Sidor som bilder
PDF
ePub
[blocks in formation]

laat.

VISARD, zle Vizard.
VISCED, zie Viscous.
VISCERAL, (of the bowels) In-
gewanden.

VISCOSITY, (clamminefs, van
Viscous) Kleeverigheid.
VISCOUNT, een Burg graaf, On-
dergraaf.

Viscountess, een Burg-gravin.
Viscounty, Burg-graaffcbap.
VISCOUS, Kleeverig, fymig,
Viscousness, zie Viscosity.
VISE, Een fchroef, vyze,

een Inftrument dat de glaaze-
maakers gebruiken om 't lood uit
te rekken.

The vife-chops, De moer van een
fchroef.

The vife pin, De fleutel van een
Schroef.
the VISER of a helmet, Het door-
a Het

zigt van een belm, 't vizier.
VISIBILITY, Zigtbaarbeid, zigt-
lykbeid.
Visible, Zigtlyk, zigtbaar.
Vifibly, Zigtbaarlyk.
VISIER, or Grand Vizier, (he that

governs in chief the Ottoman
Empire under the grand Seig-
nor) Vizier, of groot Vizier,
eerfte Staatsdienaar van den Groo-

ten Heer.

VISION, (seeing or fight) Gezigt,
vifioen.

Vition, (apparation) Verfchyn-
Sei, Spook.

Vifionary, Ingebeeld.

meras in his head) Een dwee-, to VITILITIGATE, In rechten be

per, fuffert, gèk.
VISIT, Een bezoek.

To give one a vifit, Iemand een
bezoek geeven.

to VISIT, (to go to fee) Gaan
zien, bezoeken.

To vifit one's friends, Zyne vrien-
den bezoeken.

To vifit, (to go about to fee
wheter things be as they fhould)
Bezoeken, nazien, onderzoeken.
To vifit, (to affect, to try)
Bezoeken, beproeven.

If God should vifit us with any
disease, Als bet Gode mogt be-
baagen ons met eenige ziekte te
bezoeken.

Vifitation, Bezoeking.

The vifitation of a diocess, Om-
reis in een Bisdom.

The feaft of the vifitation of
our lady, Het feeft van Maria
boodschap.

To make a good ufe of God's
vifitation, Van Gods bezoekingen
een goed gebruik maaken.
The vifitation. (or great fick-
nefs) which afflicted this na-
tion during two years, De be-
zoeking, of groote krankheid, die

pleiten, ook agterklappen, kwaadSpreeken. VITREAL,

}
VITREAN' Glaazig, Christal-
lyn.
Vitreal huinour, 't Glasagtig vocht.
Vitrificable, (that may be vitri-
fy'd) Verglaasbaar.
Vitrification,

Vitrifying, '} Glasmaaking.
to VITRIFY, (to turn iuto glass)
Tot glas maaken, glas worden.
Vitrify'd, Tot glas gemaakt.
VITRIOL, (a kind of mineral falt)
Vitriool.

A fpring or ftone that has fome-
thing of vitriol in it, Een wel
of fteen die vitriool in beeft.
Red vitriol, (or lapis calamina-
ris) Roode kalamyn fteen.
Vitriolous, (of the nature of vi-
triol) Vitrioolachtig.
VITTLES, Spyzen.

to VITUPERATE,' Lafteren, naamfcbenden, verfmaaden. Vituperated, Gelafterd, gefimaad. Vituperation, Laftering, jmaading.

VIV.

VIVACIOUS, (lively) Levendig. VIVACITY, Leevendigheid, langleevendbeid,

twee jaaren lang deeze Natie ge-VIVARY, Een diergaarde, wa

drukt beeft.

Vifited, Bezocht.
Vifiter, Een bezoeker.
Vifiting, Bezoeking,

kende.

bezoe

To go a vifiting, Te bezoek gaan.
I hate vifiting, Ik boude van geen
bezoeken.

