Sidor som bilder
PDF
ePub

to WARD, als; To watch and ward, or to keep watch and ward, De wacht bebben, op de wacht zyn

To ward off a blow, Eenen flag afweeren.

WARDAGE, zie Ward-penny. Warded, Bewaard, de wacht gebad, op de wacht geweeft.

A church-warden, een Kerkmeef

ter en Diaken.

A warden of the ports, Een opziener der bavens.

The warden of the mint, D: waardyn van de munt,

The deputy warden, De register
bewaarder.

The warden of a College in an
University, De Rector van een
Hooge fchool.

The warden, (or goaler) of the fleet, De Cipier van het gevangenbuis de Vloot genaamd. Warden, Zeker groot flach van een peer. WARDER, Wachter.

The warder of the Tower, De wachters van den Tour.

The warder of the cinq ports, De Gouverneur der vyf bavens. WARDMOTE,

WARDMOTE-COURT,

Een

famenkomst

der inwoonderen van een wyk tot bet verkiezen van eenige Amp

tenaaren.

WARDROBE, Den kleerkamer of

kleerkas des Konings, of van eenig ander groot Heer. WARDSHIP, Voogdy, momboorfchap. WARE, Waare, koopmanfchap. * Good ware makes quick markets, Goede waar verkoopt wel, (of gaat wel af.) China-ware, Porcelein. Small-wares, Kleinigbéden. A haberdasher of small wares,

Een verkooper van kleinigbeden. Dutch-ware, Delfs aardewerk. Ware, or earthen-ware, Aarde

werk, potten en pannen, Ware-houfe, Een pakhuis.

A ware-houfe-man, or ware-hou * fe keeper, Een pakbuismeefter, meefterknegt.

WARFARE, Krygsvoering, kryg. WARILY, Voorzigtiglyk, op zyn boede."

Wariness, (prudence, circumfpection) Voorzigtigheid,beboed zaambeid.

[blocks in formation]

A warlike nation, Een krygs-To warn one into the court,

kundig volk.

A warlike man, Een oorlogsman, krygsman, ftrydbaar beld. Warlike difcipline, Krygstugt. WARM, Warm.

To be warin, Warm zyn.
A warm room, Een warm ver-
trek, warme kamer.

To make warm, Warm maaken. When they came once to be warm in their drink, Toen zy door den drank verbit wierden.

To grow warm, Warm worden. To grow warm in a difpute, r verig in eene rédenftryd worden. Warm, (paffionate), Warm, ie verig, driftig.

Warm, (eager) Greetig. Egbert was hardly warm in his Throne, Egbert zat naauwlyks op den Troon. [BOYER.] Luke warm, Laauw. It To be warm, (to have where withal to live) ↓ † 'Er warm in zitten, geld hebben om van te leeven.

To be warm clad, Warm gekleed zyn.

to WARM, Warmen, verwarmen. To warm himfelf, Zich warmen To warm the bed, Het bed war

men.

It warms the ftomach, 't Verwarmt de maag.

The fun warms the earth, De

Zon verwarmt bet Aardryk To warm again, Opwarmen. Warmed, Gewarmd, verwarmd. Warming, Warming, verwarming,

varmende, verwarmende. A warming-pan, Een bedpan. The warming place of a monaf try, De ftook-kamer van een kloofter.

Warmly, Warmtjes, yverig, beftig.

To be warmly engaged in a fight, In een bévig gevecht geraakt zyn. Warmness, Warmte, Warmth, }

de yver. Y YYYY 3

blaaken

Iemand voor 't recht daagen. Warned, Gewaarfchouwd. Warner, Een waarschouwer. Warning, Waarschouwing,` waarfcbouwende..

To take warning by a thing, Zick aan iets spiegelen.

Take for warning then that you
fwear nothing rafhly, Zyt ge-
waarfchouwd dat gy niet ligt-
vaerdiglyk zweert.

