fpeak for one, Poor iemand Spreeken; iemand voor/preeken.

To

To fpeak to the purpose, Ter zaake spreeken.

To fpeak, (or to say) Zeggen. To fpeak the truth, De waarbeid zeggen, of Spreeken.

To fpeak one's mind, Zyn meening zeggen.

To fpeak contrary to one's thoughts, Tégen zyn gemoed aan Spreeken.

I fhall only speak a few words to the principal point, Ik zal maar met weinig woorden van bet boofdzaakelyke fpreeken. If I were to speak my opinion, Als ik myn gevoelen zou zeggen.

To fpeak without book, (or wit hout grounds) Iets zonder grond zeggen.

To speak not a word, Geen woord Spreeken.

To fpeak, (or to exprefs) Uitdrukken, betoonen, te kennen geeven.

To speak one's fatisfaction about a thing, Zyn genoegen ergens over betoonen.

To fpeak fair to one, Iemand goede woorden geeven, vleijen, den kap vullen.

Speak fair and think what you will, Geef altyd goede woorden, en denkt wat gy wilt. To speak to one's disadvantaTot iemands nadeel Spreeken. To fpeak the word, Vry uitSpreeken

To fpeak, (to fhew) Betoonen, bewyzen.

The first words of the prologue

fpeak the play to be a copy De eerfte woorden der vooraf. Spraak toonen dat bet spel een kopy is.

That which best bespeaks our faith is, Het grootste bewys van ons geloof is

[blocks in formation]

A fpeaking trumpet, Een fpreektrompet, een Inftrument van blik om de ftem verre te doen reiken.

SPEAR, Een piek, fpeer, lans. A boar-fpear, Een zwyn fpriet. An eel fpear, Een elger, zekere ftok om aal mee te vangen. A fpear-head, De punt van een piek.

A fpear-ftaff, Een pick flok. Spear-men, Piekeniers, bellebaardiers.

A little fpear, or fhort fpear,
(a javelin) Een werp pyl, wërp
Ipies.

A French-fpear, (a fort of dart)
Een werp fpies.

Spear-mint, Wilde munt.
SPECHT, sie Speight.
SPECIE, (money coined) Specie,
gemunt geld.

SPECIAL, (fingular, particular, fignal) Byzonder.

Special, (excellent, extraordinary) Uitmuntend, ongemeen. He is my fpecial friend, Hy is myn byzondere vriend. A fpecial fervant, Een zeer goed knegt.

You are a fpecial youth, (in an
ironical fenfe) Gy zyt een fraai
borstje.

This is fpecial good wine, Dit
is byzondere goede wyn.
By his Majefty's fpecial com-
mand, Op zyn Majefteits uit-
drukkelyk bevel.

Specially, Voornaamelyk, byzonderlyk.

His meen fpeaks him an honest man, Zyn gelaat wyft uit dat→Speciality, Een verbondfcbrift, of by een eerlyk man is. febuldbekentenis, als ook Speaker, Een fpreeker, woordvoerder, een al te gemeenzaame kennis. SPECIES, Soort, gedaante, een byzonder flag.

rédenaar.

The Lord fpeaker of the House

of Peers, De fpreeker of woord• voerder van 't Hoogerbuis des Parlements, zynde doorgaans de Kanfelier of Bewaarder van 't groot zégel van Engeland. The fpeaker of the Houfe of Commons, De fpreeker (of pre

The propagation of the fpecies, De voortteeling, voorzetting der geflachten.

Such men are the fcandal of their fpecies, Zulke menfchen zyn een fcbandaal voor bun gefacht.

[ocr errors]

Species, (or a fort of money) "Een foort van geld.

To pay a fum in fpecie, Een fom in fpecie, of in gereed gèld be taalen.

Species, (images and reprefen tations of objects) Beelden, voorwerpen. Perfpective gives an account of the fight and fpecies, De ftandverbeelding (t perspectief) geeft réden van 't gezigt en de vour. werpen. Specifical, Specifick, Byzonder in foort.

A fpecifical difference, Een onderfcbeid van foorten. Specifically, Byzonderlyk. SPECIFICATION, Een byzondere opnoeming, nette uitdrukking. Specifick, Gepaft, bekwaam, eigentLyk.

A fpecifick medicine, Een gepaft geneesmiddel.

to SPECIFY, In 't byzonder opnoemen, elk byzonder noemen, duidelyk uitdrukken. Specified, Byzonder genoemd. The time and place were not fpecified, De tyd en plaats was niet duidelyk uitgedrukt (of gemeld.) Specifying, Byzondere opnoeming. SPECIMEN, Een proef, ontwerp. SPECIOUS, Schoonscbynend, glim pig.

SPECK, Een viek, fpat.

A natural fpeck on the skin, Een maaltje, vlakje, doodvlakje, in bet vēl.

