Sidor som bilder
PDF
ePub

3o. Rekening en Verantwoording van den Algemeenen Secretaris over het jaar 1871-1872, en Rapport van de Heeren J. VAN GEUNS, G. F. W. BAEHR, J. P. Six en L. A. J. W. SLOET, door de twee Afdeelingen der Academie in Commissie benoemd tot het nazien daarvan. 4o. Raming van Ontvangsten en Uitgaven over 1872—1873. 5o. Mededeeling omtrent en uit het Verslag der waarnemende Commissie: Voor het opsporen, het behoud en het bekend maken van overblijfsels van Vaderlandsche Kunst uit vroegere tijden.

6o. Verslag van de Charter-Commissie.

7o. Verslag aangaande Boekerij en Munt- en Penningkabinet. 8°. Verwisseling van den Voorrang der Afdeelingen.

[merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][ocr errors][merged small][ocr errors]

Tegenwoordig de Heeren: w. MOLL, A. H. VAN DER BOON MESCH, P. L. RIJKE, S. VISSERING, R. J. FRUIN, J. BOSSCHA JR., J. A. BOOGAARD, J. A. FRUIN, TH. BORRET, G. VAN DIESEN, J. J. HOFFMANN, S. A. NABER, V. S. M. VAN DER WILLIGEN, G. F W. BAEHR, N W. P. RAUWENHOFF, C. A. J. A. OUDEMANS, E. H. VON BAUMHAUER, H. J. KOENEN, J. C. G. BOOT, D. BIERENS DE HAAN, J. R. T. ORTT, J. VAN GEUNS, P. M. BRUTEL DE LA RIVIÈRE, L. COHEN STUART, C. LEEMANS, J. DIRKS, W. C. MEES, TH. W. ENGELMANN, J. DE WAL, en J. P. SIX.

De Voorzitter opent de vergadering.

I.

Komt ter tafel een schrijven van den vasten Secretaris der Kon. Belgische Academie, waarbij namens haar onze Academie wordt uitgenoodigd zich door een Lid te doen vertegenwoordigen, bij de op 28 en 29 Mei aanstaande voorgenomen feestelijke viering van het honderdjarig bestaan der Belgische stichting. De vergadering besluit daaraan te voldoen en benoemt daartoe den Voorzitter der Natuurkundige Afdeeling, den Heer DoNDERS, en tot zijn plaatsvervanger den Secretaris der Letterkundige Afdeeling, den Heer Booт.

II.

De Algemeene Secretaris draagt vervolgens het door hem ontworpen Verslag voor van den staat en de werkzaamheden der Academie, van den navolgenden inhoud:

SIRE!

De Koninklijke Akademie van Wetenschappen heeft de eer Uwer Majesteit het Verslag aan te bieden harer werkzaamheden gedurende den afgeloopen jaarkring 1871/72. Zij vleit zich daarin het bewijs te leveren van niet onwaardiglijk haren rang onder de geleerde ligchamen in den lande te handhaven.

Het behaagde der hooge Regering, hare voorlichting in te roepen omtrent de meest gepaste voorzorgen bij de bewaring van standaarden naar aanleiding eener opdragt haar tijdelijk gedaan, om zich met de verificatie der standaardgewigten van 's Rijks munt te belasten; aan beide welke aanzoeken door baar is voldaan geworden.

De Charter-Commissie zette met ijver hare verrigtingen voort en heeft thans de tweede en derde aflevering van het tweede

Deel der oorkonden van Holland en Zeeland het licht doen zien, bevattende die van de jaren 1274 tot 1291.

Het voorzittend Lid der voormalige Commissie voor de overblijfselen der Vaderlandsche Kunst, die zoo gaarne hare niet altijd even dankbare taak aan vermogender handen had overgedragen, hield zich steeds bezig met de loopende aangelegenheden tot een voegelijk einde te brengen.