Take this for warning, Laat bet
u gewaarfchouwd zyn, neem dit
tot eene waarfchouwing.
To give warning, De buur op-
zeggen.

To give warning to a fervant,
Een dienftboode de buur opzeg-
zeggen.

To give one warning, (to lace his coat for him) † Iemand bëlder afroffen.

WARNOTH, a forfeit of double rent by the tenants of Dover Castle, if they fail at the day) Boete van dubbelde buur, by de buurders van 't Kafteel van Do. ver als zy niet op dien dag betaalen.

WARP Een fcheering.

to WARP, (a weaver's term: to weave a woof) De draaden van een web fcbeeren.

to WARP, (or to caft as boards

do when they are not dry) Krimpen, buigen, uitbarsten. To warp a chain, Een ketting fcbeeren.

To warp up a fhip, Een schip korten, inkorten of voortboegfeeren, feepen. WARPE, (a hawfer, or any rope to warp up a ship) Een touw om een schip voort te sjorrėn. Warped, Geboogen, gefcbooren, als een ketting. WARPEN, Wachtgeld, zie Ward.

[blocks in formation]

A weaver's warping-loom, Een weevers fchietspoel.

A warping-mill, Een fcbeermeulen. WARRANT, Een fchriftelyke order, volmagtiging.

To have a warrant against one Volmagt om iemand in bechteniffe te neemen.

A warrant fealed with butter and cheese, Een bevël dat niet echt is.

A warrant, (for a place at court) Een Acte van een Ampt aan 't Hof.

A warrant (or a letter) of at

WARRIER. Een krygsman,

WARRIOUR, } oorlogsbild.
Warring, Krygvoering,
voerende.
War-fcot, Krygsfchatting.
WART, Een wrat.

[ocr errors]

krygf

The wart in the middle of the
flower, De knop, bet bart van
een bloem.

Wart-wort, Zeker kruid.
Warth penny, Wachtgeld.
Warty, Wrattig, wratachtig.
WARY, (prudent, provident, cau-
. tious, wife) Voorzigtig, om-
zigtig, wvs.

torney, Een volmacht, procu-Wary, (or thrifty) Zuinig,fpaar

ratie.

To ferve a warrant, Een volmacht uitvoeren.

No body has warrant (power or authority) to do it, Niemand beeft macht of gezach: om bet te doen.

By divine warrant, Door Godde lyke toelaating.

to WARRANT, Staande bouden, börg ftaan, volmachtigen.

I warrant it good, Ik sta er voor in dat bet goed is.

To warrant, (to affure, or pro mife) Verzekeren, belooven. He has done it, I warrant you, Ik verzeker u, dat by bet ge daan beeft.

I'll warrant you, Ik verzeker 't u, ik ftaa 'er borg voor, ik staa 'er voor in..

Warrantable, Daar men by staan kan,
verdedigbaar.

That opinion is not warrantable,
Dat gevoelen is niet te verdédi-

gen.
Warranted, Gevolmacbtigd, ftaande
gebouden.

A thing warranted by dayly experience, Een zaak die door de dagelykfche ondervinding bevēs. tigd wordt. Warranter, Een börg. -WARRANTISE, Een verbinte

WARRANTY,

nis om zyn verdrag na te komen. An opinion grounded upon no warranty but of Scripture, Een gevoelen dat nergens anders op beruft als op de Heilige Schrift. WARRED, Geoorlogd betreeden, WARREN, Een diergaarde, warande. -Warrener, Warren-keeper, De oppaller van een diergaarde.

[ocr errors]

zaam.

A wary-angle, Een bonte kraai,
[BOYER.]

WAS.

I WAS, Ik was.
WASE, De wrong die men op 't hoofd
legt om te gemaklyker een pak of
iets anders te draagen.
WASH, Vaatwater, Spoeling.
Hogs-wash, Varkens spoeling.
Goldfmith's wash, Goudsfmits fpoe-
ling.

