Sidor som bilder
PDF
ePub

I promife you a cleanly and hearty welcome, (or treat)

To take a thing well of one, Iets | to WELTER, Wentelen.
van iemand wel opneemen.
To welter in one's blood, In zyn·

Ik beloof u een nette en bartely-Not to be well in one's wits, ke maaltyd.

to WELCOME, Verwelkomen. Welcomed, Verwelkomd.

His attempt was welcomed with thanks, Zynen aanslag wierd met dank erkend. Welcoming, Verwelkoming. WELD, Bofcb, zie Weald: to WELD, Tzer fmeeden. Welding heat, Zulk eene maate van bette als noodig is om bet yzer te verdubbelen of twee stukken tot

een te maaken. WELFARE, Welvaart, welstand. WELK, or wilk, (a fort of fhell

fith) Zekere fcbulpvifcb.

† WELKIN or welking, (or sky) De lucht, bet firmament. a WELL, Een put.

To dig a well, Een put graaven. A well-cover, Een put-dekfel. Well water, Put water.

A well-fpring, Een brön wel.
A well-houfe, Een brön-buis.
A draining well, Een put.
Well, (or mineral water) Bron-

[blocks in formation]

zeer wel.

He lives very well, he is very well to pafs, Hy vaart zeer vel.

A man that lives well, (a good liver) Een man die wel leeft. To grow well again, Wéder gezond worden, béteren. And well it might, En zeker mogt bet.

It is very well if I can do that, Het is zeer wel als ik bet doen kan.

It is well for you that you met him, Het is goed voor u dat gy bem ontmoet hebt.

It happened as well as could be, Het viel zo wel uit als bet kon. To think well of one's felf, Goed van zich zelven denken. To take a thing well, (or in good part) Een ding wel opneemen.

Niet wel by zyn verstand zyn. Whilft things ftood well, Terwyl

de zaaken wel ftonden.

I love you too well, Ik heb 'er u te lief toe.

bloed baaden.
Weltering, Wenteling,
lende..
WELTING, Omboording,
boordende.

WEM.

wente

- om

He gives more than he is well † WEM, (the belly or guts) De
able, Hy geeft meer als by wel
buik of de ingewanden, darmen,

[blocks in formation]

If any thing fhould happen but
well, Als dat niet gelukte, als
'er een ongeluk gebeurde.
To with one well, Iemand bet
beste wenschen.

Well and good, Zeer wel, bet

zy zoo. Well-affected, Wel toegedaan. Well beloved, Wel bemind. Well-born, Welgebooren. Well-defcended, Pan goeden buize. A well-wisher, Een die 't befte wenfcbt.

Well meant, Wel gemeend. A well meant zeal, Een welmeenende yver. Well-meaning, Wel-meenend, goedmeenendbeid.

A well meaning (or honest) man, Een welmeenend man. To confult about the well governing of the Kingdom, Raad. pleegen omtrent het wel regeeren vant Koningryk. Well-manner'd, Wel gemanierd. Well-minded, Wel gezind. Well-bottom'd, Wel gegrond. Well difpofed, (charitable) Liefdaadig.

Well-favoured, well-featured, Wel befnéden van aangezigt. Well-tafted, Goed van fmaak. Well doing, Het weldoen.

To continue in well-doing, In weldoen volbarden. Well-traded, Wel beneeringd. Well then, Wel dan. Well-nigh, Na by, digt by. Well-met, Wel van pas ontmoet, laamen paffende. Wellady! (interj.) Hei, Holla!

wel

bei!

WELT, Een omboordfel, footkant. A welt of a fhoe, De rand van een Schoen.

to WELI, Omboorden. Welted, Omgeboord.

enz.

WEN.

WEN, Een wen, zekere quab of gezwël.

A wen on the throat, Een wên aan de keel.

He has a wen on the throat, Hy beeft een wen aan zyn keel. WENCH, (a familiar or contemp.

tuous word for a maid or girl). Een kleuter, aardig meisje. A pretty wench, Een aardige kleuter.