De maandelijksche vergaderingen der Leden werden door tal van belangrijke bijdragen en voordragten opgeluisterd. In de Afdeeling voor Wis- en Natuurkundige Wetenschappen vond de zuivere Wiskunde hare woordvoerders in den Heer BIERENS DE HAAN, die twee bijdragen ten besten gaf, de eene getiteld: de Eulersche methode bij sommige lineaire differentiaal-vergelijkingen bewezen door de integreerende vergelijking (Versl. en Medd. Dl. VI, blz. 122): de andere over quadratuur bij benadering (Versl. en Med. Dl. VI, blz. 185), en in den Heer BAEHR, die de algemeene bewegingsvergelijkingen der vloeistoffen besprak.

De Heer STAMKART bewoog zich meer op practisch gebied. Hij gaf een voorloopig verslag van de onderscheiden methoden, welke zijn aangewend geworden bij de vergelijkingen in het werk gesteld met den basismeettoestel van REPSOLD, en later van de uitkomst der berekende metingen door hem zelven en den ingenieur VAN HEES verkregen aangaande den afstand van Amsterdam en Haarlem.

Gold het hier aan vaste punten van onzen tegenwoordigen bodem hunne plaatsen op de kaart aan te wijzen, in verband met de graadmeting, die weldra haar reuzennet over geheel ons werelddeel zal werpen, ook de veranderingen van dien bodem worden besproken. De Heer STIELTJES handelde over aanslibbingen aan rivierwanden en langs de kusten; de Heer VAN DIESEN vestigde de aandacht op den toestand van de rivier de Maas bij hoogen waterstand, inzonderheid op het nadeel, dat de overlaat van Heerewaarden aan de Maasstreken toebrengt (Versl. en Medd. Dl. VI, blz. 229); de Heer ORTT deelde waarnemingen en opmerkingen mede over het opwaaijen van water, terwijl de Heer HARTING, naar aanleiding der grondborin

gen te Utrecht, door den Heer VAN RIEMSDIJK geboekt, getuigenis aflegde van zijne gewijzigde begrippen omtrent de diepere lagen der aardkorst in onze gewesten (Versl. en Medd. Dl. VI, bl. 181).

Uitsluitend hield echter de Afdeeling haren blik niet naar omlaag gerigt de verschijnselen aan het uitspansel wekten evenzeer hare belangstelling, en mogt zij zich verheugen, op haar verzoek, een gunstig gehoor bij Uwer Majesteits Regering te hebben gevonden, om den Heer OUDEMANS in Neêrlandsch Indië, door toezending van instrumenten, in staat te stellen de aldaar zigtbare zoneclips van December des vorigen jaars waar te nemen. Hebbe er al op de overkomst dier instrumenten luttel zegen gerust, wij twijfelen niet, of er is met de voorhanden middelen gewoekerd, en zien met vertrouwen de volledige mededeeling van wat zij opgeleverd hebben te gemoet. Een voorloopig verslag daarvan is bereids bij haar ingekomen. Zal daardoor, gelijk wij hopen, onze kennis worden verrijkt van de natuur des hemelbols die ons stelsel beheerscht, naauwkeuriger maatstaf der afstanden in dat stelsel belooft ons de aanstaande voorbijgang der planeet Venus voorbij de zon, door den Heer KAISER besproken (Versl. en Medd. Dl. VI, blz. 98), die bij dezelfde gelegenheid van den door hem bepaalden omwentelingstijd der planeet Mars melding maakte.

De Physica werd vertegenwoordigd door de Heeren VAN DER WILLIGEN, BOSSCHA, GRINWIS, A. C. OUDEMANS JR., RIJKE, en, wat de toepassing aangaat, COHEN STUART. De Heer VAN DER WILLIGEN deelde uitkomsten van berekeningen mede voor eene mica-verbinding van E. REUSCH voor regtlijnig gepolariseerd licht en evenwijdige stralen (Versl. en Medd. Dl. VI, blz. 147). De Heer J. BoSSCHA JR. gaf beschouwingen over de Theorie der capillariteit, meer bepaald over Druptorming. De Heer GRINWIS bood eene bijdrage aan Over de energie eener electrische lading (Versl. en Medd. Dl. VI, blz. 140). De Heer OUDEMANS handelde Over den invloed van optisch onwerkzame oplosmiddelen op het soortelijk draaijngsvermogen van active stoffen. De Heer RIJKE beschreef de inrigting en deelde den uitslag van beproevingen mede eener door

« FöregåendeFortsätt »