Glover's wash, Wafcb water van
een bandschoenmaaker.
Painter's wash, Enkelde water-
verf.

Beauty-wash, Water om 't aanzigt'
te walchen.

A wash, (or ten ftrikes of Oy.
fters) Een zekere maatte Oefters.
I have no wafh, (I have no
filver) Ik geen zilver.

A wash-house, Een wafcb-buis.:
Wafh-ball, Een wifch-balletje.
Wafh-tub, Een wafcb-tobbe.
to WASH, Walchen, Spoelen, be-
Spoelen.

To wash his hands, Zyne ban.
den wallcben..

To wash his mouth, Zynen mond
Spoelen.

To wath foul linnen, Vail lin-
nen wachen.

To wash or rinse a glafs, Een
glas Spoelen.

To wash or lather a beard well,
Den baard wel wallchen.
To wath, (to bath, to water
or lave) Waffcben, baden, zwem-

men.

The river wafhes the walls of
the town, De Rivier befpoelt
de muuren der Stad.

To wash himself, Zich waschen
of baaden.

To wash a horse, Met een part in 't wet gaan.

To wash a defign (a term of painting for to lay the colours) Een tekening waffcben, afsets

ten.

The deluge washed the world
clean from the filth of luxury
and impiety, De zondvloed (poel-
de de waereld fcboon af, van de
drek der weelde, en ongodsdien-
ftigheid.

To wash away, of or out, Weg.
Spoelen, afwaffcben, uitspoelen.
To wash over with eggs, Vergul
den..

To wash down the phlegm, De
flym ontbinden.
Wahed, Gewaffcben, gespoeld.
Wathed away, Weggespoeld.
The fea-banks are washed away,
De zee oevers zyz wegge

Spoeld.
This notion can't be washed out,
Dit begrip kan niet uitgewajcies
worden.

Washer, Een waffeber.
A washer-woman, Een wachter.
The wathes of Lincoln-fhire,
De moeraffen in 't Graafjcbap
Lincoln.

Washing, Walching, Spoeling,
walchende.

The wathing of the Apostles feet,
De wasabing van de voeten der
Apofteien.

A washing-tub, Een waschtobbe."
I pay. fo much for my washing,
Ik betaal zo veel voor myn waf
fcbens

Wathing, Spoeling, vaatwater.
1 WASHY; (feeble, weak) Zwok.
WASP, Een vejp, borjel.
Wafpith, Kribbig, knyzig, nasuw-
achtig.

A wafpith woman, Een frau-
acbtige feeks.
Wafpithly, Gémelyk. op een frasu-
wende wyze..

Wafpithnefs, Gemelykbeid, frasuw-
achtigheid.
WASSEL, Een flempmaal, flemp-
WASSAILE, feeft.
A waffel-bowl, Een bērkemeijer
met gekruid bier.
WASSELIERS, Een vrolyk gesër
fchap.

thou WAST, Gy wart.
WAST or WASTE, (Adj.) Omi,
dat nergens toe dient, sweeft.

We

[merged small][merged small][ocr errors][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small]

-T

To make a waste in houses, &c. Huizen laaten vervallen. Wastes, (lands which are not in any man's occupation, but lie in common) Braaklanden, onbebouwde landeryen.

1

A waft good. Een quiftgoed. WAST or WASTE, De middel van 't lyf.

To have a long wafte, Eenen
langen middel bebben.

He took her about the waft, Hy
vatte haar om den middel.
He is not taller than my waste,
Hy komt niet booger als tot aan
myn middel.

Wafte-book, (amongst traderes)
Klad-boek.

Waft-coat, Een bemdrök, borströk, wollen bemd.

A waft-belt, Een gördel. the WAST of a fhip, 't Boord of de waaring van een fcbip.

to WASTE, Verwoeften, verquiften, verteeren, doorbrengen, vernieLen,

He wafts his eftate, Hy verquift zyne middelen.