A finging-wench, Een lied-zingfter.

A witty-wench, Een geeftige of
fcbrandere meid.

A wench, (whore or crack)
Een ligte-kooi.

To be given to wenches, Vrouw-
achtig zyn.

to WENCH, Te veel by de meiden verkeeren, by de boeren loopen. Wencher, or wenching-man, Een boerejaager. Wenching, Verkeering by ligt vrouw

volk.

To go a wenching, Uit boerejaagen gaan. Wenching, zie Wencher. ↑ WEND, (an old Saxon word,. fignifying a portion of land, confitting of about ten Acres) Omtrent tien Akkers land. WENT, (the only time in ufse of the obfolete verb to wend, which fiignify'd to go) Ging. I went, Ik ging.

He went for England, Hyging na-
Engeland.

They went away presently, Zy
gingen terstond weg.

The bufinefs went on very well,

De zaak ging zeer wel voort. They went about to hinder me,, Zy onderwonden zich om my te verbinderen.

A. Zie verder hier over het werk. woord To go, met deszelfs afleidingen,

WENT, (or way) Een weg.

WEP.

[blocks in formation]

to WARF goods, (to unlade goods and put them on the warf) Goederen ontlaaden en op de wal of kaai leggen. Wharfage, Kaaigeld, walgeld. Wharfinger, Een kaaimeefter. WHARL, zie Whirl. WHAT, (a pronoun) Wat, een

voornaam.

What, (ufed indefinitely, and by itfelf) Wat, onbepaald en op zich zelve gebruikt.

I know not what, Ik weet niet

wat.

What matters it? Wat legt'er aan geleegen?

Is it true what you fay, Het is waar dat gy zegt. Mind well what I say to you, Let wel op 't geen ik u zeg. I know not what to do with it, Ik weet niet wat 'er méde te doen.

What then! Wat dan! What country man is he? Wa voor een landsman is by? What his name? Hoe is zyn naam? bee beet by?

I speak nothing but what is true, Ik Spreek niets dan 't geene dat

waar is.

[blocks in formation]

Whatever honeft people there

are in the world, Welke eersy ke menfcben 'er ook in de waereid zyn mogen.

Whatever lies in my power, A. les wat in myne magt is.

A wharf-porter, Een arbeider aan Whatsoever, als Whatever.

de kaai.

A

[ocr errors]
[ocr errors]

A. Het woord Wbatfoever is famengefteld en word fomtyds gefcheiden, als;

In what condition foever I be,
In wat voor een staat ik ook ben.
WHAY, Wei, bui.'

Whayie or whayish, Weiachtig.
Whayithness, Weiachtigheid.
WHE.
WHEADLE, &c. zie Wheedle, &c.
WHEAL, Een puistje.

Full of wheals, Vol puiften.
WHEAT, Tarw, weit.

Indian wheat, or maiz, Indiaan-
fche tarw.

No wheat without its chaff,
*Geen goud zonder fcbuim.
A wheat plum, Een geele pruim,
witte pruim.
Buck-wheat, Boekweit.
Wheaten, Tarwen, weiten.
Wheaten-bread, Tarwen brood.
A wheaten-loaf, Een tarwen-

brood.
Wheaten-flower, Tarwe-blom.
WHEEDLE, (a fubtle drawing of

one in) Verftrikking, bedriege-
ry, misleiding.

to WHEEDLE, Verftrikken, door
Schoone woorden vangen, liftig
bepraaten.

Wheedled, Verftrikt, bepraat. Wheedler, Een verftrikker, verfchalker, misleider.

Wheedling, Verftrikking, bepraating met fchoone woorden.

A wheedling man or woman

Een verleidend man, eene ver-
leidende vrouw.

WHEEL, Ecn wiel, rad.

The wheels of a waggon, De wielen (of raderen) van een wa gen.

