TAMARIND, Tamarinde. TAMARISK, (a fort of fhrub) Tamarix. TAMBOUR, (a part of a tennis court) Uitstek in een kaatsbaan. TAMBOUR, Een trommel, ook een fyne zeef. TAME, Tam, mak, gedweeg. To grow tame, Gedwee worden. to TAME, (or make tame) Tam maaken, temmen. To tame, (to humble or conquer) Vernéderen, overwinnen. Tamed, Tam gemaakt, getemd. Tamely, (with fubmiffion) Met onderwerping. Tamely, (cowardly, without refiftance) Lafbartiglyk, zender tégenjtand. Tameness, Tambeid, makheid, ge dweegbeid. Tamer, Een temmer. Taming, Temming, tammaaking, temmende. to TAMPER, Veel moeite aanwenden, bepraaten, falivouwen. To tamper with one, (or to be tampering with one) By iemand aanbouden om bem ergens in te wikkelen, iemand bepraaten iemand al te veel vieren of involgen, To tamper too much with a difeafe, Al te veel bulpmiddelen tégen een kwaal gebruiken. Tampered, Bepraat, veel moeite aangewend. To be tampering with one, Iemand bepraaten, zoeken te overreeden. TAMPKIN, Het bouten ftöpfel van een stuk ge TAMPIN, } fcbut. To tan, Verbranden, zwart worden, door de Zon. TANG, Een kwaade fmaak. This meat has a tang with it, Dit vleefcb heeft een fnuf weg. TANGENT, or a tangent line (a right line perpendicular to the Diameter of a Circle drawn by one extream of an arch) Tangens of raaklyn, Konftwoord der Wiskunde. TANGIBILITY, Raakbaarheid. Tangible, Raakbaar, tastbaar. to Tangle, Verwarren, zie Intan gle, &c. TAN-HOUSE, Een looijery. A tan-vat, or tan-pit, Een looijers kuip. TANISTRY, (an Irish law or cuftom whereby the most powerfull and worthy did inherit the principality) Een wet of gewoonte in Ierland, waar by de machtigste en waardigfte in bet Prins dom opvolgde, ten nadeele der Eerftgeboorene. TANK, (a ciftern to keep water in) Een kom, waterbak. TANKARD, Een drinkkan met een lid, zynde dezelve van tin of van zilver. A pewter tankard, Een tinnen TANQUAM, Een perfoon die op de Hoogefchool in aanzien is, en bekwaam geacht wordt om een van de Léden derzelve te zyn. TANSY, Reinevaar, Boere wormkruid. Wild tanfy, Ganferik, zilverkruid, zilverfchoon. Tanfy, Een foort van koek of podding van groene kruiden gemaakt. to TANTALIZE, Onder een schoors voorwendsel verleiden of bedriegen; een sterke begeerte na iets verwekken, zonder de voldoening toe te laaten. Tantalized, Getandtergd. Tantalizing, Tandterging, tandtergende. TANTAMOUNT, Gelykwaardig, évenwaardig. TANTIVY, Op een ren, met loffers |TARE, Gefcheurd, van to Tear. Tarnish'd, Bezwalkt, bezoedeld. If I am your true tarpawling, (or uw onderdanigfte voetveeger. TARR, zie Tar. Tarred, Geteerd. Refined tartar, Gezuiverde wynfeen. To catch a tartar, (to meet with one's match) Zyn portuur aantreffen. To catch a tartar, to be disappointed, Een neus krygen., een blaauwe scheen loo pen. Tartarean, (of hell, from the Latin, tartarus) Heifch. Tartarous, Wynfteenig. TARTLY, Scherplyk. Tartness, Wrangbeid, zuurbeid, Scherpbeid. Tartnefs, (in words) Scherpbeid, in woorden. TAS. TASEL, Kaarde, zie Teazel. TARRACE, Een plat dak van een TASK, Taak, gezët werk, dag } buis een open TARRASS, gaandery. TARRAGON, Dragon, zéker kruid. werk. To fet one a task, Temand op zyz taak zetten; iemand taak gee ven. TARRY, (to ftay, to lag, or loi-tTo take one to task, Iemand ter) Sukkelen, zammelen, leu teren. Where did you tarry fo long? Blyven. nekop in Italie, wiens beet, zoTo tarry, (to stay or remain ) Sommigen gewild bebben, alleen door