VISITOR, (one that vifits a Reli

gious house) Bezoeker der Gods-
buizen en Kerken.
VISORIUM, (an inftrument ufed
by printers) Vizier.
VISTA, (or profpect) Uitzicht.
VISUAL, Dat tot het gezigt beboort,
van 't gezigt voortkomende.

VIT.

VITAL, Leevenqueekend, leeven-
onderboudend, leeven verwek-
kend, leeven toonend.
The vital fpirits, De leevenquee-
kende geeften.

Vitals, vital parts) De deelen
waarin bet leeven voornaamelyk
beruft.

to VITIATE, Scbenden, zie Vi-
ciate.

Vifionary, (one that has chi- Vitious, Ondeugend, zie Vicious.

rande, vyver.

VIVER, (a fea-dragon) Een Zee. draak.

VIVES, Een zwelling der klieren

in den bals van een paerd, z0
dat by zynen adem niet wel kan
baalen.

VIVID, (lively, full of life) Lé-
vendig, vol leeven.
Vivifical, (that vivifies) Verlé-
vendigende.

to VIVIFICATE, Lévendig maa-
to VIVIFY,

ken.

Vivification, Verlévendiging.
Vivifying,
VIVIPAROUS, Leevendige jongen

baarende, dat is, zonder eije-
ren te leggen of kuit te fchie-

[blocks in formation]

U

To

[blocks in formation]

onbekendbeid.

Umbrage, (fufpicion, diftruft) | Unacquaintedness, Onbewustheid, Agterdogt, wantrouwen. UMBRELLO, (to keep one from the fun or rain, by carrying it over the head) Een Parafol, Zonnefcbutfel. Umbrello, (to keep of the fun from a window) Een Zonnefcbutfel over de vensters. UMBROSENESS,

UMBROSITY,

UMP.

Schaduw van
boomen, de

lommer.

UMPIRAGE, Goedvindelyke uit-
Spraak, verblyf, verblyf-belofte.
→ UMPIRE, (a perfon chofen by
two or more arbitrators to de-
cide a controversy that was re-
ferr'd to their arbitrament)
Scheidsman, een perfoon door twee
of meer Goe-mannen gekooren,
om een verfchil te befliffen dat
aan bun uitspraak gelaten was.
UNA.

UNABILITY, Onbekwaamheid.
UNABLE, Onmachtig, onbekwaam,
onvermoogend.

Unable to pay, Onbekwaam om

te betaalen.
Unablenefs, Onbekwaambeid, on-
vermoogendheid.
Unably, Onmachtiglyk.
UNABSOLVED, Niet

ken.

UNACCENDABLE,

}

Unacquaintedness with a thing,
Onweetendbeid omtrent een ding.
UNACTIVE, Onwerkzaam.
UNADDICTED, Ongeneigd, niet
toe overgegeven.
Unadrifable, Niet raadzaam.
UDADVISED, Onbedacht, onvOST-
zigtig.

Unadvisedly, Onbedachtlyk.
Unadvisedness, Onbedachtheid.
UNAFFECTATION,zie Unaffec
tedness.

UNAFFECTED, (or natural) Niet
gemaakt, natuurlyk.
Unaffected, (not moved) On-
aangedaan, niet bewoogen.
Unaffectedly, Ongemaaktelyk, na
tuurlyk.
Unaffectedness, Eenvoudigbeid, sn-
gemaaktheid.

Unaffecting, Onaandoenlyk, niet be-
weegelyk.

UNAGREEING, Onovereenkomend. UNAIDED, Ongeboipen, zonder bulp.

UNAIMABLE, Onbeminnelyk.
UNALIENABLE, Onveroreemd-
baar.