[ocr errors]

The wheels of a clock, De ra

dertjes van een uurwerk. The wheels of a clock or watch,

are 1. the balance wheel, 2, the chanter, (vulgarly called chanting) wheel, 3. the great wheel, 4. the minute wheel, and 5. the third wheel, De raderen van een klok of orlogie 1. Het rad van de finger zyn. of onruft. 2. Het vang rad. 3. Het groote rad. 4. Het minuit rad, en 5. Het middel rad. A water-wheel, Een water rad, put-rad.

T

A crane-wheel, Het wiel van een kraan.

I. DEEL.

A wheel, or fpinning-wheel,
Een Spinne wiel.

Balance wheel of a watch, Het
rad van de flinger in een Hor-
logie.

A chair that goes upon wheels,
Een foel op rollen gaande.
A potter's wheel, Een pottebak-
kers rad.

To turn a wheel, Een wiel om
draaijen.

A wheel to break malefactors
upon, Een rad of kruis om de
misdaadigers op te rabraaken.
To break one upon the wheel,
Iemand rabraaken.

The wheel (or viciffitudes) of
fortune, Het Rad van Avon-
tuuren.

A turner's wheel, Een draaibank.
To fet the chief wheels (or fprings)
a going, De voornaamste ra-
deren aan de gang bëlpen.
I know how the great wheels
move, (or what ineafures tho-
fe take that fit the helm) | Ik
weet boe de groote raderen zich
beweegen, boe zy die aan't roer
van ftaat zitten gezind zyn.
Wheel-work, Wiel-werk, rader-
werk.

A wheel-wright, Een rademaaker.
Wheel-barrow, Een kruiwagen.
To drive the wheel barrow, Krui-
jen, den wagen voortkruijen.
Wheel-fire, (in chymistry) Wiel

vuur.

to WHEEL falt out of a pond,
Zout uit een zout-meer, zout-
poel trekken.
WHEEL about, Ondraaijen,
zich omwenden.

to

Time wheels about, De tyd rölt

voort.

Wheelage, (a duty paid for carts
waggons, coaches, &c.) Wiel.
of rader-geld.

Wheeled about, Omgedraaid, zich
omgewend.

Wheelers, 't Braadspit, op een
fchip.
Wheeling, Omdraaijing,
draaijende.

[ocr errors]

om

to WHEEZE, Een beefcb geluid maa-
ken, beefcb, (of chor) Spreeken.
Wheezing, Een beefche uitspraak.
(1) WHELK, Een puistje, zie
Wheal.

to WHELM, Beftelpen, zie Over

whelm.

WHELP, Een jonge bond, welp.
Aaaaaa

to

A bitch with whelps, Een teef met jongen.

A lion's whelp, Een leeuwen welp.

A viper's whelp, Een adderen gebroedsel.

Whelp, (an injurious word for a young rogue) † Een platje, een jonge deugniet. WHELP, Jongen werpen. The bitch has whelped, De teef beeft geworpen.

The Lionnefs in the Tower whel. ped two young Lions the 19th July 1727, being her fecond or third litter: which destroys the vulgar error that Lionneffes conceive but once in their lives, (zie Trevoux Dict. under the word Lionne) De Leeuwin in de Tower (te Londen) wierp den 19 July 1727, twee jonge Leeuwtjes, zynde baar tweede of derde worp: 't welk de algemeene misvatting vernietigt, dat de Leeuwinnen maar eens in

in bun leeven ontvangen. Whelpifh, Kwaad, flecht. A whelpish trick, Een flechte poets.

WHEN, (interrogation) At what
time? Wanneer, op wat tyd?
When will he come? Wanneer
zal by komen?

When, (at or in the time that)
Doe, toen.

When you will, Als gy wilt.
When I was there, Toen ik daar

was.

When it is time for it, Als bet de tyd daar toe is.

And when all is faid, En alles gezegd zynde.