muziek kan geneezen worden. TARDATION, Talmen, vertoe We tarried there to days, Wy wagten. To tarry behind, Agterblyven. TARSE, Het manlyk lid. Tart in his reproofs, Scherp in To give one a tart anfwer, le mand bits befcbeid geeven. TART, (fubft.) Een taart. An apple-tart, Een appeltaart. TARTANE, een Tartaan, groot. vaartuig. TARTAR, Wynfteen, een fteenag tigheid van den wyn die zich bestraffen of rékenschap van zyn doen afvorderen.. A hard task, Een moeijelyk werk. Task-mafter, Een taaksetter. Tasking, Taakzētting, — taskgee vende. TASS, Plaaten. The tafs of an armour, De knieplaaten van een Harnas. TASSEL, Een tekentje of papiertje dat men in een boek legt. The taffels of a coach, De kwaf ten die in een karos zyn om zich aan vast te houden. A taffel-hawk, 't Mannetje van een valk. The taffel of a faker, Mannetjes valk. Neck-cloth taffels, De akers van een das. TASSES. Dye-wapens, een dye. barnas. TASTE, Smaak. To be out of tafte, Zyn Smask verlooren bebben. That has put my mouth out of tafte, Dat beeft myn fmaak bedurven. To have a taste of a thing, Ergens de fmaak van hebben. He will have a taste of every thing, Hy wil van alles een proef bebben. To give an ill tafte (or characIemand in een ter) of one kwaade reuk brengen, slegt getuigenis van bem geeven. to TASTE, Proeven, maaken. To taste wine, Wyn proeven. This taftes well, Dit maakt wel. This taftes well to my palate, Dit is wel naar myn fmaak. Tafted, Geproefd, gesmaakt. Well-tafted, Goed van fmaak. Ill-tafted, Slecht van maak.. Tafter, Een proever. The King's tafter, 's Konings proever. A tafter, (a little cup to tafte the liquor withal) Een proefSchaaltje. Tafting, Proeving, proevende. The fenfe of tafting, De fmaak, één der vyf zinnen.. ΤΑΤ. TATCH, Haakje, zie Tache. TATTER, Een lap, flënter. You are better fed than taught, Gy zyt béter gevoed als geleerd. TAUNT, Een fchimpfcbeut. A bitter taunt, Een bitfe fchimpScheut. TAUNT, (a fea-term for extraordinary tall) Zeer groot, zeer bong. A taunt maft, Een maft die al te boog is. Taunt-mafted, Al te boog van mast. to TAUNT, Befcbimpen, fcbimpig toedryven. To taunt one or to taunt (or joke) upon one, Iemand befpotten, befchimpen. Taunted, Befcbimpt, Spytig, ver weeten. Taunter, Een befchimper. Taunting, Befchimping, bits-verwyt, befcbimpende. Tauntingly, Schimpiglyk, op een verwytende trant. TAURUS, De flier, een van de XII hémels tékenen. to TAUTOLIZE, (to ufe tautotology) Herbaalen. Tautological, Vol bérbaalingen, one and the fame thing in other words) Een geduurig berbaal van dezelfde zaak met andere woorden. His coat is worn to tatter, ZynTAUTOLOGY, (a repeating of rok is aan flenteren gefleeten. TATTER-DE-MALLION, (a rag. ged man or woman). Een haveLoos man of vrouwsperfoon, wier kleeren vol lappen en gaten zyn. Tattered, Gefcheurd, baveloos. TATTLE, Gekakel, gesnap, geklap. to TATTLE, Kakelen, fnappen, klappen. t Tattle basket, or tatler, (a tattling man or woman) ↓ Praat vaar, praatmoer. Tattled, Gekakelt, gefnapt. TAW. TAW, (a fort of marble ball with which the children play) Marknikker. mer, to TAW, Touwen. To taw leather, Leer-touwen, leerbereiden. To taw one's hide, Iemand aftouwen. Tawed, Getouwd. Tattler, Een kakelaar, Snapper, klap-Tawer, Een leertouwer, leerberei der. kake-Tawing, Leertouwing, TAUDRY, or Tawdry, Wild, los, weidfch, zie Tawdry. TAVERN, Een wynbuis, bërberg, kroeg. A tavern-keeper, Een böspes, bërbergier. A