To waft away, Quynen, uittee

ren.

The fouldiers waft the country,

't Krygstöik verwoest bet land. She waits away with grief, Zy verknyft sich van droefbeid, zy quynt door droefbeid

WASTERS, (a kind of thieves, anciently fo called) Zekere die

ven.

WAT.

WAT, (a nick-name for a hare) Een baas.

WATCH, De wacht.

.

[ocr errors]

To be upon the watch Op de wacht ftaan, de wacht hebben. The watch-word, Het wachtwoord. Watch-man, Een wachter, waaker, wacht.

[ocr errors]
[merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][merged small][merged small]

a Barril, in which is 4. the Main-fpring, 5. a Fufee, round which, 6. the Chain is wound, 7. a Potence, in which is fet the Lower, 8. a Pivot, of the 9. Balance, the other bearing on 10. the Cock, and being governed by 11. the Pendulum, twich is fet backward or forward by 12. a Slide. All these pieces make up the Movement: Befides wich there is called 13. the Motion, confifting of 14. a falfe Plate, 15. a Dial, 16. Dial wheels, two 17. Pinions, and 18. the Hands. The outfide of à watch confifts of 1. a Box, 2. Cafe', 3. Pendant, and 4. the Key.. Het binnenfte van een Horlogie beftaat: 1. in Raders of Snekken, 2. in Rondfels, 3. een Trommel daar 4. de groote Veer in is, 5. van een Snek daar 6. de Ketting om gewonden word, 7. de Standert, waar in 8. de Tap van 9. de Onruft geplaatst wordt, zynde de andere onderfchraagt door 19. de Kloof (om de Onruft op de plaats te bouden) en word beftierd door 11. de Slinger, die terug of voortgezet word door 12. een Schuif. Door alle deeze stukken word de beweeging veroorzaakt : Bebalven deeze, zyn 'er 13. bet Quadraat, zynde 14. een valfche Wyzer-plaat, 15. Een Wyzerplaat, 16. de Radèren of Snekken van de Wyzer, 17 tubeo Rondzels, en 18. de Wyzers. Het buitenfte van een Horlogie beftaat, 1. in de Binne-kas, 2. de Buiten-kas, 3 de Ring daar de ketting aan vaft is, en 4. de Sleutel.

[ocr errors]

An alarm-watch, Een uurwerk met een wekker.

A watch-cafè, Een borologie kas. Watch-maker, Een borologie-maaker. to WATCH, Waaken, beavaaken, bespieden.

To watch all night, Den ganfchen nacht waaken

∞ To watch a fick body, Eenen zieken bewaaken, by een zieken waaken.

To watch and ward, Op de wacht zyn, te wacht gaan.

To watch, (to look to, to be upon one's guard) ↓ De wacka bouden, op zyne boede zyn.

But

But providence continually watching over his Majesty's fafety, Docb de Voorzienigheid geduurig voor de veiligheid zyner Majefteit waakende.

Rofe-water, Roozen-water.
Holy-water, Wy-water.
Court holy-water, (fair empty
words) Tdele vruchtelooze, niets
betekenende woorden.

The Queen of Hungarys-water,
't Water van de Koninginne van
Hongaryen.
Ie-Water, (or urine) Pis, of water.
To make water, or to pils, Wa-

To watch one, Iemand bewaa-
ken, een waakend oog over ie
mand bebben, iemand befpieden.
To watch one's motions,
mands voetstappen nagaan.
To watch an opportunity, Een
gelegenbeid befpieden.

Watch and pray, Waakt en bid. Watched, Gewaakt, bewaakt, beSpied.

Watcher, Een waaker, befpieder. WATCHED colour, Bleek-blaauw. WATCHFULL, Waakzaam, wak ker.

The watchfull providence of God, De waakzaame voorzienigheid Gods.

To have a watchful eye over one, Een waakzaam oog op iemand bouden.

To be watchfull over a man's failings, Iemands gebréken onderzoeken.

