Changeableness, Veranderlykheid, wifelvalligheid, ongeftadigbeid. Changed, Veranderd, verruild, verwiffeld. He has changed his mind, Hy is can zin veranderd. The face of affairs is much chan ged, De gedaante (of 't gelaat) der saaken is zeer veel veranderd. Get the money changed, Maakt dat gy 't geld gewiffeld krygt. CHANGELING, Een wiffel-kind, cerruild kind. a Meer changeling, Een loutere gek. Changer, Een verruiler, wisselaar. a Money-changer, Een geld-wisfelaar. Changing, Verandering, verruiling, verwiffeling, Veranderende, enz. I love no changing, Ik hou van geen verandering. ■ Changing from place to place, Verbuizing van plaats tot plaats. a Changing by course, Beurtverwiffeling. CHANNEL, Een geut, groeve, graft, waterloop, naal. - 't Ka a Chap, Een Karrewy, Timmer- | mans woord. Chaps in the hands, Barften of klooven in de banden. My hands are full of chaps becaufe of the cold, Myne banden zyn geweldig gefprongen door de koude. the Chaps, 't Bakkus. A CHAP, Een kooper, bieder. to CHAP, Gaapen, opfplyten, klie ven. Chapped, Opgeffléten, gefcheurd. CHAPE, 't Beflag onder aan de fcbeede. CHAPERON, een Kapreen, als ook een klein fcbildje 't welk men doet aan 't voorboofd van een paerd dat een lyk-koets trekt. the CHAPITER of a pillar, 't Ka piteel van een zuil. CHAPLAIN, een Kapellaan, Pree-, ker. Chaplainship, een Kapellaanfchap. CHAPLET, een Krans, kransje, roozekrans. CHAPMAN, Een kooper, koopman, The Chapter houfe, 't Huis daar de Dombeeren vergaderen. To hold a chapter, Kapittel bou. den. Chapterly, Kapittels wyze. CHARACTER, Een merk, merkté ken, letter, afbeeldfel, uitdrukfel, print, Stempel, uitgedruktbeeld, uitbeelding, aart, gefteltenis, ampt, beroep. An indelible character, Een ontwyffelbaar merk, of letter. To give a good character of one, Een goede uitbeelding, of goed getuigenis van iemand geeven. The character of an Ambassador, Het ampt (of karakter) eens Am baffadeurs. N CHARACTER, Eer, aanzien goede naam. He is grown rich at the expence of his character, Hy is ryk ge. worden ten kosten van zyn eer. He has raifed his character in the world, Hy beeft een groote naam gemaakt in de waereld, Hy beefs veel aanzien verworven. He has given me a good character of you, Hy beeft met veel lof van u gefprooken. To give an ill character of one, Een flecht getuigenis van iemand geeven. A man of that character, Een Man van dat karakter, van die boedanigheid, ge-aardbeid, ima borft. Characterism, Een verbeeldtenis, uit beelding. Characteristical, Tot merktékens beboorende. A Characteristical letter, Een merk letter. than a cow, 't Koft minder eenen ézel te houden dan een koe. This fhall be your charge, Dat zal uw post zyn. To perform one's charge wel, Zyn poft wel waarneemen. Charge, Befchuldiging. He denied the charge, Hy ontkende de Befchuldiging. These are the heads of the charge brought against you, Dit zyn de boofdzaakelyke befchuldigin gen tégen u. Charge of a Bishop to his clergy, Vermaaning van een Biffchop aan de Kerkelyken. Charges, Koften, onkosten. They made great charges, Zy bebben groote onkosten gemaakt, zy deeden zwaare koften. To lay a thing to one's charge, Iemand met iets befṛbuldigen, iets tot iemands lafte brengen. I have had the charge of him from a very child, Ik heb bet opzigt over bem gehad van dat by nog maar een kind was. Eafe me of this charge, Ontlaft my van dit pak, of van dezen laft. Charge, Aanval, gevecht. They were routed