tavern-haunter, Een kroeglooper. TAUGHT, [van to Teach] Onderweezen, geleerd. I taught, ik onderwees, ik leeraarde. leertou wende.. Tawings, 't Afschraapfel van bui den. TAWDRY, (ridiculously gay) Be Spottelyk zwierig. A tawdry drefs, Een belacbelyke Tawdry lace, Weidsche kant.. A tawny (or fwarthy) comple- TAX, Schatting. to To raise taxes, Schattingen beffen. A land tax, Een land fchatting. The Parish-taxes, De Parochielaften. A tax-gatherer, Een inzamelaar van fchattingen, Kollekteur. TAX, (to lay a tax) Eene scbatting opleggen. To tax (or charge) one with a thing, Iemand met iets befcbuldigen. To tax, or blame) Mispryzen, Taxable, Schatbaar. Taxers, (two yearly officers at A teacher, (or preacher) Een predikant, leeraar. Teaching, Onderwyzing, leering, onderwysende, leeraarende. TEAGE, Net, gefcbikt, zie Tight. TEAL, Een taeling, zékere watervogel. TEAM, Een gespan. A team of four horfes, Een ge- A team of ducks, Een toom een- to TEAM, Infpannen. TEAR, Een traan. Tears trickling down, Neerbiggelende traanen. To fhed tears, Traanen ftorten. to TEAR, Scheuren, ryten. To tear his cloths, Zyne kleederen Scheuren. To tear and roar, Raazen en tieren.“ To tear one in pieces, (or tire his heart out) Iemand pynigen, plaagen, moedeloos maaken. Tearer, Een fcheurder. Tearing, Scheuring. Tearing, (or thing torn) Scheur. Tearing, Sterk, bard. A tearing (or loud) voice, Een luidfchreeuwende ftem. A tearing (or high flown) lafs, Een bovaardige vryster. Tearing, als; She goes tearing (or wonderfull) fine, Zy is alItoos éven zeer opgefcbikt. to Teafe, Teaze. Teafter, zie Tefter. Teafty, } Tefty. TEAT, De pram, mam, tépel, uijer. To give a child the teat, Een kind de pram geeven. to TEAZE, Quellen, plukken, plaa gen. Teazed, Gequeld. ! I never was fo teazed in my life, Ik ben van myn leeven zo niet geplaagd geweeft. Teazing, Een quelling, jelykbeid. moei TEAZELS, Kaarden, zie Tazel. The great teeth, De kiezen. To breed teeth, Tanden krygen. + To lay in the teeth, Verwyten, braaveeren. To trow fomething in one's teeth, Iemand iets in de neus i wryven, ↓ voor de scheenen werpen, verwyten TEG. TEGUMENT, Dekfel. TEL. TEIL-TREE, (or Linden-tree) Linden boom. TEL. TELESCOPE, (a profpective-glafs) Verrekyker. Telescopical, als; The thelescopical ftars, Sterren die men door een Verrekyker zien kan. to TELL, Zeggen, vertellen. To tell one's opinion, Zyn geveelen zeggen. Did not I tell you fo? Heb ik u zo niet gezegd? To tell one his fortune, Iemand goeder geluk zeggen. TEDIOUS, (long, flow) Lang-To tell a thing abroad, lets zaam, traag. Tedious, (long, tirefome) Verdrietig, laftig, verveelend. A tedious preacher, Een laftig preeker. A tedious difcourfe, Een verdrietig gesprek. 1 He is mighty tedious about it, Hy gaat geweldig langzaam daar mee om. to TEEM, Zwanger zyn, ook uitftorten. Teeming, Zwanger, vruchtbaar. Teeming, (or fruitfull) Vrucht- Teemfull, Boordevol. into the teens, (fhe is juft thir. tuljchen de 12 en 20 jaar. A. Dit zegt men om dat by al die jaaren, het getal van tien genoemd word, als dertien, veertien, enz. TEETH, [van Tooth] Tanden. ruchtbaar maaken. This is to tell (or teach) us, Dit is om ons te leeren. To tell, (to fhew) Toonen. That very thing tells who you are, Die zaak zelve toont wie gyzyt. To tell one of a thing, (by way of information or advice) le mand iets onderrichten, of raa- den. To tell, (to count, or compu- To tell stories of one, Leugens