Unalienated, Onvervreemd.
UNALLIED, Onverbonden.

vrygesproo-UNALLOWABLE, Onvergunbaar,

Niet aan brand te ftee

UNACCENSIBLE, ken.
UNACCEPTABLE, Onaangenaam.
UNACCEPTED, On-aangenoomen,
→onge accepteerd.
Unacceffible, zie Inacceffible.
UNACCOUNTABLE; (not to be

juftified) Onverdedigbaar.
Unaccountable, (odd or ftrange)
Vreemd. wonderlyk.
So unaccountable à proceeding,
Zulk een wonderlyk bedryf.
Unaccountably, Wonderbaarlyk, op
een vreemde wyze.j
UNACCUSTOMED, (unufual)
Ongewoon, ongemeen.

Unaccustomed, (not ufed) On-
gebruikelyk.
Unaccuftomednefs, Ongewoonbeid.
UNACKNOWLEDGING, Ondank-
baarbeid.

UNACQUAINTED, Onbekend, on-
bewust.

I am unacquainted with him, Ik
beb geen kennis aan bem, ik ben
bem onbekend.

verwerpelyk.

Unallowed, Niet toegestaan, niet
goedgekeurd.

UNALTERABLE, Onveranderlyk.
Unalterably, Op eene onveranderlyke

wyze.

Unaltered, Onveranderd.
UNAMAZED, Onverbaasd, enter-
fcbrokken.

Unamazedness, Onverfaagtheid.
UNAMENDABLE, Onverbeterlyk.
UNAMIABLE, Onaangenaam, on-
beminnelyk.
UNAMISSIBLE, (that cannot be
loft) Onverliesbaar.
UNANIMITY, Eendragtigheid, een-
moedigheid.

UNANIMOUS, (of one mind, of
one accord) Onverdeeld, een-
dragtig.

Unanimous, (done with oce accord) Eenpaarig gedaan. Unanimously, Eenmoediglyk, een dragtiglyk.

To act unanimously, to go hand in hand in a business, Zonder partydigbeid, eendrachtig te werk

gaan.

[blocks in formation]

His manes fhall not wander unappeas'd, (PHILIPS) Zyne fcbim. Unbarred, Den boom afgenomen. men zullen niet onbevredigt zwer-Unbarring, Outbooming.

[merged small][ocr errors][merged small][merged small]

UNAPT, Onbekwaam.
Unaptly, Onbekwaamlyk.
Unaptnefs, Onbekwaambeid.
UNARMED, Ongewapend.
UNARRAYED, Ongekleed.
UNARRESTED, Onteflagen.
UNASKED, Ongevraagd.
UNASPIRING, Niet taatzugtig.
UNASSAYED, Onbeproefd, onge
toetst.

UNASSISTED, Ongebolpen. Unaffifting, Die niet belpt of by. ftaat.

UNASSURED, Onverzekerd. UNASSWAGED, Onvermurwd,

onverzacht, ongeftild. UNATTAINABLE, Onverkryge

lyk, ongenaakbaar, waartoe men niet geraaken kan. Unattained, Onverkreegen. UNATTEMPTED, Onbeproefd, niet onderstaan.

UNBECOMING, Onbetaamelyk,
niet voegend.
Unbecomingness, Onbetaamelykbeid,
wanvoegelykbeid.
UNBEFITTING, Ongepast, onge.
voeglyk.
UNBEGOTTEN, Ongeteeld.
UNBEGUN, Orbegonnen.
UNBEHELD, Niet befchouwd, on-
opgemerkt.
UNBELIEF, Ongeloof.
Unbeliever, Een ongeloovige,
Unbelieving, Ongelocvig.
UNBELOVED, Onbemind.
to UNBEND, Ontspannen, faa-
ken.

To unbend a bow, Een boog ont-
Spannen.

To unbend, (eafe or refresh) one's mind, Zynen geeft uit laaten, entspannen, verfriffchen. Unbending, Ontspanning, ontSpannende. UNBENEVOLENT, Onweldaadig.

Unbent, Ontspannen, geslaakt.
UNBENIGN, Ongunftig.

UNATTENDED, (unaccompa- to UNBENUM, De verkleumdbeid

nied) Onvergezeld, alleen.

verdryven, ontdooijen.

