buit. CAPUCH, Een Monniks kap. CAR, een Triumpbwagen, zie Carr. CARABINE, Een kort vuurroer, karabyn. CARACK, een Spaanfcbe kraak, een groot Schip. CARACOL, (a term used in war for the troopers calling themfelves into a ring) Wending, draai die men een paerd doet doen, links en rechts. CARAMOSIL, (a Turkifb fhip of burden) Caramoufel,een Turkfcb| laft-schip. CARAT, ten Karaat, [gewigtje van iv grein.] Carat, Karaat, het derdendeel van een Once. CARAVAN, een Karavaane, [zyn de een groote bende reizigers die in de Oofterfche landen te faamen reizen.] CARAVEL, Een karveel, boeijer. CARBONADO, Koolgebraad, roostergebraad, karbonade. CARBUNCLE, een Karbonkel,pest kool • aˆČarbuncle in the eye, Een paerl op 't oog. CARCANET, Halskéten, zie Cark net. CARCASS, Een dood-lighaam, lyk, romp, - een karkas. Carcals, (a fort of warlike Engine) Karkas, een zéker Krygstuig. 1. Carcas, (or Body) Het vel, bet licbaan. To deal the cards, De kaarten uitgeeven. To pack the cards, De kaarten te faamen leggen. To cut the cards, De kaarten afzetten, afneemen. To play at cards, Met de kaart Speelen, troeven. a Coat-card, Een kaart daar een menfchen beeld opstaat, een hon neur. (The Heart, Het Hart. The Diamond, De Ruit. The Club, De Klaver. The Spade, De Schop. The Knave, De Boef. Trump, Troef. Cardplaying, Kaartspel. a Sea-card, een Žeekaart. a Card for wool, een Wolkaart. to CARD, Kaarten. To card wool, Wol kaarten. CARDAMUM, Kardamom. CARDED, Gekaard. a Card-maker, een Kaartemaaker. Carder, een Wolkaarter, wolkaartfter. CARDIACK, CARDES, Ribben uit de Artisjokken, The four Cardinal winds, De vier boofd-winden. Cardinal Numbers, Hoofdgetallen, Cardinalfhip, Kardinaalfchap. To take care of (or for) a thing, There is fufficient care taken, Daar is goede zorg gedraagen. To have a care, Zorg draagen, We will have a care of it, Wy to CARE, Bezorgen, bekommeren. What care I? Wat geef ik 'er om, wat fcheelt het my, wat vraag ik 'er na? I do not care for 't, Ik geef 'er niet om, ik vraag 'er niet na, 't Scheelt my niet. I don't care a pin for't, Ik geef 'er niet een zier om. He cares for nothing, Hy zorgt nergens voor, by geeft nergens om. He cares for no body, Hy geeft om niemand. I don't care if I do it, Ik zou 't wel ligt doen ook. Cared for, Voor gezorgd. to CAREEN, Krengen, [als een fchip] kielbaalen. To bring the fhip upon the careen, 't Schip kielbaalen, op zy baalen. fion used among the beaux) Een paruik opmaaken. CAREER, Een loop, renperk, wedloop. tTo careen a wig, (an Expres To run his career, Zynen loop Loopen. CAREFULL, Zorgvuldig, bezorgd, zorgdraagend, bekommerd. Carefully, Zorgvuldiglyk. Carefulness, Zorgvuldigheid, bekom merdheid, zorgdraagendbeid. CARELESS, Zorgeloos, kommericos, achteloos, onachtzaam. Careless in his dress, Slordig in zyne kleeding. a Careless perfon, Een achteloos menfch. Carelefly, Zorgelooslyk, onachtzaamLyk. Carelesnefs, Zorgeloosheid, kommerloosheid, onacbtzaambeid, achte loosheid. CARESS, Geftreel, liefkoozing, troeteling. to CARESS, Streelen, liefkoozen, troetelen. Careffed, Geftreeld, geliefkooft. CARFAX, (a term used in Oxford, for for a Market place, where four | ways meet) Een kruisweg. CARGASON, Een bevrachting, CARGOON, Scheepslaading. a CARING for, Een zorgdraaging. CARION, or Carrion, Een dood aas, kreng, karonje. CARKANET, or Carknet, Een balskéten, karkant. Carkas, zie Carcass. to CARK and care, Zeer bezorgd zyn, groote bekommering bebben, knyzen. a Carking care, Een knyzende zorg. CARKINGNESS, Angfvalligheid, knyzende zorgvuldigheid. CARLE, Een forfe vent, een ruuwe gaft. An old carle, Een oude beftevaar, een oude paai. CARLISHNESS, Boersbeid, knorrigheid. a Carle-cat, een Kater. CARLINA, Karline, Everwortel, [zékere Diftel.] a CARMELITE