Sidor som bilder
PDF
ePub

to LENGTHEN, Verlangen, verlengen, lang maaken. Lengthened, Verlangd, verlengd. She has lengthened her petticoat, Zy beeft baaren rok verlangd of een stuk op badren rok gezēt.

He lengthened his fermon exceedingly, Hy maakte zyne predikatie zeer lang; by ftrekteze zeer

ver uit. Lengthening, Verlenging, -verlengende.

to LENIFY, Verzachten, verzoeten. Lenify'd, Verzacht.

Lenifying, Verzachting, -verzacbtende. LENITY, Zachtbeid, zoetelykbeid, gedweegzaambeid, flapheid.

LENITIVE, Verzachtend.

A lenitive, (Subst,) Een verzachtend of pyn-fillend geneesmiddel.

LENOCINY, Hoerery, onkuisbeid.

LENS, Een gefleepen glas, voor verrekykers of vergrootglaazen. LENS, Het cbriftallyne vogt van 't 00g. LENS, Linfen.

LENT, (van to Lend,) Geleend, uitgeleend, te leen gedaan.

I lent, Ik leende.

I lent him fome mony, Ik beb bem eenig geld geleend.

LENT, De vaften, [eene inzetting der Roomsgezinden,genoeg bekend.]

[blocks in formation]

LESS, Minder, kleiner, min.

I am less than he, Ik ben kleinder dan by.

I can't fell it for lefs, Ik kan 't niet minder geeven.

He would not take one farthing

lefs, Hy wilde bet niet een duit minder doen.

I bought it for lefs, Ik beb't minder gekogt.

I went thither in lefs than an
hour, Ik ging in min dan een
uur daar na toe.

To grow lefs and lefs, Hoe lan-
ger boe kleiner worden.
Much lefs, Veel min, veel klei-

ner.

More or lefs; Min of meer. To make lefs of one friend than another, Minder werks van den eenen vriend maaken als van den ander.

To keep lent, De vaften bou-He spoke with no lefs eloquen

den.

Lenten, 't Geene tot de vaften beboort.

To make a lenten feaft, Een vasten- of vifcb-maaltyd doen. LENTIL, Linfen, [zékere Peulvrucht.]

a LENTISKS tree, Een maftikboom. Lentisk, Maftik.

LENVOY, (the conclufion of a

fonnet) De laatste regel van een klinkdicht.

LEO. LEO, De leeuw, [een der xII Hémelstékenen.] LEONINE, Leeuwsch,tot eenen leeuw behoorende, wreed, wild. LEONINE Verfes, Latynsche Vaer

fen, die in 't midden rymen. LEOPARD, Een luipaerd. Leopards-bane, Het kruid Doroni

cum,

ce than freedom, Hy Sprak niet minder fierlyk als vrymoedig. LESSEE, Huurder, zie Leafee. to LESSEN, Verkleinen, klein maaken, verminderen.

He thinks he will leffen himself too much by it, Hy denkt dat by zich zelven daar door al te veel verkleinen zal.

It won't leffen his reputation,
Dat zal zyne achting niet ver-
minderen.

Leffened, Verkleind, verminderd.
Leffening, Verkleining, verminde-
ring, verkleinende.
Leffer, Kleiner.

He was the leffer of the two,
Hy was de kleinfte van de

tavee.

LESSES, De drek of mest van eenig wild beeft, [gelyk een wild varken, beer of wolf.]

[ocr errors]

LESSON, Een leffe, les.

He learns his leffon, Hy leert zy
ne les.

He gave me a good leffon, Hy
gaf my een goede leje, of een
goede onderrechting.
Leffon, (or portion of fcriptu-
re read in churches) Een ge-
deelte van de H. Schriftuur dat
in de Kerken geleezen word.
The first lesson, Een kapittel uit
bet Oude Teftament.
The fecond leffon, Een kapittel
uit het Nieuwe Testament, in
de Engelfche Biffchoppelyke
Kerk.

It To give one his leffon, Iemand uitfchelden.

LESSEE, zie Leafee.
LEST, Dat niet, op dat niet.
Have a care left the child falls,
Draag zorg dat bet kind niet
valt.
Run quickly left the gate be shut,
Loop bard, op dat de poort nie:
toegeflooten zy.
LESTAGE, Laftgeld, zie Lal-
tage.

LET.
LET, Belēt, verbindering.