Unattended to, (disregarded) UNBENUMMED, Onverkleumd, Onopgepast, verfimaad.

niet meer verftyfd:

UNATTENDING, Onopwachtende, Unbenumming, Ontdooijing. to UNBESEEM, Wanvoegen, niet betaamen.

onoppallende.

UNATTENTIVE, Onaandagtig, onoplettend. UNAVAILABLE,

}

Nutteloos, vruchteloos, te UNAVAILING, vergeefscb. UNAUGMENTED, Onvermeerderd. UNAVOIDABLE, Onvermydelyk. Unavoidably, Op een onvermydely. ke wyze. UNAWAKED, Niet ontwaakt. UNAWARES, Onverboeds. To take unawares, Onverboeds verraffen.

That came to pafs unawares, Dat
gebeurde onverboeds.
1. DEEL.

It may not unbefeem me so to do, Het zal mogelyk niet ongevoeglyk voor my zyn, zote doen. Unbefeeming, Onbetaamelyk. Unbefeemingnefs, Wanvoeglykheid. Unbefeemingly, Wanvoeglyk, op eene wanvoeglyke wyze. to UNBESOT, Ontbölfteren, fЛypen, befchaaven. Unbefotted, Ontbolsterd. UNBEWAILED, Onbeklaagd. to UNBEWITCH, Onttoveren. Unbewitched, Onttoverd, onbetoverd.

Ttttt

UNBIASSED, Ongezwaaid, onpartydig, zonder vooroordeel. UNBIDDEN, Ongebooden, ongebeeten, ongenoodigd. to UNBIND, Ontbinden. Unbinding, Ontbinding. UNBLAMEABLE, Onberispelyk, onbesproken, daar niets op te zeggen valt, onbefchuldigbaar. Unblameableness, Onbefprokenbeid, onberispelykheid.

Unblameably, Op een onberispelyke

wyze.

quéder

UNBLEST, Ongezegend. to UNBLIND. Ontblinden, om doen zien. Uablinded, Ontblind. Unblinding, Ontblinding. to UNBLOCK a paffage, Een doortogt openen. UNBLOODY, Onbloedig.

The unbloody facrifice, De onbloedige offerbande, de mis. Unbody'd, Onlichaamelyk. UNBOILED, Ongekookt. to UNBOLT, Ontgrendelen, den bout wegfcbuiven. Unbolted, Öntgrëndeld. Unbolting, Ontgrendeling." to UNBONE, De beenen, of graa

zoomen.

T

ten uitdoen. Unboned, 't Been uitgenomen. UNBOOTED, Ontlaarsd. to UNBORDER, Ontranden, ontUnbordered, Zonder rand, of zoom. UNBORN, Ongebooren. to UNBOSOM himself to one, Zyn bart voor iemand ontfluiten. to UNBOTTOM, Ontbodemen. Unbottomed, Otbodemd. UNBOUGHT, Ongekogt. UNBOUND, Ongevonden, ontbonden, los. UNBOUNDED, Onbepaald. to UNBOW, Recht buigen. Unbowed, Recht geboogen. to UNBOWEL, (to draw the guts) Ontweijen,bet ingewand uithaalen. Unbowelled, Ontweid,'t ingewand uitgenomen. Unboweling, Ontweijing. to UNBOY, als;

It was now time to unboy the Prince, by putting him into fome action and acquaintance with business, (Clarendon Hift.) Het was nu tyd om den Prins de kinderfeboenen uit te trekken, met bem in Actie te brengen, en kennis van zaaken te doen verkrygen. to

to UNBRACE, Ontpaaren, twee | UNCAUSED, Onveroorzaakt. dingen die aan één zyn fchei- UNCENSURED, Onberispt. Uncertain, (not certain or fure, doubtful) Onzeker, twyffelachtig.

den.

Unbraced, Ontpaard.

Unbracing, Ontpaaring. UNBREAKABLE, Onverbreekbaar. UNBRIBED, Onomgekogt. to UNBRIDLE, Ontbreidelen, den toom los laaten.