Fryer, een Karmeliter Monnik. CARMENIA wool, Kiermanfe wol. CARMINATIVE, Windverdryvend, windbreekend. a Carminative, Een windbreekend geneesmiddel. CARMINE, Karmyn, een fchoone boogroode verw. CARNAGE, Vleefcb of afval dat men den bonden naa de jagt geeft, - een bloedbad, flagting. CARNAL, Vleefcblyk. Carnality, Vleefcblykbeid, vleefchelyke luft. Carnally, Vleefcblyker wyze, vleefcbLyk. To have carnally to do with a woman, Vleefchelyke gemeenfebap met een vrouwmenjcb bou den. CARNATION, Vleefch kleur in 't Schilderen. CARNATION, een Angelier. CARNATION colour, Hoog rood, inkarnaat. CARNEVAL, Vaftenavond. + CARNEL, een Scheepje. CARNIVOROUS, Vleefcboreetend. CARNOSITY, Vleefcbachtigheid, vleefigheid. CAROB, St. Fans brood, [zéker gewas.] CAROB, Een klein gewigt, het 24fte deel van een grein. CAROB, or Carob-bean, een Dadel. * What anfwer fhall I carry from you? Wat antwoord zal ik van u brengen? To carry himself well, Zich wel draagen. Learn how to carry your felf, Leer boe gy u beboort te draagen. He did not carry himself so as he ought to have done, Hy gedroeg zich niet zo als 't beboorde. Has he carried himself so? Heeft by zich zo aangesteld? They fhall not carry it fo, 't Zal zo effen niet met ben afloo pen, zy zullen 't 'er zo niet doorbaalen. Corn carries a price, 't Koorn is vry boog in prys. To carry it, De overband behou. den, iets doorbaalen, overbaa. len. To carry the day; to carry the bell, De overwinning wegdraagen; den prys behalen. To carry the caufe, De zaak winnen. To carry it high, Hoog opgeeven, wakker opfnyden. To carry it fair, Schoon voordoen, zicb minnelyk draagen. To carry it fair with one, Zich befcheiden omtrent iemand draa gen. They carry two faces under one hood. Zy blaazen beet en kout uit eenen mond, zy bangen de buik na den wind. He will carry his mark to the grave, Dat zal bem wel aanbangen tot aan 't graf toe. *To carry coals to Newcastle, Sparren na Noorwegen bren gen, water in de Zee draagen. Το To carry about with him, By zich | a CARTHUSIAN-Fryer, een Kar draagen, met zich voeren. To carry all before one, Alles wat 'er in den weg Ataat doen wyken, alles voor zicb doen buigen. To carry on, Aanvoeren, voortzetten, bevorderen, aandryven. He will carry on the business, Hy zal de zaak wel voortzetten. To carry on the war, Den oorlog voeren, of voortzetten. He is carried on by his own defire, Hy wordt door zyn eigen begeerte aangedréven. To carry out an opinion, Een gevoelen ftaande bouden. To carry off, Wegfleepen, dooden. To carry a thing through, Iets doorzetten. He wants money to carry him through, Hy beeft geld van noode om bem door te helpen. To carry away, Wegbrengen, weg voeren. Carry'd, Gedraagen, gevoerd, gebragt, aangefteld. He carry'd it againft the other Lawyers, Hy baalde het over régen de andere Advokaaten, by beeft bet doorgebaald. Carrying, Draaging, brenging, draagende. a Veffel carrying fixty guns, een Schip voerende zestig stukken. CART, Een kar. a Little cart, Een karretje, krui- To drive a cart, Een kar voeren, The cart is fet before the hor- a Card-load, Een wagenvracht. Doerman. to CART one, Iemand aan een kar vastmaaken. CARTAKER, een Overfte-wagen- a CARTEL, een Uitdaag-brief, ook thuizer Monnik. ker, To carve meat, Vleefch fnyden. Zyn eigen voordeel betrachten, Carved images, Gefnédene beel- Carver, Een beeldfnyder, beeldbou wer, voorfnyder, plaatfnyder. Carvers-work, Beeldfnyders werk. a Carving-knife, Een voorfnymes, Carway-fead, Kerrewy-zaad. CASCADE, Een waterval. The cafe is altered, 't Geval is Genomen Put the cafe it be fo, In cafe of complaint, Ingevalle It is a plain cafe, De zaak blykt A cafe in Law, Een rechtzaak, It is a ftrange but yet a true cafe, Het is een vreemd, maar echter It is not