That will be no let to him, Dat
zal bem tot geen belet verftrek-

ken.

[blocks in formation]
[blocks in formation]

Let him, or let him do it, Laat by bet doen, laat 'er bem méde begaan.

Let ine die if it be not true, Ik wil sterven, of fat my dood als bet niet waar is.

He let fall a word or two, Hy liet zich een woord of twee ontvallen.

We order'd the watermen, to let fall their oars more gently, Wy belaften de Schuitevoerders, dat zy bunne riemen zagter in bet water zouden laaten vallen. To let IN, or INTO, In laaten, binnen laaten.

To let one IN, Iemand inlaaten, de deur voor hem openen. To let OUT, Uitlaaten. To let out a prisoner, Een gevangen los laaten.

To let out to ufe, Op interest

[blocks in formation]

LETTER, Een letter.

A capital letter, Een kapitaale

letter.

The letters commonly used in printing in England are; 1 Canon, Double pica, 3 Greatprimer, 4 English, 5 Small English, 6 Pica, 7 Small pica, 8 Long primer, 9 Small faced long primer, 10 Brevier, 1 Nonpareil, 12 Pearl and 13 Minion, De letters die in Engeland gewoonlyk tot bet drukken gebruikt worden, zyn; I Canon, 2 Garamond, 3 Fractuur, 4 Romein, 5 nieuw Romein of Paus text, 6 Cicero antiqua, 7 Cicero cursiva de grand jou, 8 Romein curfiva, 9 Paragon cursiva, 10 Text fraduur, 11 Nonpareil antiqua, 12 Perle antiqua en 13 Perle curfiva.

Letter, Brief. Letter-carrier, Een briefdraager,

boode.

Letter-cafe, Een brievetas.

a Letter of Attorney, een Vol-
machtbrief, of een Procuratie.
Letters of Marque or Mart, Brie-
ven van reprifaille.
Letters patent, Opene brieven,

een patent, brieven van o&trooi. Letter-founder, een Lettergieter. To letter a book, (to write the titel on the back) Een boek befchryven, de tytel daar van, agter op den rug fchryven. Lettered, Geletterd, geleerd. A well lettered inan, Een geleerd

Man.

A man flenderly lettered, Een

Man van weinig kennis. LETTICE, Latuw of lattouw. Lettice-falad, Latuw falade.

Cabbish or headed lattice, Kropfalade. LETTING, Toelaating, beletting, verbindering, -verbuuring.

A letting of blood, Een aderlaating, bloedlaating.

A letting down," Een neerlaa. ting.

A letting out, Een uitlaating, verbuuring. LETTISE, Een boute traalie, zie Lattice.

Lettife, Zeker bulfel, een netje. LEV. LEVANT, Het Ooften. Iii

The levant trade, De Levantfchenbandel. Levantine, Ooftelyk, van 't Oos

ten.

A levantine wind, Een Ooflelyke wind. LEVE, Lief.

LEVEÉ, Ďe tyd wanneer men's morgens opstaat.

He was at the King's levee, Hy was by 't opslaan des Ko. nings.

A lady's levee, Een juffers toilët,

He daily attends her levee, Hy is dagelyks aan baar toilet. LEVEL, Gelyk, vlak, effen, water-pas.

To lie level, Gelyk leggen, waterpas leggen.

LEVEL, (Subst.) Een paslood. This knowledge lies level to human understanding, Deeze weetenfchap is vatbaar voor bet menfcbelyk verstand.

to

It is the greateft skill in a man of fuperior underftanding, to know how to be on a level with his companions, De grootfte bekwaambeid eens Mans van een overtreffend verftand is, dat by zich op een gelyken voet weet te ftellen met de geenen daar by méde verkeert.

This example lies level to all mankind, Dit voorbeeld raakt ieder een, of kan door elk bevat worden.

Level, (or even ground) Eene vlakte, gelyksgronds, waterpas. To be on a level, Op een vlakken grond zyn.

To be on a level, Egaal zyn. The conteft fets the mafter and the man on the fame level, Het krakkeel felt den Heer en den Knegt op een gelyken voet. Level coil, or hitch buttock, (a term of gaming) Blos zyn.

LEVEL, (or make level) Gelyk maaken, flechten, vlak maaken.

To level the house with the ground, Het buis met den grond gelyk maaken, tot den grond toe afbree

ken.