SPECKLE, Een vlekje, spatje, spikkeltje, ftippeltje.

to SPECKLE, Befpikkelen Speckled, Befpikkeld, gefpikkeld, gevlekt.

A fpeckled mag-py, Een bentokraai.

[blocks in formation]

B

[merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][merged small]

Speculative, Befchouwelyk, befpie-To run with all fpeed, or to

gelend, opmerkelyk.

Speculatively, Op een beschouwelyke

wyze, opmerkelyk. SPECULATOR, (one that fpeSPECULIST,

culates) Be. Spiegelend-be jchouwer. Speculatory, (belonging to fpeculation) zie Speculative. SPED, Gefpoed, van to Speed. Sped, als; Thofe things are fped

in the King's name, Deeze dingen gefchieden in 's Konings naam, worden in den, naam des Konings intgevaardigd. SPEECH, (the faculty of fpeaking) De fpraak, bet fpreekend vermogen. Speech, (tongue or language) Spraak, taal.

A vulgar fpeech, Gemeene taal,
Straattaal.

He has loft his fpeech, Hy is zy-
ne spraak kwyt.

Speech, (discourfe, harangue,
oration) Rédenvoering, aan-
Spraak.

He made a fpeech to the people,
Hy deed eene rédenvoering voor
bet völk.
The King's speech to the Parlia-
ment, Des Konings aanspraak
aan 't Parlement.
Tully's fpeeches or orations, De
rédenvoeringen van Tullius.
The eigth parts of fpeech in gram-
mar, De agt deelen der Spraak-
konft.

To be flow of fpeech, (to fpeak
flow) Langzaam Spreeken.
How thall I come to the speech
of him? Hoe zal ik hem te spree
ken krygen.

The last speech of a dying perfon, De laatste reden van een ftervend perfoon.

run with full speed, Schielyk loopen.

To gallop with full speed, Hard galloppeeren, rennen. To ftop a horfe upon his full fpeed, Een paerd in zyn vollen loop ftuiten, ophouden. To make speed, Haaft maaken. To make more hatte than good fpeed, Meer baaft dan goeden voortgang maaken.

To speed, (or fucceed) Wel gaan, goed geluk bebben.

To fpeed, (to profper) Vorde

[blocks in formation]

SPEEKS, Tzere bouten, Spylen. SPEIGT, Een specht, zekere vogel.

SPELL, Een foort van bezweering;

gelyk als wanneer iemand een zéker woord of woorden, of fpreuk uit de H. Schrift, op een briefje gefchreeven, om zynen hals hangt, tégen de koorts of eenige andere kwaal. Doch de betekenis van dit woordeken by de ouden Saxen was, naar 't zeggen van eenigen, een woord, en volgens anderen een tyding, waar van daan 't woord Gospel, gelyk, Gods fpel of Gods woord, gezegt wordt zynen oorfprong te hebben; hoewel 't niet onwaarfchynelyk is dat de benaaming daar van is geweeft Good Spel of Goede tyding, het welk ei

Ddddd z

gentlyker met de betekenis van 't woord Evangelium overeenkomt. [SEWEL.]

to SPELL, Spellen, spelden, boekftaaven.

To fpel a word right, Een woord recht Spelden.

He begins to spell the letters, Hy begint de letters te fpelden. To fpel, (or inchant) Bezweeren, betoveren. Spelled, Gefpeld. Speller, Een fpelder, Spelfter. She is but a bad fpeller, Zy is maar een flechte spelfter. Spelling, Spelding,

Spellende. The art of fpelling, De Spelkonst. Spelt, Gefpeld.

SPELT, (corn) Spelte, zéker graan. SPELTÉR, (or zink, a modern me

tal) Spiauter, een foort van bergftof die bet koper nog geelder maakt dan de Calamynfteen. SPENCE, Een Spyskamer, Spinde, zie Larder.

to

SPEND, Befteeden, uitgeeven, kofte doen, verquiften, doorbrengen, verfpillen.

To spend his money well, Zyn geld wel befteeden.

He has spent all his eftate, Hy beeft alle zyne middelen doorgebragt.

So gotten, fo fpend, Zo gewonnen, zo verteerd.

To fpend, (or país away) Bestéden, doorbrengen.

He spends molt of his time in writing, Hy besteedt zyn meefte tyd met febryven.

To spend his time in idlenefs, Zyn tyd in luibeid verquisten (of verspillen.)

To spend, (or wafte) Verfpillen, uitmergelen.

To fpend himself, Zieb zelven, uitmergelen, ayne krachten verSpillen

To fpend his fpirits in fpeaking, Zyne krachten door fpreeken uit. putten.

You spend your breath in vain, Gy Spreekt te vergeefscb, gy put uw adem vruchteloos uit. To fpend one's verdict, to give one's opinion, Zyn gevoelen

verklaaren.

They spent themselves upon 't, Zy bebben 'er water en bloed over gezweet.

∞A

« FöregåendeFortsätt »