at the firft charge, Zy wierden met den eerften aanval geflagen. They received the first charge, Zy ftonden den eerften stoot uit. It is no charge to me, 't Strekt my tot geen last. The charge of a gun, De laading van een Kanon. To take a great charge upon one, Zich een groote laft op den bals baalen, een groote zaak onderneemen. Rent-charge, Erf-pacht. to CHARGE, Belaften, bevélen, opleggen, te laste leggen, befchuldigen, betichten, laaden, aanvallen. Did I not charge thee to do it? To charge a crime upon one, * Charity begins at home, De liefde begint t'buis eerft, 't bembd To is nader dan de rok. To but out of charity with one, Liefdeloos jégens iemand zyn. Out of common charity, Uit gewoone liefdadigheid; om 'tin de befte vouw te flaan. To beftow a charity upon one, Iemand een aalmoes geeven. CHARK coals, Hout tot koolen branden. Chark-coal, Houtskoolen. CHARLES-WAIN, De wagenfter, de groote Beer. Een gefternte. † CHARLATAN, een Kwakzalver. CHARM, Bekooring, bekoorelykbeid, betovering. to CHARM, Bezweeren, bekooren, beleezen, betoveren. Mufick charms the ear, Muziek bekoort het oor. To charm one's codpiece, Iemand den nefteling knoopen. He has charmed his Ennemy's CHASE, Een warande, diergaarde, najaaging, jagt, een nagegejaagd fchip de kaats. To give a fhip the chafe, Jagt maaken op een fchip. to They followed the chafe too eagerly, Zy maakten al te groot een jagt op het Vyandelyk schip, of den Vyand, of zy jaagden bem al te vinnig naa. Mark the chafe, Teken de The chafe of a cros-bow, De They chased them into the port, To chafe, Dryven (gelyk de Zil- Chafeable, Verjaagbaar. Cha dryver. Chafing, Jaaging, voortdryving, jaagende. CHASM, Eene gaaping, opening, kloove. CHAST, Kuifcb, eerbaar, Schaam. acbtig. a Chaft woman,Een kuische vrouw. Chaft Ears, Kuifcbe ooren. a Chaft flame, Een zuivere vlam, van Liefde. Chaft tree, Kuifcb-boom, [zéker ge- to CHASTEN, Kaftyden, tuchtigen. to CHASTIZE, Tuchtigen, kafty- ging. Chaftized, Gekaftyd, getuchtigd. CHAT, Gekakel, gefnap, gepraat. to CHAT, Snappen, kakelen, labben, fnateren. To chat together, 't Saamen klappen, labbyen, klapfcbool bouden. CHATTELS, Have, goed, goede ren. Chattels real, Landeryen, vafte goederen. Chattels perfonal, Tilbaare goederen, als buisraad, vee, enz. to CHATTER, Snateren, kakelen, quetteren. to Chatter the teeth for cold, Klappertanden van koude." His teeth chatter with cold, Zyne tanden klapperen van koude, by klappertandt van koude. Chatterer, een Snateraar. Chattering, Gefnater, -- fnateren de, kakelende. The chattering of birds, 't Ge quetter, of gefchater van't gevogeite. Chatterings birds, Quetterende vogels. Chatter-py, Een kakelende (of klappende) Exter klapachtig. Saucy chatting, Vermétel, of on- a Chatting goffip, Een fnapfter, Struiken. CHAULDRON, Een zekere maat, CHEAP, Goedkoop. Meat is very cheap now, 't Vleefcha To grow cheap, Goedkoop wor- Farms may be had cheap, De To buy cheaper, Béter koop koo- Dog cheap, Schandkoop. *He makes himself too cheap, Cheaper, Beter koop. He fells cheaper than others, Hy geeft beter koop, dan anderen. Be of good chear, Wees goeds- To make good chear, Goede cier To make poor chear, Sober ont- Sinall chear, Geringe toeftel. Cold chear, Koel onthaal. Chear, at fea, Gejuich van 't What chear? Hoe gaat het u al? Chear up, Schep moed. CHEARFULL, Blymoedig, blygeeftig. a Chearfull countenance, blymoedig gelaat. Chearfully, Blymoediglyk. ̧ N 2 Een I