[ocr errors]
[blocks in formation]

He levels all the difcourfes of heaven with the poetical defcriptions of the fairy land, Hy ftelt al het geene men van den Hemel zegt, op een gelyken voet, met de vercierde befchryving van bet Land der Schikgodinnen. The atheist levels his blafphemies immediately against the majefty of heaven, Den Godloochenaar beeft zyne lafteringen onmiddelyk tegen de Hemel majesteit gemunt. Levelled, Gelyk, waterpas gemaakt, geflecht. Levelled at, Naar gemikt, naar gedoeld.

He fancies every bolt that is levell'd at his vices to be pointed at his perfon, Hy verbeeld zich dat al bet geene men op zyne ondeugden zegt, tégen zyn perfoon gemunt is.

[blocks in formation]

LEVELLER, Vlakmaaker, die ge-'T is expreffion is liable to mis

lyk maakt.

Levellers, (a fort of factious people that rose up out of Cromwell's army) Slechters. Dus noemde men eenige Republieks-gezinden in bet Léger van Olivier Cromwel. Levelling, Gelykmaaking, slechting, flechtende.

A levelling at, Een mikking, doeling. LEVEN, Zuurdeeg, zie Leaven. LEVER, Een bandspaak, koevoet. LEVERET, Een baasje. LEVIABLE, (that may be levelled) Hefbaar.

Any tax leviable by Parliament, Alle impoften die op het gezach van bet Parlement gebéven kun. nen worden. LEVIATHAN, (an Hebrew word

that fignifies a great water fer-
pent, or kind of whale, taken
figuratively for the devil) Den
Leviathan.

LEVIGATION, Gladmaaking.
LEVITES, de Leviten.
Levitical, Levitifcb.
LEVITY, Ligtheid, wispeltuurigheid.
LEVY, Eene beffing, werving.
A levy of taxes, Eene beffing of
ligting van fchattingen.

A levy of foldiers, Een werving
van krygsvolk.

to LEVY, Heffen, ligten, werven. To levy mony, Geld beffen, fcbatting opleggen.

conftruction, Die uitdrukking loopt gevaar van verkeerd opgeVat te worden.

To make one's felf liable to an inconveniency, Zich zelf aan een ongemak bloot ftellen. LIAR, Een leugenaar. *Shew me a liar and I'll fhew

you a thief, Wys my een leugenaar, ik wys u eenen dief. LIB.

to LIB, (or geld) Lubben. LIBATION, Een drankoffer. LIBBARD, or Libard, "Luipaerd, zie Leopard.

Libbards-bane, Aconyt, Wolfs-vor

tel.

LIBBED, Gelubt, van to Lib. LIBEL, Een boekje, lafterfchrift,

fchotfchrift, pasquil, blaauw. boekje.

Libelled, Door een schotschrift gelafterd.

Libelling, Laftering door schotschrif

ten.

Libellous, Faamroovend.
LIBERAL, Mild, milddaadig, goe.
dertieren, gulbartig, openbar-
tig.

A liberal (or genteel) educati-
on, Een goede of ruime opvoe-
ding.
Generous and liberal, Edelmoedig
en mild.

He is of a liberal temper, Hy
is heel mild van aart, by is goed
geefs.

The liberal fciences, De vrye konsten.

Logick, Rhetorick, Poetry, Muzick, Painting, Geometry and Aftronomy are the feven liberal arts, De Spraakkunde, Redeneerkunde, Dichtkunde, de Zangkonft, de Schilderkonft, Meetkonft en Sterrekunde, zyn de zeven vrye konften. Liberality, Mildheid, gulbartigheid, milddaadigbeid.

Liberally, Mildelyk.

‡ LIBERATION, Verloffing. LIBERTIES, zie Liberty. LIBERTINE, Een vrygeeft, een ongebondene.

Libertinifm, Vrygeeftery, ongebon denbeid.

He is one of those who glorify them felves in libertinifm, Hy is een van de geenen die op de ongodsdienstigheid zich beroe

men.

LIBERTY, Vrybeid, vrydom.
He gives his fon too much liber.
ty, Hy geeft zyn zoon alte veel
vryheid, by geeft bem al te veel
den loffen toom.

At liberty, In vrybeid.
To be at liberty, Vry zyn, zyn
eigen voogd zyn.

To fet at liberty, In vrybeid ftel
len, verio Jen.

The liberties of a city, De wybéden eener Stad.

Within the liberties of the uni

verfity, Binnen de vryheid van de booge fchool.