van iemand verbaalen. To tell a tale, Een sprookje verlen. To tell news, Wat nieuws vertellen. To tell one what he shall write, Iemand voorzeggen wat by fcbry ven moet. My confcience tells me quite contrary, Myn gemoed zegt my bet tegendeel. To tell one of his faults, Iemand zyne gebréken onder bet oog bouden. I cannot tell, 't is more than I can tell, Ik weet het niet, tis meer als ik zeggen kan. TEMERARIOUS, Roekeloos, vermeeten, tout en onbezonnen. Temerity. Vermeetenbeid, roekeloos beid, ligtvaardigheid. TEMPER, (or conftitution of bo. dy) Gefteltenis. Goedaar A hot, cold, dry, or moift temper, Een beete, koude, drooge of vochtige gefteltenis. To be in a good temper, In een goede gefteltenis zyn. Temper, (nature, humour, or genius) Aart, naturël. Of a good temper, dig. Two brothers of a quite contra. ry temper, Twee broeders van eener gebeel frydigen aart. To fhew or carry on an even temper, Een bedaardbeid van gemoed vertoonen. Revenge is contrary to the temper of the Gospel, Wraak is Jtrydig met den aart van bet Evangelium. The temper of iron and steel, De bardheid van 't yzer en fiaal. Temper, (moderation) Bedaartbeid, maatigheid. Keep your temper, (don't fly in to a paffion) Houd u bedaard. Hali who till now had known no trouble begun to lose tem. per, Hali die tot nu toe van geen onruft geweeten bad, begon zyn geduld te verliezen. The old fox had a mervel lous temper upon thofe occafions, De oude Vos was by zul ke gelégenbeden wonderbaarlyk gelaaten. to TEMPER, (to moderate) Maatigen. To temper, (or feafon) Toebe- To temper colours, Verwen, mengen of breeken. TEMPERAMENT, (or conftitution) Gefteltenis. Temperament, (or medium in any bufinefs or controverfy) Middelmaat. TEMPERANCE, Maatigheid. Temperate, Mantig, gemaatigd. Temperate country, Gemaatigd land. Temperate weather, Gemaatigd weer. + Temperate, (or fober) Maatig, bedaard. Temple, De flaap des boofds. the TEMPLE, or Templars Inn, Zeker Collegie in Londen tot de Studie in de Rechten geschikt, en wel eer een verblyf der Tempeliers geweest. TEMPLIES, Cieraaden die de Vrouwen aan de slaapen des hoofds pleegen te draagen. TEMPORAL, (continuing for a time) Voor eenen tyd. Temporal, (fecular, not fpiritual) Waereldlyk. The Lords fpiritual and tempo. ral, De geestelyke en waereldlyke Lords. They have a temporal reward, Zy worden op zynen tyd, of voor eenen tyd beloond. Temporalities, Inkomfte, tydelyke inkomften. The temporalities of a Bishop, De waereldlyke inkomsten van een Bifcbep, d. i. zodanige inkomften die by geniet als Baron en Parlementsheer. gemaa-Temporally, Op een tydelyke wyze, voor een tyd. TEMPORAREOUS, Temperately, Maatiglyk, tigdlyk. Temperateness, Maatigbeid, gemaa tigdbeid. Temperature, Een behoorlyke gemaatigdheid. Tempered, Gemaatigd, verzoet, gemengd, gebard. An even-temper'd man, Een bedaard man. Temperer, Een maatiger, mënger. Tempering, Maatiging, verzoeting, menging,maatigende, tem Maar al leen voor een zekeren A temporary government, Een Regeering die maar voor een tyd duurt. Temporary, (or tranfient) Tydelyk, vergangkelyk. TEMPORIZE, Zich na den tyd fchikken; de buik na den wind bangen. Temporizer, Een die zich naar den tyd fcbikt, een buichelaar. Temporizing, Schikking, naar den tyd, zich naar den tyd Schikkende. to TEMPT, (or entice) Aanlokken, verzoeken. To tempt one's fidelity, (to make an attempt upon it) Temands getrouwbeid trachten te doen wankelen. |