at all a cafe, Het is geen- ten. There is no difhonefty in the case, Daar is geen oneerlykheid méde vermengt. A cafe of confcience, Een geweetens geval. Cafe, (or occafion) Gelégendbeid. In fuch a cafe, By zulk eene gelégéndbeid. To be in a good cafe, In een goede staat zyn. You fee how my cafe ftands, Gy ziet hoe bet met myn zaak gelégen is. I know not in what manner he told her his cafe, Ik weet niet op wat wyze by baar zyn zaak verbaald beeft. Als As in the case of swearing, in 't geval van eenen Eed. I think it a very hard cafe, Ik vinde bet een hard geval. As the cafe ftands, there is no likelihood of Peace, Zo als bet 'er thans uitziet is 'er geen waarfchynelykheid tot Vreede. It is all a cafe zelfde. Het is al bet Were you in my cafe, Als gy in myn plaats waart. To be in a fad cafe, In eenen jammerlyken ftaat zyn. a CASE, [to put any thing in,] Een doos, kasje, kooker. a Pin-cafe, Een fpeldekoker. a a Needle-case, Een naaldekoker. Spectacle-cafe, Een bril-buisje. a Comb-cafe, Een kam-buisje, kamme-tas. a Hat-cafe, Een boedekas. a Watch-cafe, een Horologie-kas. a Pistol-cafe, De bolster van een piftool. a Surgeon's-cafe, een Barbiers koker. a Bottle-cafe, Een flellekelder. a Letter-cafe, Een brievetas, letterkas. to CASE, 1 In een doos of kas To put in a cafe, doen, kaffen. CASE-HARDENED, Verbard, overgegeeven tot ondeugd. to fter open. CASH, Gereed geld, geld kift. To run out of cath, Zyn geld verkwiften. The close men are incapable of placing merit any where, but in money, and therefore gain while others, who have larger capacities, are diverted from the purfuit by enjoyments, which can be fupported only by that cafh which they defpife, and therefore are, on the end, Slaves to their inferiors, both in fortune and understanding, De Gierigaarts kennen geen andere verdienften als bet geld en daarom winnen zy; terwyl anderen die meerder bekwaambéden hebben, daar van afgebouden worden door het vermaak; 't welk alleen ondersteund kan worden door dat geld dat zy verachten; zo dat zy eindelyk in verftand en vermogen de Slaaven van bunne minderen zyn. CASOLET, Een metaal reukvat. CASSATION, Affchaffing, afdan king. CASSOK, Een lange rok, kazak. CAST, Een worp, smak. a Stone-caft, Een steenworp. a Caft of one's office, proefstuk. to Een a Caft of the eye, Een Oog lonk. To fee all with one caft of the eye, Alles met een oplag der oogen zien. They are men of his caft, Het is volk van zyn alloy. To be at the last cast, Tot het uiterfte gekomen zyn, niets meer bebben om by te zetten, raadeloos ftaan. * It was at the laft caft, 't Was de laatste toevlugt, 't ftondt 'er bachlyk gefchapen, 't rukten 'er luftig aan, 't ftondt wakker op 't tipje. a Meafuring caft, Een ontwerp, een werp daar onder of daar over. a Cast of Hawks, Een vlugt Valken. a Caft-net, Een werpnet. CAST, Werpen, fmyten, gooijen, fmakken, gieten, overflag maaken. To caft anchor, 't Anker uitsmyten. To caft a block in one's way, Iemand een zwaarigheid voorwerpen, a Merchant's CASH, Eens Koopmans-To caft his rider, Zynen beryder kaffe, geld-kas. To have money in cash, Geld in kalle bebben. a Running cash, Geld dat niet ftil legt. CASHIER, Een kashouder, wifeCafhkeeper. laar, kaffier. to CASHIERE, Den zak geeven, afdanken, ontslaan. Cafhiered, Afgedankt, de zak gekreegen, ontflagen. CASHOO, Casjoe, de gom of bet zap van een Indiaanfche Boom. CASINGS, Gedroogde koedrek om te branden. afwerpen, [als een paerd.] To caft account, Rekenen, cyferen. To caft one's nativity, Iemands geboorte-lot uitrekenen. To caft at, Na iets werpen. Caft away care, Werp de zorg weg. To caft his coat, fcbieten, met Vervellen de buid afleggen. To caft an ill finell, Een kwaade lucht van zich geeven. To caft a heat, Een bitte