To enjoy a full and entire liberty, Een volkomene vrybeid genie

ten.

but

Liberty is oppofed against servi
tude, De vryheid staat tegen de
dienstbaarbeid over.
Liberty is natural to all man,
they do not all enjoy it, De
vrybeid is alle menfchen ange
booren, maar word door allen niet
genoten.

LIBIDINOUS, Welluftig, ontuchtig,

onkuifcb, dartel, geil. LIBIDINIST, Een involger van zyne

luften, een geil menjcb. LIBLONG, (or livelong a fort of

herb) Patientie. Een zekere plant.

LIBRA, De weeg schaal, [één van de XII Hémelstekenen.] LIBRARY, Een Boekery, boekkas, boekkamer, boekzaal.

Library keeper, Een opziener der boekery. LIBRATION, Eene weeging, ba. lanfeering. LIC. LICE, (van Loufe,) Luizen.

He is full of lice, Hy is vol lui

zen.

His head fwarms with lice, Zyn boofd krielt van luizen. Lice-bane, Luiskruid. LICENCE, Verlof, oorlof, vergunning, toelaating, vrygeeving, goedkeuring, vryheid. A poëtical licence, Een Poëetifcbe vrybeid.

A licence, (to print or publish a book) Een previlegie.

A licence to preach, Verlof om te preeken.

Licence, Ongebondenheid. to LICENSE, Vergorloven, toelaaten, vrygeeven.

To licenfe a book, Verlof geeven tot het drukken van een boek. Licensed, Veroorlofd, toegelaten,

met verlof uitgegeven. LICENTIATE, Een toegelaatene,

['t zy in de Godgeleerdheid of in de Rechten,] Licentiaat. Licentious, Ongebonden, los, toomeloos.

In thefe licentious times, In dee-
ze ongebonden tyden.
Licentious talking, Toomelooze
praat.

Licentious pamphlets, Al té vrypoftige gefchriften. Licentiousnefs, Ongebondenbeid, loffigbeid.

The licentiousness of the press,
De al te groote vryheid van de
drukpers.

+ LICH FOWL, een Roofvogel.
LICITE, Geoorlofd.
LICK, Een flagje, tik.

He gave him a lick on the fhoul-
der, Hy tikte bem op de fchou-
der.

a Lick-dish, Een panlikker, teljoorLick-fauce,' likker, tafelbézem. to LICK, Likken, flikken. To lick his fingers, Zyne vingeren likken.

To lick up, Oplikken.

If ye won't be quiet there, I'll come, and lick you, Als gy daar niet ftil wilt weezen, zal ik je de billen eens komen bezien. Dit wordt alleen tégen kinde ren gezegd.

You will never be eafy before you are lick'd, Gy zult nooit je ruft bouden voor dat gy fagen gebad bebt.

To lick up into fome form Iets een geftalte geeven, vor

men.

To lick up a piece of work, to lick it over again, Een werk beSchaaven, over polyften. Licked, Gelikt. Licker, Een likker, likspit. LICKERISH, Lekker van tong, lekker.

A lickerifh fellow, Een lekkere kwant, lekkerbek.

† Lickerish tongue, lickerifh tail, Een lekkerbek is ook ontuchtig. Lickerifhnefs, Snoepachtigheid. LICKING, Likking, kende. Lickt, Gelikt.

lik

LICORISH, or Liquorish, Zoetbout.

LICTORS, Gerechts-dienaars, [der aloude Romeinen.] LID.

LID, Een lid, dekfel.

A pot lid, Een kannelid, of dekfel van een pot. An eye-lid, Een ooglid. ➡LIDFORD-law, (is to hang one

firft, and judge him afterwards) De wet van Lidford, (een Stad in de Provintie van Cornwalles) beginnende met iemand op te bangen en daar na zyn proces te maaken. Den put dempen als 't Kalf verdronken is.

LIE.

LIE, (of afhes) Loog.
a LIE, Een leugen, logen.

't Is a great lie, 't Is een groote
leugen.

[merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][merged small][merged small]

A ftudy'd or forged lie, Een ver-LIFE, Het Leven. çierde leugen.

Take me in a lie and hang me,

Ik wil bangen zo ik liege.
He makes nothing of a lie, Hy
Schroomt niet te liegen.

I took him in a lie, Ik betrap-
te bem op eenen leugen.
To give one the lie, Loogen-
Straffen.