Unbridled, Ongetoomd, toomeloos.

An ubridled appetite, Een toe. melooze luft. Unbridlednefs, Toomeloosheid. UNBROKEN, Ongebroken, onge.

tënd.

An unbroken horfe, Een ongetëmd, onberéden paerd..

to UNBUCKLE, Ontgefpen.. Unbuckled, Ontgefpt. UNBUILT, Ongebouwd. to UNBUNG, Ontstoppen. Unbunged, Ongeftopt, 't ftopfel uitgetrokken.

to UNBURDEN, Ontlaflen, ontbeffen.

Unburdened, Ontlaft.
UNBURIED, Onbegraven..
UNBURNT, Onverbrand.

to UNBURY, Weer opgraaven, uit bet graf neemen.

Uncertain, (changeable, or fickle) Veranderlyk, wifpeltuu rig. Uncertain, (or irrefolute) Twyf felmoedig, aarzelend.

To be in an uncertain condi-
tion, In eenen onzekeren staat
хуп..

To be uncertain (not to know)
whether, Onzéker zyn, in twyf-
fel ftaan of.
Uncertain, (indefinite, unlimi-
ted) Onbepaald.

An uncertain number, Een onbe-
paald getal.

Uncertainly, Twyffelachtig, onzé-
ker.
Uncertainnefs,
Uncertainty, Onzékerbeid.
'}
UNCESSANT, Geduurig, zie In
ceffant.

Unceflantly, Zonder opbouden, zie
Inceffantly.

to UNCHAIN, Ontkétenen.
Unchained, Ontkétend.
UNCHANGEABLE, Onverander-
Lyk.
Unchangeablenefs, Onveranderlyk-

to UNBUTTON, Ontknoopen, los
knoopen.
To unbutton one's bofom, De Unchangeableness,
De
boezem ontblooten.
Unbuttoned, Ontknoopt, los ge-

knoopt.

Unbuttoning, Ontknooping..

UNC.

beid.

Unchangeably, Op een onverander-
lyke wyze.
UNCHARITABLE, Liefdeloos,
onliefdaadig.
Uncharitablenefs, Liefdeloosheid.
Uncharitably, Liefdelooslyk.
to UNCHARM, Onttoveren..
Ucharmed, Onttoverd.
Uncharming, Onttovering.
UNCHASI, (not chaft, leche
rous) Onkuifcb.

UNCALLED, Ongeroepen.
UNCANDID, Onoprecht.
An uncandid and fallacious way
of arguing, Een onoprechte en
valfcbe wyze van redenkaveling.
UNCANONICAL, Onrégelmatig,
ftrydig met de kanons.
UNCAPABLE, Onmachtig, onbe-
kwaam, zie Incapable.
Uncapable of fucceeding, Onbe-Unchaftnefs, Onkuisheid.
kwaam tot opvolging.
Uncapableness, Onbekwaambeid, on

[blocks in formation]

Unchaft, (mutty, bawdy, laf civious) Welluftig. Unchaftly, Onkuifchlyk.

UNCHEWED, Ongekaauwd.
UNCHRISTENED, Ongedoopt.
UNCHRISTIAN, Oncbriftelyk.
to UNCHRISTIAN, Ontcbrifte-

[merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][merged small]
[blocks in formation]

Uncircumfpectly, Onbedachtzaamlyk. UNCIVIL, Onbeleefd, ongefcbikt, zie Incivil. UNCLAD, Onhekleed, zonder klee- deren.

to UNCLASP a book, De flotten
van een boek opdoen.
Unclafped, De flooten opgedaan.
Unclafping, Opening der flooten.
UNCLE, Een oom.
UNCLEAN, Onrein, ontuiver.
Unclean difcourfes, Onreine, vui-
le rédenen.

An unclean fpirit, Een onreine
geeft.

Uncleanly, Onzuiverlyk. Uncleanness, Onreinigbeid, onzuiverbeid.