Watchfully, Waakzaamlyk.

He lookt very watchfully to him, Hy gaf zeer naauwkeurig acht op bem.

Watchfulness, Waakzaambeid. Watching, Waaking, bewaaking, befpieding, waakende, enz.

WATER, Water

Water is a wafter, 't Water rukt
dammen en dyken om verre.
To throw water into the Tha-
mes, Water in de zee draagen.
Clear water, Klaar (of bëlder)

[blocks in formation]

teren, zyn water maaken, pissen." Maids water, Maagden water. Water, (or rain) Régen. We had a great deal water, Daar is vry wat water gevallen. To be all in a water, or in a fweat, Gebeel bezweet zyn, 20 nat als water zyn. Water, (a certain luftre of pearl, diamonds, &c.) Water, zekere luifter in paerlen of diamanten. Pearls of a very good water, Paer

len van een zeer fchoon water, dat is van een fchoone glans. Water, (a river, lake or pond)

Een Rivier, Meir of Vyver. On the water-fide, Aan de waterkant.

To swim under water, Onder water zwemmen.

To glance upon water, Zachtelyk op bet water sweeven. To take water, Een fcbuit nee.

men, te water gaan. My fhoes take water, Myne fchoenen zyn lëk; myne Schoenen faan door.

To go by water, Te water gaan,

te water reizen. Water, (or tide) Ty water. High-water, amongst feamen, Hoog water, booge vloed, bos. ge-zee.

'Tis high-water, 't Is boog water. Low-water, or dead-water, Laag

[ocr errors][merged small][merged small][ocr errors][merged small]
[blocks in formation]

A fall of water, Een water val. to WATER, Bewateren, besproeijen, drenken.

To water a garden, Een bof be

wateren, (besproeijen.)

The Seine waters the Ife of France, De Seine befpoelt bet Land rondom Parys.

To water a horse, Een paerd in 't wet brengen.

To water, (or give water to drink) Wateren, water te drinken geeven.

To water a horse, Een paerd wateren, water geeven.

To water falt fish, Zoute vijch te weeken leggen. 4t It makes my teeth water,

На

doet myne tanden wateren. The water-course of a mill, De waterloop (of waterleiding van een meulen.)

Water fish, (a dutch dish) Watervifcb, waterzootje. Water-furrow, Een water groeve. Water-drinker, Een water drinker. Water-fpider, Een water jpin. Water-dog,

Een water

Water-spaniel, } bond.

Water-flag, Lijcb, zéker kruid. Water-parfley, Water-eppe, waterporfelyn.

Water Germander, Mander kruid.
Water-lilly, or water-rofe, Water-

roos, plompe, meerblad.
A water-fowl, Een watervogel.
A yellow water-wag-tail, Een
py!ftaart.

A water fuake, Een water flang
Water pepper, Water peper.
A water-trough, Een water-krebbe.
A water pail, Een water-emmer.
A water-pot, Een gieter.
A holy-water-pot, Een wy-waters

vat.

[blocks in formation]

Water-tub, Een watervat.
Water-mill, Een watermeulen.

A water engine, Water-gevaarte, water werktuig,geftel waar door 't water getrokken word, A water-fall, Een water-val. Water-works, Water-werken.

To fet the water-works a going,
De fonteinen doen Springen.
A water work in form of a heron's
top, Een fontein in de gedaante
van een reiger bos.

A water-work in form of a round
cup, Een fontein in de gedaante
van een ronde béker.

A water fpring, Een water wel. Water-fpout, Een water fprong. Water lock, Een foort van een drinkbak.

Water man, Een fcbuitevoerder. Water-poife, Een inftrument om de

zwaarte van 't water te weegen. Water-colour, Water-verf. To paint in water colours, Met water verwen Schilderen. Water gold, Gemaale goud. Water gage, Een zeedyk. Water gage, (or inftrument to gauge or measure the quantity or depth of any waters) Een water peilstok. Water-born, Viot, dryvende. The ship is water born, Het schip

is vlot.

