Sidor som bilder
PDF
ePub

REKENING en VERANTWOORDING van het, door den
Algemeenen Secretaris der Koninklijke Akademie van We-
tenschappen, over het jaar 1871/72, gehouden beheer van het
LEGAAT VAN HOEUFFT.

ONTVANGSTEN.

Saldo van het jaar 1870/71.

6/m. Interest van f 39000.-21 pCt. W. S. f 487.50 Af 1 pCt. provisie en Saldobillet.

[ocr errors]
[ocr errors]

6/m. Interest van ƒ 39000.-21 pCt. W. S. f 487.50 Af 1 pCt. provisie, Saldobillet en Visa.

Verkocht 8 Esseiva: Urania.

[ocr errors]

f 495.135

4.925

" 482.575

5.225

[merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small]
[merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small][ocr errors][merged small][merged small]

De Algemeene Secretaris leest daarop eene Memorie van Toelichting voor, aldus luidende :

Memorie van Toelichting bij de Rekening van
den Algemeenen Secretaris.

De Rekening en Verantwoording welke ik de eer had over te leggen, vordert slechts een enkel woord van toelichting.

Men zal daaruit ontwaren, dat de verkoop van werken f 31.24 beneden de raming is gebleven; dat voorts van de uitgaven één enkele post, die der Huishouding, de begrooting met een betrekkelijk gering bedrag van ƒ 28.52 heeft overschreden, hetwelk voornamelijk hieraan moet worden toegeschreven, dat een vertrek dezen winter bij uitzondering ver

warmd heeft moeten worden ten behoeve van de verrigtingen der Commissie voor standaardmeter en kilogram, die ook eenige werkzaamheden aan een glazen meter, den eigendom der Academie, door den mechanicus OLLAND, tot een bedrag van ƒ 34, heeft noodig gekeurd; de overige f 14.39 op dien post zijn van het Rijk terug te vorderen.

Het hooge saldo waarmede de rekening sluit, is hieraan te wijten dat onderscheiden verhandelingen, die wegens de menigte van platen, waarvan zij vergezeld gaan, vrij aanzienlijke kosten na zich slepen, ofschoon eerlang de pers zullende verlaten. toch nog niet zijn in het licht verschenen, en derhalve tot dus verre onbetaald bleven.

Het fonds van het legaat van HOEUFFT blijkt wederom aanmerkelijk te zijn toegenomen, zoodat, ofschoon de bekrooning die voor dit jaar weder heeft plaats gehad, eenige uitgaven noodig maakt, er toch nog ruim beschikbaar blijft, om aan het kapitaal toe te voegen.

Amsterdam 13 April, 1872.

De Algemeene Secretaris der
Koninklijke Akademie van
Wetenschappen,

C. J MATTHES.

De Commissie door de beide Afdeelingen der Academie, overeenkomstig 37 der Algemeene Bepalingen benoemd tot het nazien van vorenstaande Rekeningen met de daarbij behoorende bescheiden, brengt daarover het volgende Rapport uit:

De ondergeteekende Leden der Commissie, benoemd door de beide Afdeelingen der Academie tot het nazien der Rekening en Verantwoording over 1871-1872 door den Algemeenen Secretaris overgelegd, hebben de eer het verslag van hun onderzoek uit te brengen.

Door de vergelijking van de Rekening en Verantwoording met de quittantiën en andere stukken is hun gebleken, dat de ontvangsten en uitgaven behoorlijk zijn verantwoord, en de

uitgaven der Academie in het afgeloopen jaar in overeenstemming zijn met de raming; immers de geringe som waarmede de uitgave voor de huishouding werd overschreden, is door de Memorie van toelichting voldoende verklaard.

Uit den aard der zaak heeft het Legaat van HOEUFFT ook dit jaar zijne renten opgestapeld: de kosten voor de bekrooning van het ingezonden prijs-gedicht hebben die cumulatie slechts weinig beperkt. 't Is te bejammeren dat de arbeid hier niet in evenredigheid der beschikbare krachten kan vermeerderd worden.

Gunstiger is te dien aanzien de staat der Academie. Terwijl de Rekening met een belangrijk batig saldo sluit, blijkt het dat die gelden reeds dadelijk bestemd zijn tot dekking van de kosten voor de uitgave van werken die nog ter perse zijn.

Bij de deugdelijke verantwoording van het beheer der gelden door den Algemeenen Secretaris overgelegd en den gewenschten staat der geldelijke aangelegenheden der Academie, acht uwe Commissie zich geregtigd het voorstel te doen: den Algemeenen Secretaris dank te zeggen voor zijn beheer, de overgelegde Rekening en Verantwoording goed te keuren en den Voorzitter te magtigen, de rekeningen ten blijke van goedkeuring te onderteekenen en een afschrift van de Rekening en Verantwoording met de Memorie van Toelichting aan den Minister van Binnenlandsche zaken mede te deelen.

Amsterdam, April 1872.

IV.

J. VAN GEUNS,

G. F. W. BAEHR,

J. P. SIX,

L. A. J. W. SLOET.

Vervolgens komt in behandeling een ontwerp van Begrooting van Inkomsten en Uitgaven voor het nieuwe dienstjaar, loopende van 1°. April 1872 tot ulto Maart 1873; welke raming in dezer voege wordt vastgesteld:

Begrooting van Inkomsten en Uitgaven gaande van
1o. April 1872 tot 1°. April 1873.

[merged small][merged small][merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][ocr errors][merged small][merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][merged small][merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small]

Het Voorzittend Lid van de voormalige Commissie tot het opsporen, het behoud en het bekend maken van

overblijfselen van Vaderlandsche kunst uit vroegere tijden, de Heer C. LEEMANS, doet verslag van hetgene in het verstreken jaar tot afdoening van zaken verrigt is. Hij geeft kennis, dat eerlang het Archief der Commissie en de daarbij nog berustende stukken zullen worden overgegeven aan het Bestuur der Academie, en verzoekt dat van de door de Commissie verzamelde bouwstoffen een goed geordende Inventaris worde opgemaakt, benevens behoorlijke Registers op de gedrukte verslagen. Dit een een en ander wordt aan de zorg van het Bestuur opgedragen.

VI.

Daarop wordt het navolgende verslag voorgelezen, door den Heer L. PH. C. VAN DEN BERGH namens de Charter-Commissie ingediend.

Verslag der Commissie voor het Oorkondenboek.

De Commissie voor het Oorkondenboek van Holland en Zeeland heeft de eer, evenals vroeger, aan de Academie te berigten wat door haar in het afgeloopen jaar verrigt en hoe ver dat werk sedert vooruitgegaan is. Het strekt haar tot genoegen, dat de bij het einde van 1871 verschenen affevering van dat werk van dien rustigen vooruitgang getuigenis aflegt. Een dergelijke arbeid moet uit den aard der zaak niet overhaast worden; telkens toch komen nog onbekende oorkonden uit hare schuilhoeken te voorschijn, of men ontdekt teksten, die zuiverder zijn dan de door vroegere verzamelaars gebruikte. Zoo is het ook hier gegaan, en deze aflevering, die slechts eene tijdruimte van weinige jaren omvat, van 1285 tot 1291, heeft weder een aantal oorkonden aan het licht gebragt voor de kennis van onzen voortijd belangrijk, maar die tot nog toe slechts onvolledig of in het geheel niet bekend waren.

De Commissie meent b. v. te mogen wijzen op het oudste Landvest van den Riederwaard, op een landregt voor Zeeland

« FöregåendeFortsätt »