Uncleanfed, Ongereinigd. UNCLEFT, Ongekloofd. UNCLOATHED, Ongekleed. Uncloathing, Ontkleeding. to UNCLOSE, On'fluiten. Uncloted, Ont flooten. UNCLOUDEĎ, Onbewolkt. to UNCOIF a woman, (to pull off her head gear) Ortkappen. Uncoifed, Ontmutst, entkapt. UNCOLLECTED, Onvergaderd,

onverzameld. UNCOMATABLE,

UNCOMEATABLE,

Onberyke

kelyk, onverkryglyk.

A man uncomatable, (or inac ceffibly) Een ongenaakbaar man UNCOMBED, Ongekamd. Uncomeliness, Ongefcbiktbeid, onbevalligheid.

Uncomely, Onbebouwen, onbefdloft, wanvoegelyk.

Uncomely, Ongefclikt, ngepast, ontevallig. UNCOMFORTABLE, (d, grie vous, troublefone, miferable) Troofteloos, droevig, fmertesyk, elendig. Uncomfortable, (or naughty) children, Stoute, ongeboorzaame kinderen.

Uncomfortablenefs, Onvertreeftelyk beid, droevigbeid. Uncomfortably, Droeviglyk, fartelyk, enz.

UN

1

[ocr errors]

UNC.

UNC.

UNCOMMODIOUS, Ongemakke | UNCONSCIONABLE, Onrédelyk, | UNCOURTEOUS, Onbeleefd, onbeufcb. ongemoedelyk, gemoedeloos, nerlyk, zie Incommodious.

UNCOMMON, Ongemeen, onge. gens om geevende.

woon, zeldzaam.

Uncommonnefs, Ongemeenbeid, zeld

zaambeid.

UNCOMMUNICABLE, Onméde

deelbaar. UNCOMPELLED, Vrywillig, zonder dwang. UNCOMPLEAT, Onvolkomen. UNCOMPOUNDED, On-famengezet, enkeld.

Uncompoundedness, Enkelbeid, een-
voudigbeid,

UNCOMPTROLABLE, zie Un-
controlable.
Uncomptroled, zie Uncontroled.
UNCONCEITED, Niet verwaand,
niet eigenwys.
UNCONCEIVABLE, Onbegrype-
lyk, onbedenkelyk.
Unconceivablenefs, Onbegrypelyk-

beid. UNCONCERNED, Onbekommerd, kommerloos, ongeraakt, onbe-. trokken.

Say what you will to him ftill
he is unconcerned, Zeg bem
wat gy wilt, by stoort 'er zich
niet aan.

To live unconcerned, Zörgeloos
leeven.
Unconcernedly, Op eene onbekom-

merde wyze. Unconcernednefs, Onbekommerdbeid,

onverfchillendbeid. UNCONCLUDING, 1 OnbeЛluitbaar. UNCONCLUSIVE, J

An unconcluding or unconclufive argument, Een onbesluitbaare drangréden, die geen gevolg beeft. UNCONCOCTED, Raauw, onUNCONCOCTED verteerd. UNCONDEMNED, Onveroordeeld. UNCONFINED, (unlimited) Onbepaald.

Unconfined, (free) Vry. UNCONFIRMED, Onbevestigd. UNCONFORMABLE, Ongelykvormig.

Unconformed, Niet gelykvormig gemaakt, niet gelykvormig geworden. Unconformity, Ongelykvormigbeid. UNCONNECTED, Onbetrekkelyk, niet verbonden. UNCONQUERABLE, Onverwinbaar..

Unconquered, Onoverwonnen.

Unconscionablenefs,Gemoedeloosbeid.
Unconscionably. Op een ongemoede-
lyke wyze.
UNCONSECRATED, Ongewyd.
UNCONSEQUENT, Zonder ge-
volg, zie Inconfequent.
Unconftant, zie Inconftant.
UNCONSTRAINED, Ongedwon
gen.

Unconstrainedly, Op een ongedwon-
ge wyze.

UNCONSUMABLE,Onverteerbaar.