never faw him fo chearfull as To look chearfully, Vrolyk uit- CHEAT, Bedrog. To put a cheat upon one, Iemand to CHEAT, Bedriegen. To cheat one's self, Zich zelven bedriegen. To cheat one of his mony, Ie mand zyn geld bedrieglyk ontfnuiten of ontloeren. A honeft intention of cheating no body, lays us open to be cheated by others, Een eerlyk voorneemen om niemand te misleiden, ftelt ons blood om door veel anderen bedrogen te worden. He has cheated me of ten pounds, Hy beeft my voor tien ponder opgeligt. It is more fhamefull to cheat, than to be cheated, Het is fchandelyker te bedriegen als bedrogen te worden. To cheat at play, Valsch speelen, moffelen. To keep one's felf from being cheated, Zich voor bedrog wag. Cheated, Bedroogen. a Cheating trick, Een Snood be- To take check at a thing, Zich Those three Officers are a check to CHECK, Berifpen, beteugelen, Checked at chefs, Bezet in 't Checker, Een berisper, vermaaner. Checker-wife, Gelyk een Schaakbord, ruitswyze. Checkered, Ruitswyze gewrocht, gefchakeerd. That Prince's Reign is checkered with good and Evil, De Regeering van dien Vorft is een mengsel van goede en kwaade dingen. Checking, Berifping, beftraffing, intooming, berifpende. CHECK-ROLL CHECQUER ROLL, Een lyft waarop de naamen ftaan der gener die in dienst van's Konings, of andere groote perfoonaagien buisbouding, begrépen zyn. Checkt, zie Checked. CHECKERED, or Checkie, (ajTerm of Heraldry) Geruit. He bears arms checkered, Or and Argent, Hy voerd een Schild met goud en zilver, ruitswyze afgedeeld. CHEEK, De wang, kaak, koon. The cheeks of a printer's prefs, over of langs de ftylen van een deur. The cheeks of a Balance, Het bandvatzel van een Schaal. Cheek-varnish, Blanketzel. The cheeks (or clamps) of a maft, Dewangen of klampen van eenen mast. the Cheek-teeth, De kiezen, tanden. the Cheek-bone, 't Kaakebeen. Cheek'd, Gewangd. bak Full-cheek'd, Vol van wangen. Puff-cheek'd, blub-cheeked, Bol van wangen, een Bol-bakkus. Cheek by Jole, Digt by malkanderen, zyde aan zyde. to CHEEP, [as birds,] Piepen [als vogeltjes] tjilpen. CHEER, Cier, zie Chear. to Cheer up, Moed grypen, Chear up. Cheerfull, Blymoedig, zie full. CHEESE, Kaas. a Cherry orchard, Een Karfe-bocmgaard. a Cherry-ftone, Een karfefteen. Cherry-pit, Een klein maaltje, CHERVIL, Kervel. CHESS, Het fchaakspel. To play at chefs, Op 't fchaakbord fpeelen, Schaaken. Chefs-board, Een fcbaakbord. the Chefs-men, De Schaakstukken. zie to CHEST, Een kift, koffer. a Cheft of fugar, Een fuiker-kift. Chear-A cheft of drawers, Een Lastafel. Green cheese, Groene kaas. a Little cheefe, Een kaasje. Mouly cheese, Beschimmelde kaas. Cream cheese, Roomkaas. Cheese-cake, Een vlaade of taart. Cheefe dairy, Een kaas fchuur. dairy,} Cheft foundered, (a Term of Horsemanship) Een droezig, of dempig paerd, dat afgemat of moe gereden is. the Cheft, [breaft,] De borft. kaas-Cheft-foundered, Afgemend, bekaf gereden. Cheese-house.. CHEESLIP, Zeker ongediert of pis febed, zie Cheslip. Cheif, Hoofdzaak, zie Chief. CHEMISTRY, Stookkunde. CHEQUER, De Schatkift, zie Exchequer. to CHERISH, Koesteren, opkweeken, ftreelen, aankweeken. Cherifhed, Gekoefterd, opgekweekt, geftreeld. Cherisher, Een koefteraar, opkwee ker. Cherishing, Koeftering, opkweeking, aankweeking, koesterende. Cherishingly, Koesterender wyze. CHERN, Karn, zie Churn. CHERRY, Een kars, kers. Black-cherries, Zwarte krieken. An agriot cherry, Een morel. Winter