En

And when your hand is in,
als gy 'er de band in hebt.
Why, this 't is when people.
will be doing things hand over
head, † Wel: dat komt er van
als de menfchen de dingen bals
over kop doen.

When as, Daar nogtans.
Whenfoever, Wanneer ook.
Whenever, or whenfoever, Wan-
neer bet ook zy.

WHENCE? Waar van daan? waaruit?

Whence? or from whence come you? Van waar komt gy? From whence I conclude, Waar uit ik befluit. WHERE? Waar?

Whe

Where is he? Waar is by?
Where I am, Waar ik ben.
Where you are, Waar gy zyt.
Every where, Overal.
No where, Nergens.

Any where, Overal, ik weet niet

waar.

I'll go any where rather than stay here, Ik zou liever ik weet niet waar zyn, als bier blyven staan. Where about, or where abouts, Waar omtrent.

I know where abouts you are, Ik weet waar gy méde bézig zyt. All the maids in the neighbour. hood pass through his hands, before they know where abouts they are, Al de meisjes in de buurt moeten door zyne banden gaan, voor dat zy weeten waar zy zyn. WHEREAS, (or becaufe) Nademaal, nadien.

Whereas (or whenas) Als, indien.

Whereat, Waar over, waar op.. Whereat he was much furprifed, Waar over by zeer verwonderd

was.

Whereby, Waar door.

The means whereby he compaf.

fed it, De middelen waar door by bet ter uitvoer bracht. WHERE-EVER, Waar ook, over

al waar.

WHEREFORE, (or why) Waarom.
Wherefore did you do it? Waar-
om deed gy bet?
Wherefore,(or therefore) Daarom.
WHEREIN, Waar in.

That's it wherein you failed,
Dat is het waar in gy misgetaft
bebt.

A letter wherein he complains, Een brief waar in by klaagt. Whereinto, Waar in.

The house whereinto he went, Het buis daar by inging. WHEREOF, Waar van. The things whereof I fpoke to you, De dingen waar van ik té gen u Sprak.

Wherefoever, Waar ook, werwaards ook. Whereto,

Waar toe,

} na toe.

waar

Whereunto,
Whereto he answered, Waar op
by antwoordde.

Whereupon, Waar op.
Wherewith,

Wherewithall, Waar méde..

If I had but wherewithall, Als | WHETSTONE, zie Whet-ftone.
ik maar iets bad waar mede... WHETTED, Gewet, gefleepen,
He has not wherewithall to do Scherp gemaakt
it, Hy badt niets om bet méde Whetter, Een wetter, slyper.
Whetting, Het wetten, Nyping,
Lypende.
WHEY, Hui, wei.

[ocr errors]

te doen. WHERL, zie Whirl. WHERRET, Een oorvyg, een klap (of dreef) aan 't oor. to WHERRET, Slaan, kloppen. To give one a wherret, Temand een klap geeven. WHERRY, Een klein roeifcbuitje." A wherry man, Een roeifcbuitevoerder.

The wherry-go nimble, (a great loofenefs) Sterk aan de loop, aan den afgang zyn. WHET, als; * A whet is no let, Men verzuimt niet als men zyn gereedschap Nypt.

I must have a whet (or drink) first, Ik moet eerst een teug doen. to WHET, Wetten, flypen, Schërp maaken.

To whet a knife, Een mes wetten (of Лlypen.)

To wet the ftomach, De maag

graag maaken. Whet-ftone, Een wetfteen, hypfteen. That's a whet ftone to wit,

[ocr errors]

Dat is een flypfteen voor 't verRand. WHETHER, Of, 't zy, 't zy dat, wie van beide.

Go and fee whether- he be at home, Gaa en zie eens of by t'buis

is.

Whether he will or no, 't Zy dat by wil of niet. Whether through envy or through pride, 't Zy door nyd of door boogmoed...

It is all one to me whether he does it, or no, Het is my onverfcbillig, om 't éven, of by bet due of niet.

[ocr errors]

WHI.