A water gang, Een waterloop,

waterleiding. Water-gavel, Water pacht, 'tzy door

villchen of eenig ander voor-
deel dat iemand van 't water
heeft.
Water-gruel, Water met baverengort
gekookt.

Water-bailif, Een waterfchout.
Water-house, Een waterbuis, water-

moolen die andere buizen van wa-
ter voorziet.
Waterdome, Water proef, 't zy voor
hexen of anderzints.
Watered, Bewaterd, besproeid, in 't

wet gebragt, gedrenkt, geweekt, gewaterd, gekammelot. Watered camlet, Gewaterd kamelot. Watering, Bewatering, besproeijing,

besproeijende.

[blocks in formation]

Waving, (van to Wave) Gölving.
Wavy, (in fashion of waves)
Gegölfd.

[blocks in formation]

the WATTLES of a cock, De lel-Sealing wax, Lak, zégel lak.

len van een baan.

to WATTLE, Met borden bezetten. Wattled, Met borden bezët.

A wattled wall, Een muur van borden met leem beftreeken. WAV. WAVE, Een gölf, baar. The river fwels into waves, De Rivier bruifcht met gölven. The waves of the fea, De zeebaaren.

The ship was toffed by the waves, 't Schip werdt door de baaren geflingerd. Wave-loaves, Beweegbrooden, Levit. XXIII: 17.

to WAVE up and down, Op en neer gölven, (of zweeven.)

To wave to and fro, Zich been
en weer beweegen.
To wave, (to fashion or make
like waves, as watered ftuffs)
Gölven, met gölven maaken.
To wave, (or turn to and fro)
Kabbelen.

To wave, (or, pafs by) Voorby.
gaan.

To wave, (or forego) one's priviledge, Van zyn voorrecht afftaan.

To wave a bufinefs, Een zaak van de band wyzen of voorby. gaan.

To wave an argument, Een bewysreden voorbygaan (of overLaan.)

Wave them for a wave-offering,

Beweegtze ten beweeg-offer, Exod. XXIX: 24. Waved, Gegölfd, bewoogen, van de band geweezen, overgeslagen. WAVER, Wapperen, waggelen, wankelen, trillen, leuteren, in twyffel ftaan.

to

A watering-place, Een wet, drenk-Wavered, Gewaggeld, gewapperd,

weeking,

plaats.

gewankeld, getwyffeld.

Sproeivat.

A watering pot, Een gieter, be- Wavering, Waggeling,

Waterifh, Waterachtig.

wat. perende, twyffelachtig, ongefta

A waterith matter, Een water- Waveringly, Twyffelachtiglyk, on

acbtige stoffe,

1. DEEL.

dig.

geftadiglyk.

Zzzzz

Ear-wax, Oor-fmeer, vuiligheid in 't oor.

A waxcandle, Een wafcb-kaars, wafch licht.

A wax-taper, Een groote wasch

[merged small][merged small][merged small][ocr errors][merged small][merged small]

The High-way, De Heeren weg.
A cross-way, Een kruis-weg.
A by-way, Een_by-weg, by pad.
A paved way, Een beftraate weg.
A covered way, (in fortification)
Een bedekte weg.

A deep way, Een zwaare weg. To ask the way, Na den weg vraagen.

Which is the way to that street?

Wat been gaat men na die straat? Pray fhew me the way, Eilieve wys my den weg eens.

To go half way with one, Half wege met iemand gaan.

To go the fame way, Den zelfden weg gaan.

To go out of one's way, Om

gaan, uit de weg gaan. The way of an eagle through the air, De weg eens Arends door de lucht.

The way (course, run, or rake) of a hip, De loop van een fchip.

You are out of the way, Gy zyt van den weg af.

To come again into the right way, Wederom op den rechten weg koinen.

« FöregåendeFortsätt »