cherries, Krieken over zee, winter karfen. a Cherry-tree, Een Karse-boom. Cheftmaker, een Kiftemaaker. to CHEST, to put in a cheft, Kisten, in een kift fluiten. Chefted, Gekift. Broad-chefted, } Groot van borft, boogHollow chefted. borftig. CHESTNUT, Een kaftanje, karSteng. a Chestnut tree, Een kaftanjeboom. Chestnut-colour, Kaftanjebruin. (†) CHEVAGE or Chinage, Zéker afkooping of fchatting die een Leenman aan zyn Heer betaald. CHEVERIL, Een wilde Geit. Cheveril-leather, Geiteleder, zeem leer. (+) a Cheveril confcience, Een ruim gemoed, dat zich rekken laat en 't niet naauw neemt. CHEVIN, Een zekere groote Visch, als een Kabeljauw. →CHEVISANCE, Een onbillyke, bedriegelyke koop. CHEVRON, Een dakfpar, cen képer in een wapenfchild. CHEVRONET, Halve dakfpar. to CHEW, Kaauwen. To chew flowly, Langzaam kaau kieskaauwen. wen, To } CHICK, Een kuiken kie. CHICKEN, ken. To hatch chickens, Kuikens uitkippen. a Brood of chickens, Een toom kuikens. You count your chickens befo re they be hatched, Į Gy maakt wwe rekening zonder den waard. Chick-weed, Muurkruid. CHICKINGS-POX, Steen-pokjes. CHID, Bekéven. to CHIDE, Kyven, bekyven. What can he chide thee for? Waar Chidden, Bekéven. He fell a chiding his brother, Chidingly, Kyvenderwyze, kyfacbtiglyk. CHIEF, De voorfte, voornaamfte, opperste. That is the chief point, Dat is de voornaamste zaak. When he was commander in chief, ders. The Lord Chief Juftice, De Opper-rechter. The Chief heir, De voornaamfte erfgenaam. To play the child, Zicb kinderachtig aanstellen. From a very child, Van een klein kind af. a Fatherless child, een Weeskind. a Got-child, Een peet-kind. He hath gotten the maid with a Being with child, Bevruchtbeid, bezwangerbeid. I am with child to know, Ik ben beluft om te weeten. He has neither child nor chicken, Hy beeft noch kind noch kraai. What children hear at home foon flies abroad, Kleine potten bebben ook ooren. Child-bearing, Kinderbaaring, kinderbaarende. a Child-bearing woman, Een kinderbaalende vrouw, een vrouw die nog niet uit bet kinderbaalen gefcbeiden is. She is past child-bearing, Zy is al uit bet kinderbaalen gefcbeiden. Child-bed, 't Kinderbed, kraambed. To be in child bed, In de kraam leggen. Child bed linnen, Luijermands goed, N 3 From his childhood, Van kind'sbeen af, van een kind af. Childish, Kinderachtig, kinderlyk. a Childish part, Een kinderachti ge daad. Kinder To use childish tricks, kuuren aanrechten. Childishly, Kinderachtiglyk. Childifhnefs, Kinderachtigheid. Childless, Kinderloos zonder ki deren. Children, Kinderen. *Children will do like children, Kinderen doen als kinderen. Three children at one birth, Drie kinderen t'eener dragt, drielin gen. To be paft children, Zo oud zyn dat men geene kinderen meer krygt. Childermafs day, Allerkinderen dag. CHILIAST, Duizend jaarige ryks gezinde. CHILL, Koud, killig, buiverig. To be chill, Koud zyn, killen. Chill with cold, Krimpende of buï• verig van koude. This cold drink chills me, Dee- Have I chilled (have I damped) Chilled, Koud geworden. Far en to CHIME the bells, Op de klokke Speelen, beijeren. t To chime with one Amen Speelen. Chimer, een Klokkenfpeeler. the Chimes, 't Klokken-fpel.. CHIMERA, Zéker vercierd menfter, een vreemd verdichtfel, of won derlyke inbeelding, een kafteel in de lucht. To fill one's head with chimera's, Iemands barzens met ydele droo men vervullen. All that is but a'chimera, Dat is niot anders als een barzenschim. Chil |