uitgee ven. To caft down, Neerwerpen, neerflaan, neerfmyten, neerflagtigmaaken, verflaan. If we do but caft down our eyes, Indien wy onze oogen maar neerJaan. To caft forth beams, Straalen uitfchieten. To caft forth a breath, Een zucht loozen, een zucht uitboezemen, ademen. I have caft with my felf all my inconveniences, Ik heb by my zelven alle myne ongemakken eens nagedacht. To caft lots, Loten, 't lot werpen. To caft metal, Metaal gieten. To caft a bell, Een klok gieten. To caft a thing into form, Iets eene gedaante geeven. To caft himself upon one's cou To caft a mift over the mind, To caft off, Afwerpen, verwerpen, achterlaaten. He may chance to caft us off, Milfchien zal by ons verwerpen, of zich van ons ontslaan. To caft off a garment, Een kleed afleggen. To caft off the lines, Derégels aftellen, (gelyk de Drukkers.) To caft out, Uitwerpen. He could not be caft of the town, Men kon bem niet uit de stad verdryven. To caft out Devils, Duivelen uitwerpen. To caft out foam, Uitschuimen. To caft his adversary at the bar, Zyn party in rechte verwinnen. To be caft, 't Recht verlooren bebben. To caft into a fleep, In slaap belpen. To caft a fheeps eye at one, Iemand belonken, begluuren, overdwars aankyken. The Caft out, Uitgeworpen, uitgeftooten, te vondeling gelegd. Caft up, Opgeworpen, uitgebraakt, opgeteld. CASTANETS, Klapboutjes, kaftanjetten. CASTELLAIN, (the Conftable of a Caftle.) Een kaftelein. Caftellany, Kafteleny. CASTER, Een gooijer, werper, gieter van eenig metaal. to CASTIGATE, Kaftyden. Caftigated, Gekaftyd, getuchtigd. Caftigation, Kaftyding, tuchtiging. Caftigatory, Tuchtigend. CASTING, Gooijing, werping, fmy ting, gieting van eenig metaal, werpende. a Cafting about, Een verfprei- a Calling the coat or fkin, Een a Cafting-house, Een klok-giete- A Cafting-voice, Een befliffende fem, een doordringende ftem. a Cafting-net, Een werp-net. CASTLE, Een Burg, flot teel. kas To build caftles in the air, Kasteelen in de lucht bouwen. Cat to her kind, Elk zoekt zyns Cat in pan, zie Catipan. a Civet-cat, Een Civet-kat.. a Musk-cat, Een Muskus-kat. a Pole cat, Een Bonfing. a Gib cat, Een Kater. Cats-mint, Nip (zéker kruid.) Cat-a-mountain, Een wilde kat. Cat-fith, Een zeekat, katvifch. CATABAPTIST, Iemand die tegen den Doop is. CATACOMBS, Onderaardfcbe graven, fpelonken.j CATALOGUE, Een lyft, naamrol, naamlyft, register, CATAMITE, Een Schandjongen. CATAPLASM, Een wondheelers pap. M 2 heid, verkoudheid. Troubled with a catarrh, Met verkoudheid bevangen. CATASTROPHE, Einde, droevige uitkomst. The catastrophe of a Tragedy, A Bloudy Catastrophe, Een bloe dige, Treurige ontknooping. CAT-CALL or Catcall, Een lokfluitje, wachtelbeentje. CATCH, Een vangst, greep, overbands gezang. They have got a great catch of ren. To live upon the catch, Op eens anders tafel gaan schuimen, op de flemp loopen. The catch of a door, De ring of knop van een deur. a Catch, (Ketch,) eene Kits, zéker Vaartuig. a Catch-bit, een Panlikker. A Catch-Fart, teen Veeften-vanger. Bynaam die men aan de pages geeft, die de fleep van hunne Meeftreffen moeten draagen. to A Catch, een Wippertje, zéker fpeelgoed. CATCH, Vatten, vangen, op vangen, grypen, betrappen.: To catch cold, Koude vatten. To catch fire, Vonk vatten, vlam vatten. I have catch'd him in a lye, Ik heb hem op eenen leugen betrapt. To catch greedily, Happig toe. grypen. To catch his death, Zyne dood op den bals baalen, To catch at fomething, Na iets grypen, de band aan iets flaan. He can catch at nothing in my letter, Daar is niets in mynen brief daar by vat aan beeft. To catch hold of, Aangrypen, aanvatten. To catch up, Opvangen. To catch at a thing, Iets lejaagen, ergens naar staan. Catched, Gevat, gevangen, verrast, betrapt. Night |