Uncourteousness, Onbeleefdbeid.
UNCOURTLY, (against the court)
Onboffelyk tegen 't bof.
Uncourtly, (unmannerly) On-
boffelyk, onbeleefd.
UNCOUTH, Onbekend, ongebrui-
kelyk, onbefchaafd, onbeschoft,
onverstaanbaar.

An uncouth expreffion, Een on-
befcbaafd uitdrukfel.

An uncouth place, Een zeer on bekwaame plaats. Uncouthnefs, Onbefcbaafdbeid, on befchoftbeid.

UNCONSUMED, Onverteerd.
UNCONTAMINATED, Onbezoe-UNCREATED, Ongefchapen.
to UNCROWN, Ontkroonen, de
deld, onbefmet.
kroon beneemen.
UNCONTEMNED, Onveracht.
UNCONTESTABLE, Buiten kyf,
onbetwistbaar.

Unconteftably, Onbetwistbaarlyk.
Uncontefted, Onbetwist.
UNCONTROLABLE, Onbedwing-
Lyk.

Uncontrolable, (not to be difpu-
ted) Onbetwistbaar.
Uncontroled, Onbedwongen.
Uncontroled, (or indifputed)
Onbetwist.
UNCONVERSABLE, Ongezellig.
UNCONVINCIBLE, Onovertuig-

baar,

An unconvincible humour is my
averfion, Ik heb een afkeer van
een onovertuigbaar, onverzette-
lyk bumeur.

to UNCORD, Ontbinden, ontfnoe

ren.

Uncorded, Ontbonden, ontfnoerd,
losgemaakt.
UNCORRECT, Onnaauwkeurig.
Uncorrected, Onverbeterd.

He left it uncorrected, Hy liet
bet onverbeterd.
Onver-
UNCORRUPT,
UNCORRUPTED, Jvalfcbt.
A man whofe life is incorrupt,

Een man wiens leeven onver-
valfcht, onberifpelyk is.
Uncorruptible, zie Incorruptible.
Uncorruptnefs. Onvervalfchtheid.
Uncorruptly, Onvervalfchtelyk.
to UNCOVER, Ontdekken.
Uncovered, Ontdekt.
Be uncovered, Zyt ontdekt, neem
uw boed af.
Uncovering, Ontdekking,
dekkende.

-ont

to UNCOUPLE, Ontkoppelen.
Uncoupled, Ontkoppeld."
Ttttt 2

To uncrown a King, Een Koning
ontkroonen.

Uncrowned, Ontkroond.
to UNCRUMPLE, Glad of effen
maaken.

UNCTION, Zalving.
Unctuofity, Vettigheid, olieacbtig.
Unctuous, Smeerig, olieacbtig, vět.
Uncultivable, Onopqueekbaar.

[ocr errors]

An uncultivable nature, Een on

leerzaamen aart.

Uncultivated, Onaangequeekt, nieo
toebereid.

UNCURABLE, zie Incurable.
Uncured, Ongeneezen.
UNCURIOUS, Onzorgvuldig, en-
aardig.
UNCURS'D, Ongevloekt.
UNCUSTOMABLE, Tölury, ury
van inkomende rechten.
UNCUT, Ongefnéden.

UND.

UNDAUNTED, Onverfcbrokken,
onverfcbrikt, onvertfaagd.
Undauntedly, Onverschrökbaar.
Undauntedness, Onverfchröktheid,
onverfaagtheid.

UNDECEIVABLE, Onverzettelyk,
die niet van zyn stuk te bren
gen is.
to UNDECEIVE, Uit den droom
beipen, uit den dut bëlpen, uit
de doolinge brengen.
To undeceive one's felf, Zich
zelf uit den droom belpen."
Undeceived, Uit den droom gebol
pen, te recht gebolpen. ·
Uadeceiving, Beter onderrigtend, uit
den dut belpende.
UNDECENT, Onbetaamelyk, wan-
voeglyk.

UN

« FöregåendeFortsätt »