To tell a lie, Een leugen Spree

ken.

to LIE,
to LIE, Liegen.

He lies continually, Hy liegt ge-
duurig.

to LIE, Leggen, zie to Ly. lii 2

To have life, to be a live, Leeven, leevendig zyn.

To spend one's life in pleasure,

Een vermaakelyk léven leiden. His life lyes at ftake, Zyn léven

loopt gevaar, zyn leven bangt

'er aan.

I owe my life to him, Ik ben myn léven aan bem fchuldig. To be full of life, Vol van léven zyn.

*While there is life there is ho pe, Zo lang 'er léven is, is "er nog bope.

I ne

[blocks in formation]

To give life, Aanmoedigen, verlévendigen.

The lives of the Fathers, Het léven, de gefchiedenis der Oudvaderen.

To put life into a difcours, Een gefprek verlevendigen. That gave life to this great folemnity, Dit verlevendigde die groote plecbtigbeid.

If God give me life, Als God my bet leven vergunt.

To draw one's picture to the life, Iemands portret naar het léven afmaalen.

To imitate life, De natuur na bootzen.

To put one's life in any one's hands, Zyn léven in iemands banden ftellen.

I would lay my life upon it, Ik zou 'er myn léven onder durven verwedden.

I can't find it for my life, Ik kan bet niet vinden al't was om myn léven te doen.

As you tender your life, be gone, Als gy uw leven lief bebt zo vertrekt.

To be weary of one's life, Zyn leven moede zyn.

To keep life and foul together, Lyf en ziel by malkander bouden, voedsel gebruiken.

To call one into question for his life, Iemand van een doodStraffelyke misdaad befchuldigen. The way of life and death, De weg des lévens en des doods. A cafe of life and death, Een

zaak daar iemands leven aan bangt, een balszaak.

To fit upon life and death, Over iemands leven vonniffen. To lay down his life, Zyn léven afleggen, sterven.

To depart this life, Uit dit léven fcheiden.

To fly for his life, Vlugten om zyn léven te redden.

To loose his life, Zyn leeven ver

liezen, zyn léven quyt raaken, fneuvelen.

To lead a pious life, een Godvruchtig leven leiden.

He lived a city-life, Hy bragt zyn léven in de Stad door. He fettled a pension for life upon

him, Hy verzorgde hem met een vaft jaargeld voor al zyn lé

ven.

He wrote the King's life, Hy beeft des Konings léven befcbree

ven.

[merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small]

To be lifting at one, Het op iemand gemunt hebben. LIG. LIGAMENT, Een band, [voornaa melyk waar door de leden in gewrichten te famen verbonden zyn.]

To be bound together with ligaments of blood and affec tion, Verknecht zyn door de banden des bloeds en der gentgendbeid.

LIGAN, Al dat in een fclipbreuk verlooren is, zie Flotfon. LIGATURE, Verbindfei, band. The ligatures of the nerves, De bindzels der zenuwen. LIGEANCE, or Ligeancy, (the domination of a liege lord) Cynsbaarbeid, onderdaanigbeid. Born out of the ligeance of the King, Gebooren buiten de domeinen van den Koning. Ligeance, (or Allegiance) Getrouwbeid, zie Allegiance. LIGHT, Ligt, luchtig, ligtvaardig.

A light burden, Een ligte lafte. Have you no more wit than to trudge it a foot, and let your Afs go light? Zyt gy niet wyzer dan te voet te gaan daar uw ezel onbelaaden is? LIGHT, (that is not full of weight) Ligt, dat zyn volkomen gewicht niet heeft.

This guinea is light, Dit is een ligte guinje.

Light bread, Lucbtig brood. LIGHT, (or nimble) Vlug, flux. LIGHT, (or fmall, trifling) Ligt, klein, beuzelachtig.

*

A light wound, Een ligte wond. A light penance, Een ligte boet doening.

Light gains make a heavy purfe, Kleine winften maaken een zwaare beurs.

A light meal, Een geringe maaltyd.

LIGHT, (or light-armed) Ligt gewapend.

Light horfe, Ligte ruitery. LIGHT, (or inconftant) OnStandvastig.

His fidelity is very light, Zyne getrouwbeid is zeer wankelbaar. Light, (or fuperficial) knowledge, Oppervlakkige kennis. Light, (or a flaxen colour)

Blond.

« FöregåendeFortsätt »