WHICH, Welk, welke, die, dat. I received the letter which he wrote, Ik ontfing den brief welken (of dien) by jcbreef. I faw the horfe which he bought, Ik zag bet paerd 't welk (of dat) by kogt.

He knows not which is which,

Hy weet niet welk bet is; by weet 'er geen onderfcheid tusscben. A. Somtyds wordt het woordtje Which in 't Engelfch wel uitgelaaten; gelyk als by voorbeeld:

I never faw the book he fent me,
Ik beb bet boek [dai] by my ge-
zonden beeft, nooit gezien.
Which is the belt? Welk is de

beste?

Which do you like beft? Welk
een staat u beft dan?
Which way? Wat weg?
Which way? (or how?) Hoe?
of wat wyze?
'Whichfoever, Welk van beide ook.
Whichfoever of thofe two fen-
fes, Weike van die twee zinnen
bet ook zyn mag.
WHIF, Een geblaas met den mond,
of inbaaling des adems.

A whif of tobacco, Een damp
tabak.

to WHIFFLE, Weiffelen, beuzelen.
to WHIFFLE, als;

To whiffle one out of a thing,
Temand bebendiglyk iets make-

I'll vote for you whether I win,
or no, Ik zal voor uftemmen of
ik het win of niet.
Wives must be had whether good
or bad, Men moet een vrouw
bebben, laat zy goed of kwaadt

zyn.

Whether had you rather live here, or in Holland? Waar zoud gy liever woonen bier of in Holland?

WHETHER, (which) Wie, welke, 'T is hard to fay whether is the

richer? Het is moeijelyk te zeg gen wie de rykte is?

ren.

Whiffled out of a thing, Ergens
van beroofd zyn, door behen-
digheid.
Whiffler, Een fluiter die voor san
een kompagnie foldaaten gaat.
Whitler, or whiffling fellow,
(a pitiful, poor, or inconfidera-
ble fellow) Een beuzelaar, on-
noozelen bloed.

Whiffler, or whiffling fellow,
(a trifler) Een beuzelaar, juk-
kelaar, † bajpel.
Whiffling, (mean, inconfidera-

WHIG, Scharrebier, jcbraal Lui.
ble) Gemeen, laag, armoedig.

[ocr errors][ocr errors]

WHIG, zie Wig.

WHIGGS, De tegenparty der To

ries, zulke die zich tegen de Hof. party in Engeland aankanten, zie ... Tory. Whiggilm, De party der Whigs. WHILE, Een wyl, poos.

A while ago, Een wyl geléden. A great while after, Een lange poos daarnaa.

[blocks in formation]

Whimfically, Zonder verftand, misfelyk.

WHIN, Steekende palm.
Whin berries, Rynbeljen.

to

You made me ftay a long while, Gy bebt my lang doen wachten. For a while, for fome while, Voor een poos, voor eenigen tyd. Between whiles, (from time to time) Van tyd tot tyd. But a while fince, Niet lang, - een poosje geléden. One while he flatters, another while he treatens me Dant to WHINNY, Brieffchen, als de vleit by, en dan dreigt by my. In the mean while, Middelerwyl, ondertuffcben.

to WINDLE, zie to Whimper or to Whine.

WHINE, Kryten, builen, met een builende ftem Spreeken, teemen, lymen. WHINARD, (or crooked fword) Een fabel, krom zwaard. Whining, Gekryt, builend gefprèk, geteem, krytende.

It is not worth the while, 't Is niet der pyne waard.

Stay while I come out, Wacht tot dat ik uit kome. WHILE, Terwyl.

While you do that I fhall do this,
Terwyl gy dat doet, zal ik dit
doen.

While I remember, Terwyl ik my
in gedagten breng.
While there is life there is hope,
Zo lang 'er nog leeven is, is 'er
nog boop.

While the money was telling, Terwyl het geld geteld werdt. to WHILE off a business, Een zaak verwylen.

To while away one's time, Zynen tyd verfukkelen.

WHILK, Een fcbël geblaf. to WHILK, (to make a fhrill bark,

as a little dog) Scbel blaffen, als een kleine bond. WHILOM, Voormaals, eens. WHILST, Terwyl.

Whilft I was about it, Terwyl

ik 'er mee bezig was. WHIM, whimsey, or whimfy, (a

maggetty-fancy) Een gril, wer. velziekte, inbeelding.

a WHIM-WHAM, Een wisjewasje, grol.

Whimmish, zie Whimsical.

to WIMPER, Kreunen, grimmén. Whimpering, Gekreun,

nende.

[ocr errors]

kreu

A whimpering child, Een kreunacbtig kind.

paerden.

WHIP, Een zweep, geessel.

A coachman's whip, Een koet
ziers zweep.

A whip to whip a top, Een zweep van een dryftöl. Whip-cord, Slag-koord, klap-koord. A whip breech, Een geeffel. I must give the child a whip breech, Ik moet dit kind de roede eens laaten voelen. WHIP-STAFF, De belmftök van

een roer.

WHIP-HAND, als; To have the whip-hand of one, Voordeel boven iemand bebben; iets tegen iemand vooruit bebben; 't beft in de band bebben; iemand de loef affteeken.

He has the whip-hand of me,
Hy beeft de overband over my.
A whip-faw, Een ruige fcbaaf,
ry-fcbaaf.

Whip, (a fort of a round stitch)
Een ronde naad.

to WHIP, GeefJelen, met een zweep Laan.

To whip a child, Een kind kaftyden.

To whip a top, Een töl met een zweep omdryven.

To whip cream, Room klutfen. To whip, (or fow round) Rond naaijen.

To whip out one's fword, Schic lyk zyn degen trekken.

To whip up or to whip off, (to take fuddenly) Schielyk wegrukken, opfnappen.

The clown whips up the drink, and gives him the pot again empty, De boer flokt de drank uit en geeft bem de lédige kan

weerom.

He whipt up his money in his pocket, Hy nam zyn geld schie lyk op en ftak bet in zyn zak. To whip OFF a thing, (to make fhort work with it) Iets fcbielyk gedaan maaken.

To whip up and DOWN, Op en neer buppelen.

To whip OUT, Schielyk uitgaan. To whip ur, Schielyk naar boven loopen. Whipped, Gegeeffeld. Whipper, Een geeffelaar. Whipping, Geeffeling,

geeJelende. It will cost you a whipping, Het zal u een geeeling koften. Whipster, Een beulachtige vent, een

die om een beuzeling geefelt. Whipt, Gegeefeld, geklutft.

Whipt cream, Geklutfte room. WHIRL, De klös van een spil. Whirl-bone, Een knokkel, koot.

The whirl-bone of the knee, De kniefchyf.

Whirl-pool, Een draaikölk, draaikuil. Whirl-wind, Een dwarlwind, wer

velwind, draaiwind. WHIRL, (or vortex) Draaiwind

dwarlwind, wervelwind. Thro this whole book, the Hero lives in a whirl of paffions, and is agitated by turns with fentiments of honour and love, Door dit gantfche boek leeft den beld in een wervelwind van bartstogten, en wordt beurtelings bezield door gevoelens van eere en liefde.

WHIRL-BAT, Een ftrydkölf, vecht

knots.

to WHIRL about, Omdwarlen, om

draaijen. omfnorren.

The primum mobile whirls about the leffer orbs, Het eerfte beweegrad doet de andere raderen beweegen.

Whirled about, Omgedwarreld, omgedraaid.

to WIIIP, (to go or to run quick-Whirligig, Len kinder meulentje of

1

ly) Hard loopen.

To whip up or down ftairs, De

trappen jcbielyk op, of afloopen.

Aaaaaa 2 aaaa

A whirling about, Een omdwar

draaitölletje.

ling.

WHISK

« FöregåendeFortsätt »